NL1024440C2 - Inrichting voor het stapelen van producten in kisten of containers, meer in het bijzonder voor het stapelen van kwetsbare producten zoals koolproducten in kisten of containers. - Google Patents

Inrichting voor het stapelen van producten in kisten of containers, meer in het bijzonder voor het stapelen van kwetsbare producten zoals koolproducten in kisten of containers. Download PDF

Info

Publication number
NL1024440C2
NL1024440C2 NL1024440A NL1024440A NL1024440C2 NL 1024440 C2 NL1024440 C2 NL 1024440C2 NL 1024440 A NL1024440 A NL 1024440A NL 1024440 A NL1024440 A NL 1024440A NL 1024440 C2 NL1024440 C2 NL 1024440C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
products
frame
flaps
product
conveyor belt
Prior art date
Application number
NL1024440A
Other languages
English (en)
Inventor
Klaas Pranger
Original Assignee
Klaas Pranger
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Klaas Pranger filed Critical Klaas Pranger
Priority to NL1024440A priority Critical patent/NL1024440C2/nl
Priority to PCT/NL2004/000697 priority patent/WO2005037686A2/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1024440C2 publication Critical patent/NL1024440C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G69/00Auxiliary measures taken, or devices used, in connection with loading or unloading
    • B65G69/16Preventing pulverisation, deformation, breakage, or other mechanical damage to the goods or materials
    • B65G69/165Preventing pulverisation, deformation, breakage, or other mechanical damage to the goods or materials using descending or lowering endless conveyors
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B25/00Packaging other articles presenting special problems
    • B65B25/02Packaging agricultural or horticultural products
    • B65B25/04Packaging fruit or vegetables
    • B65B25/046Packaging fruit or vegetables in crates or boxes
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B39/00Nozzles, funnels or guides for introducing articles or materials into containers or wrappers
    • B65B39/007Guides or funnels for introducing articles into containers or wrappers
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G2201/00Indexing codes relating to handling devices, e.g. conveyors, characterised by the type of product or load being conveyed or handled
    • B65G2201/02Articles
    • B65G2201/0202Agricultural and processed food products
    • B65G2201/0211Fruits and vegetables

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Agronomy & Crop Science (AREA)
  • Intermediate Stations On Conveyors (AREA)
  • Container Filling Or Packaging Operations (AREA)
  • Structure Of Belt Conveyors (AREA)

Description

Inrichting voor het stapelen van producten in kisten of containers, meer in het bijzonder voor het stapelen van kwetsbare producten zoals koolproducten in kisten of containers.
S De onderhavige uitvinding heeft betrekking op het stapelen van producten in kisten of containers, meer in het bijzonder op het stapelen van kwetsbare producten zoals koolproducten in kisten of containers.
Het oogsten van koolproducten gebeurt volgens de bekende wijze met de hand, 10 waarbij de kool op het land wordt afgesneden, van het buitenste blad wordt ontdaan en op een lopende band gelegd, waarna met de hand een kist of container met de kool wordt gevuld.
Wanneer bij het oogsten de kool wordt beschadigd of gekneusd kan deze niet lang worden bewaard. Om deze reden dient het hanteren van de koolproducten zeer 15 voorzichtig te gebeuren en wordt in de praktijk afgezien van het machinaal oogsten en in kisten stapelen van de koolproducten.
De uitvinding beoogt dit bezwaar te ondervangen en een inrichting te verschaffen met behulp waarvan het oogsten en in kisten stapelen van koolproducten in 20 vergaande mate machinaal kan gebeuren.
De uitvinding verschaft daartoe een inrichting voor het stapelen van producten in kisten of containers, meer in het bijzonder voor het stapelen van kwetsbare producten zoals koolproducten in kisten of containers, gevormd door een gestel dat is 25 voorzien van een eerste transportmiddel omvattend een ketting of riem met tenminste een matje dat, gezien in de bewegingsrichting, bij een voorste zijde is bevestigd aan de ketting of riem en bij een achterste zijde is bevestigd aan een geleidemiddel dat loopt in een onder de bewegingsbaan van de ketting verlopende geleidebaan, zodanig, dat het matje een zakje vormt waarin het product kan worden 30 gedragen, waarbij het eerste transportmiddel met een gedeelte verloopt boven een tweede transportmiddel gevormd door een transportband, waarvan de bewegingsrichting haaks verloopt ten opzichte van de bewegingsrichting van het 10244*0
2 I
eerste transportmiddel, terwijl middelen aanwezig zijn met behulp waarvan een zakje I
boven het tweede transportmiddel kan worden geopend, zodanig dat een in een zakje I
aanwezig product daaruit kan rollen en naar beneden op de transportband terecht kan I
komen, terwijl de transportband aansluit op een deel dat is voorzien van middelen I
5 met behulp waarvan dit een of meer producten van de transportband kan aannemen I
en deze kan afgeven in de kist of container. I
Volgens een kenmerk van de inrichting volgens de uitvinding worden de middelen I
met behulp waarvan een zakje boven het tweede transportmiddel kan worden I
10 geopend hierdoor gevormd dat de onderzijde van de geleidebaan is voorzien van I
een of meer afsluitkleppen, zodanig, dat bij een openen van een afsluitklep het I
geleidemiddel aldaar uit de geleidebaan valt en de achterste zijde van het zakje I
meeneemt waardoor dit wordt opengevouwen, zodanig dat een in het zakje I
aanwezig product daaruit rolt I
15 I
Volgens een verder kenmerk van de inrichting volgens de uitvinding is de onderzijde I
van de geleidebaan ter plaatse van een afsluitklep voorzien van een schuin of hellend I
verlopende arm voor het geleiden van de neerwaartse beweging van het I
geleidemiddel nadat dit uit de geleidebaan is gevallen, waarbij deze volgens nog een I
20 kenmerk kan zijn voorzien van een stopper. I
Volgens nog een kenmerk van de inrichting volgens de uitvinding wordt het matje I
gevormd door een flexibel materiaal, zoals een flexibele kunststof, een textiel of een I
weefsel. Ook kan dit zijn voorzien van een opening, bijvoorbeeld rond of in de I
25 vorm van een ovaal of een ster, of het kan zijn voorgevormd naar de vorm van het I
daarin te vervoeren product I
Hiermede wordt vergaand voorkomen dat het koolproduct tijdens de hantering in de I
inrichting wordt gekneusd, omdat het koolproduct op een min of meer zacht I
30 materiaal rust. I
Volgens weer een ander kenmerk van de inrichting volgens de uitvinding zijn I
1024440 I
3 tussen het eerste transportmiddel en het tweede transportmiddel opvangelementen geplaatst voor het opvangen en positioneren van een product en welke opvangmiddelen zijn voorzien van openingsmiddelen, zodanig dat een product, nadat het uit een zakje is gerold, door een daaronder aanwezig opvangelement kan 5 worden opgevangen en, na het openen van het opvangelement, op de transportband kan worden wordt gelegd.
Volgens een verder kenmerk wordt daarbij een opvangelement gevormd door een tweetal flappen materiaal, welke flappen elk aan een bovenzijde scharnierend aan een 10 gesteldeel zijn verbonden, terwijl de onderzijden van de flappen naar elkaar toe zijn gericht, zodanig dat de vlakken van de flappen een schuin verloop hebben en de flappen samen een V-vorm vormen, en waarbij openingsmiddelen aanwezig zijn met behulp waarvan de flappen langs hun scharnierpunt worden gedraaid zodat de vlakken van de flappen een hoofdzakelijk verticale stand aannemen, zodanig dat de 13 ruimte tussen de onderzijden van de flappen groot genoeg is om een product door te laten passeren.
Deze opvangelementen hebben tot doel het opvangen en positioneren van het koolproduct zodra dit uit een zakje valt. De flappen bestaan bijvoorbeeld uit 20 kunststof en kunnen onafhankelijk scharnieren, waarbij de V-vorm van de flappen in stand kan worden gehouden door een veer of torsiedemper, zodat het product door zijn gewicht de flappen iets open kan duwen tijdens de val uit het zakje. De val wordt daardoor afgeremd en het product wordt door de flappen gepositioneerd.
25 Zodra de flappen pneumatisch, elektrisch of anderszins worden geopend valt het product verder in de inrichting op de transportband.
Volgens een kenmerk van de inrichting volgens de uitvinding heeft de transportband een zodanige breedte dat daarop, gezien in de richting haaks op de 30 bewegingsrichting van de transportband, een rij producten kan worden geplaatst.
1024440
I 4 I
I Deze transportband heeft tot doel het transporteren van de producten naar het deel in I
I de inrichting dat de producten van de transportband kan aannemen en deze kan I
I afgeven in de kist of container. I
I 5 De uitvinding zal thans te zamen met de verdere voordelen ervan worden toegelicht I
I aan de hand van de tekeningen van een uitvoeringsvoorbeeld. I
I Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van de inrichting volgens de uitvinding. I
I Figuren 2a en 2b tonen elk een perspectivisch aanzicht van een gedeelte van het I
I 10 eerste transportmiddel. I
I Figuur 3 toont in schema een zijaanzicht van het relevante gedeelte van de inrichting I
I volgens de uitvinding. I
I Figuur 4 toont in schema een bovenaanzicht van het relevante gedeelte van de I
I inrichting volgens de uitvinding. I
I 13 Figuur 5 toont een doorsnede van de inrichting volgens de lijn p-p van figuur 4. I
I Zoals in de figuren 1, 2a, 2b, 3,4 en 5 is te zien wordt de inrichting volgens de I
I uitvinding gevormd door een gestel 1 dat is voorzien van een eerste I
I transportmiddel 2 omvattend een ketting 3 of riem met tenminste een matje 4 dat, I
I 20 gezien in de bewegingsrichting, bij een voorste zijde 3 is bevestigd aan de ketting 3 I
I of riem en bij een achterste zijde 6 is bevestigd aan een geleidemiddel 7 dat loopt in I
een onder de bewegingsbaan 8 van de ketting 3 verlopende geleidebaan 9, zodanig, I
dat het matje 4 een zakje 10 vormt waarin een koolproduct A kan worden gedragen. I
Het eerste transportmiddel 2 verloopt met een gedeelte, aangegeven door een in I
23 figuur 3 met 12 aangeduide pijl, boven een tweede transportmiddel 13 dat is I
gevormd door een transportband 14, waarvan de bewegingsrichting (zie pijl q in I
figuur 4) haaks verloopt ten opzichte van de bewegingsrichting (zie pijl x in figuur 4) I
van het eerste transportmiddel 2. I
Middelen zijn aanwezig met behulp waarvan de zakjes 10 boven de transportband 14 I
30 kunnen worden geopend, zodanig dat een in een zakje aanwezig koolproduct A I
daaruit kan rollen. In figuur 3 is getoond de als B aangeduide kool die uit het zakje I
10 rolt, en de als D aangeduide kool die op de transportband 14 is terechtgekomen. I
1024440 I
5
Zoals in de figuren is te zien heeft de transportband 14 een zodanige breedte dat daarop, gezien in de richting haaks op de bewegingsrichting van de transportband, een rij van producten kan worden geplaatst; in dit uitvoeringsvoorbeeld vier koolproducten E.
5
De transportband 14 sluit aan op een deel 15 dat is voorzien van middelen met behulp waarvan dit een of meer koolproducten van de transportband 14 kan aannemen en deze kan afgeven in de kist of container 16.
10 De middelen met behulp waarvan de zakjes 10 boven de transportband 14 kunnen worden geopend worden hierdoor gevormd dat de onderzijde 17 van de geleidebaan 9 is voorzien van een of meer afsluitkleppen 18, zodanig, dat bij een openen van een afsluitklep 18 het geleidemiddel 7 aldaar uit de geleidebaan 9 valt en de achterste zijde 6 van het zakje 10 meeneemt waardoor dit wordt 15 opengevouwen, zodanig dat een in het zakje 10 aanwezig koolproduct A daaruit rolt.
Zoals in figuur 2b is te zien is de onderzijde 17 van de geleidebaan 9 ter plaatse van een afsluitklep 18 voorzien van een schuin of hellend verlopende arm 19 voor het geleiden van de neerwaartse beweging van het geleidemiddel 7 nadat dit uit de 20 geleidebaan 9 is gevallen. De arm 19 is voorzien van een stopper 20.
Met deze maatregel wordt bereikt dat de val van het koolproduct uit de geleidebaan 9 nog enigszins wordt geremd door de arm 19 van de geleidebaan 7 waarin de stopper 20 is geplaatst.
25 Zoals is te zien in figuur 2a en 2b wordt het matje 4 in dit uitvoeringsvoorbeeld gevormd door een flexibele kunststof. Ook is mogelijk een textiel of een weefsel.
Het matje 4 is voorzien van een opening 21, in dit uitvoeringsvoorbeeld een ronde opening, waardoor het product beter op zijn plaats blijft liggen.
30 In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld wordt het eerste transportmiddel gevormd door twee hollebout kettingen 22,23 die parallel aan elkaar lopen, waartussen de zakjes 10 zijn gemonteerd. De zakjes 10 worden gevormd door een tweetal pennen 24,25, van 1024440
een willekeurig materiaal, zoals metaal of kunststof, waartussen het kunststof matje I
4 is bevestigd, waarbij de voorste pen 24 met de beide uiteinden is bevestigd in de I
kettingen 22,23 en waarbij de achterste pen 25 met de beide uiteinden is gelegen in I
twee parallel aan elkaar onder de bewegingsbanen van de kettingen lopende I
5 geleidebanen 9, zodanig dat de achterste pen 25 in de geleidebanen 9 kan worden I
meegesleept. I
Bij een doelmatige uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, en zoals I
getoond in de figuren 3,4 en 5, zijn tussen het eerste transportmiddel 2 ofwel de
10 hoofdketting 3 (22,23) en de transportband 14 opvangelementen 26 geplaatst voor I
het opvangen en positioneren van een product Deze opvangmiddelen 26 zijn I
voorzien van openingsmiddelen, zodanig dat een product, nadat het uit een zakje 10 I
is gerold, door een daaronder aanwezig opvangelement 26 kan worden opgevangen, I
zoals is te zien in figuur 3, waar het koolproduct C in een opvangelement 26 rust. Na I
15 het openen van het opvangelement 26 kan het koolproduct op de transportband 14 I
worden gelegd, zoals is te zien in figuur 3 bij het met D aangegeven product. I
Een opvangelement 26 wordt gevormd door een tweetal flappen materiaal 27,28, I
welke flappen elk aan een bovenzijde 29 scharnierend aan een gesteldeel zijn
verbonden, terwijl de onderzijden 30 van de flappen 27,28 naar elkaar toe zijn I
20 gericht, zodanig dat de vlakken 31 van de flappen een schuin verloop hebben en de I
flappen samen een V-vorm vormen. Openingsmiddelen zijn aanwezig met behulp I
waarvan de flappen langs hun scharnierpunt 29 worden gedraaid zodat de vlakken 31 I
van de flappen 27,28 een hoofdzakelijk verticale stand aannemen, zodanig dat de I
ruimte tussen de onderzijden 30 van de flappen 27,28 groot genoeg is om een I
25 product door te laten passeren, hetgeen is te zien in figuur 3 bij het koolproduct D. I
Deze opvangelementen 26 hebben tot doel het opvangen en positioneren van het I
koolproduct C zodra dit uit een zakje 10 valt De flappen 27,28 bestaan
bijvoorbeeld uit kunststof en kunnen onafhankelijk scharnieren, waarbij de V-vorm H
van de flappen in stand kan worden gehouden door een veer of torsiedemper (niet I
3 0 aangegeven in de tekening), zodat het koolproduct C door zijn gewicht de flappen I
27,28 iets open kan duwen tijdens de val uit het zakje 10. De val wordt daardoor I
afgeremd en het product wordt door de flappen 27,28 gepositioneerd.
1024440 I
7
Zodra de flappen pneumatisch, elektrisch of anderszins worden geopend valt het product verder in de inrichting op de transportband 14.
In de getoonde uitvoeringsvorm is verder aanwezig een frame 31 dat in verticale 5 richting in en uit de kist of container 16 beweegbaar is, waarbij het frame 31 is voorzien van tenminste een meenemer 32, gevormd door een raam 33 met een draagvlak 34 voor het dragen van een koolproduct E, waarbij het raam 33 draaibaar ten opzichte van het frame 31 is aangebracht Het raam 33 kan vanuit een eerste stand, waarin het draagvlak 34 hoofdzakelijk horizontaal is gelegen en een product 10 E kan dragen, worden versteld naar een tweede stand, waarin het draagvlak 34 een schuine of hoofdzakelijk verticale positie inneemt, zoals in de tekening is te zien ter plaatse van de onderzijde 35 van het frame 31, en waarbij een product F daar vanaf in de kist of container, in de tekening al ten dele gevuld met de producten G, kan rollen.
15 Het draagvlak 34 kan zijn vervaardigd uit een flexibel materiaal, zoals een flexibele kunststof, een textiel of een weefsel.
In het frame 31 zijn twee parallel in het frame 31 gemonteerde, rondom het frame verlopende hollebout kettingen (niet getoond in de tekeningen) voorzien, tussen welke het raam 33 van de meenemer 32 aan een zijde 36 draaibaar is bevestigd, 20 terwijl de andere zijde 37 van het raam is voorzien van een koordje, ketting of draad 38 welke is bevestigd aan het raam 36 van een daarboven geplaatste meenemer 32. Bij het naar beneden lopen van de kettingen is de meenemer 32 uitgeklapt en wordt deze door middel van het koordje 38 in een hoofdzakelijk horizontale positie gehouden. Bij het, aan de achterkant van het frame, naar boven lopen van de 25 kettingen is een meenemer 32 ingeklapt en neemt deze een hoofdzakelijk verticale stand in.
De transport- of oplegband 14 kan worden gevormd door een frame dat over een horizontale as (niet aangegeven in de tekening) bewogen kan worden met daarin een 30 band van bijv. p.v.c. welke is voorzien van kleine meenemers 37.
Dit frame met transportband 14 is haaks onder de hoofdketting 3 geplaatst. De producten worden hiermee 90 graden in de transportrichting gedraaid.
10244*0
Door nu meerdere openingspunten in de geleidebaan 9 en opvangelementen 26 achter I
elkaar te plaatsen kan in de transport- of oplegband 14 een rijtje producten achter I
elkaar neergelegd worden. Als het eerste transportmiddel 2 ofwel de I
hoofdtransporteur 2 draait komen er meerdere producten achter elkaar aan over de I
S aanvoerlijn 2 waarbij lege - of volle zakjes 10 voorbij komen. Een plc telt de I
producten en opent een voor een de afsluitkleppen 18 van de geleidebaan 9 zodat er I
een rijtje producten ontstaan op de oplegband 14. I
Zodra een rijtje vol is, zal, of het frame worden verplaatst, of de band 14 een stap I
verdraaien zodat er weer een lege plek ontstaat voor nog een rijtje producten. Het is I
10 de bedoeling dat de oplegband een rijtje producten kan bewaren en de producten I
rijtje voor rijtje in de meenemers 32 legt. I
Er zijn verschillende manieren om met behulp van de inrichting de producten in de I
kist te stapelen. I
15 De transportband 14 kan worden vastgezet terwijl men het frame 15, hierna ook wel I
aan te duiden als stapelaar, horizontaal laat pendelen en zo de producten laat I
verdelen over het oppervlak van de kist of container 16. I
Er kan een iets smallere transportband 14 en stapelaar 15 worden gekozen, waarbij I
20 de transportband 14 wordt vastgezet en de kist of container 16 wordt neergezet op I
een draaiplateau. Door de kist of container te draaien en tegelijkertijd de producten I
via de stapelaar in de kist te stapelen vult men de kist regelmatig in een cirkel, alleen I
de hoeken komen niet goed vol. I
25 Verder is het mogelijk om de transportband 14 een horizontale beweging te laten I
maken en de stapelaar de verticale bewegingen om de kist 16 volledig te vullen. I
Zodra de transportband 14 uitschuift en er producten opgelegd worden door het I
eerste transportmiddel ofwel de aanvoerband 2 via de opvangelementen 26, kan de I
transportband 14 niet meer inschuiven en producten ontvangen. De aanvoerband 2 I
3 0 kan dan worden stilgezet en men kan de combinatie transportband 14 en stapelaar 15 I
eerst zijn cyclus van leegdraaien laten afmaken om vervolgens weer de aanvoer te I
starten. Ook kan men kiezen om een tweede combinatie van transportband 14a en I
1024440 I
9 stapelaar 15a toe te passen achter de eerste combinatie die het aannemen van producten van de aanvoerband ovemeemt, zodat de eerste combinatie zijn cyclus van leegdraaien kan afinaken, en als deze leeg is weer opnieuw met een cyclus beginnen.
5 Hierdoor blijft de afname door de twee combinaties 14,15 respectievelijk 14a, 15a constant en kunnen twee kisten of containers 16 tegelijkertijd worden gevuld.
De omschreven systemen van het stapelen van de producten in kisten of containers kunnen worden toegepast op onder andere de volgende manieren.
10
De machine kan zowel in het veld als in de schuur worden toegepast.
In het veld kan men de machine ophangen aan een frame in een hefmast van een landbouwtrekker; deze kan worden gemonteerd op een zelfrijdende machine, op een 15 wielstel en worden voortgetrokken door een trekker.
In een loods kan de inrichting worden gebruikt na bijvoorbeeld een schoningsmachine of een sorteerlijn om de producten opnieuw te stapelen.
20 Het laden van de machine kan zowel met de hand als met een andere machine gebeuren. Bijvoorbeeld kunnen de producten met de hand worden geoogst en op de aanvoerband gelegd worden, ook is het mogelijk om de producten met een machine te oogsten en deze automatisch op de aanvoerband te leggen.
25 30 1024440

Claims (16)

1. Inrichting voor het stapelen van producten in kisten of containers, meer in het I bijzonder voor het stapelen van kwetsbare producten zoals koolproducten in kisten I 5 of containers, gevormd door een gestel dat is voorzien van een eerste I transportmiddel omvattend een ketting of riem met tenminste een matje dat, gezien I in de bewegingsrichting, bij een voorste zijde is bevestigd aan de ketting of riem en I bij een achterste zijde is bevestigd aan een geleidemiddel dat loopt in een onder de I bewegingsbaan van de ketting verlopende geleidebaan, zodanig, dat het matje een I 10 zakje vormt waarin het product kan worden gedragen, waarbij het eerste I transportmiddel met een gedeelte verloopt boven een tweede transportmiddel I gevormd door een transportband, waarvan de bewegingsrichting haaks verloopt ten I opzichte van de bewegingsrichting van het eerste transportmiddel, terwijl middelen I aanwezig zijn met behulp waarvan een zakje boven het tweede transportmiddel kan I 15 worden geopend, zodanig dat een in een zakje aanwezig product daaruit kan rollen I en naar beneden op de transportband terecht kan komen, terwijl de transportband I aansluit op een deel dat is voorzien van middelen met behulp waarvan dit een of I meer producten van de transportband kan aannemen en deze kan afgeven in de kist I of container. I
20 I
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen met behulp I waarvan een zakje boven het tweede transportmiddel kan worden geopend hierdoor I worden gevormd dat de onderzijde van de geleidebaan is voorzien van een of meer I afsluitkleppen, zodanig, dat bij een openen van een afsluitklep het geleidemiddel I 25 aldaar uit de geleidebaan valt en de achterste zijde van het zakje meeneemt waardoor I dit wordt opengevouwen, zodanig dat een in het zakje aanwezig product daaruit I rolt I
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de onderzijde van de I 30 geleidebaan ter plaatse van een afsluitklep is voorzien van een schuin of hellend I verlopende arm voor het geleiden van de neerwaartse beweging van het I geleidemiddel nadat dit uit de geleidebaan is gevallen. I 1024440 I
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de arm is voorzien van een stop.
5. Inrichting volgens conclusie 1,2,3 of 4, met het kenmerk, dat het matje wordt S gevormd door een flexibel materiaal, zoals een flexibele kunststof, een textiel of een weefsel..
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het matje is voorzien van een opening, bijvoorbeeld rond of in de vorm van een ovaal of een 10 ster.
7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het matje is voorgevormd naar de vorm van het daarin te vervoeren product
8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het eerste transportmiddel wordt gevormd door een elevator.
9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het eerste transportmiddel omvat twee hollebout kettingen die parallel aan elkaar lopen, 20 waartussen de zakjes zijn gemonteerd, waarbij de zakjes worden gevormd door een tweetal pennen, van een willekeurig materiaal, zoals metaal of kunststof waartussen een kunststof matje is bevestigd, waarbij de voorste pen met beide uiteinden is bevestigd in de kettingen en de achterste pen met beide uiteinden is gelegen in twee parallel aan elkaar onder de bewegingsbanen van de kettingen lopende 25 geleidebanen, zodanig dat de achterste pen in de geleidebanen kan worden meegesleept.
10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tussen het eerste transportmiddel en het tweede transportmiddel opvangelementen 30 zijn geplaatst voor het opvangen en positioneren van een product en welke opvangmiddelen zijn voorzien van openingsmiddelen, zodanig dat een product, nadat het uit een zakje is gerold, door een daaronder aanwezig opvangelement kan 1024440
10 I Conclusies I
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat een opvangelement wordt I 5 gevormd door een tweetal flappen materiaal, welke flappen elk aan een bovenzijde I scharnierend aan een gesteldeel zijn verbonden, terwijl de onderzijden van de flappen naar elkaar toe zijn gericht, zodanig dat de vlakken van de flappen een schuin I verloop hebben en de flappen samen een v-vorm vormen, en waarbij I openingsmiddelen aanwezig zijn met behulp waarvan de flappen langs hun I 10 scharnierpunt worden gedraaid zodat de vlakken van de flappen een hoofdzakelijk I verticale stand aannemen, zodanig dat de ruimte tussen de onderzijden van de I flappen groot genoeg is om een product door te laten passeren. I
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de flappen zijn I 15 vervaardigd uit een flexibel materiaal, zoals een flexibele kunststof, een textiel of I een weefsel. I
12 I worden opgevangen en, na het openen van het opvangelement, op de transportband I kan worden wordt gelegd. I
13. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de transportband een I zodanige breedte heeft dat daarop, gezien in de richting haaks op de 20 bewegingsrichting van de transportband, een rij producten kan worden geplaatst
14. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de middelen met behulp waarvan het deel een of meer producten van de transportband kan aannemen en deze kan afgeven in de kist of container erin bestaan dat het deel I 25 wordt gevormd door een frame dat in verticale richting in en uit een kist of container beweegbaar is, waarbij het frame is voorzien van tenminste een meenemer, gevormd door een raam met een draagvlak voor het dragen van een product, waarbij het raam draaibaar ten opzichte van het frame is aangebracht, waarbij middelen aanwezig zijn met behulp waarvan het raam vanuit een eerste stand, waarin het I 30 draagvlak hoofdzakelijk horizontaal is gelegen en een product kan dragen, kan I worden versteld naar een tweede stand, waarin het draagvlak een schuine of I 1024440 I hoofdzakelijk verticale positie inneemt en een product daar vanaf in de kist of container kan rollen.
15. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat het draagvlak is 5 vervaardigd uit een flexibel materiaal, zoals een flexibele kunststof, een textiel of een weefsel.
16. Inrichting volgens conclusie 14 of 15, met het kenmerk, dat de middelen met behulp waarvan het raam van de meenemer vanuit de eerste stand kan worden 10 versteld naar de tweede stand worden gevormd door twee parallel in het frame gemonteerde, rondom het frame verlopende hollebout kettingen, tussen welke het raam van de meenemer aan een zijde draaibaar is bevestigd, terwijl de andere zijde van het raam is voorzien van een koordje, ketting of draad welke is bevestigd aan het raam van een daarboven geplaatste meenemer. 15 20 25 30 * 1024440
NL1024440A 2003-10-03 2003-10-03 Inrichting voor het stapelen van producten in kisten of containers, meer in het bijzonder voor het stapelen van kwetsbare producten zoals koolproducten in kisten of containers. NL1024440C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1024440A NL1024440C2 (nl) 2003-10-03 2003-10-03 Inrichting voor het stapelen van producten in kisten of containers, meer in het bijzonder voor het stapelen van kwetsbare producten zoals koolproducten in kisten of containers.
PCT/NL2004/000697 WO2005037686A2 (en) 2003-10-03 2004-10-04 Apparatus for stacking of vulnerable products in crates or containers

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1024440 2003-10-03
NL1024440A NL1024440C2 (nl) 2003-10-03 2003-10-03 Inrichting voor het stapelen van producten in kisten of containers, meer in het bijzonder voor het stapelen van kwetsbare producten zoals koolproducten in kisten of containers.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1024440C2 true NL1024440C2 (nl) 2005-04-05

Family

ID=34464911

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1024440A NL1024440C2 (nl) 2003-10-03 2003-10-03 Inrichting voor het stapelen van producten in kisten of containers, meer in het bijzonder voor het stapelen van kwetsbare producten zoals koolproducten in kisten of containers.

Country Status (2)

Country Link
NL (1) NL1024440C2 (nl)
WO (1) WO2005037686A2 (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
ES2322115B1 (es) * 2007-01-05 2010-03-04 Urtasun Tecnologia Alimentaria S.L. Maquina para llenar contenedores con objetos fragiles.
PL3305670T3 (pl) 2016-10-04 2019-03-29 Ulma Packaging Technological Center, S. Coop Układ rozdzielający i powiązana z nim instalacja do pakowania
CN108045890A (zh) * 2017-12-28 2018-05-18 浙江鼎盛汽车紧固件有限公司 一种新型螺母进料装置
CN108688848A (zh) * 2018-04-23 2018-10-23 迈夫诺达机械设备(烟台)有限公司 一种果蔬大箱自动填充装置

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4067432A (en) * 1974-07-02 1978-01-10 Powell Sr Harry C Bin filling mechanism
US5575134A (en) * 1995-04-18 1996-11-19 Main; Scott C. Apparatus and method for filling a bin
EP1270422A1 (en) * 2001-06-29 2003-01-02 FPS Food Processing Systems B.V. Apparatus and method for delivering spherical products into a rectangular container

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4067432A (en) * 1974-07-02 1978-01-10 Powell Sr Harry C Bin filling mechanism
US5575134A (en) * 1995-04-18 1996-11-19 Main; Scott C. Apparatus and method for filling a bin
EP1270422A1 (en) * 2001-06-29 2003-01-02 FPS Food Processing Systems B.V. Apparatus and method for delivering spherical products into a rectangular container

Also Published As

Publication number Publication date
WO2005037686A2 (en) 2005-04-28
WO2005037686A3 (en) 2005-07-14

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1029175C2 (nl) Voertuig voor het verplaatsen van losse bagagestukken tussen een bagagedepot en een vliegtuig.
NL2022481B1 (nl) Oogstinrichting en werkwijze voor het oogsten van aan een plant hangend fruit
NL1017586C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het verpakken van voorwerpen.
JP2023529804A (ja) バッファ仕分け
DE102006042179A1 (de) Stückgutförderer, insbesondere für Fluggepäck
NL1024440C2 (nl) Inrichting voor het stapelen van producten in kisten of containers, meer in het bijzonder voor het stapelen van kwetsbare producten zoals koolproducten in kisten of containers.
US7669399B2 (en) Grape harvesting system
NL8901580A (nl) Inrichting voor het ontpakken van in rechthoekige houders opgenomen produkten.
US6533126B1 (en) Produce sizing transport mechanism
US5072100A (en) Apparatus and method for packaging citrus fruit
US3981127A (en) Apparatus for gathering and containerizing citrus fruit and the like
US4907396A (en) Apparatus and method for packaging citrus fruit
US4987727A (en) Apparatus for packaging citrus fruit
NL1036829C2 (nl) Inrichting voor het verzamelen van vruchten tijdens het oogsten ervan.
US3608292A (en) Collection system for harvesting machines
FR2654367A1 (fr) Machine de tri, notamment pour trier des colis dans des centres de tri.
RU2137343C1 (ru) Капустоуборочная машина
NL1026577C2 (nl) Oogsthulpinrichting voor het oogsten van vruchten van in een kas geteelde gewassen, alsmede oogstwerkwagen voorzien van een dergelijke oogsthulpinrichting.
NL7906281A (nl) Beweegbare oogstmachine.
NL1006993C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het sorteren van producten.
JPH0780494B2 (ja) プラスチックバッグ用開封装置
EP0111167A1 (de) Fahrbares Hilfsgerät zum Zurichten, Sortieren und Verpacken von Gemüse, Blumen, Gartenbau- und Feldfrüchten und dergl.
NL2017303B1 (nl) Inrichting en werkwijze voor het scheiden van plantaardige producten van bijmengsels
NL1026298C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het vullen van een houder voor opslag en/of transport met product.
GB2613441A (en) Material handling improvements

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20080501