NL1003057C2 - Inrichting en werkwijze voor het aan-, afvoeren en overbrengen van voorwerpen, zoals vruchten. - Google Patents

Description

*

INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET AAN-, AFVOEREN EN OVERBRENGEN VAN VOORWERPEN, ZOALS VRUCHTEN

5

Uit de Europese octrooiaanvrage EP-A-0687508, is bijv. een inrichting bekend waarbij vruchten worden ingeklemd tussen grijpers, door die grijpers worden 10 opgetild, gedurende het optillen worden gewogen en op grond van de weging worden geclassificeerd, doordat op - vooraf bepaalde lokaties de vruchten uit de grijpers worden gelost. Een dergelijke classificatie-inrichting vereist een groot aantal grijpers, bijv. over een lengte 15 van wel 40 meter, hetgeen deze constructie kostbaar maakt.

De onderhavige uitvinding omvat een inrichting voor transport en/of classificatie van voorwerpen, zoals vruchten, omvattende: 20 - een aanvoertransporteur voor het op relatief kleine steek aanvoeren van de voorwerpen; - een afvoertransporteur voor het op relatief grote steek af voeren van de voorwerpen, bijv. voor classificatiedoeleinden; en 25 - een overbrengingsinrichting voor het over brengen van de voorwerpen van de eerste transporteur naar de tweede transporteur, waarbij de voortbewegingssnelheid van de overbrengingsinrichting is aangepast aan de snelheid van de afvoertransporteur, en waarbij de overbren-30 gingsinrichting paarsgewijs aangebrachte grijporganen voor het aangrijpen van de voorwerpen omvat.

Met behulp van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding wordt de snelheid van de aanvoertransporteur optimaal benut -de vruchten worden bijv. met een 35 snelheid van 8 stuks per seconde aangevoerd-, terwijl de afvoertransporteur bestaande uit transportorganen, zoals kuipvormige vrucht-opneemorganen, die een grotere onderlinge steek hebben, waarbij wordt voorkomen dat bij 1003057 2 de overgang tussen aanvoertransporteur en afvoertransporteur beschadigingen aan de vruchten optreden, daar deze geen valbeweging ondergaan.

Op zichzelf is uit de Europese octrooiaanvrage 5 EP-A-062007 een afvoertransporteur met kuipvormige opneemorganen bekend, waarbij de vruchten bij overgang tussen aanvoertransporteur en afvoertransporteur over enige afstand neerwaarts vallen of rollen, hetgeen tot beschadiging aan de vruchten kan leiden.

10 Bij voorkeur omvatten de grijporganen in hoofdzaak stijve armen en bekledingshoezen van zacht - materiaal voor het verder voorkomen van schade aan vruchten.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de 15 inrichting volgens de uitvinding, is tenminste één dwarstransporteur onder de overbrengingsinrichting aangebracht, teneinde voor consumptie minder geschikte vruchten, en/of dubbele vruchten voorafgaand aan de classificatie afzonderlijk te kunnen afvoeren.

20 Verdere voordelen, kenmerken en details van de onderhavige uitvinding zullen worden verduidelijkt aan de hand van de navolgende beschrijving van een voorkeursuit-voeringsvorm daarvan, met verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen waarin tonen: 25 fig. 1 een schematische zijaanzicht van een werkwijze en inrichting volgens de onderhavige uitvinding; fig. 2 een aanzicht in perspectief van de inrichting uit fig. 1; 30 fig. 3 een aanzicht in perspectief van detail III uit fig. 2; fig. 4 een aanzicht in perspectief van een alternatieve uitvoeringsvorm van het in fig. 3 getoonde element; en 35 fig. 5 een aanzicht in perspectief van een tweede alternatieve uitvoeringsvorm van het in fig. 3 getoonde grijperelement.

1003057 3

Een voorkeursuitvoeringsvorm 10 (fig. 1, 2) van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding omvat een aanvoerrollentransporteur 11, overbrengingsmiddelen 12 alsmede een afvoertransporteur 13 die kantelbare 5 bakjes 14 omvat, waarin vruchten F van verschillende afmeting op relatief grote steekafstand P worden geplaatst. De vruchten F worden op niet getoonde wijze vanuit transporteur 13 gesorteerd op gewicht en dergelijke - elk met een vrucht gevuld bakje wordt in de 10 afvoertransporteur met behulp van gewichtsmeetmiddelen, bijv. een meetbrug gewogen.

De vruchten F worden op een aangedreven rollen-transporteur aangevoerd, waarbij de rollen 15 bijv. diabolo-vormige borstelelementen omvatten (zie fig. 2) 15 waarbij de steekafstand p kleiner is dan de steekafstand P van de afvoertransporteur 13. Nabij keerwiel 16 van aanvoertransporteur 11 worden de vruchten F telkens aangegrepen door grijpelementen 17 van overbrengingsinrichting 12, waarbij de vruchten als het ware in een 20 doorgaande horizontale baan worden overgebracht naar de afvoertransporteur 16, waarbij wordt voorkomen dat de vruchten een vallende beweging maken bij de overgang tussen aanvoertransporteur 11 en afvoertransporteur 13.

De diabolo-vormige borstelementen worden bij 25 voorkeur toegepast bij kwetsbare vruchten zoals zachte appels, peren en dergelijke; bij hardere vruchten wordt veelal gebruik gemaakt van diabolo-vormige elementen zonder borstels.

In de in fig. 1 en 2 getoonde uitvoeringsvorm 30 is tevens een dwarstransporteur 20 voor afvoer van niet geschikte vruchten, of bijv. dubbele vruchten, aangebracht in het gebied tussen de aanvoertransporteur 11 en de afvoertransporteur 13 onder grijperelementen 17. Indien door een niet getoonde besturing deze elementen 35 uit elkaar worden bewogen, op grond van een aanwijzing door bedienende individuen of automatische herkenningsmiddelen die hebben vastgesteld dat een vrucht niet 1003057 4 geschikt is voor consumptie, kan een dergelijke vrucht door de dwarstransportband worden af gevoerd.

In fig. 2 zijn naast de in fig. 1 getoonde onderdelen in meer detail een aantal onderdelen 5 weergegeven, bijv. de aandrijf motor 21 voor de transportmiddelen 11, 12 en 13, die in het getoonde voorkeursuitvoeringsvoorbeeld via kettingen 22, 23, 24, 25 en 26 plaatsvinden, waardoor de aandrijvingen van de transportmiddelen 11, 12 en 13 zijn gesynchroniseerd.

10 Vanzelfsprekend is het evenzeer denkbaar synchronisatie op elektronische bestuurde wijze te laten plaatsvinden.

- In fig. 2 is tevens goed zichtbaar dat grijp-elementen 17 tegen de werking van een schroefveer 27 met behulp van een geleidingsrail 28 en railvolgwiel 29 (zie 15 ook fig. 3), naar elkaar worden gedwongen tot onder een desbetreffende vrucht F die als het ware tussen de rollen 15 wordt uitgeschept.

De grijpers 17 (zie ook fig. 3) worden gevormd door met een onderlinge veer 27 gekoppelde armen 30 20 waaraan zachte bekledingshoezen 31, bijv. van rubber, rubberachtig of kunststof materiaal, zijn aangebracht. De in hoofdzaak stijve armen 3 0 zijn elk zwenkbaar om een scharnierpen 32, waarbij de mate van scharnierbeweging is gekoppeld via tandwielsectoren 33 die in elkaar grijpen. 25 Geleidingsrail 28 duwt via volgwiel 29 de armen 30 uit elkaar, waarna die door de veer 27 tot onder de vrucht wordt geklemd. Vervolgens worden boven een bakje 14 de armen opnieuw uit elkaar gedrukt zodat de vrucht in het bakje wordt gelegd.

3 0 In een alternatieve voorkeursuitvoeringsvorm volgens fig. 4, worden grijpelementen 47 onderling verbonden met twee trekveren 4 6 die zijn aangebracht om aseinden 44 scharnierende armen 45, waarbij de armen 45 uit elkaar worden gedwongen, wanneer op volgwiel 43, 35 bijv. door een niet getoonde nokschijf een kracht in de richting van de pj.jl D wordt uitgeoefend.

Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een grijperelement 57 (fig. 5) volgens de onderhavige uitvin- 1003057 5 ding omvat paarsgewijs opgestelde grijparmen 56, bijv. voor het aangrijpen van een langwerpige vrucht zoals een peer Q. De armen 56 zijn paarsgewijs onderling gekoppeld met behulp van trekveren 55 en aan de bovenzijde voorzien 5 van tandradsegment 54, waarbij de stand van de armen 56 twee aan twee telkens wordt bepaald door de dikte ter plaatse van de vrucht Q. Bij het uit elkaar dringen van de armen 56 dienen echter alle zes gelijktijdig uit elkaar te worden bewogen wanneer een kracht wordt 10 uitgeoefend op het spoorvolgwiel 58. Daartoe zijn aan as 59” respectieve overbrengingselementen 60 aangebracht.

- De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de boven beschreven voorkeursuitvoeringsvormen daarvan; de gevraagde rechten worden bepaald door de navolgende 15 conclusies.

1003057

Claims (7)

5

1. Inrichting voor transport en/of classificatie van voorwerpen, zoals vruchten, omvattende: - een aanvoertransporteur voor het op relatief kleine steek aanvoeren van de voorwerpen; 10. een afvoertransporteur voor het op relatief grote steek afvoeren van de voorwerpen, bijv. voor classificatiedoeleinden; en - een overbrengingsinrichting voor het overbrengen van de voorwerpen van de eerste transporteur naar 15 de tweede transporteur, waarbij de voortbewegingssnelheid van de overbrengingsinrichting is aangepast aan de snelheid van de afvoertransporteur, en waarbij de overbrengingsinrichting paarsgewijs aangebrachte grijporganen voor het aangrijpen van de voorwerpen omvat.

2. Transportinrichting volgens conclusie 1, waarbij de aanvoertransporteur een rollentransporteur met in hoofdzaak diabolo-vormige elementen omvat.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de afvoertransporteur in hoofdzaak kuipvormige 25 opneemorganen omvat.

4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de grijporganen een in hoofdzaak stijve grijparmen en bekledingsorganen uit in hoofdzaak zacht materiaal omvatten.

5. Transportinrichting volgens conclusie 4, waarbij de bekledingsorganen hoezen van rubberachtig of kunststof materiaal zijn.

6. Transportinrichting volgens één van de conclusies 1-5, waarbij de inrichting is voorzien van 35 tenminste één onder de overbrengingsinrichting aangebrachte dwarstransporteur.

7. Inrichting voor het aangrijpen van een vrucht vanuit transportelementen van een 1003057 aanvoertransporteur voor vruchten, omvattende twee of meer paren grijparmen die paarsgewijs aangrijpbaar zijn op een langwerpige vrucht, zoals een peer, waarbij de bewegingsrichting van de grijparm in hoofdzaak parallel 5 is aan de bewegingsrichting van de transportorganen. 1003057