NL9000228A - Werkwijze en inrichting voor het verwijderen van het vlees van een dijbeen van een geslachte vogel. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het verwijderen van het vlees van een dijbeen van een geslachte vogel. Download PDF

Info

Publication number
NL9000228A
NL9000228A NL9000228A NL9000228A NL9000228A NL 9000228 A NL9000228 A NL 9000228A NL 9000228 A NL9000228 A NL 9000228A NL 9000228 A NL9000228 A NL 9000228A NL 9000228 A NL9000228 A NL 9000228A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
scraping
leg
joint
knee joint
cutting
Prior art date
Application number
NL9000228A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Stork Pmt
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Stork Pmt filed Critical Stork Pmt
Priority to NL9000228A priority Critical patent/NL9000228A/nl
Priority to DE91200165T priority patent/DE69100902T2/de
Priority to DK91200165.8T priority patent/DK0442554T3/da
Priority to ES91200165T priority patent/ES2049076T3/es
Priority to EP91200165A priority patent/EP0442554B1/en
Priority to US07/647,580 priority patent/US5173077A/en
Priority to JP3029329A priority patent/JPH04211323A/ja
Publication of NL9000228A publication Critical patent/NL9000228A/nl
Priority to JP2001307153A priority patent/JP2002171899A/ja

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22CPROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
    • A22C21/00Processing poultry
    • A22C21/0023Dividing poultry
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22CPROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
    • A22C21/00Processing poultry
    • A22C21/0069Deboning poultry or parts of poultry
    • A22C21/0076Deboning poultry legs and drumsticks

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Processing Of Meat And Fish (AREA)

Description

Korte aanduiding: Werkwijze en inrichting voor hetverwijderen van het vlees van een dijbeen van eengeslachte vogel.
De uitvinding heeft betrekkina op zowel eenwerkwijze als een inrichting voor het verwijderen van hetvlees van het dijbeen van een geslachte vogel, waarbij hetvlees vanaf het kniegewricht in de richting van hetheupgewricht van het dijbeen wordt afgeschraapt.
Een dergelijke inrichting wordt beschreven in hetAmerikaanse octrooischrift 3 672 000 en omvat eentweedelig plaatvormig klemmechanisme waarin een gewrichts-knobbel van het dijbeen van een vogel zodanig vast teklemmen is, dat het bevleesde bot zich vertikaal daaronderuitstrekt. Direkt onder het klemmechanisme bevindt zicheen in vertikale richting beweegbare tweedeligeplaatvormige schraper waarmee het vlees in neerwaartserichting van het bot kan worden gescheiden.
De bevleesde dijstukken die met de hand aan deinrichting worden toegevoerd kunnen bijvoorbeeld afkomstigzijn uit een gemechaniseerde slachtlijn waar de aan detarsaalgewrichten aan een transportinrichting hangende vogel-karkassen mechanisch worden gedeeld. Een van de be¬werkingen in een dergelijke deellijn is het scheiden vande romp en de poten, waarna de poten aan de transportin¬richting hun weg vervolgen. Ten behoeve van het winnen vanhet dijvlees worden daarna de dijen aewoonlijk mechanischlosgesneden van de drumstick, verzameld, getransporteerden een voor een met de hand toegevoerd aan een inrichtingvan de bovenbeschreven soort voor het afschrapen van hetdijvlees. De benodigde menselijke tussenkomst maakt dewerkwijze volgens de stand van de techniekarbeidsintensief, terwijl bovendien uit hygiënisch oog¬punt bezwaren tegen deze werkwijze bestaan.
De uitvinding beoogt de genoemde bezwaren teondervangen, en verschaft daartoe een werkwijze eninrichting volgens conclusie 1 respectievelijk 5.
Voordelige uitvoeringsvormen van de werkwijze volgens deuitvinding worden beschreven in conclusies 2-4.
Voordelige uitvoeringsvormen van de inrichting volgens deuitvinding worden beschreven in conclusies 6-20.
Bij de werkwijze volgens de uitvinding wordt hetdijvlees van een dijbeen afgeschraapt, welk dijbeen doormiddel van het volledig intacte kniegewricht is verbondenmet de drumstick die ten behoeve van de afschraapbe-werking van het kniegewricht naar het heupgewricht, bijhet tarsaalgewricht wordt tegengehouden. De kniebanden vanhet kniegewricht nemen hierbij de afschraapkrachten op.
De afschraapkrachten worden zo laag mogelijkgehouden door voorafgaand aan de afschraapbewerking hetvlees nabij het kniegewricht in hoofdzaak dwars op delengterichting van de poot in te snijden, waarbij ervoorgezorgd dient te worden dat de kniebanden tijdens deinsnijding niet beschadigd worden.
Aangezien er tussen de te bewerken poten van ver¬schillende vogels als gevolg van verschillen in ras, leef¬tijd, fokomstandigheden en dergelijke lengteverschillenbestaan in het pootgedeelte tussen het knie- en het tarsaal¬gewricht (de drumstick) worden bij vast opgestelde snijmiddelenwaarlangs de poot in een vaste baan gevoerd wordt vaak minderoptimale insnijdingen aangebracht.
Voor het onder de hierboven beschreven variabeleomstandigheden reproduceerbaar bepalen van een plaats voorhet aanbrengen van een insnijding wordt op voordelige wijzede knieschijf gepositioneerd ten opzichte van de snij¬middelen.
Deze positionering vindt plaats door de pootallereerst in het kniegewricht in de natuurlijke buig-richting daarvan te buigen, bij voorkeur zodanig, dat het gedeelte van de poot dat zich aan de ene zijde van hetkniegewricht bevindt ongeveer loodrecht staat op het zichaan de andere zijde van het kniegewricht bevindendegedeelte van de poot.
De knieschijf steekt aldus naar buiten uit en kandaardoor gemakkelijk door positioneermiddelen gevondenworden. In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvindinggebeurt dit door de knieschijf van het gebogen kniegewrichtboven een aanslag te bewegen en het kniegewricht te strekken,waarbij de knieschijf op de aanslag komt te rusten. Na devoltooiing van het insnijden kan het dijvlees afgeschraaptworden.
Met behulp van een inrichting die de werkwijzevolgens de uitvinding uitvoert is het mogelijk, het vleesvan een dijbeen automatisch te verwijderen in een transport¬lijn, waardoor daarvoor een menselijke tussenkomst nietmeer vereist is. Dit komt de hygiëne van de vleesver-werking zeer ten goede, terwijl verder de kosten daarvanverlaagd worden.
De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van eentekening van een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting,bestemd voor het uitvoeren van de werkwijze volgens deuitvinding. Hierbij toont:
Fig. la een schematisch afgebeeld zijaanzicht vaneen afschraapinrichting met verscheidene afschraapeen-heden;
Fig. lb een bovenaanzicht van de inrichting vanfig. la;
Fig. 2 een zijaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede,van een afschraapeenheid, samenwerkend met eenbesturingsorgaan, waarbij uitsluitend de essentiële onder¬delen zijn afgebeeld;
Fig. 3 een vooraanzicht van de afschraapeenheid vanfig. 2 met weglating van een brug met stootstang en richtplaat;
Fig. 4 een bovenaanzicht van de afschraapeenheid van fig. 2, waarin voor de duidelijkheid verscheideneonderdelen niet zijn getoond;
Fig. 5-11 het zijaanzicht van fig. 2 in vereen¬voudigde vorm op kleinere schaal tijdens opeenvolgendestadia van een afschraapbewerking volgens de uitvinding;
Fig. 12 een alternatieve uitvoeringsvorm van de af-schraapeenheid volgens fig. 2; en
Fig. 13 twee bovenaanzichten van inrichtingenvolgens fig. lb die zijn opgenomen in een transportlijn.
Fig. la en lb tonen een vast opgesteld cilinder¬vormig besturingsorgaan 2, langs het manteloppervlak waar¬van vijf afschraapeenheden 4 kunnen bewegen, doordat ener¬zijds de afschraapeenheden 4 in vertikale richting ver¬schuifbaar langs geleidestangen 6 zijn en anderzijds degeleidestangen 6 zijn verbonden met schijfvormige leger¬platen 8 en 10, die via een as 12 met behulp van eenaandrijving 14 in een bepaalde richting geroteerd kunnenworden. De afschraapeenheden 4 die hier symbolisch zijnafgebeeld als rechthoekige blokken, worden hierna aan dehand van fig. 2 tot en met 10 gedetailleerd beschreven.
Het besturingsorgaan 2 is aan het manteloppervlakdaarvan voorzien van geleidingsgroeven 16, 18 en 20 voorhet met behulp van geleidingsmiddel 17 verplaatsen van elkeafschraapeenheid 4 langs de geleidestangen 6 volgens hetverloop van de groef 16 bij draaiing van de legerplaten 8en 10, en voor het met behulp van geleidingsmiddelen 19 en 21 besturen van bewegingen van onderdelen van elke af-schraapeenheid bij draaiing van de legerplaten 8 en 10.
Boven de bovenste legerplaat 10 is een ophangschijf 22 aangebracht die synchroon met de legerplaten 8 en 10draait en boven elke afschraapeenheid 4 is voorzien vaneen sleufvormige uitsparing 24, waarin poten 25 van vogelsaan het tarsaalgewricht kunnen hangen. De breedte van deuitsparing 24 is ruim voldoende om het been van deonderpoot van de vogel op te kunnen nemen, maar smallerdan de dwarsdoorsnede van het tarsaalgewricht, waardoor de poot in benedenwaartse richting en in tangentiële richtingwordt tegengehouden. Teneinde te voorkomen dat de poot inradiale richting onbedoeld de uitsparing 24 kan verlaten nadaarin opgehangen te zijn wordt het pootgedeelte nabij hettarsaaigewricht bij draaiing van de ophangschijf 22tussen twee boven de schijf in tangentiële richtingverlopende geleidingsrails 26 en 27 gevoerd, welke rails op eenonderlinge afstand ter grootte van de breedte van de uit¬sparing 24 liggen. Rail 26 strekt zich uit over een kleinerehoek dan rail 27, hetgeen zal worden toegelicht bij de be¬spreking van fig. 5-11.
De samenstellende elementen van de hiervoorbeschreven afschraapinrichting werken tijdens het in derichting van pijl 28 draaien van de as 12 en de daarmeegekoppelde platen 8 en 10 en schijf 12 zodanig samen, datna het hangen van een poot 25 in een uitsparing 24 van de op¬hangschijf 22, symbolisch getoond aan de bovenzijde vanfig. lb, het dijvlees van het dijbeen van de poot 25afgeschraapt wordt op een wijze en met behulp van eeninrichting die hierna nader beschreven zal worden, waar¬na het dijvlees 30 de inrichting op een bepaalde plaatsaan de omtrek verlaat, gevolgd door de poot 32, waarvanhet dijvlees 30 is afgeschraapt. Het is bij deze bewerkingmogelijk dat het afgeschraapte dijvlees aan het heupge-wrichtsdeel van het dijbeen blijft hangen als gevolg waar¬van gebruik gemaakt moet worden van niet nader getoondesnijmiddelen voor het teweegbrengen van een scheidingtussen de poot 32 en het dijvlees 30.
Fig. 2, 3 en 4 tonen een uitvoeringsvorm van de af-schraapeenheid 4, waarvan de basisconstructie wordtgevormd door twee in hoofdzaak U-vormige dragers 34 diedoor verbindingsstaven 36 en 38 met elkaar verbonden zijn.
De verbinding is geborgd met behulp van bouten 37.
In de beide poten van de beide dragers 34 zijn doorlopendegaten 40 met legerbussen 42 aangebracht, waardoor dedragers 34 in vertikale richting over de staven 6, die metbehulp van bouten 9 en 11 vast zijn verbonden met leger¬platen 8 respectievelijk 10, kunnen schuiven. Deze schuif-beweging wordt gestuurd door de groef 16 in hetbesturingsorgaan 2, in welke groef 16 een wiel 44 kanlopen dat om een bout 43 draaibaar op een met verbindings-staaf 36 vast verbonden pen 46 is gemonteerd. Deverbinding is geborgd met behulp van bout 48.
Verder omvat de afschraapeenheid 4 een eerste af-schraapelement 50 en een tweede afschraapelement 52, waar¬van de beweging wordt gestuurd door groef 18respectievelijk 20 in hun relatie tot groef 16 in het be¬sturingsorgaan 2, en op de afschraapelementen 50 en 52wordt overgebracht door middel van wiel 54, hefbomen 56 en58 en koppelstrip 60, respectievelijk wiel 62 en hefboom64.
Het wiel 54 is daartoe met behulp van bout 55 be¬vestigd op hefboom 56, die kan scharnieren rond een in dedragers 34 met behulp van bouten 65 aangebrachte as 66.Hefboom 56 is aan het van het wiel 54 afgekeerde eindedaarvan via koppelstrip 60 verbonden met het middendeelvan hefboom 58, die kan scharnieren rond een in de dragers34 met behulp van bouten 68 aangebrachte as 70. De koppel¬strip 60 kan scharnieren rond twee bouten 72 en 74 enbrengt een beweging van de hefboom 56 over op de hefboom58.
Aan het van de as 70 afgekeerde einde van hefboom58 is een dwarsstaaf 76 aangebracht die aan het uiteindedaarvan in een houder 78 het eerste afschraapelement 50draagt met behulp van een bout 79.
Het wiel 62 is om bout 63 draaibaar bevestigd ophefboom 64, die kan scharnieren rond de as 70.
Aan het van de as 70 afgekeerde einde van hefboom64 is een dwarsstaaf 80 aangebracht die aan het uiteindedaarvan een bevestigingsprop 82 draagt, waarop het tweedeafschraapelement 52 door middel van twee bouten 84 is be¬vestigd.
Het eerste afschraapelement 50 is plaatvormig engebogen volgens de boog van een cirkel met het middelpuntin de hartlijn van de as 70, en is voorzien van een aaneen zijde open uitsparing met een randbegrenzing 86,bestemd om te schrapen. Het gedeelte van de randbegrenzing86 dat ligt aan de voet van de uitsparing nabij bout 79,is scherp geslepen en bestemd om te snijden.
Het tweede afschraapelement 52 is evenals heteerste afschraapelement plaatvormig en gebogen volgens deboog van een cirkel met het middelpunt op de hartlijn vande as 70, welke boog een kleinere straal heeft dan deboog, behorend bij het eerste afschraapelement 50. Hettweede afschraapelement 52 heeft een gelaagde opbouw enomvat twee starre platen 88 en 90, waartussen een plaat 92van flexibel materiaal is gevat. De platen 88, 90 en 92zijn alle drie voorzien van een uitsparing die open is aande naar het eerste afschraapelement 50 toegekeerde zijde.Hierbij is de breedte van de uitsparing in de starreplaten 88 en 90 enigszins groter dan de breedte van deuitsparing in de flexibele plaat 92, waardoor uitsluitendhet flexibele materiaal in aanraking komt met het been vande af te schrapen dij. De flexibele plaat 92 bezit verdereen aanslag 94 die grenst aan het einde van de uitsparing inhet tweede afschraapelement 52.
Beide afschraapelementen 50 en 52 kunnen onder be¬sturing van de groeven 18 en 20 in het besturingsorgaan 2van elkaar af en naar elkaar toe bewegen, bij welkelaatste beweging het eerste afschraapelement 50 over hettweede afschraapelement 52 kan schuiven, waardoor de voor- noemde uitsparingen een afschraapopening met althans bijbenadering de dwarsdoorsnede van een dijbeen bepalenindien de afschraapelementen 50 en 52 gedeeltelijk overelkaar geschoven zijn.
In de randbegrenzing 86 van het eerste afschraap-element 50 is een in hoofdzaak deelcirkelvormig terug¬wijkend gedeelte 87 aangebracht, waardoor de afschraap-opening aan die zijde vergroot wordt om een kraakbeen-knobbel op het heupgewricht te kunnen laten passeren bijhet afschrapen. Deze kraakbeenknobbel bevindt zich aan delinkerzijde van de rechterpoot van een vogel, resp. derechterzijde van de linkerpoot, en het eerste afschraap-element 50, dat in het getoonde geval bestemd is voor debewerking van rechterpoten, dient dan ook steeds voor hetbetreffende geval aangepast te zijn.
Tenslotte is in blinde gaten in de dragers 34 eenaanslag met behulp van bouten 95 vastgezet, welke aanslageen brug 96, een daarmee vast verbonden V-vormige stoot-stang 98 en een richtplaat 99 omvat.
In fig. 3 is de aanslag voor de duidelijkheid nietafgebeeld, terwijl in fig. 4 om dezelfde redenverscheidene onderdelen van de afschraapeenheid 4 nietzijn getoond.
De werking van de afschraapeenheid 4 wordtvervolgens aan de hand van de schematische afbeeldingen infig. 5 tot en met 11 toegelicht.
Fig. 5 toont de afschraapeenheid 4 in een lageuitgangspositie, waarbij het eerste afschraapelement 50 enhet tweede afschraapelement 52 ver van elkaar verwijderdzijn om een vogelpoot 25, hangend aan geleidingsrails 26 en 27tussen deze elementen 50 en 52 toe te laten. De poot 25komt met de voorzijde daarvan te hangen tegen stootstang98, waarbij een verdraaiing van de poot ten opzichte van deophanging tussen geleidingsrails 26 en 27 wordt voorkomenmet behulp van richtplaat 99.
In fig. 6 is de afschraapeenheid 4 door verplaatsingvan de eenheid langs het besturingsorgaan 2 ten opzichte vande toestand die is afgebeeld in fig. 5 omhooggeschoven,waardoor de stootstang 98 langs de voorzijde van het dij-vlees 100 in de richting van het kniegewricht schuift ende poot enigszins kantelt tussen de geleidingsrails 26 en27 in de richting van het eerste afschraapelement 50.
In fig. 7 en 8 wordt getoond, dat het eerste afschraap-element 50, uitgaande van de toestand die is afgebeeld infig. 6, over het huidoppervlak van de achterzijde van hetdijvlees 100 beweegt in de richting van het kniegewrichtvan de poot. De poot 25 komt hierbij te liggen in de uit¬sparing van het eerste afschraapelement 50, waarbij de wig¬vormige randbegrenzing 86 van de uitsparing het vlees aanweerskanten van het kniegewricht voor zich uitduwt en aldus,samenwerkend met de stootstang 98, de poot 25 buigt.
In fig. 9 wordt getoond, dat het eerste afschraap¬element 50 tot boven de stootstang 98 is bewogen, waarbijhet scherp geslepen gedeelte van de uitsparing van heteerste afschraapelement 50 het vlees aan weerskanten vanhet kniegewricht ingesneden heeft, en het tweedeafschraapelement 52 in aanraking met de onder eenongeveer rechte hoek gebogen poot 25 is gebracht. Eenvast ten opzichte van het besturingsorgaan 2 opgesteldmes 101 maakt in dit stadium een insnijdingaan de achterzijde van de poot 25 in de knieholte, welkeplaats in deze fase van de bewerking door de voorafgaandebeweging van het eerste afschraapelement 50 goed bepaaldis en reproduceerbaar is, ongeacht de binnen bepaaldegrenzen variabele lengte van een drumstick 104 van eenpoot.
Vervolgens schuift het tweede afschraapelement 52verder onder het eerste afschraapelement 50, waarbij eenafschraapopening met een doorsnede ter grootte van hetdijbeen ontstaat. De afschraapelementen 50 en 52 bewegendaarna gezamenlijk naar een vooraf bepaalde, in fig. 10getoonde stand, waarbij het kniegewricht gestrekt is en de knieschijf op de aanslag 94 van het tweedeafschraapelement 52 rust. De aanslag 94 drukt bij dezebeweging onder de knieschijf de poot ten opzichte van degeleidingsrail 27 omhoog. Daarvoor is voldoende ruimteomdat op deze plaats geleidingsrail 26 niet meer bovenophangschijf 22 loopt. In deze voorafbepaalde stand vande afschraapelementen 50 en 52 wordt bij verdere draaiingvan de afschraapeenheid 4 ten opzichte vanbesturingsorgaan 2 direkt boven de aanslag 94 en onder deknieschijf een insnijding gemaakt door een vast tenopzichte van het besturingsorgaan 2 opgesteld mes 102.
Dankzij het feit dat op de hiervoor beschreven wijze metbehulp van de aanslag 94 de knieschijf van de poot 25 isgepositioneerd ten opzichte van het mes 102, wordt de in¬snijding, ongeacht de binnen bepaalde grenzen variabelelengte van een drumstick 104 van een poot, altijd opdezelfde plaats bij het kniegewricht aangebracht. De aanslag 94voorkomt hierbij, dat de knieschijf door mes 102 middendoorwordt gesneden, hetgeen ongewenst is.
Fig. 11 toont tenslotte het afschrapen van het dij- .vlees.100 van het dijbeen 106, door de afschraapeenheid 4vanuit de toestand die wordt getoond in fig. 9, naarbeneden te bewegen, onder instandhouding van de overelkaar geschoven toestand van de afschraapelementen 50 en52.
Bij het passeren van het heupgewrichtsdeel van depoot zorgt het terugwijkende gedeelte 87 van het eersteafschraapelement 50 ervoor, dat de kraakbeenknobbel op hetheupgewricht door het element 50 niet mechanisch belastwordt, zodat deze niet kan afbreken bij het afschrapen.
Fig. 12 toont, bij wijze van voorbeeld, een andereuitvoeringsvorm van de afschraapeenheid 4. Aan dezeafschraapeenheid is ten opzichte van de in eerdere figurengetoonde een L-vormige beugel 77 toegevoegd die star isbevestigd op een stang 57 die kan scharnieren rond as 68. De beweging van de beugel 77, die is bestemd om in samenwerkingmet stootstang 98 de poot te buigen door rond de as 68volgens het aanzicht van de tekening linksom te scharnieren,vindt plaats onder besturing van hefboom 53, die rond as 66kan scharnieren indien de met behulp van bout 75 draaibaarmet hefboom 53 verbonden rol 73 in groef 11 vanbesturingsorgaan 2 naar boven of naar beneden beweegt.
Hefboom 53 is door middel van stang 61 scharnierbaar rondassen 107 en 109 verbonden met stang 57.
Fig. 13 toont een gedeelte van een transportlijn,waarin een linkerpoot 110 en een rechterpoot 112 dieelk bij het tarsaa-lgewricht daarvan zijn opgehangen,met behulp van een dubbele haak 114 in een transport¬inrichting 116 worden voortbewogen in de richting van pijl118. Een op een dergelijke wijze hangend paar poten 110, 112,wordt bijvoorbeeld verkregen door de romp van een met deborst in de richting van pijl 118 voortbewogen, aan detarsaalgewrichten in de transportrichting 116 hangende vogelte scheiden van de poten. De transportinrichting 116, waarinvele haken worden voortbewogen die voor de duidelijkheid inde figuur niet alle afgebeeld zijn, omvat drie banen 120, 122en 124 waarover de haak 114 beweegt, waarbij baan 122 eenaandrijving voor de haak 114 omvat en ononderbroken is. Debaan 120 waarlangs de rechterpoot 112 beweegt en de baan 124waarlangs de linkerpoot 110 beweegt, zijn beide onderbroken,in welke onderbrekingen een afschraapinrichting 126 res¬pectievelijk 128 gelijk aan die welke getoond wordt in fig.lb, is geplaatst.
De ophangschijven 127 en 129 van de afschraapin-richtingen 126 respectievelijk 128 draaien in ten op¬zichte van elkaar tegengestelde richtingen, aangegeven metpijlen 130 respectievelijk 132.
Nabij de onderbreking in de baan 120 zijn boven debaan en de ophangschijf 127 geleidingen 134 en 136aangebracht; evenzo zijn nabij de onderbreking in de baan 124 boven de baan en de ophangschijf 129 geleidingen 138en 140 aangebracht. De bewegingen van de haak 114 en deophangschijven 127 en 129 zijn op een zodanige wijzegesynchroniseerd, dat geleiding 138 de linkerpoot 110 bijhet passeren van de haak 114 van de haak in een sleuf vande ophangschijf 129 leidt. Op overeenkomstige wijze leidtgeleiding 134 bij het passeren van de haak 114 de rechter¬poot 112 van de haak in een sleuf van de ophangschijf 127.
Na de afschraapbewerking in de afschraapinrich-tingen 128 en 126 worden de linkerpoot 110 respectieve¬lijk rechterpoot 112 met behulp van geleidingen 140 res¬pectievelijk 136 teruggeleid op de banen 124 respectie¬velijk 120 in de uitsparingen van een haak 114. Evenals bijfig. lb dient ook bij fig. li opgemerkt te worden dat na deafschraapbewerking dijvlees met pezen aan het heupgewrichts-deel van het dijbeen kan blijven hangen. Het dijbeenvleesmoet dan met behulp van niet nader getoonde snijmiddelenlosgesneden worden van het dijbeen; dit kan gebeuren in deafschraapinrichtingen 126 en 128 of na het terughangen vande poten in de transportrichting 116. De van dijvlees ontdanepoten vervolgen hun weg in de transportinrichting 116,waarna op een bekende wijze het dijbeen bij voorkeurautomatisch van de drumstick wordt gescheiden. Hetdijvlees, afkomstig van de afschraapinrichtingen 126 en128, wordt mechanisch verzameld en afgevoerd.

Claims (20)

1. Werkwijze voor het verwijderen van het vlees vaneen dijbeen van een geslachte vogel, waarbij het vlees vanhet aan het van het heupgewricht afgekeerde einde vastge¬houden dijbeen wordt afgeschraapt vanaf het uiteinde bijhet kniegewricht in de richting van het uiteinde bij hetheupgewricht, met het kenmerk, dat bij het afschrapen de poot, die dijbeen endrumstick omvat, bij het tarsaalgewricht wordt tegengehouden.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat, voorafgaand aan het afschrapen vanhet dijvlees, het vlees in hoofdzaak dwars op de lengte¬richting van de poot nabij het kniegewricht wordt inge¬sneden, welke insnijding het beginpunt voor de afschraap-bewerking vormt, waarbij de plaats voor het insnijden aan eenof meer zijden van het kniegewricht wordt bepaald door deknieschijf ten opzichte van snijmiddelen te positioneren.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat ten behoeve van de positionering vande knieschijf de poot in het kniegewricht in de natuurlijkebuigrichting daarvan wordt gebogen boven een aanslag envervolgens wordt gestrekt, waarbij de knieschijf op deaanslag komt te rusten.
4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de poot zodanig wordt gebogen, dat hetzich aan de ene zijde van het kniegewricht bevindende ge¬deelte van de poot ongeveer loodrecht staat op het zich aande andere zijde van het kniegewricht bevindende gedeelte vande poot.
5. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijzevolgens een van de conclusies 1-4, omvattende afschraap-middelen voor het van het dijbeen afschrapen van het dij-vlees vanaf het kniegewricht naar het heupgewricht,gekenmerkt door een ophangelement voor het aan het tarsaal-gewricht ophangen van een te bewerken poot.
6. Inrichting volgens conclusie 5,gekenmerkt door snijmiddelen voor het rondom het knie¬gewricht insnijden van het vlees.
7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6,gekenmerkt door positioneringsmiddelen voor hetpositioneren van het kniegewricht ten opzichte van de baanvan de snij- en de afschraapmiddelen.
8. Inrichting volgens een van de conclusies 5-7,gekenmerkt door buigmiddelen voor het in het kniegewrichtin de natuurlijke buigrichting daarvan buigen van de poot.
9. Inrichting volgens conclusies 5-8, met het kenmerk, dat de afschraapmiddelen een eerste eneen tweede plaatvormig, gebogen, langs een cirkelboog be¬weegbaar afschraapelement omvatten, welke afschraapelementenover elkaar kunnen schuiven, beide dwars op het plaat-oppervlak bewogen kunnen worden en elk aan de naar elkaargerichte rand zijn voorzien van een aan een zijde openuitsparing, welke beide uitsparingen een afschraapopeningmet althans bij benadering de dwarsdoorsnede van een dij¬been bepalen indien de afschraapelementen gedeeltelijk overelkaar geschoven zijn.
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de randbegrenzing van de uitsparingvan het eerste afschraapelement in het de afschraapopeningbepalende gebied is uitgevoerd met een in hoofdzaak deel¬cirkelvormig terugwijkend gedeelte.
11. Inrichting volgens conclusie 9 of 10,met het kenmerk, dat het tweede afschraapelement eenvastgeklemd inlegstuk van een veerkrachtig materiaalomvat dat de uitsparing van dit afschraapelement bepaalt.
12. Inrichting volgens een van de conclusies 9-11,met het kenmerk, dat het ophangelement de poot tijdens deafschraapbewerking alzijdig met speling nabij het tarsaal-gewricht aan de zijde van het kniegewricht omvat, waarbijde opening van de omvatting kleiner is dat dedwarsdoorsnede van het tarsaalgewricht.
13. Inrichting volgens een van de conclusies 9-12,met het kenmerk, dat de snijmiddelen worden gevormd dooreen combinatie van: het eerste afschraapelement, waarvan derandbegrenzing van de voet van de uitsparing scherp is omonder druk van het tweede afschraapelement te kunnensnijden aan de zijkanten en de achterzijde van het knie¬gewricht ; en twee messen die dwars op de lengterichting van depoot bewegen langs het kniegewricht, en kunnen snijdenaan de voorzijde respectievelijk achterzijde van hetkniegewricht.
14. Inrichting volgens een van de conclusies 9-13,met het kenmerk, dat de positioneringsmiddelen wordengevormd door een combinatie van: het tweede afschraapelement dat in het deafschraapopening bepalende gebied is voorzien van eenaanslag, bestemd voor het omhoogdrukken van de knieschijftegen de rand daarvan; en besturingsmiddelen voor het besturen van debewegingen van de buig- en de afschraapmiddelen.
15. Inrichting volgens een van de conclusies 9-14,met het kenmerk, dat de buigmiddelen worden gevormd dooreen combinatie van: het ophangelement voor het aan het tarsaalgewricht ophangen van de poot; het eerste afschraapelement; en een aanslag voor het aan de voorzijde van de pootbij het heupgewricht tegenhouden van het dijbeen.
16. Inrichting volgens een van de conclusies 9-14,met het kenmerk, dat de buigmiddelen worden gevormd dooreen combinatie van: het ophangelement voor het aan het tarsaalgewrichtophangen van de poot; een beugel waarvan een uiteinde in de knieholte vande poot bewogen kan worden, en een aanslag voor het aan de voorzijde van de pootbij het heupgewricht tegenhouden van het dijbeen.
17. Inrichting volgens conclusie 15 of 16, met hetkenmerk, dat de aanslag een richtplaat omvat ter voorkomingvan het draaien van de poot om zijn as.
18. Inrichting volgens een van de conclusies 9-17,gekenmerkt door een samenstel van verscheidene afschraap-eenheden die beweegbaar zijn rond centrale besturings-middelen.
19. Inrichting volgens een van de conclusies 14-18,met het kenmerk, dat de besturingsmid.de 1 en een inhoofdzaak cilindervormig, op het cilindermanteloppervlakvan geleidingsgroeven voorzien centraal besturingsorgaanomvatten, in de geleidingsgroeven waarvan bedieningsor-ganen van de afschraapeenheden bewegen voor het besturenvan de samenstellende delen van de afschraapeenheden.
20. Inrichting volgens conclusie 18 of 19, met het kenmerk, dat het samenstel van afschraapeenhedenis opgenomen in een transportlijn waarin aanhaken hangende poten worden getransporteerd, en waaruit depoten voorafgaand aan de afschraapbewerking wordenovergehangen aan de ophangelementen en waarin de poten nade afschraapbewerking worden teruggehangen.
NL9000228A 1990-01-30 1990-01-30 Werkwijze en inrichting voor het verwijderen van het vlees van een dijbeen van een geslachte vogel. NL9000228A (nl)

Priority Applications (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9000228A NL9000228A (nl) 1990-01-30 1990-01-30 Werkwijze en inrichting voor het verwijderen van het vlees van een dijbeen van een geslachte vogel.
DE91200165T DE69100902T2 (de) 1990-01-30 1991-01-28 Verfahren und Vorrichtung zum Ausführen eines genauen Schnittes nahe dem Kniegelenk eines Beines eines geschlachteten Tieres.
DK91200165.8T DK0442554T3 (da) 1990-01-30 1991-01-28 Fremgangsmåde og apparat til at udføre en nøjagtig skæreoperation nær ved knæleddet på et ben fra et slagtet dyr
ES91200165T ES2049076T3 (es) 1990-01-30 1991-01-28 Metodo y dispositivo para efectuar una operacion de corte preciso cerca de la articulacion de la rodilla de una pata de un animal sacrificado.
EP91200165A EP0442554B1 (en) 1990-01-30 1991-01-28 Method and device for performing an accurate cutting operation near the knee joint of a leg of a slaughtered animal
US07/647,580 US5173077A (en) 1990-01-30 1991-01-29 Method and device for performing an accurate cutting operation near the knee joint of a leg of a slaughtered animal
JP3029329A JPH04211323A (ja) 1990-01-30 1991-01-30 屠殺した動物の脚の膝関節の近傍で正確な切断操作を行うための方法及び装置
JP2001307153A JP2002171899A (ja) 1990-01-30 2001-10-03 屠殺した動物の脚の膝関節の近傍で正確な切断操作を行うための方法及び装置

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9000228 1990-01-30
NL9000228A NL9000228A (nl) 1990-01-30 1990-01-30 Werkwijze en inrichting voor het verwijderen van het vlees van een dijbeen van een geslachte vogel.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9000228A true NL9000228A (nl) 1991-08-16

Family

ID=19856510

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9000228A NL9000228A (nl) 1990-01-30 1990-01-30 Werkwijze en inrichting voor het verwijderen van het vlees van een dijbeen van een geslachte vogel.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL9000228A (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5173077A (en) Method and device for performing an accurate cutting operation near the knee joint of a leg of a slaughtered animal
NL1012703C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het bewerken van een gevogeltepoot.
NL1019293C1 (nl) Werkwijze en inrichting voor het verwijderen van een bot uit een extremiteit van een slachtdier.
NL9101050A (nl) Werkwijze en inrichting voor het bewerken van de huid van een poot van een geslachte vogel.
NL1001058C2 (nl) Inrichting voor het openen van de lichaamsholte van een geslachte vogel.
NL8300907A (nl) Inrichting voor het afscheiden van de vleesdelen van het borststuk van geslacht gevogelte.
US5019013A (en) On line breast halver and processor
NL8402165A (nl) Werkwijze en inrichting voor het verwijderen van borstvlees van een gevogeltekarkas.
BRPI0622405B1 (pt) Método e dispositivo para processar uma parte da carcaça da ave abatida
NL9200037A (nl) Werkwijze en inrichting voor het fileren van de romp van een geslachte vogel.
NL9001246A (nl) Werkwijze en inrichting voor het van een rompdeel scheiden van de poten van geslacht gevogelte.
NL9402036A (nl) Inrichting en werkwijze voor het maken van een snede in en in het bijzonder verwijderen van de ruggestreng uit een middel.
NL9300564A (nl) Werkwijze en inrichting voor het ontbenen van pootstukken van slachtdieren.
NL1000345C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het losmaken van het vlees van de beenderen van dierlijke extremiteiten.
NL8102919A (nl) Inrichting voor het overlangs delen van geslacht gevogelte.
NL8401121A (nl) Inrichting voor het afsnijden van de vleugels van geslacht gevogelte.
BR112016029598B1 (pt) Método e sistema para processar um produto avícola de perna inteira depenada
RU2621078C2 (ru) Устройство и способ для машинной обработки обезглавленной и по меньшей мере по существу выпотрошенной рыбы, перемещаемой хвостом вперед в направлении Т перемещения линии перемещения
NL1009670C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het bewerken van gevogelte.
NL9000228A (nl) Werkwijze en inrichting voor het verwijderen van het vlees van een dijbeen van een geslachte vogel.
NL9101384A (nl) Werkwijze en inrichting voor het uitbenen van slachtdierbuikstukken met ruggegraatdelen.
NL1005032C2 (nl) Voorsnijder voor het fileren van poot- of vleugeldelen van gevogelte.
NL9200733A (nl) Inrichting en werkwijzen voor het losnemen en/of verwijderen van vlees en dergelijke van dierkoppen.
NL9002458A (nl) Werkwijze en inrichting voor het delen van een geslachte vogel in een voorhelft en een achterhelft.
NL8303683A (nl) Inrichting voor het scheiden van de poten en het rugstuk van geslachte vogels.

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed