BE899671A

BE899671A - Regelbare sturing van de inslagdraad van een weefgetouw.

Info

Publication number: BE899671A
Application number: BE2/60415A
Authority: BE
Original assignee: Picanol Nv
Priority date: 1984-05-16
Filing date: 1984-05-16
Publication date: 1984-11-16
Also published as: EP0164773B1; US4673004A; EP0164773A1; DE3561601D1

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een regelbare sturing van de inslagdraad van een weefgetouw, waarbij minstens de stuurtijd en/of de tijdsduur van de hoofdblazers en/of de bijblazers, en/of de stuurelementen van de voorafwikkelaars, gewijzigd wordt afhankelijk van een tijdens het weven uitgevoerde meting en eventueel volgens het soort inslagdraad.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 geformuleerd door N. V. WEEFAUTOMATEN PICANOL voor 
 EMI1.1 
 "Regelbare sturing van de inslagdraad van een weefgetouw" als UITVINDINGSOCTROOI. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 



  Regelbare sturing van de inslagdraad van een weefgetouw. 



  Deze uitvinding heeft betrekking op een regelbare sturing van de inslagdraad van een weefgetouw, m. a. w. een inrichting die toelaat de sturing van de inslagdraad te laten geschieden volgens een bepaald vast patroon en deze sturing, tijdens de werking van de machine, te beïnvloeden aan de hand van de resultaten van inslagmetingen. 



  Meer bijzonder nog heeft deze uitvinding betrekking op zulke sturing bij weefmachines waarbij de inslagdraad in de gaap wordt gebracht door middel van een zogenaamde door druklucht gevoede hoofdblaasinrichting aan het begin van de gaap en in de gaap geplaatste hulpblaasinrichtingen die het transport van de inslagdraad in de gaap ondersteunen. 



  Bij zulke weefmachine zullen er zoveel hoofdblaasinrichtingen en bevoorradingselementen van inslagdraad, meer speciaal gevormd door een bobijn garen en een zogenaamde voorraadtrommel, aanwezig zijn als het aantal soorten inslagdraad waarmede het betrokken weefsel wordt samengesteld. 



  Eveneens weet men dat de sturing van verschillende soorten inslagdraad noodzakelijkerwijze verschillend is teneinde, met een maximale kans op een geslaagd inslagtransport een minimale kans op weeffouten te verkrijgen. Inderdaad weet men dat voor het sturen van een inslagdraad, die zwaarder   en/of   gladder is, een trager tijdspatroon zal moeten gevolgd worden, m. a. w. een lagere transportsnelheid zal moeten gekozen worden, 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 dan dit het geval is bij lichtere en/of ruwere draden. 



  Eveneens is het bekend dat één van de stuurwaarden van een voornoemde luchtstraalweefmachine het tijdspatroon is waarvolgens het draadtransport bevolen wordt,   m.     a.     w.   het ogenblik in de weefcyclus waarop het sturen van ieder onderdeel begint (stuurtijd) enerzijds, en de tijdsduur van deze sturing, tijdsduur, anderzijds. 



  Het eerste voorwerp van de uitvinding is dan ook te zien in het feit dat het tijdspatroon van die onderdelen die voor het transport van de inslagdraad in aanmerking komen, voor ieder schot aangepast zijn aan de aard van de ingebrachte inslagdraad. Tot dit doel zijn in de besturing van de weefmachine een aantal tijdspatronen ingebracht die overeenkomen met de in te weven inslagdraden, waarbij, afhankelijk van de op een bepaald ogenblik in te brengen inslagdraad, een in de besturing opgeslagen tijdspatroon wordt gebruikt voor het sturen van de onderdelen die in het draadtransport tussenkomen. 



  Het is vanzelfsprekend dat bij het inbrengen van een bepaald garensoort de tijdsduur van het sturen van een onderdeel van de stuurapparatuur op deze wijze kan variëren van nul tot een maximum waarbij de tijdsduur nul zal toegepast worden voor de sturing van de voorraadtrommels en de hoofdblaasinrichtingen van de inslagdraden die op dat ogenblik in de aan de gang zijnde weefcyclus niet aan de beurt komen, enerzijds, doch tevens voor een bepaald aantal hulpblaasinrichtingen indien het draadtransport dit vereist, anderzijds. 



  Het tweede voorwerp van de uitvinding bestaat in het voorzien, in de baan van het inslagtransport, van middelen die toelaten bepaalde metingen uit te voeren met betrekking tot het draadtransport, metingen die er in hoofdzaak in bestaan de tijd te bepalen die verstrijkt tussen het vertrek van de inslagdraad aan de inbrengzijde en de aankomst van de kop van de inslagdraad in het bijzonder aan de andere zijde van de gaap, waarbij voor deze laatste meting het signaal van de 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 inslagwachter kan gebruikt worden die, zoals bekend, de kop van de inslagdraad waarneemt op het einde van het draadtransport. 



  Volgens de uitvinding wordt de aldus opgemeten tijd, rekening houdende met de betreffende inslagdraadsoort, gebruikt om het tijdspatroon verbonden aan zulke inslagdraadsoort te wijzigen en voor elke inslagdraadsoort te optimaliseren en vervolgens, progressief, mits behoud van de fysische wetmatigheid in het tijdspatroon voor de sturing van de opeenvolgende blaasinrichtingen, de parameters van deze wetmatigheid te veranderen tot wanneer een voldoende snel draadtransport bereikt wordt. 



  Men verkrijgt aldus niet enkel een sturing die   afgestemd   is op de maximaal te behalen transportsnelheid van een bepaalde inslagdraadsoort maar men bereikt aldus eveneens een zeer rationeel persluchtverbruik. 



  De inrichting volgens de uitvinding die voornoemde en andere kenmerken vertoont is van het type dat erin bestaat dat voor ieder soort inslagdraad een afzonderlijke hoofdblazer met volgens het soort inslagdraad aangepaste werkdruk is voorzien, waarbij deze hoofdblazer bevoorraad wordt vanaf een afzonderlijke voorraadtrommel en waarbij de bijblazers eveneens met ingestelde werkdruk werkzaam zijn en zowel hoofdblazers als bijblazers gestuurde worden volgens een bepaald tijdspatroon, en wordt gekenmerkt doordat minstens de stuurtijd en/of de tijdsduur van de hoofdblazers gewijzigd wordt afhankelijk van een tijdens het weven uitgevoerde meting. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een opstelling weergegeven van een inrichting volgens de uitvinding met verwijzing naar de bijgaande figuur. 



  In deze figuur is als voorbeeld een inrichting weergegeven waarbij met drie verschillende soorten inslagdraad, respek- 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 tievelijk 1-2 en 3 wordt gewerkt die vanaf bobijnen 4-5 en 6 via de tussenkomst van een op zichzelf bekende draadopslaginrichting, respektievelijk 7-8 en 9 worden afgewikkeld. 



  Deze inslagdraden 1-2 en 3 worden vervolgens toegevoerd aan hoofdblazers die schematisch zijn weergegeven door 10-11 en 12 en die tegenover de schematisch door 13 aangeduide gaap van de weefmachine op bekende wijze zijn opgesteld. 



  De draadopslaginrichtingen 7-8-9 worden ieder bevolen door een besturingselement, respektievelijk 14-15 en 16 die op hun beurt vanuit de stuureenheid 17, bij voorkeur een mikroprocessor worden bevolen. 



  De hoofdblazers 10-11 en 12 worden ieder gevoed via een leiding, respektievelijk 19-20 en 21, waarin het stuurelement, respektievelijk 22-23 en 24, voor de ideale persluchttoevoer naar de blazers 10-11 en 12 is voorzien, waarbij deze stuurelementen 22-23-24 aangesloten zijn via luchtleidingen 25-26-27 op een gemeenschappelijke luchttoevoer 28 die verbonden is met een niet getoond persluchtreservoir, enerzijds, en met de stuurschakeling 17 via elektrische leidingen 29-30- 31, anderzijds, teneinde het tijdstip van werking van de blazers 10-11 of 12 te kunnen bepalen. In de gaap staan één of meer reeksen hulpblazers 33 opgesteld die via een stuurventiel 34 kunnen bevolen worden, waarbij dit stuurventiel eveneens aangesloten is op de voornoemde gemeenschappelijke leiding 28, enerzijds, en met de stuurschakeling 17, anderzijds. 



  Volgens de huidige uitvinding kunnen ten slotte nog, over het weefvlak verdeeld, één of meer sensoren 32 voorzien worden teneinde te verkrijgen dat het passeren van de kop van de inslagdraad wordt medegedeeld aan de stuurschakeling 17 en deze tussentijden kunnen leiden tot een betere kennis van de wetmatigheid die geldig is voor het transport van elke inslagdraadsoort zodat een nog verdere optimalisatie van het 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 Door de inrichting volgens de uitvinding verkrijgt men dat voor een bepaalde inslagdraadsoort 1-2 of 3 in de stuurschakeling 17 het voor dat soort inslagdraad meest gunstige tijdspatroon is opgeslagen zodat, volgens dit tijdspatroon, de stuurelementen 14-15-16 en/of 22-23-24 en/of 34 bevolen worden en waarbij de inslagtijd minstens op het einde van de inslag door een inslagdraadwachter 18 wordt gekontroleerd om aldus,

   de verkregen meting te vergelijken met het in de stuurschakeling 17 opgeslagen tijdspatroon en hierdoor, in de stuurschakeling, een automatische aanpassing te verkrijgen van het tijdspatroon waardoor de voornoemde stuurelementen worden beïnvloed rekening houdend van de door de inslagdraadwachter uitgevoerde meting en aldus progressief de snelheid van de inslag kan verhoogd worden om tot een maximale snelheid met een minimale kans op weeffouten te komen. 



  Het is duidelijk dat de huidige uitvinding geenszins beperkt is tot de als voorbeeld beschreven en in de bijgaande tekeningen weergegeven opstelling, doch zulke inrichting kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader der uitvinding te treden.

Claims

Eisen.

1. - Regelbare sturing van de inslagdraad van een weefgetouw, van het type waarbij voor ieder soort inslagdraad (1-2-3) een afzonderlijke hoofdblazer (10-11-12) met volgens het soort inslagdraad aangepaste werkdruk is voorzien, waarbij deze hoofdblazer (10-11-12) bevoorraad wordt vanaf een afzonderlijke voorraadtrommel (7-8-9) met stuurelementen (14-15-16) en waarbij de bijblazers (33), die eveneens met een ingestelde werkdruk werkzaam zijn, gestuurd worden volgens een bepaald tijdspatroon met het kenmerk dat minstens de stuurtijd en/of de tijdsduur van de hoofdblazers gewijzigd wordt afhankelijk van een tijdens het weven uitgevoerde meting.

2.-Regelbare sturing volgens eis l, met het kenmerk dat de stuurtijd en/of de tijdsduur van de hoofdblazer (10-11-12) gewijzigd. wordt volgens het soort inslagdraad en afhankelijk van een tijdens het weven uitgevoerde meting.

3.-Regelbare sturing van het type waarbij voor iedere soort inslagdraad (1-2-3) een afzonderlijke hoofdblazer (10-11-12) met volgens het soort inslagdraad aangepaste werkdruk is voorzien, waarbij deze hoofdblazer (10-11-12) bevoorraad wordt vanaf een afzonderlijke voorraadtrommel (7-8-9) met stuurelementen (14,15, 16) en waarbij de bijblazers die eveneens met vooraf ingestelde werkdruk werkzaam zijn, gestuurd worden volgens een bepaald tijdspatroon, met het kenmerk dat minstens de stuurtijd en/of de tijdsduur van één bijblazer of een reeks bijblazers gewijzigd wordt afhankelijk van een tijdens het weven uitgevoerde meting.

4.-Regelbare sturing volgens eis 3, met het kenmerk dat de stuurtijd en/of de tijdsduur van één bijblazer (33) of een reeks bijblazers (33) gewijzigd wordt volgens het soort inslagdraad en afhankelijk van een tijdens het weven uitgevoerde meting.

5. - Regelbare sturing van de inslagdraad van een weefgetouw, <Desc/Clms Page number 8> van het type waarbij voor ieder soort inslagdraad (1-2-3) een afzonderlijke hoofdblazer (10-11-12) met volgens het soort inslagdraad aangepaste werkdruk is voorzien, waarbij deze hoofdblazer (10-11-12) bevoorraad wordt vanaf een afzonderlijke voorraadtrommel (7-8-9) met stuurelementen (14- 15-16) en waarbij de bijblazers (33), die eveneens met een ingestelde werkdruk werkzaam zijn, gestuurd worden volgens een bepaald tijdspatroon met het kenmerk dat minstens de stuurtijd en/of de tijdsduur van de stuurelementen (14-15-16) van de voorraadtrommels (7-8-9) gewijzigd wordt afhankelijk van een tijdens het weven uitgevoerde meting.

6.-Regelbare sturing volgens eis 5, met het kenmerk dat de stuurtijd en/of de tijdsduur van de stuurelementen (14-15-16) van de voorraadtrommel (7-8-9) gewijzigd wordt volgens het soort inslagdraad en afhankelijk van een tijdens het weven uitgevoerde meting.

7.-Regelbare sturing volgens één der voorgaande eisen met het kenmerk dat de meting minstens verkregen wordt vanaf de inslagwachter (18) van het weefgetouw.

8.-Regelbare sturing volgens één der eisen 1 tot 4, met het kenmerk dat de meting verkregen wordt van minstens één in het weefvak aangebrachte sensor (32).

9.-Regelbare sturing volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat de metingen van de voornoemde inslagwachter (18) en/of één of meer sensoren (32) toegevoerd worden aan een stuureenheid (17).

10.-Regelbare sturing van de inslagdraad van een weefgetouw, hoofdzakelijk zoals voorafgaand beschreven en weergegeven in de bijgaande tekeningen. <Desc/Clms Page number 9> p. pa van : N. V. WEEFAUTOMATEN PICANOL.

Antwerpen 16 mei 1984. p. pa van : Antwerps Octrooi-en Merken- bureau M. F. J. BOCKSTAEL N. V.