NL1018425C2 - Inrichting voor het afleveren van in hoofdzaak bolvormige producten in een in hoofdzaak rechthoekige houder. - Google Patents

Description

Titel: Inrichting voor het afleveren van in hoofdzaak bolvormige producten in een in hoofdzaak rechthoekige houder.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting volgens de aanhef van conclusie 1.

Een dergelijke inrichting is bekend uit het Nederlandse octrooi NL-1001697. Alhoewel de bekende inrichting op zichzelf redelijk voldoet, is er 5 behoefte aan een machine met hogere capaciteit, waarbij de kans op beschadiging van de producten nog verder wordt verminderd. De in de bekende inrichting toegepaste rollentransporteur 9 heeft het nadeel dat deze niet volledig gevulde rijen producten naar het afgifteelement transporteert. Als gevolg hiervan wordt de houder niet met volledige rijen 10 gevuld, zodat de producten P in de houder alsnog dienen te worden verplaatst. Bij deze verplaatsing kunnen beschadigingen optreden. Wanneer een dergelijke verplaatsing in de houder niet optreedt, zal de houder H niet optimaal worden gevuld met producten P.

Teneinde deze problematiek op te lossen wordt de inrichting 15 volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 1. Tevens verschaft de uitvinding een werkwijze volgens conclusie 25 voor de oplossing van de bovenbeschreven problematiek.

De trilfeeder zorgt voor vorming van volledig gevulde rijen producten die rij-gewijs worden overgenomen door de tussentransporteur, 20 die vervolgens telkens een volledig gevulde rij overdraagt aan het afgifteelement. Als gevolg van de aanwezigheid van de trilfeeder wordt de houder met volledige rijen producten gevuld, zodat de producten zich niet meer in de houder hoeven te verplaatsen om “gaten” in het productpatroon dat reeds in de houder aanwezig is op te vullen. Bovendien verschaft de 25 inrichting volgens de uitvinding de mogelijkheid om producten die onderling aanzienlijk verschillende afmetingen hebben te verwerken. Met name wanneer de producten natuurlijke producten zijn, zoals bijvoorbeeld appels, 1 0 1 84<d5* 2 paprika’s of dergelijke fruit- of groentenproducten, is deze eigenschap van bijzonder groot belang.

Teneinde de afgifte van de producten door het afgifteelement in de houder nog verder te verbeteren is volgens een nadere uitwerking van de 5 uitvinding nabij een afgifteeinde van het afgifteelement een plaatsingsinrichting met het afgifteelement verbonden, welke plaatsingsinrichting is voorzien van een V-vormige opneemholte voor het opnemen van een rij producten die is afgegeven door het afgifteelement, waarbij de V-vormige opneemholte roteerbaar is rond een zich in 10 horizontale richting uitstrekkende as. Daarbij verdient het de voorkeur dat een open zijde van de V-vormige opneemholte afsluitbaar is met behulp van een afschermkap, welke afschermkap roteerbaar is om de tweede as die concentrisch is met de eerste as. Daarbij verdient het aanbeveling de rotatie van de V-vormige holte en de afschermkap in gebruik zodanig op elkaar af 15 te stemmen dat bij het vullen en het legen van de V-vormige holte met producten, de botsingen die de producten ondervinden minimaal zijn. Met behulp van de plaatsingsinrichting wordt een zeer gecontroleerde afgifte van producten aan de houder bewerkstelligt.

De uitvinding zal thans worden toegelicht aan de hand van een 20 uitvoeringsvoorbeeld onder verwijzing naar de tekening, waarbij figuur 1 een zijaanzicht van het uitvoeringsvoorbeeld toont; figuur 2 een bovenaanzicht van de in figuur 1 weergegeven inrichting toont; figuur 3 een zijaanzicht van de trilfeeder en de tussentranporteur 25 in meer detail toont; figuur 4 een zijaanzicht van het afgifteelement en de plaatsingsinrichting in meer detail toont; figuur 5 een vooraanzicht toont van het afgifteelement en de plaatsingsinrichting die zijn weergegeven in figuur 4; 10184251 3 figuur 6 een twaalftal posities toont van de plaatsingsinrichting; figuur 7 een tiental posities toont van een plaatsingsinrichting volgens een alternatieve uitvoering; en figuur 8 een zestal posities toont van een plaatsingsinrichting 5 volgens nog een alternatieve uitvoering.

In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld is de inrichting met een invoereinde aangesloten op de afvoertransporteur A van een fruitsorteerinrichting, bijvoorbeeld van het type “Calistar” die door Aweta BV uit Nootdorp in Nederland in het verkeer wordt gebracht. De inrichting 10 is bestemd om de producten P die door de afvoertransporteur A worden aangevoerd op zeer gecontroleerde wijze, in een houder H te plaatsen. In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld zijn de houders zogenaamde droogkisten met een in hoofdzaak rechthoekige bodem en een open bovenzijde. Op het afvoereinde van de afvoertransporteur A sluit een trilfeeder 5 aan. De 15 trilfeeder 5 is aan een uitgang van de trilfeeder voorzien van een, gezien in transportrichting enigszins omhoog uitstrekkende drempelplaat 6 waarop zich een rij producten vormt. De drempelplaat 6 vormt de verbinding tussen de trilfeeder 5 en een stroomafwaarts van de trilfeeder op gestelde tussentransporteur 4. De tussentransporteur 4 transporteert de producten 20 naar het afgifteelement 1. Het afgifteelement 1 is voorzien van ondersteuningselementen 3 die tezamen een aantal, zich in hoofdzaak in horizontale richting uitstrekkende ondersteuningsvlakken bepalen. De ondersteuningselementen 3 zijn in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld verbonden met een tweetal eindloze transporteurs 2, zoals bijvoorbeeld 25 kettingen. Onderling zijn de ondersteuningselementen 3 uit een enkele horizontale rij verbonden via een flexibele flap die een ondersteuningsvlak vormt waarop de producten P kunnen rusten. De ondersteuningselementen 3 zijn scharnierbaar verbonden met de betreffende transporteurs 2, zodanig dat deze in een neergaand part 2a van de transporteurs 2 een uitgeklapte 30 stand aannemen waarin de producten op de ondersteuningselementen 3 1 0 1 84 2 5 4 kunnen rusten en in een opgaand part 2b van de transporteurs een ingeklapte stand aannemen waarin de ondersteuningselementen aanliggen tegen het opgaande transporteurpart 2b. Dit biedt het voordeel dat het afgifteelement tot zeer dicht bij één van de wanden van de houder H kan 5 naderen, zodat bij het vullen van de houder H de producten nauwelijks of geen rolweg in de houder hoeven af te leggen. Een dergelijke oplossing is op zichzelf bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage nummer 1001697.

Onder verwijzing naar figuur 3 worden thans de trilfeeder 5 en de tussentransporteur 4 in meer detail beschreven. De trilfeeder 5 is voorzien 10 van een trilbak 7 die, gezien in de transportrichting, onder een kleine hoek α naar beneden hellend is opgesteld en die is voorzien van een ondersteuning 8 en een bekrachtiging 9 in de vorm van een motor met een excenter die is ingericht om de bak 7 een hoge trilfrequentie met een geringe amplitude op te leggen. De trilbak 7 is bekleed met dempend 15 materiaal 31 om beschadiging van de producten tijdens het transport door de trilbak 7 te verhinderen. De hoek α ligt bij voorkeur in het bereik van ... tot... graden. De trilfrequentie ligt bij voorkeur in het bereik van circa 20 tot circa 100 Hz en de amplitude van de trilling ligt bij voorkeur in het bereik van circa 1 tot circa 4 mm.

20 De tussentransporteur 4 omvat een eindloze transporteur 10 die is voorzien van rij-gewijs opgestelde zich in hoofdzaak loodrecht op het transportvlak 10 uitstrekkende vingers 11. De drempelplaat 6 is bij voorkeur kamvormig uitgevoerd, zodat de vingers 11 tussen de tanden van de kamvormige drempelplaat 6 beweegbaar zijn. De drempelplaat 6 rust 25 met een stroomafwaarts einde op de eindloze transporteur 10 en de lengte van de rij-gewijs opgestelde vingers 11 is zodanig dat in gebruik telkens één rij producten P van de drempelplaat 6 door de vingers 11 wordt meegenomen. De tussentransporteur 4 is voorzien van een aandrijving 13, die schematisch is weergegeven en een besturing 14. In het onderhavige 1 01 8425 ’ 5 uitvoeringsvoorbeeld is boven de drempelplaat 6 een reeks sensoren 12 opgesteld voor het waarnemen van de aanwezigheid van producten P op de drempelplaat 6. De sensoren 12 zijn in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld uitgevoerd als optische sensoren. Het spreekt echter 5 vanzelf dat ook andere type sensoren kunnen worden toegepast. Zo kunnen bijvoorbeeld weegcellen onder de drempelplaat zijn geplaatst om de aan- of afwezigheid van producten P op de drempelplaat 6 waar te nemen. De besturing 14 is ingericht voor het telkens in werking stellen van de aandrijving 13 wanneer de sensoren 12 een signaal afgeven aan de 10 besturing 14 dat inhoudt dat zich een volledige rij producten P op de drempelplaat 6 heeft gevormd. In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld is de eindloze transporteur 10 gespannen rond drie rotatieassen 15, 16, 17. Gezien in de transportrichting strekt een eerste, stroomopwaarts gelegen bovenpart 10a van de transporteur 10, dat zich uitstrekt tussen een eerste 15 en een tweede rotatieas 15, 16 zich onder een eerste hoek β met de horizontaal omhoog hellend uit. Een tweede bovenpart 10b, dat zich uitstrekt tussen de tweede en de derde rotatieas 16, 17, strekt zich onder een tweede hoek γ met de horizontaal uit. De eerste hoek β ligt bij voorkeur in het bereik van circa 5 tot circa 50 graden. De tweede hoek γ is minder 20 kritisch maar ligt bij voorkeur in het bereik van circa -45 tot circa 45 graden.

Opgemerkt zij, dat de uitvinding niet is beperkt tot de hierboven beschreven trilfeeder en tussentransporteur. Zo kan de tussentransporteur ook een reeks grijpers omvatten, welke reeks grijpers de door de trilfeeder 25 gevormde rij producten rijgewijs opneemt. Ook andere vormen van tussentransporteurs behoren tot de mogelijkheden.

Figuren 4 en 5 tonen respectievelijk een zijaanzicht en een doorsnedeaanzicht over lijn V-V uit figuur 4, waarbij dient te worden aangetekend dat de tekeningen van schematische aard zijn en dat diverse 10184 85^ 6 onderdelen ten behoeve van de duidelijkheid niet zijn weergegeven. Figuur 4 toont duidelijk het afgifteelement 1 dat is voorzien van twee transporteurs 2 tussen welke transporteurs zich de ondersteuningselementen 3 uitstrekken. De ondersteuningselementen 3 zijn, zoals duidelijk blijkt uit 5 detail A van figuur 4, scharnierbaar verbonden met de eindloze transporteur 2. Tevens is met elk ondersteuningselement 3 een eerste uiteinde van een stuurstang 28 scharnierbaar verbonden. De stuurstang 28 is met een tweede uiteinde scharnierbaar verbonden met de betreffende eindloze transporteur 2, zodanig dat de hoek die het betreffende 10 ondersteuningselement 3 insluit met de horizontaal in het neergaande part 2a van de transporteur 2 bij het afgifteeinde la van het afgifteelement 1 zolang mogelijk gehandhaafd blijft. Het afgifteelement 1 is met behulp van een motor 29 omhoog en omlaag beweegbaar ten opzichte van de vaste wereld opgesteld. Onder het afgifteeinde la van het afgifteelement 1 bevind 15 zich een plaatsingsinrichting 18, welke plaatsingsinrichting 18 met afgifteelement 1 is verbonden. De plaatsingsinrichting 18 is voorzien van een V-vormige opneemholte 19 voor het opnemen van een rij producten P die is afgegeven door het afgifteelement 1. De V-vormige opneemholte 19 is roteerbaar rond een in horizontale richting uitstrekkende eerste as 20. De 20 plaatsingsinrichting 18 is tevens voorzien van een afschermkap 21 met behulp waarvan een open zijde van de V-vormige opneemholte 19 afsluitbaar is. De afschermkap 21 is roteerbaar rond een tweede as 22 die concentrisch is met de eerste as 20. In gebruik zijn de rotatie van de V-vormige holten 19 en de afschermkap 21 zodanig op elkaar afgestemd dat 25 bij het vullen en het legen van de V-vormige holte 19 met producten E, de botsingen die de producten ondervinden minimaal zijn. In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld wordt de V-vormige holte 19 begrensd door een tweetal V-vormig ten opzichte van elkaar opgestelde, met een gemeenschappelijke eerste as 20 verbonden rijen borstelharen of platen 23. De afschermkap 21 30 omvat een tweetal cilindertrommelsegmenten 21, welke 101 84 251 7 cilindertrommelsegmenten 21 roteerbaar zijn rond de tweede as 22. Figuur 6 toont een twaalftal standen die de V-vormige holte 19 en de afschermkap tijdens het op nemen en afgeven van een product achtereenvolgens aanneemt. De opeenvolgende figuren tonen duidelijk dat de producten P op 5 zeer gecontroleerde wijze in de houder H worden gedeponeerd. Alhoewel figuur 6 slechts rotatie van de V-vormige holte 19 en de afschermkap 21 in één richting toont, is het duidelijk dat de V-vormige holte 19 en de afschermkap 21 ook in de andere richting kunnen worden geroteerd teneinde de producten zo dicht mogelijk bij beide tegenover elkaar gelegen 10 verticale wanden van de houder H te plaatsen.

In figuur 7 is nog een alternatieve uitvoeringsvorm van een plaatsingsinrichting weergegeven waarbij in plaats van de afschermkap 21 zich aan weerszijden van de V-vormige holte 19 een tweetal, zich evenwijdig aan de V-vormige holte 19 uitstrekkende borstels bevinden. Elke borstel 24, 15 25 is roteerbaar rond een zich evenwijdig aan de eerste as 21 uitstrekkende as 26, 27. Elke borstel 24, 25 heeft op zichzelf weer zich in langsrichting van de borstel uitstrekkende opneemholten die worden begrensd door de borstelharen van de betreffende borstel 24, 25. De rotatie van de borstels 24, 25 en de rotatie van de V-vormige holte 19 zijn in gebruik zodanig op elkaar 20 afgestemd dat bij het vullen en legen van de V-vormige holte 19 met producten P de botsingen die de producten P ondervinden minimaal zijn.

Ten behoeve van appels wordt dit effect bereikt door de lengte van de benen van de V-vormige holte in het bereik van 15-27 cm te kiezen en door de lengte van de door de V-vormige holte ingesloten cirkelboog bij de 25 buitenomtrek te kiezen in het bereik van 17-22 cm. Voor andere producten kan de lengte van de benen en de grootte van de door de benen ingesloten hoek worden gevarieerd om de kracht van de botsingen te minimaliseren.

De reeks achtereenvolgende standen die de V-vormige holte en de naburige borstels tijdens het plaatsen van een product aannemen zijn weergegeven in 30 tien verschillende posities van het afgifteproces in figuur 7. In de reeks 101 8 1: 8 figuren is duidelijk zichtbaar dat de producten P nauwelijks of geen botsing ondervinden bij het plaatsen daarvan in een houder H. Ten behoeve van de duidelijkheid is in figuren 7.2-7.10 de rechter borstel 25 van de plaatsingsinrichting niet weergegeven.

5 Figuur 8 toont nog een derde uitvoeringsvorm van een plaatsingsinrichting volgens een nadere uitwerking van de uitvinding in 6 verschillende standen die deze plaatsingsinrichting inneemt tijdens het plaatsen van een rij appels in de houder H. In dit uitvoeringsvoorbeeld omvat de plaatsingsinrichting een tweetal rijen borstels 32, 33. Elke rij 10 borstels 32, 33 is verbonden met een daarbij behorende rotatie-as 34, 35, die tegengesteld verzwenkbaar zijn. Bovendien zijn de rotatie-assen 34, 35 ten opzichte van het afgifteelement 1 in verticale richting beweegbaar opgesteld, vanaf ondersteuningselementen 3 van het afgifteelement 1 wordt een rij producten op de zich in een gesloten stand bevindende borstels 32, 33 15 geplaatst. Vervolgens bewegen de rotatie-assen 34, 35 en daarmee de borstels 32, 33 naar beneden en roteren de rotatie-assen 32, 23 zodanig dat de rij producten P wordt afgegeven.

De werking van de inrichting is als volgt:

De producten P worden min of meer op willekeurige wijze 20 aangevoerd door de afvoertransporteur A van de, in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld als fruitsorteerinrichting uitgevoerde productenbron.

In de trilfeeder 5 worden de producten door de trillende beweging van de trilfeeder 5 geleidelijk naar de kamvormige drempelplaat 6 getransporteerd. Zodra zich op deze drempelplaat 6 een volledige rij producten P heeft 25 gevormd neemt de tussentransporteur 4 een volledige rij producten over.

Vanaf deze tussentransporteur 4 worden de producten overgedragen aan het afgifteelement 1, welke afgifteelement 1 de producten naar beneden transporteert en overdraagt aan de plaatsingsinrichting 18. Met behulp van de plaatsingsinrichting 18 worden de producten P op gecontroleerde wijze in 30 de houder H geplaatst. Wanneer de houder H volledig is gevuld wordt deze 1018425 ' 9 met behulp van een ondersteuningstransporteur 30 afgevoerd. Opgemerkt zij dat tijdens het vullen van de houder H de ondersteuningstransporteur 30 wordt gebruikt om de houder H ten opzichte van de vaste wereld en daarmee ook ten opzichte van het afgifteelement 1 te verplaatsen.

5 Het moge duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot het beschreven uitvoeringsvoorbeeld maar dat diverse wijzigingen binnen het raam van de uitvinding zoals gedefinieerd door de conclusies mogelijk zijn.

Claims (29)

1. Inrichting voor het afleveren van in hoofdzaak bolvormige producten (P) in een, in hoofdzaak rechthoekige houder (H) met een open bovenzijde, waarbij de inrichting is voorzien van een ten opzichte van de houder omhoog en omlaag beweegbaar opgesteld afgifte-element (1), waarbij 5 de houder (H) in horizontale richting beweegbaar is ten opzichte van het afgifte-element (1), waarbij het afgifte-element (1) ten minste één eindloze transporteur (2) omvat die is voorzien van ondersteuningselementen (3) die een aantal zich in hoofdzaak in horizontale richting uitstrekkende ondersteuningsvlakken bepalen, met het kenmerk, dat stroomopwaarts van 10 het afgifte-element (1) een tussentransporteur (4) is opgesteld die aansluit op het afgifte-element (1) en is ingericht voor rij-gewijze overdracht van de producten (P) op het afgifte-element (1), waarbij stroomopwaarts van de tussentransporteur (4) een trilfeeder (5) is opgesteld die met een afvoerzijde aansluit op een invoerzijde van de tussentransporteur (4) en met een 15 invoerzijde aansluitbaar is op een afvoertransporteur (A) van een andere inrichting, zoals bijvoorbeeld een fruitsorteerinrichting.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij tussen de trilfeeder (5) en de tussentransporteur (4) een kamvormige, gezien in transportrichting licht omhoog hellende, als drempel dienende drempelplaat (6) is voorzien.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de trilfeeder (5) een trilbak (7) omvat die, gezien in de transportrichting, onder een kleine hoek (a) naar beneden hellend is opgesteld en die is voorzien van een ondersteuning (8) en bekrachtiging (9) die is ingericht om aan de bak (7) een hoge trilfrequentie met een geringe amplitude op te leggen.

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij de trilbak (7) is bekleed met dempend materiaal om beschadiging van de producten (P) te verhinderen. 10184251 «

5. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij de kleine hoek (a) ligt in het bereik van circa 1 tot circa 10 graden.

6. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij de trilfrequentie ligt in het bereik van circa 20 tot circa 100 Hz.

7. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij de amplitude van de trilling ligt in het bereik van circa 1 tot circa 4 mm.

8. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de tussentransporteur (4) een eindloze transporteur (10) omvat die is voorzien van rij-gewijs opgestelde vingers (11).

9. Inrichting volgens althans conclusies 2 en 8, waarbij de vingers (11) tussen de tanden van de kamvormige drempelplaat (6) beweegbaar zijn en waarbij de drempelplaat (6) met een afvoereinde rust op de eindloze transporteur (10), waarbij de lengte van de rij-gewijs opgestelde vingers (11) zodanig is dat in gebruik telkens één rij producten (P) van de drempelplaat 15 (6) door de vingers wordt meegenomen.

10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij de tussentransporteur (4) is voorzien van een aandrijving (13) en een besturing (14), waarbij de besturing is aangesloten op sensoren (12) voor het waarnemen van de aanwezigheid van producten (P) op de drempelplaat (6), waarbij de 20 besturing is ingericht voor het telkens in werking stellen van de aandrijving (13) wanneer de sensoren (12) een signaal afgeven aan de besturing (14) dat inhoudt dat zich een volledige rij producten (P) op de drempelplaat (6) heeft gevormd.

11. Inrichting volgens één der conclusies 8-10, waarbij de eindloze 25 transporteur (10) is gespannen rond ten minste drie rotatie-assen (15, 16, 17), waarbij, gezien in transportrichting, een eerste bovenpart (10a) van de transporteur (10), dat zich uitstrekt tussen een eerste en een tweede rotatie-as (15, 16), zich onder een eerste hoek (β) met de horizontaal omhoog hellend uitstrekt, waarbij een tweede bovenpart (10b) van de transporteur 1 fi i g λ ^ 5 * (10), dat zich uitstrekt tussen de tweede en een derde rotatie-as (16, 17), zich onder een tweede hoek (γ) met de horizontaal uitstrekt.

12. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij de eerste hoek (β) ligt in het bereik van circa 5 tot circa 50 graden.

13. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij nabij een afgifte-einde (la) van het afgifte-element (1) een plaatsingsinrichting (18) met het afgifte-element (1) is verbonden.

14. Inrichting volgens conclusie 13, waarbij de plaatsingsinrichting (18) is voorzien van een V-vormige opneemholte (19) voor het opnemen van 10 een rij producten (P) die is afgegeven door het afgifte-element (1), waarbij de V-vormige opneemholte (19) roteerbaar is rond een zich in horizontale richting uitstrekkende eerste as (20).

15. Inrichting volgens conclusie 14, waarbij de plaatsingsinrichting (18) tevens is voorzien van een afschermkap (21) met behulp waarvan een 15 open zijde van de V-vormige opneemholte (19) afsluitbaar is, waarbij de afschermkap (21) roteerbaar is rond een tweede as (22) die concentrisch is met de eerste as (20).

16. Inrichting volgens conclusie 15, waarbij de rotatie van de V-vormige holte (19) en de afschermkap (21) in gebruik zodanig op elkaar zijn 20 afgestemd dat bij het vullen en het legen van de V-vormige holte (19) met producten (P), de botsingen die de producten (P) ondervinden minimaal zijn.

17. Inrichting volgens één der conclusies 14-16, waarbij ten behoeve van het verwerken van appels de lengte van de benen van de V-vormige holte ligt in het bereik van 15-27 cm, waarbij de lengte van de door de V- 25 vormige holte ingesloten cirkelboog bij de buitenomtrek ligt in het bereik van 17-22 cm.

18. Inrichting volgens één der conclusies 15-17, waarbij de V-vormige holte (19) wordt begrensd door een tweetal V-vormig ten opzichte van elkaar opgestelde, met een gemeenschappelijke eerste as (20) verbonden rijen 10184251 < borstelharen of platen (23), waarbij de afschermkap (21) een tweetal cilindertrommelsegmenten omvat welke cilindertrommelsegmenten (21) roteerbaar zijn rond de tweede as (22).

19. Inrichting volgens conclusie 14, waarbij aan weerszijden van de 5 plaatsingsinrichting (18) een tweetal zich evenwijdig aan de V-vormige holte (19) uitstrekkende borstels (24, 25) zijn opgesteld, waarbij elke borstel (24, 25) roteerbaar is rond een zich evenwijdig aan de ene eerste as (21) uitstrekkende as (26, 27), waarbij elke borstel (24, 25) op zichzelf weer zich in langsrichting van de borstel uitstrekkende opneemholten heeft die 10 worden begrensd door de borstelharen van de betreffende borstel (24, 25), waarbij de rotatie van de borstels (24, 25) en de rotatie van de V-vormige holte (19) in gebruik zodanig op elkaar zijn afgestemd dat bij het vullen en het legen van de V-vormige holte (19) met producten (P), de botsingen die de producten ondervinden minimaal zijn.

20. Inrichting volgens conclusie 13, waarbij de plaatsingsinrichting een tweetal rijen borstels (32, 33) omvat, waarbij elke rij borstels (32, 33) is verbonden met een daarbij behorende rotatie-as (34, 35), die tegengesteld verzwenkbaar zijn, welke rotatie-assen ten opzichte van het afgifteelement (1) in verticale richting beweegbaar zijn opgesteld.

21. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de ondersteuningselementen (3) scharnierbaar zijn verbonden met de ten minste ene transporteur (2), zodanig dat deze in een neergaand part (2a) van de tenminste ene transporteur (2) een uitgeklapte stand aannemen waarin de producten (P) op de ondersteuningselementen (3) kunnen rusten 25 en in een opgaand part (2b) van de ten minste ene transporteur (2) een ingeklapte stand aannemen waarin de ondersteuningselementen (3) aanliggen tegen het opgaande transporteur?art (2b).

22. Inrichting volgens conclusie 21, waarbij op de ondersteuningselementen (3) een flexibele flap is aangebracht, waarbij met 30 elk ondersteuningselement (3) tevens met een eerste uiteinde van een 1 01 8425 1 « stuurstang (28) scharnierbaar is verbonden, welke stuurstang (28) met een tweede uiteinde scharnierbaar is verbonden met de betreffende eindloze transporteur (2), zodanig dat de hoek die het betreffende ondersteuningselement (3) insluit met de horizontaal in het neergaande 5 part (2a) van de transporteur (2) bij het afgifte-einde (la) van het afgifte-element (1) zo lang mogelijk gehandhaafd blijft.

23. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het afgifte-element (1) met behulp van een aandrijving (29) op en neer beweegbaar is ten opzichte van de vaste wereld.

24. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij deze is voorzien van ten minste één, in twee richtingen aandrijfbare ondersteuningstransporteur (30) ter ondersteuning van de houder (H), zodat de houder (H) in horizontale richting beweegbaar is ten opzichte van het afgifte-element (1).

25. Werkwijze voor het afleveren van in hoofdzaak bolvormige producten in een, in hoofdzaak rechthoekige houder met een open bovenzijde, waarbij de producten die afkomstig zijn van een afvoertransporteur (a) van een andere inrichting, met behulp van een trilbewerking in een bepaald gewenste patroon worden gerangschikt, 20 waarbij vervolgens de producten patroonsgewijs worden opgenomen en in een genoemde houder worden geplaatst.

26. Werkwijze volgens conclusie 25, waarbij het genoemde patroon een rij producten omvat.

27. Werkwijze volgens conclusie 25 of 26, waarbij met behulp van 25 sensoren wordt waargenomen of zich een volledig patronen heeft gevormd en waarbij de patroonsgewijze opname pas plaatsvindt indien met de sensoren is geconstateerd dat het op te nemen patroon zich volledig heeft gevormd.

28. Werkwijze volgens één der conclusies 25-26, waarbij de 30 patroonsgewijs opname plaatsvindt met behulp van een tussentransporteur, 1. t 4 welke tussentransporteur het patroon van producten overdraagt aan een afgifteelement, welk afgifteelement het patroon van producten overdraagt aan een plaatsingsinrichting, welke plaatsingsinrichting het patroon van producten in de houder plaatst.

29. Werkwijze volgens één der conclusies 25-28, waarbij de trilbewerking wordt uitgevoerd met behulp van een trilfeeder. 10 ~ 4 G- y |