BE1016900A3 - Werkwijze voor het inbrengen van een inslagdraad bij een weefmachine, en weefmachine. - Google Patents

Werkwijze voor het inbrengen van een inslagdraad bij een weefmachine, en weefmachine. Download PDF

Info

Publication number
BE1016900A3
BE1016900A3 BE2005/0612A BE200500612A BE1016900A3 BE 1016900 A3 BE1016900 A3 BE 1016900A3 BE 2005/0612 A BE2005/0612 A BE 2005/0612A BE 200500612 A BE200500612 A BE 200500612A BE 1016900 A3 BE1016900 A3 BE 1016900A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
weaving
control
weaving machine
parameter
control parameter
Prior art date
Application number
BE2005/0612A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Priority to BE2005/0612A priority Critical patent/BE1016900A3/nl
Priority to US12/085,636 priority patent/US7762288B2/en
Priority to CN2006800478445A priority patent/CN101341280B/zh
Priority to EP06840994.5A priority patent/EP1963557B1/en
Priority to JP2008546212A priority patent/JP2010512464A/ja
Priority to PCT/EP2006/012119 priority patent/WO2007071350A1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1016900A3 publication Critical patent/BE1016900A3/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/28Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein the weft itself is projected into the shed
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/28Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein the weft itself is projected into the shed
    • D03D47/30Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein the weft itself is projected into the shed by gas jet
    • D03D47/3026Air supply systems
    • D03D47/3033Controlling the air supply
    • D03D47/3046Weft yarn selection
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D51/00Driving, starting, or stopping arrangements; Automatic stop motions
    • D03D51/007Loom optimisation

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)

Abstract

Werkwijze voor het inbrengen van een inslagdraad (2,3,4) bij een weefmachine waarbij een insertieparameter wordt bepaald en waarbij, enerzijds, minstens een stuurparameter voor een insertie aangepast wordt ofwel, anderzijds, minstens een stuurparameter voor een weefcyclus aangepast wordt. Weefmachine met stuurinrichtingen (41, 42) en een selectieinrichting (43) voor het toepassen van een voornoemde werkwijze.

Description

Werkwijze voor het inbrengen van een inslagdraad bij een weefmachine, en weefmachine.
De uitvinding betreft een werkwijze voor het inbrengen van een inslagdraad bij een weefmachine waarbij een insertieparameter wordt bepaald. De uitvinding betreft tevens een weefmachine voor het toepassen van een dergelijke werkwijze, met andere woorden een weefmachine die gebruik maakt van een voornoemde werkwijze.
Weefmachines waarbij perslucht aan een blazer wordt toegevoerd bevatten één of meerdere hoofdblazers en een aantal bijblazers voor het inbrengen van een inslagdraad in een weefvak. Bij dergelijke weefmachines waarbij verschillende types inslagdraden volgens een patroon in een weefvak worden gebracht, wordt voor elk van deze inslagdraden een bijhorend stel hoofdblazers met een bijhorende toevoerinrichting voor perslucht voorzien. Het toevoeren van perslucht gebeurt bijvoorbeeld door het passend sturen van afsluitventielen die opgesteld zijn tussen een buffervat met perslucht en bijhorende hoofdblazers en/of bijblazers. De hoeveelheid toegevoerde perslucht kan hierbij geregeld worden met behulp van een motorgestuurd smoorventiel dat opgesteld wordt tussen het buffervat en een bijhorende hoofdblazer en/of bijblazer. Een dergelijk motorgestuurd smoorventiel bevat bijvoorbeeld een stuurbare stappenmotor die door middel van een stuureenheid in beide richtingen met een gewenst aantal stappen kan bevolen worden.
Het is gekend de hoeveelheid toegevoerde perslucht tijdens het weven te regelen in functie van een afwijking van een gemeten insertieparameter. Hierbij kan bijvoorbeeld die hoeveelheid toegevoerde perslucht zodanig geregeld worden, dat een ingebrachte inslagdraad bij een nagenoeg gewenste hoekpositie van de weefmachine het einde van het weefvak bereikt. Volgens een mogelijkheid wordt hierbij een gemiddelde afwijking bepaald tussen het ogenblik dat de inslagdraad het einde van het weefvak bereikt en het ogenblik dat de hoofdaandrijfas van de weefmachine een bepaalde hoekpositie bereikt. Vervolgens wordt bijvoorbeeld het smoorventiel geregeld zodanig dat voor een volgende inslagdraad die gemiddelde afwijking nagenoeg gelijk wordt aan een bepaalde waarde.
Het is tevens mogelijk het toerental van de weefmachine tijdens het weven te regelen in functie van een afwijking van een gemeten insertieparameter. Bijvoorbeeld kan zoals beschreven in NL 7908357 A dit toerental zodanig geregeld worden, dat de benodigde tijd om een inslagdraad in een weefvak te brengen een nagenoeg constant deel inneemt van de ogenblikkelijke door het toerental van de weefmachine bepaalde tijd voor een weefcyclus. Een weefcyclus wordt onder meer bepaald door een bepaalde tijd nodig voor een toer van de weefmachine, met andere woorden door de weefsnelheid van de weefmachine of het toerental van de weefmachine. Gedurende een toer van de weefmachine wordt normalerwijze een inslagdraad in een weefvak gebracht.
Een doel van de uitvinding is een werkwijze en een weefmachine die toelaten een stuurparameter op gecontroleerde wijze aan te passen.
Tot dit doel bevat een werkwijze volgens de uitvinding enerzijds, minstens het aanpassen van een stuurparameter voor een insertie volgens een algoritme ofwel, anderzijds, minstens het aanpassen van een stuurparameter voor een weefcyclus volgens een algoritme. Dergelijke aanpassing kan gebeuren in functie van één of meerdere insertieparameters en/of van één of meerdere stuurparameters voor een insertie en/of van één of meerdere stuurparameters voor een weefcyclus.
Door een gepaste keuze of het gepast selecteren van een algoritme of wijze voor het aanpassen van een stuurparameter voor een insertie of van een stuurparameter voor een weefcyclus, is een toename van de productie van weefsel mogelijk zonder een nadelige invloed op de kwaliteit van het geproduceerde weefsel en/of van het weef rendement van de weefmachine. Dit laat onder meer toe gecontroleerd het toerental van de weefmachine te wijzigen in functie van één of meerdere gemeten insertieparameters en dit zonder gevaar dat het aantal weefonderbrekingen ten gevolge van een foutief ingebrachte inslagdraad wezenlijk toeneemt. Dit laat onder meer ook toe een gekozen stuurparameter te regelen in functie van een gemiddelde afwijking van één of meerdere actuele of gemeten insertieparameters. Het selecteren van een bepaald algoritme volgens een werkwijze volgens de uitvinding laat toe de voornoemde voordelen te bekomen en de stuurparameters voordelig aan te passen.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevat de werkwijze het ingeven van één of meerdere basiswaarden voor een stuurparameter en/of het ingeven van één of meerdere grenswaarden voor een stuurparameter. Dergelijke basiswaarden en grenswaarden kunnen aangewend worden om volgens een bepaald algoritme, ofwel een stuurparameter voor een insertie, ofwel een stuurparameter voor een weefcyclus gewenst te sturen.
Tot het doel van de uitvinding bevat een weefmachine volgens de uitvinding een stuurinrichting voor een stuurparameter voor een insertie, een stuurinrichting voor een stuurparameter voor een weefcyclus en een selectieinrichting die de stuurinrichting voor een stuurparameter voor een insertie of de stuurinrichting voor een stuurparameter voor een weefcyclus stuurt. Bij voorkeur werkt een dergelijke selectieinrichting samen met een meetinrichting voor het bepalen van een waarde representatief voor één of meerdere actuele insertieparameters. Dit laat toe een stuurparameter te regelen in functie van een dergelijke waarde. Bijvoorbeeld een meetinrichting voor het bepalen van het tijdsverschil tussen een gemeten ogenblik dat een inslagdraad aan een draadwachter voorbij komt met een referentieogenblik in de weefcyclus en voor het bepalen van een gemiddelde waarde representatief voor dit tijdsverschil. Dit laat onder meer toe een stuurparameter te regelen in functie van een gemiddelde afwijking van een actuele insertieparameter.
Verdere kenmerken en voordelen van de uitvinding vloeien voort uit de hierna volgende beschrijving van het in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld en uit de volgconclusies, waarbij :
Figuur 1 schematisch een gedeelte van een luchtweefmachine volgens de uitvinding weergeeft.
In figuur 1 wordt een luchtweefmachine weergegeven die een inrichting 1 voor het inbrengen van inslagdraden bevat. De inrichting 1 kan naar keuze een inslagdraad 2, 3 en/of 4 in een geleidingskanaal 5 blazen, dat bijvoorbeeld in een riet 6 is aangebracht, teneinde een inslagdraad doorheen een door kettingdraden gevormd weefvak te brengen. Hierbij kunnen de inslagdraden die bijvoorbeeld volgens een patroon opeenvolgend worden ingebracht, elk al dan niet van een verschillend type zijn. Hierbij wordt voor de inslagdraad 2 een stel hoofdblazers 7 en 8 voorzien,. voor de inslagdraad 3 een stel hoofdblazers 9 en 10, en voor de inslagdraad 4 een stel hoofdblazers 11 en 12. De inslagdraden 2, 3 en 4 zijn respectievelijk afkomstig van een draadvoorraad 13, 14 of 15. Tussen elke draadvoorraad en een bijhorende stel hoofdblazers wordt tekens een draadvoorbereidings inrichting 16, 17 of 18 voor een inslagdraad voorzien. Een in het geleidingskanaal 5 geblazen inslagdraad wordt vervolgens door luchtstralen vanuit een aantal stellen bijblazers 19, 20, 21 en 22 verder langsheen het geleidingskanaal 5 geblazen. De weergegeven luchtweefmachine bevat vier stellen bijblazers van drie bijblazers. Volgens een variante is het echter tevens mogelijk dat de luchtweefmachine een willekeurig aantal stellen bijblazers met elk een willekeurig aantal bijblazers bevat.
Het riet 6 dat een geleidingskanaal 5 bevat wordt via een riethouder 6a voorzien op een weef lade 23. Het geleidingskanaal 5 wordt door middel van de beweging van de weeflade 23 op gekende wijze tijdens het inbrengen van een inslagdraad in een weefvak opgesteld. Aan het einde van het geleidingskanaal 5 dat tegenover de hoofdblazers is opgesteld, wordt een draadwachter 24 aangebracht die kan bepalen wanneer een inslagdraad aan die draadwachter 24 voorbij komt. De hoofdblazers 7, 9 en 11, de stellen bijblazers 19, 20, 21, 22 en de draadwachter 24 worden hierbij op gekende wijze op een weeflade 23 gemonteerd. Op gekende wijze worden de hoofdblazers 8, 10 en 12, de draadvoorraden 13, 14, 15 en de draadvoorbereidingsinrichting 16, 17 of 18 op het gestel van de luchtweefmachine gemonteerd.
De luchtweefmachine bevat verder een buffervat 25 voor perslucht dat via een drukregelaar 26 verbonden is met een persluchttoevoer 27. Tussen het buffervat 25 en elke hoofdblazer 7 tot 12 wordt een pneumatische verbinding voorzien, die bijvoorbeeld respectievelijk een afsluitventiel 28a, 28b, 28c, 28d, 28e, 28f en een bijhorend motorgestuurd smoorventiel 29a, 29b, 29c, 29d, 29e en 29f bevat. Tevens zijn pneumatische verbindingsleidingen voor perslucht weergegeven die de voornoemde persluchtbron 25 en hoofdblazers via de bijhorende afsluitventielen en smoorventielen onderling verbinden. Een smoorventiel voor een luchtweefmachine is gekend en onder meer in detail beschreven in WO 99/64651.
Volgens een niet weergegeven mogelijkheid kan naast de voornoemde pneumatische verbinding op gekende wijze tussen het buffervat en elke hoofdblazer tevens een tweede pneumatische verbinding voorzien worden om perslucht op lage druk aan de hoofdblazers toe te voeren terwijl een voornoemd afsluitventiel gesloten is. Dergelijke tweede pneumatische verbinding kan bijvoorbeeld een smoorventiel en eventueel nog een terugslagklep bevatten.
Tussen het buffervat 25 en elk stel bijblazers 19, 20, 21 en 22 kunnen op analoge wijze een afsluitventiel 30a, 30b, 30c en 30d, een bijhorend smoorventiel 31a, 31b, 31c en 3 ld en bijhorende pneumatische verbindingsleidingen voorzien worden. Volgens een niet weergegeven variante kan zowel voor de hoofdblazers als voor de bijblazers een apart buffervat voorzien worden. Volgens een variante kunnen de smoorventielen 31a, 31b, 31c en 3ld weggelaten worden.
De pneumatische verbindingen voor de hoofdblazers en de bijblazers zijn uiteraard niet beperkt tot de voornoemde weergegeven uitvoeringsvormen met afsluitventielen en smoorventielen, maar kunnen vervangen worden door eender welke gekende pneumatische verbindingen die de toevoer van perslucht kunnen voorzien, instellen of regelen.
Verder bevat de luchtweefmachine een stuureenheid 32 die zoals weergegeven in figuur 1 via elektrische verbindingsleidingen 33 verbonden is met de afsluitventielen en de smoorventielen. Elk smoorventiel bevat bijvoorbeeld een stuurbare stappenmotor die door middel van signalen van de stuureenheid 32 in beide richtingen kan gestuurd worden, teneinde een gewenste hoeveelheid perslucht aan een inslagdraad te kunnen toevoeren. De afsluitventielen bestaan bijvoorbeeld uit elektromagnetische ventielen die op gepaste ogenblikken tijdens een weefcyclus geopend kunnen worden om perslucht door te laten teneinde een inslagdraad doorheen het geleidingskanaal 5 te transporteren.
Elke draadvoorbereidingsinrichting 16, 17 en 18 bevat een stuurelement 34 dat toelaat een inslagdraad 2, 3 of 4 vrij te geven en dat bijvoorbeeld gevormd wordt door een gekende magneetstift. Door het stuurelement 34 door middel van de stuureenheid 32 aan te sturen kan een inslagdraad vrijgegeven worden voor een insertie. Het gepast lang aansturen van het stuurelement 34 laat tevens toe op gekende wijze een lengte voor een inslagdraad vrij te geven. Elk stuurelement 34 is via elektrische verbindingsleidingen 33 met de stuureenheid 32 verbonden.
Ter hoogte van elke draadvoorbereidingsinrichting 16, 17 en 18 kan nog een draadwachter 35 voorzien worden die bijvoorbeeld het aftrekken van een winding vanaf een draadvoorbereidingsinrichting 16, 17 en 18 kan detecteren. De signalen van dergelijke draadwachter 35 kunnen net zoals de signalen van de draadwachter 24 via elektrische verbindingsleidingen 45, 45a aan de stuureenheid 32 worden toegevoerd.
De in figuur 1 weergegeven weefmachine bevat tevens een aandrijfmotor 36 die via een aandrijfelement 37 en een aandrijfmechanisme 38 een weef lade 23 heen en weer aandrijft. Een dergelijk aandrijfelement 37 is onder meer beschreven in WO 98/31856. Hierbij wordt de aandrijfmotor 36 bijvoorbeeld een volledige toer verdraaid gedurende elke insertie, zodat de hoekpositie van de aandrijfas van de aandrij fmotor 36 tevens de hoekpositie van de weefmachine is. De hoekpositie van de aandrij fmotor 36 kan hierbij bepaald worden met een hoeksensor 39, die bijvoorbeeld via een elektrische verbindingsleiding 46 verbonden is met de stuureenheid 32 van de weefmachine. Het aandri j f element 37 bevat bijvoorbeeld een tandwieloverbrenging, terwijl het aandrijfmechanisme 38 bijvoorbeeld een nokkenmechanisme bevat. De aandri j fmotor 36 is via een elektrische verbindingsleiding 47 verbonden met de stuureenheid 32.
Volgens een uitvoeringsvorm drijft de aandrijfmotor 36 via het aandrij f element 37 tevens een gaapaandrij f eenheid 40 aan die deel uit maakt van gaapvormingsmiddelen die toelaten een weefvak met kettingdraden te vormen. De gaapvormingsmiddelen kunnen bijvoorbeeld op gekende wijze weefkaders bevatten die op en neer worden aangedreven. Dit laat toe een weefvak te vormen synchroon met de weefcyclus. Volgens een niet weergegeven variante kunnen de gaapvormingsmiddelen eveneens een gaapaandrijfeenheid bevatten die aangedreven wordt door eigen aandrijfmiddelen die nagenoeg synchroon met de weefcyclus bewegen.
De stuureenheid 32 van de weefmachine bevat een stuurinrichting 41 voor één of meerdere stuurparameters voor een insertie, een stuurinrichting 42 voor één of meerdere stuurparameters voor een weefcyclus en een selectieinrichting 43 voor het sturen van de voornoemde stuurinrichting 41 voor minstens één stuurparameter voor een insertie en/of de voornoemde stuurinrichting 42 voor minstens één stuurparameter voor een weefcyclus. Verder bevat de stuureenheid 32 een meetinrichting 44 voor het bepalen van een waarde representatief voor minstens één actuele insertieparameter. De meetinrichting 44 kan samenwerken met de selectieinrichting 43.
Vooraleer de werkwijze volgens de uitvinding toe te passen wordt aangenomen dat voor de opeenvolgend in te brengen inslagdraden 2, 3 of 4 basiswaarden voor de stuurparameters voor de inserties en voor de stuurparameters voor de weefcyclus van de weefmachine in de stuureenheid 32 van de weefmachine zijn opgeslagen. Daarbij kunnen voor elk van de stuurparameters tevens grenswaarden opgeslagen worden waartussen deze stuurparameters zonder gevaar kunnen ingesteld of gewijzigd worden, met andere woorden kan een bereik voor de stuurparameters voorzien worden. Dergelijk bereik wordt begrensd door een minimale en een maximale grenswaarde voor een stuurparameter. De basiswaarde voor een stuurparameter ligt uiteraard binnen dit bereik en ligt bijvoorbeeld ongeveer middenin tussen beide grenswaarden.
De opgeslagen basiswaarden en/of de opgeslagen grenswaarden, met andere woorden het opgeslagen bereik, kunnen via een ingave-eenheid 48 die samenwerkt met de stuureenheid 32 ingegeven worden. De stuureenheid 32 kan tevens met een weergave-eenheid 49 verbonden worden, teneinde alle waarden van de insertieparameters en alle waarden van de stuurparameters zichtbaar te maken voor een bediener. Het is duidelijk dat de stuurparameters voor het inbrengen van elke opeenvolgende inslagdraad 2, 3 of 4 volgens een weefpatroon kunnen opgeslagen worden. Tijdens het weven worden de stuurparameters voor de verschillende opeenvolgend in te brengen inslagdraden overeenkomstig het weefpatroon aangestuurd.
Vooreerst wordt met behulp van een meetinrichting 44 een waarde representatief voor minstens één actuele insertieparameter bepaald. Volgens een uitvoeringsvorm kan een dergelijke waarde bepaald worden als een gemiddelde over een aantal inserties van het tijdsverschil tussen een ogenblik dat een inslagdraad aan de draadwachter 24 voorbij komt en een ogenblik dat de hoeksensor 39 een bepaalde hoekpositie waarneemt. Het aantal inserties om een gemiddelde te bepalen kan eveneens ingesteld, bijvoorbeeld twintig inserties, of kan in functie van actuele insertieparameters automatisch gewijzigd worden, bijvoorbeeld tussen vier en tweehonderd inserties.
Indien een zoals voornoemd bepaalde representatieve waarde afwijkt van een vooropgestelde waarde kan volgens een eerste mogelijkheid de selectieinrichting 43 een algoritme kiezen teneinde een stuurparameter voor een insertie te wijzigen zodat een zoals voornoemd bepaalde waarde voor een volgend in te brengen inslagdraad de vooropgestelde waarde meer zal benaderen of de afwijking tussen voornoemde waarden een vooropgestelde afwijking zal benaderen. Indien voor de inslagdraad 2 de voornoemde afwijking van een vooropgestelde waarde wijst op een te traag ingebrachte inslagdraad, zal bijvoorbeeld het smoorventiel 29a meer geopend worden, zodat meer perslucht aan een volgend in te brengen inslagdraad wordt toegevoerd en zodoende verwacht kan worden dat die volgend in te brengen inslagdraad sneller zal ingebracht worden. Het is duidelijk dat een aanpassing van een stuurparameter slechts doorgevoerd dient te worden indien een dergelijke afwijking een zekere minimum waarde overschrijdt, met andere woorden indien er een voldoende afwijking is die een aanpassing vergt. In plaats van een signaal van de draadwachter 24 kunnen volgens een variante mogelijkheid bijvoorbeeld een of meerdere signalen van de draadwachter 35 aangewend worden, om een waarde representatief voor minstens één actuele insertieparameter te bepalen.
Volgens een andere mogelijkheid kan de selectieinrichting 43 een algoritme kiezen dat een stuurparameter voor een weefcylcus kan wijzigen zodat de bepaalde waarde voor een volgend in te brengen inslagdraad de vooropgestelde waarde meer zal benaderen of de afwijking een vooropgestelde afwijking zal benaderen. Indien voor de inslagdraad 2 de voornoemde afwijking wijst op een te traag ingebrachte inslagdraad, zal bijvoorbeeld de weefsnelheid van de weefmachine verlaagd worden, zodat verwacht kan worden dat een volgend in te brengen inslagdraad bij een vooropgestelde hoekpositie van de hoeksensor 39, met andere woorden van de aandri j fmotor 36, aan een draadwachter 24 zal voorbij komen. Net zoals bij de voornoemde variante mogelijkheid, kan hierbij bijvoorbeeld ook gebruik gemaakt worden van één of meerdere signalen van een draadwachter 35 die het voorbij komen van een winding van een inslagdraad waarneemt. De weefsnelheid of het toerental van de aandri j fmotor 36 kan gestuurd worden op een wijze gelijkaardig als beschreven in EP 1032867 BI.
De uitvinding bevat het kiezen of selecteren welke stuurparameter of stuurparameters in bepaalde omstandigheden volgens een algoritme zullen gewijzigd worden om een gewenst weefresultaat te bekomen. Bijvoorbeeld worden volgende basiswaarden voor bepaalde stuurparameters voorzien, die volgens de uitvinding beoogd worden te worden aangepast : smoorventiel 29a 85% smoorventiel 29b 75% smoorventiel 29c 80% smoorventiel 29d 70% smoorventiel 29e 82% smoorventiel 29f 74% toerental 800 toeren/minuut
Als grenswaarden voor de stuurparameters voor de smoorventielen worden bijvoorbeeld 65% en 98% voorzien. Dit betekent dat de stuurparameters voor de smoorventielen kunnen aangepast of gewijzigd worden tussen 65% en 98%. Het bereik van het toerental wordt bijvoorbeeld begrensd door grenswaarden 760 en 820 toeren/minuut.
Indien de waarde bepaald door de meetinrichting 44 erop wijst dat de inslagdraad 2 te vroeg aankomt, kunnen de selectiemiddelen 43 de stuurinrichting 42 zodanig sturen dat bijvoorbeeld het smoorventiel 29a automatisch van 85% naar 82% en het smoorventiel 29b van 75% naar 72% aangepast wordt. Indien de inslagdraad 3 ook te vroeg aankomt, kunnen op analoge wijze bijvoorbeeld de smoorventielen 29c en 29d respectievelijk van 80% en 70% op 78% en 68% ingesteld worden. Indien tevens de inslagdraad 4 te vroeg aankomt, kunnen op analoge wijze bijvoorbeeld de smoorventielen 29e en 29f respectievelijk van 82% en 74% op 80% en 72% ingesteld worden. In dit geval waarbij voor alle inslagdraden een lagere waarde voor de smoorventielen is ingesteld, kan de selectieinrichting 43 de stuurinrichting 42 voor de weefcyclus sturen zodat een stuurparameter voor de weefcyclus volgens een algoritme aangepast zal worden. In dit geval betekent dit dat het toerental van de weefmachine kan verhoogd worden, bijvoorbeeld van 800 toeren/minuut naar 805 toeren/minuut. Vervolgens kan de selectieinrichting 43 verder de stuurinrichting 41 voor elke inslagdraad volgens een algortime sturen zodat die inslagdraad niet te vroeg of niet te laat aankomt door één of meerdere stuurparameters voor een insertie volgens een algoritme aan te passen.
Indien bijvoorbeeld de inslagdraden verder te vroeg aankomen en bijvoorbeeld het toerental de maximale grenswaarde 820 toeren/minuut heeft bereikt, zullen de selectiemiddelen 43 verder alleen de stuurmiddelen 41 voor de insertie aanpassen en niet meer de stuurmiddelen 42 voor de weefcyclus. Analoog indien bijvoorbeeld het smoorventiel 29b op grenswaarde 98% wordt ingesteld en het smoorventiel 29a tevens op grenswaarde 98% wordt ingesteld, zal de selectieinrichting 43 verder alleen de stuurparameters voor de weefcyclus aanpassen en bijvoorbeeld het toerental van de weefmachine lager instellen. Het algoritme wordt hierbij zodanig gekozen dat de stuurparameters niet buiten hun ingestelde grenswaarden komen. Hierbij wordt bijvoorbeeld gestreefd dat de stuurparameters voor de insertie niet buiten hun grenswaarden komen en dat de stuurparameters voor de weefcyclus een zo hoog mogelijk toerental instellen.
De uitvinding kan voordelig toegepast worden bij weefmachines die volgens een snelheidspatroon weven, dit wil zeggen waarbij opeenvolgende inserties met een verschillende weefsnelheid worden geweven of waarbij de stuurparameters voor de weefcyclus van inslag tot inslag kunnen gewijzigd worden. In het voornoemde voorbeeld kan bijvoorbeeld indien voor de inslagdraad 2 de stuurparameters voor de smoorventielen 29a en 29b bijvoorbeeld lager dan respectievelijk 80% en 70% worden, dit voor gevolg hebben dat de selectiemiddelen 43 via de stuurinrichting 42 een of meerdere stuurparameters voor de weefcyclus of het toerental waarbij de inslagdraad 2 geweven wordt van 800 naar 805 toeren/minuut wijzigen. Vervolgens kan de waarde voor de smoorventielen terug stijgen in de richting naar de basiswaarden van 85% en 75% toe. Indien de andere inslagdraden niet sneller getransporteerd worden, zal alleen voor de inslagdraad 2 met een hoger toerental geweven worden. Dit laat toe het toerental van de weefmachine voor elke inslagdraad zodanig aan te passen, dat de ingestelde basiswaarde voor de smoorventielen nagenoeg gelijk blijft. Dit laat ook toe sneller te weven zonder te sterk op een inslagdraad te blazen en zonder bijkomende inslagfouten te veroorzaken.
Het is duidelijk dat verschillende algoritmes kunnen gekozen worden. De bedoeling is dat de weefmachine door het sturen van de stuurpameters voor de weefcyclus zelf een toerental kiest waarbij één of meerdere inslagdraden geweven worden. Met het sturen van de stuurparameters voor een insertie kan de toevoer van perslucht aangepast worden of geregeld worden zodanig dat een waarde representatief voor een gemeten insertieparameter met een gewenste waarde voor die insertieparameter overeen komt. Door het toerental aan te passen kunnen de stuurparameters voor een insertie, zoals de instelling van de smoorventielen nagenoeg constant gehouden worden of binnen hun grenswaarden gehouden worden. Door de stuurparameters voor een insertie aan te passen is het omgekeerd ook mogelijk het toerental binnen de grenswaarden te houden.
De selectiemiddelen 43 houden hierbij rekening met een ingestelde basiswaarde voor de verschillende stuurparameters en met grenswaarden waartussen deze stuurparameters zich dienen te bevinden. Het is duidelijk dat de selectiemiddelen 43 de stuurparameters voor een insertie en de stuurparameters voor een weefcyclus zodanig zullen sturen dat deze zo dicht mogelijk bij hun basiswaarde liggen en hun grenswaarden niet zullen overschrijden. Om een toename van productie van weefsel te bekomen, geniet het echter de voorkeur het toerental van de weefmachine zo hoog mogelijk in te stellen en de smoorventielen nagenoeg volgens hun basiswaarde te blijven instellen.
Volgens een variante uitvoeringsvorm wordt voor elke inslagdraad vooreerst een stuurparameter voor een insertie aangepast tot die bijvoorbeeld een tussenwaarde bereikt. Voor de inslagdraad 2 kan een eerste tussenwaarde voor het smoorventiel 29a bijvoorbeeld 90% zijn, dit is een waarde die gelegen is tussen de basiswaarde van 80% en de maximale grenswaarde van 98%. Een tweede tussenwaarde kan 72% zijn, dit is een waarde die gelegen is tussen de basiswaarde van 80% en de minimale grenswaarde van 65%. Indien voor de inslagdraad 2 de instelling voor het smoorventiel 29a een tussenwaarde 90% bereikt, zal vervolgens de selectieinrichting 43 het toerental van de weefmachine laten verlagen. Vervolgens zal de selectieinrichting 43 terug een stuurparameter voor het smoorventiel 29a verder sturen. Indien die stuurparameter terug de tussenwaarde 90% bereikt, zal de selectieinrichting 43 terug de stuureenheid 42 bevelen het toerental van de weefmachine te verlagen. Analoog kan in geval de tussenwaarde van 72% voor een stuurparameter voor het smoorventiel 29a wordt bereikt, de selectieinrichting 43 de stuureenheid 42 bevelen een stuurparameter voor de weefcyclus aan te passen zodat het toerental van de weefmachine wordt verhoogd.
Het is duidelijk dat de uitvinding meest voordelig kan toegepast worden indien het toerental niet vlug zal verlaagd worden en relatief vlug zal verhoogd worden. In het voornoemde geval kunnen als grenswaarden voor het smoorventiel 29a bijvoorbeeld 7 6% en 96% gekozen worden. Dit laat toe gedurende een bepaalde periode sneller te weven, zonder wezenlijk gevaar dat een insertieparameter een grenswaarde zal overschrijden.
Uiteraard kunnen nog andere algoritmes volgens de uitvinding aangewend worden. Bijvoorbeeld kunnen vooreerst de stuurparameters voor een insertie aangepast worden tot die een tussenwaarde bereiken en kan dan vervolgens het toerental van de weefmachine aangepast worden tot dit een tussenwaarde bereikt. Een tussenwaarde voor het toerental van de weefmachine kan in het voorbeeld 810 toeren/minuut zijn. Na het bereiken van die tussenwaarde voor het toerental kunnen vervolgens terug de stuurparameters voor een insertie gestuurd worden tot die terug een bepaalde tussenwaarde bereiken, waarna vervolgens terug het toerental van de weefmachine wordt aangepast tot een volgende tussenwaarde, bijvoorbeeld 815 toeren/minuut. Op die manier kan de selectieinrichting volgens een bepaalde selectiemethode of een bepaald algoritme ofwel een stuurparameter voor een insertie, ofwel een stuurparameter voor een weefcyclus volgens een gepast algoritme laten aanpassen, teneinde met passende stuursignalen voor een insertie bepaalde inslagdraden in een weefvak te transporteren bij gepaste toerentallen van de weefmachine. Analoog kan een tussenwaarde van 790 toeren/minuut of 785 toeren/minuut bepaald worden indien het toerental dient verlaagd te worden. Op die manier wordt het toerental van de weefmachine slechts op bepaalde ogenblikken aangepast, terwijl de stuurparameters voor een insertie nagenoeg continu kunnen aangepast worden.
Een andere mogelijke selectiemethode kan erin bestaan, in geval een bepaalde insertieparameter in eenzelfde richting verder evolueert, om afwisselend een stuurparameter voor een insertie passend aan te passen en een stuurparameter voor een weefcyclus passend aan te passen. In geval van een inslagdraad die luchtvriendelijker wordt naar mate een bobijn verder afgeweven wordt, betekent dit bijvoorbeeld dat het smoorventiel 29a eerst van 85% naar 83% zal aangepast worden, vervolgens het toerental van 800 naar 805 toeren/minuut zal aangepast worden, vervolgens het smoorventiel 29a naar 81% zal aangepast worden, vervolgens het toerental naar 810 toeren/minuut zal aangepast worden, vervolgens het smoorventiel 29a naar 79% zal aangepast worden, enzovoort. Door het afwisselend aanpassen van stuurparameters voor een insertie en stuurparameters voor een weefcyclus kan een stabiel systeem bekomen worden.
Volgens nog een andere selectiemethode kan een algoritme gekozen worden waarbij naast minstens een stuurparameter voor een insertie eveneens een stuurparameter vóór een weefcyclus wordt aangepast. Volgens een variante selectiemethode wordt niet alleen minstens een stuurparameter voor een weefcyclus maar tevens een stuurparameter voor een insertie aangepast. Indien bijvoorbeeld een grote wijziging van een insertieparameter vastgesteld wordt, bijvoorbeeld na een overgang van een lege bobijn naar een volle bobijn waarbij de inslagdraad veel te laat aankomt, kan tegelijkertijd zowel het toerental van de weefmachine verlaagd worden als de smoring door de smoorventielen verminderd worden. Dit laat toe bij een aanzienlijke wijziging van een insertieparameter door een gecombineerde actie van stuurparameters voor een insertie als stuurparameters voor een weefcyclus vlug een gewenste instelling van de stuurparameters te bereiken.
In geval alle inslagdraden met eenzelfde toerental worden geweven, kan gekozen worden om het toerental aan te passen aan de instelling van de stuurparameters voor een bepaalde inslagdraad. Meestal wordt hiertoe de meest kritische inslagdraad gekozen, dit betekent de inslagdraad die meest gevoelig is aan wijzigingen van een insertieparameter. In geval de inslagdraad 2 gekozen wordt, zal bijvoorbeeld in het voornoemde voorbeeld het smoorventiel 29a gewijzigd worden tussen waarden van 82% tot 88%. Hierbij kan vervolgens het toerental van de weefmachine aangepast worden zodat het smoorventiel 29a telkens tussen 82% en 88% zal ingesteld blijven. Indien hierbij de smoorventielen 29b tot 29e buiten hun bereik zouden komen, dan kan afzien worden om het toerental verder te wijzigen en kan bijvoorbeeld het smoorventiel 29a buiten de voornoemde waarden verder gewijzigd worden tot de grenswaarden van 65% en 98% bereikt worden. Dit biedt als voordeel dat de meest kritische inslagdraad meestal kan geweven worden met basiswaarden voor een smoorventiel, terwijl de minder kritische inslagdraden aan een grotere wijziging van de instellingen van de bijhorende smoorventielen zullen onderhevig zijn.
Het is duidelijk dat een insertieparameter niet noodzakelijk bepaald wordt aan de hand van een signaal van één enkele draadwachter. Voor het bepalen van een insertieparameter kan ook gebruik gemaakt worden van signalen van zowel een draadwachter 24 als van een draadwachter 35. Dit biedt als voordeel dat een verkeerd gemeten signaal van éên van de draadwachters eenvoudig kan vastgesteld worden door de signalen van de verschillende draadwachters onderling te vergelijken.
De insertieparameters voor de stellen bijblazers 19, 20, 21 en 22 worden bij voorkeur in functie van de hoekpositie van de weefmachine in de stuureenheid 32 ingegeven en opgeslagen. Dit biedt als voordeel dat bij wijziging of aanpassing van de weefsnelheid de stuurparameters voor de bijblazers kunnen behouden blijven en/of de stuurtijden voor de afsluitventielen voor de bijblazers eenvoudig op basis van de hoekposities in tijdssignalen kunnen omgezet worden.
Hetzelfde kan voor de stuurtijden van de afsluitventielen voor de hoofdblazers voorzien worden. Het is zodoende duidelijk dat de ogenblikken waarbij de afsluitventielen aangestuurd worden afhankelijk zijn van het toerental van de weefmachine, maar dat de stuurparameters voor de afsluitventielen die als hoekposities worden bepaald niet gewijzigd hoeven te worden. Het is uiteraard ook mogelijk bij het wijzigen van het toerental van de weefmachine de stuurparameters voor de afsluitventielen eveneens aan te passen.
Niettegenstaande in de weergegeven voorbeelden de stuurparameters voor de smoorventielen geregeld werden, kan volgens een variante als stuurparameter voor een insertie bijvoorbeeld eveneens de drukregelaar 26 geregeld en/of gestuurd worden, teneinde een insertieparameter te beïnvloeden. Als stuurparameter voor een insertie kunnen eveneens de stuurtijden van afsluitventielen, de stuurtijden van een stuurelement 34 en andere stuurparameters voor een insertie gekozen worden. Het geniet echter de voorkeur als stuurparameter voor een insertie een stuurparameter voor een smoorventiel voor een hoofdblazer te kiezen.
Het is duidelijk dat de percentages voor de smoorventielen en de toerentallen van de weefmachine alleen als voorbeeld werden gegeven en eenvoudig kunnen vervangen worden door andere instellingen of parameters. Deze percentages kunnen bijvoorbeeld vervangen worden door een positie van de smoorventielen die bijvoorbeeld in stappen van een stappenmotor voor een smoorventiel ten opzichte van een referentiepositie van het smoorventiel zijn uitgedrukt.
In de beschrijving werden de stuurinrichtingen 41 en 42, de selectieinrichting 43 en de meetinrichting 44 ter verduidelijking als aparte inrichtingen beschreven, waarbij aan elke inrichting een functie werd toegevoegd. Het is echter duidelijk dat die fysisch in éên enkele inrichting kunnen geïntegreerd zijn, bijvoorbeeld in één enkele elektronische print.
De uitvinding kan eenvoudig aangewend worden bij een weefxnachine die reeds met een stuurbare aandrij fmotor 36 is uitgerust, teneinde de weefsnelheid te kunnen aanpassen. Het is duidelijk dat een dergelijke weefmachine niet beperkt is tot de weergegeven uitvoeringsvoorbeelden. Volgens een variante uitvoeringsvorm kan een aandrijfmotor de weeflade 23 direct aandrijven, bijvoorbeeld op een wijze zoals beschreven in WO 98/31856.
Naast de voornoemde draadwachters 24 en 35 kunnen uiteraard noch andere draadwachters aangewend worden die toelaten een actuele insertieparameter te bepalen. Het is duidelijk dat de weefmachine niet beperkt is tot een luchtweefmachine waarbij een inslagdraad rechtstreeks met perslucht in een geleidingskanaal 5 wordt geblazen, maar dat de weefmachine kan bestaan uit eender welke weefmachine waarbij een inslagdraad met behulp van perslucht in een weefvak wordt gebracht.
De uitvinding is vooral voordelig aan te wenden bij het weven van inslagdraden waarbij de eigenschappen van de inslagdraden zich afhankelijk van hun positie in een draadvoorraad of bobijn wijzigen, zoals dit bijvoorbeeld bij sommige filamentdraden het geval is.
De werkwijze en de weefmachine volgens de in de conclusies weergegeven uitvinding zijn niet beperkt tot de weergegeven en beschreven uitvoeringsvoorbeelden, maar kunnen eveneens varianten en combinatie ervan bevatten die onder de conclusies vallen.

Claims (12)

1. Werkwijze voor het inbrengen van een inslagdraad (2,3,4) bij een weefmachine waarbij een insertieparameter wordt bepaald, daardoor gekenmerkt dat de werkwijze, enerzijds, minstens een stuurparameter voor een insertie volgens een algoritme kan aanpassen en, anderzijds, minstens een stuurparameter voor een weefcyclus volgens een algoritme kan aanpassen.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de aanpassing gebeurt in functie van minstens een insertieparameter.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de aanpassing gebeurt in functie van minstens een stuurparameter voor een insertie.
4. Werkwijze volgens één van de conclusies 1 of 3, daardoor gekenmerkt dat de aanpassing gebeurt in functie van minstens een stuurparameter voor een weefcyclus.
5. Werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt dat de werkwijze een stuurparameter regelt in functie van een waarde representatief voor minstens een actuele insertieparameter.
6. Werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat de werkwijze het ingeven van minstens een basiswaarde voor een stuurparameter bevat.
7. Werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 6, daardoor gekenmerkt dat de werkwijze het ingeven van minstens een grenswaarde voor een stuurparameter bevat.
8. Werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 7, daardoor gekenmerkt dat het toerental voor elke insertie gelijk ingesteld wordt.
9. Werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 8, daardoor gekenmerkt dat het toerental voor elke insertie verschillend kan ingesteld worden.
10. Weefmachine, daardoor gekenmerkt dat de weefmachine een stuurinrichting (41) voor een stuurparameter voor een insertie, een stuurinrichting (42) voor een stuurparameter voor een wee£cyclus en een selectieinrichting (43) die de stuurinrichting (41) voor een stuurparameter voor een insertie of de stuurinrichting (42) voor een stuurparameter voor een weefcyclus stuurt, bevat.
11. Weefmachine volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat de selectieinrichting (43) samenwerkt met een meetinrichting (44) voor het bepalen van een waarde representatief voor minstens een actuele insertieparameter.
12. Weefmachine volgens conclusie 10 of 11, daardoor gekenmerkt dat de weefmachine een selectieinrichting (43) en stuurinrichtingen (41,42) bevat voor het toepassen van een werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 9.
BE2005/0612A 2005-12-20 2005-12-20 Werkwijze voor het inbrengen van een inslagdraad bij een weefmachine, en weefmachine. BE1016900A3 (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2005/0612A BE1016900A3 (nl) 2005-12-20 2005-12-20 Werkwijze voor het inbrengen van een inslagdraad bij een weefmachine, en weefmachine.
US12/085,636 US7762288B2 (en) 2005-12-20 2006-12-15 Method for insertion of a weft thread on a weaving loom, and a weaving loom
CN2006800478445A CN101341280B (zh) 2005-12-20 2006-12-15 在织机上***纬纱的方法以及织机
EP06840994.5A EP1963557B1 (en) 2005-12-20 2006-12-15 Method for insertion of a weft thread on a weaving loom, and a weaving loom
JP2008546212A JP2010512464A (ja) 2005-12-20 2006-12-15 織機へのよこ糸の挿入の方法、および織機
PCT/EP2006/012119 WO2007071350A1 (en) 2005-12-20 2006-12-15 Method for insertion of a weft thread on a weaving loom, and a weaving loom

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2005/0612A BE1016900A3 (nl) 2005-12-20 2005-12-20 Werkwijze voor het inbrengen van een inslagdraad bij een weefmachine, en weefmachine.
BE200500612 2005-12-20

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1016900A3 true BE1016900A3 (nl) 2007-09-04

Family

ID=36691414

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2005/0612A BE1016900A3 (nl) 2005-12-20 2005-12-20 Werkwijze voor het inbrengen van een inslagdraad bij een weefmachine, en weefmachine.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US7762288B2 (nl)
EP (1) EP1963557B1 (nl)
JP (1) JP2010512464A (nl)
CN (1) CN101341280B (nl)
BE (1) BE1016900A3 (nl)
WO (1) WO2007071350A1 (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1016504A3 (nl) * 2005-04-25 2006-12-05 Picanol Nv Werkwijze voor het inbrengen van een inslagdraad bij een weefmachine.
BE1016900A3 (nl) * 2005-12-20 2007-09-04 Picanol Nv Werkwijze voor het inbrengen van een inslagdraad bij een weefmachine, en weefmachine.
CN101437995B (zh) * 2006-05-04 2011-02-09 泰克斯蒂尔玛股份公司 织机,尤其是织带机
BE1018762A3 (nl) 2009-05-27 2011-08-02 Picanol Nv Werkwijze voor het inbrengen van een inslagdraad en luchtweefmachine.
JP5592239B2 (ja) * 2010-11-29 2014-09-17 津田駒工業株式会社 空気噴射式織機におけるサブノズルの噴射期間設定方法
CN108290699B (zh) * 2015-11-11 2019-10-11 P.T.M.T.有限责任公司 用于在织机中供应纬纱的受控***

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0989217A1 (en) * 1998-09-24 2000-03-29 Tsudakoma Kogyo Kabushiki Kaisha Picking method and apparatus for multicolor picking loom
US6314335B1 (en) * 1998-03-10 2001-11-06 Tsudakoma Kogyo Kabushiki Kaisha Fuzzy control apparatus for jet loom
US20030140980A1 (en) * 2000-04-14 2003-07-31 Geert Ostyn Method for adjusting the weaving parameters of weaving machines, and control device

Family Cites Families (40)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL7908357A (nl) * 1979-11-15 1981-06-16 Rueti Te Strake Bv Werkwijze voor het met behulp van een stromend medium transporteren van een inslagdraad door het weefvak bij een weefmachine, alsmede weefmachine, ingericht voor het toepassen van deze werkwijze.
NL8203808A (nl) * 1982-09-30 1984-04-16 Rueti Te Strake Bv Werkwijze voor het met behulp van een stromend medium transporteren van een inslagdraad door het weefvak bij een spoelloze weefmachine, alsmede weefmachine, ingericht voor het toepassen van deze werkwijze.
US4590972A (en) * 1982-10-28 1986-05-27 Tsudakoma Corp. Weft inserting apparatus for jet looms
BE899671A (nl) * 1984-05-16 1984-11-16 Picanol Nv Regelbare sturing van de inslagdraad van een weefgetouw.
US4625770A (en) * 1984-06-29 1986-12-02 Kabushiki Kaisha Toyoda Jidoshokki Seisakusho Method and apparatus for monitoring weft insertion in a fluid jet loom
US4781224A (en) * 1984-07-20 1988-11-01 Nissan Motor Co., Ltd. Loom equipped with weft picking control system
JPH0639735B2 (ja) * 1984-07-24 1994-05-25 日産自動車株式会社 流体噴射式織機の制御装置
JPH0733614B2 (ja) * 1985-04-05 1995-04-12 津田駒工業株式会社 よこ入れ制御方法およびその装置
JPS62117853A (ja) * 1985-11-15 1987-05-29 津田駒工業株式会社 よこ入れ制御方法およびその装置
JPS62199846A (ja) * 1986-02-24 1987-09-03 津田駒工業株式会社 よこ入れ装置の到達タイミング自動設定方法およびその装置
JPH0713339B2 (ja) * 1986-09-18 1995-02-15 津田駒工業株式会社 よこ入れ装置の到達タイミング自動調節装置
JPS6335847A (ja) * 1986-07-24 1988-02-16 村田機械株式会社 ドビ−機における綾落検出方法
JPH0759774B2 (ja) * 1986-10-04 1995-06-28 津田駒工業株式会社 無杼織機のよこ入れ自動調整方法
IT1201202B (it) * 1987-01-26 1989-01-27 Omv Off Mecc Vilminore Dispositivo di autoregolazione di alimentazione di filati di trama in telai di tessitura ad aria
KR910003227B1 (ko) * 1987-03-16 1991-05-24 쯔다고마 고오교오 가부시끼가이샤 급사체의 판별 교환방법
JP2715072B2 (ja) * 1987-05-12 1998-02-16 津田駒工業株式会社 よこ入れ装置の自動調整方法
JPH01148089A (ja) * 1987-12-01 1989-06-09 Matsushita Electric Ind Co Ltd モータの制御装置
JP2820704B2 (ja) * 1989-02-08 1998-11-05 津田駒工業株式会社 織機の回転数のファジィ制御方法および装置
JPH0351345A (ja) * 1989-07-14 1991-03-05 Toyota Autom Loom Works Ltd 多色ジェットルームにおける緯入れ制御装置
JP2849422B2 (ja) * 1989-12-28 1999-01-20 津田駒工業株式会社 織機の緯入れノズルの噴射圧力制御方法と、その装置
DE4012616A1 (de) * 1990-04-20 1991-10-24 Dornier Gmbh Lindauer Verfahren zur steuerung des schussfadeneintrages an luftduesenwebmaschinen
JP2898773B2 (ja) * 1991-03-08 1999-06-02 津田駒工業株式会社 ジェットルームの緯入れ制御装置
JP3089056B2 (ja) * 1991-09-19 2000-09-18 津田駒工業株式会社 多色緯入れ織機における運転回転数制御装置
JP3075811B2 (ja) * 1991-11-12 2000-08-14 津田駒工業株式会社 ジェットルームの緯入れ制御装置
JP3177357B2 (ja) * 1993-10-26 2001-06-18 津田駒工業株式会社 ジェットルームの運転制御装置
US5503197A (en) * 1994-03-30 1996-04-02 Milliken Research Corporation Method for producing high weave density airbag fabric on a water-jet loom using unsized yarns
US5421378A (en) * 1994-03-30 1995-06-06 Milliken Research Corporation Airbag weaving on a water-jet loom using yarns
JP2000003204A (ja) * 1998-06-11 2000-01-07 Mitsubishi Electric Corp 制御方法及び制御装置
DE19941784A1 (de) * 1999-09-02 2001-03-08 Picanol Nv Webmaschine mit einer Vorrichtung zum Abtrennen eines Schussfadens
DE10028049B4 (de) * 2000-06-06 2006-06-29 Lindauer Dornier Gmbh Düsenwebmaschine mit einem Schussfadeneintragssystem
JP2002069800A (ja) * 2000-09-01 2002-03-08 Tsudakoma Corp 流体噴射式織機の緯入れ制御装置
DE10124290C1 (de) * 2001-05-17 2003-01-23 Dornier Gmbh Lindauer Düsenwebmaschine, insbesondere Lüftdüsenwebmaschnine mit einem Schussfadeneintragsystem
JP2004052171A (ja) * 2002-07-22 2004-02-19 Tsudakoma Corp エアジェットルームにおける緯入れ制御方法
JP2004339674A (ja) * 2003-04-29 2004-12-02 Sultex Ag 横糸を挿入するための方法および装置
NL1023943C2 (nl) * 2003-07-17 2005-01-18 Te Strake Textile B V Weefinrichting.
JP3750685B2 (ja) * 2004-07-09 2006-03-01 津田駒工業株式会社 ジェットルームの緯入れ制御方法および装置
DE102005004064A1 (de) * 2005-01-21 2006-07-27 Picanol N.V. Vorrichtung zum Eintragen von Schussfäden bei einer Luftdüsenwebmaschine
BE1016504A3 (nl) * 2005-04-25 2006-12-05 Picanol Nv Werkwijze voor het inbrengen van een inslagdraad bij een weefmachine.
WO2007057217A1 (en) * 2005-11-21 2007-05-24 Picanol N.V. Method for introducing a weft thread in an air weaving machine and air weaving machine
BE1016900A3 (nl) * 2005-12-20 2007-09-04 Picanol Nv Werkwijze voor het inbrengen van een inslagdraad bij een weefmachine, en weefmachine.

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6314335B1 (en) * 1998-03-10 2001-11-06 Tsudakoma Kogyo Kabushiki Kaisha Fuzzy control apparatus for jet loom
EP0989217A1 (en) * 1998-09-24 2000-03-29 Tsudakoma Kogyo Kabushiki Kaisha Picking method and apparatus for multicolor picking loom
US20030140980A1 (en) * 2000-04-14 2003-07-31 Geert Ostyn Method for adjusting the weaving parameters of weaving machines, and control device

Also Published As

Publication number Publication date
WO2007071350A1 (en) 2007-06-28
US20090165885A1 (en) 2009-07-02
CN101341280B (zh) 2011-08-31
EP1963557A1 (en) 2008-09-03
EP1963557B1 (en) 2018-09-26
CN101341280A (zh) 2009-01-07
JP2010512464A (ja) 2010-04-22
US7762288B2 (en) 2010-07-27

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1016900A3 (nl) Werkwijze voor het inbrengen van een inslagdraad bij een weefmachine, en weefmachine.
EP1874989B1 (en) Method for introducing a weft thread in a weaving machine
EP1951941B1 (en) Method for introducing a weft thread in an air weaving machine and air weaving machine
CN101107391B (zh) 用于在喷气织机上引入纬纱的装置
BE1013392A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het instellen van een weefmachine.
EP0382269B1 (en) Method for weaving a cloth with a weaving pattern.
JP2004505182A (ja) よこ糸偏向ブレーキおよび織機へのよこ糸挿入制御方法
BE1016322A3 (nl) Regeltoestel in een straalweefgetouw voor het invoegen van de inslagdraad.
EP3327190B1 (en) Shedding method and device for loom
US7114527B2 (en) Method for operating a drive assembly of a loom and shedding machine comprising divided drive technology
US5645111A (en) Device for controlling operations of shaft frames of a weaving machine
JP3499550B2 (ja) 織機と組み合わされたジャカード機の作動装置の制御方法
JP2003003350A (ja) よこ入れシステムを有するジェットルーム
JP5098299B2 (ja) エアジェット織機の流量制御弁の異常検出方法
CN108350627B (zh) 用于***纬纱的方法
US6148872A (en) Method and apparatus for determining the starting time of the weft insertion following a speed change of the main drive of a jet loom
EP2435609A1 (en) Method for inserting a weft thread and airjet weaving machine
JP2001506715A (ja) 織機用の耳挿入装置
EP1101852B1 (en) Method for controlling tension of warp
EP1424415B2 (en) Weaving loom with modulated drive and weaving controlling method featuring variation of the drive speed
CN109914013B (zh) 绒头高度异常检测方法、及具备异常检测装置的绒头织机
BE1017721A6 (nl) Werkwijze voor het inbrengen van een inslagdraad bij een luchtweefmachine en luchtweefmachine.
JP2003027348A (ja) 流体噴射式織機における経糸開口方法
JPH0359146A (ja) 多色ジェットルームにおける緯入れ制御装置
JPH04300346A (ja) エアジェットルームにおける緯入れ制御方法と、その装置

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20201231