NL8402165A - Werkwijze en inrichting voor het verwijderen van borstvlees van een gevogeltekarkas. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het verwijderen van borstvlees van een gevogeltekarkas. Download PDF

Info

Publication number
NL8402165A
NL8402165A NL8402165A NL8402165A NL8402165A NL 8402165 A NL8402165 A NL 8402165A NL 8402165 A NL8402165 A NL 8402165A NL 8402165 A NL8402165 A NL 8402165A NL 8402165 A NL8402165 A NL 8402165A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
scraper
carcass
supporting element
movable
cutting
Prior art date
Application number
NL8402165A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Meyn Pieter
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Meyn Pieter filed Critical Meyn Pieter
Priority to NL8402165A priority Critical patent/NL8402165A/nl
Priority to AT85200987T priority patent/ATE31468T1/de
Priority to EP85200987A priority patent/EP0168865B1/en
Priority to DE8585200987T priority patent/DE3561223D1/de
Priority to CA000485819A priority patent/CA1237560A/en
Priority to US06/751,036 priority patent/US4648156A/en
Priority to JP14687885A priority patent/JPS6125438A/ja
Publication of NL8402165A publication Critical patent/NL8402165A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22CPROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
    • A22C21/00Processing poultry
    • A22C21/0069Deboning poultry or parts of poultry
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22CPROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
    • A22C21/00Processing poultry
    • A22C21/0023Dividing poultry
    • A22C21/003Filleting poultry, i.e. extracting, cutting or shaping poultry fillets

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Processing Of Meat And Fish (AREA)
  • Meat, Egg Or Seafood Products (AREA)

Description

NL 32.177-Jb/Vo/rvdv ^ s
Werkwijze en inrichting voor het verwijderen van borstvlees van een gevogeltekarkas
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het verwijderen van borstvlees van een gevogeltekarkas; daarnaast heeft de uitvinding betrekking op een inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze.
5 Bij een bekende werkwijze wordt het borstvlees met de hand van het gevogeltekarkas losgemaakt door een combinatie van snijden en trekken. Hierbij wordt met name het wens-beentje zorgvuldig verwijderd. Dit wensbeentje is V-vormig en ligt ingebed in het borstvlees, waarbij de uiteinden van het 10 wensbeentje dienen om de vleugelgewrichten uit elkaar te houden tijdens het vliegen. De top van het wensbeentje bevindt zich dicht voor het voorste uiteinde van het borstbeen van het gevogelte.
Wanneer het wensbeentje en het borstvlees met de 15 hand worden verwijderd, gaat een aanzienlijk deel van het « borstvlees verloren, omdat vleesresten aan het wensbeentje blijven zitten. Bovendien is het verwijderen van het wensbeentje tijdrovend.
Bij een andere bekende werkwijze, waarbij een ge-20 automatiseerd proces wordt toegepast, blijkt het verwijderen van het wensbeentje eveneens tot grote problemen te leiden.
Omdat een belangrijk deel van het borstvlees zich tussen het borstbeen en het wensbeentje bevindt, wordt bij een geautomatiseerde verwijdering van het borstvlees het wensbeentje op 25 ongecontroleerde wijze beschadigd, waardoor beenderresten in het borstvlees kunnen blijven zitten. Wanneer wordt gepoogd, het wensbeentje onbeschadigd te laten, blijft een groot percentage van het vlees aan het karkas achter. Daarnaast wordt vaak de eis gesteld, dat het borstvlees na het verwijderen zo 30 min mogelijk beschadigd mag zijn, teneinde een aantrekkelijk produkt te verkrijgen. Bovendien bestaat de behoefte aan een borstvleesgedeelte, dat uit ëên stuk bestaat.
De uitvinding beoogt een werkwijze voor het verwijderen van borstvlees van een gevogeltekarkas te verschaffen, 35 waarbij de genoemde nadelen niet optreden, maar door welke het op eenvoudige, doch uiterst doeltreffende wijze mogelijk is, om het borstvlees snel te verwijderen, terwijl de hoeveel- 8402165 ? % -2- j heid borstvlees, die aan het gevogeltekarkas achterblijft minimaal is en de kans op beenderresten in het borstvlees wordt geminimaliseerd.
Hiertoe heeft de werkwijze volgens de uitvinding 5 het kenmerk, dat voorafgaande aan het verwijderen van het borstvlees de top van het wensbeentje van het karkas wordt verwijderd.
Doordat de top van het wensbeentje wordt verwijderd, kunnen de dan resterende halve beentjes tijdens het verwijde-10 ren van het borstvlees zonder moeite worden weggedrukt langs de ribbenkast, wanneer het borstvlees van het gevogeltekarkas wordt verwijderd.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting vbor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uit-15 vinding, met volgens een transportbaan beweegbare, draagele-menten voor elk karkas en naast deze transportbaan opgestelde middelen voor het scheiden van het borstvlees en het karkas.
Deze inrichting is gekenmerkt door een voorafgaande aan de scheidingsmiddelen aangebracht bewerkingsorgaan voor 2 0 het verwijderen van de top j/^ji het wensbeentje van het karkas.
In een met voorkeur toe te passen uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding omvat het bewerkingsorgaan een snijorgaan, dat beweegbaar is tussen een eerste stand, waarin het snijorgaan zich tussen het betreffende 25 draagelement en de top van het wensbeentje bevindt, en een tweede stand, waarin het snijorgaan zich aan de van het draagelement afgekeerde zijde van het wensbeentje bevindt.
Door deze beweging van het snijorgaan wordt de top van het wensbeentje snel en doeltreffend verwijderd.
30 Volgens een handige uitvoeringsvorm van de inrich ting volgens de uitvinding bevatten de scheidingsmiddelen een, voorbij het bewerkingsorgaan opgesteld eerste schraaporgaan, dat zich tenminste over de breedte van het draagelement uitstrekt en langs het langsvlak daarvan heen en weer beweegbaar 35 is van en naar het draagelement, en aan zijn naar het draagelement toegekeerde uiteinde is voorzien van een holle vorm.
Dit eerste schraaporgaan maakt het, bij het borstbeen van het -karkas gelegen gedeelte van het borstvlees gedeeltelijk los van het betreffende deel van het borstbeen. De holle vorm van 40 dit eerste schraaporgaan is aangepast aan de vorm van het te 8402155 -3- £ bewerken karkas.
Volgens een andere met voorkeur toe te passen uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding bevatten de scheidingsmiddelen bovendien twee, onmiddellijk vooraf-5 gaande aan het schraaporgaan aan weerszijden van het betreffende draagelement opgestelde, althans nagenoeg evenwijdig aan het betreffende transportbaandeel verlopende leidorganen, die heen en weer beweegbaar zijn tussen een eerste stand, waarin de leidorganen zich op zeer korte afstand zijdelings 10 van het draagelement bevinden, en een tweede stand, waarin de leidorganen zich op een grotere afstand zijdelings van het draagelement bevinden.
Deze leidorganen drukken het gevogeltekarkas stevig tegen het betreffende draagelement, zodat de werking van het 15 eerste schraaporgaan op effectieve wijze wordt verbeterd.
Volgens een verdere, met voordeel toe te passen uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, bevatten de scheidingsmiddelen tevens twee, voorbij het schraaporgaan aan weerszijden van het betreffende draagelement opge-20 stelde, evenwijdig aan het betreffende transportbaandeel verlopende afstroopplaten, die een in dwarsdoorsnede gebogen vorm bezitten.
Deze twee afstroopplaten verwijderen het boven het borstbeen gelegen gedeelte van het borstvlees van het karkas.
25 De in dwarsdoorsnede gebogen vorm van deze afstroopplaten is aangepast aan de vorm van het te bewerken karkas.
Volgens een verdere gunstige uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding zijn de afstroopplaten elk voorzien van een uitsparing, terwijl -naast elke afstroopplaat 30 een zwenkbare schraapstang is aangebracht, waarvan een vrij uiteinde in de uitsparing van de corresponderende afstroopplaat beweegbaar is.
De schraapstang heeft ten doel, om het borstvlees los te maken van de zijden van het borstbeen.
35 Wanneer volgens een andere met voorkeur toe te pas sen uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding voorbij de uitsparingen onder de afstroopplaten een lossnij-orgaan is opgesteld, kan het borstvlees tenslotte worden losgemaakt van de onderzijde van het borstbeen, waarna het borst-40 vlees in zijn geheel kan worden verwijderd van het gevogelte- 8432185 s' ΐ -4- karkas.
De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een aantal uitvoeringsvoorbeel-den van de inrichting volgens de uitvinding zijn weergegeven.
5 Fig. 1 toont een eerste uitvoeringsvorm van de in richting volgens de uitvinding in zijaanzicht;
Fig. 2 toont het bewerkingsorgaan uit de inrichting volgens fig. 1 in zijaanzicht;
Fig. 3 toont het bewerkingsorgaan volgens fig. 2 in 10 bovenaanzicht;
Fig. 4 toont het eerste schraaporgaan uit de inrichting volgens fig. 1, gezien in transportrichting;
Fig. 5 toont het schraaporgaan volgens fig. 4 in bovenaanzicht; 15 Fig. 6 toont de afstroopplaten uit de inrichting volgens fig. 1, gezien in transportrichting;
Fig. 7 toont de afstroopplaten volgens fig. 6 in bovenaanzicht;
Fig. 8 toont het lossnijorgaan uit de inrichting 20 „volgens fig. 1, gezien in transportrichting;
Fig. 9 en 10 tonen de werking van het bewerkingsorgaan volgens fig. 2 en 3;
Fig. 11 en 12 tonen de werking van het eerste schraaporgaan volgens fig. 4 en 5; 25 Fig. 13 tot en met 16 tonen de werking van de af- stroopplaten volgens fig. 6 en 7;
Fig. 17 en 18 tonen de werking van schraapstangen uit de inrichting volgens fig. 1;
Fig. 19 en 20 tonen de werking van het lossnijor-30 gaan volgens fig. 8;
Fig. 21 toont een tweede uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding in zijaanzicht;
Fig. 22 toont het eerste schraaporgaan uit de inrichting volgens fig. 21, gezien in transportrichting; 35 Fig. 23 toont het eerste schraaporgaan volgens fig.
22 in zijaanzicht;
Fig. 24 toont afstroopplaten uit de inrichting vol- ‘ gens fig. 21 in zijaanzicht;
Fig. 25 toont de afstroopplaten volgens fig. 24, ge-40 zien in transportrichting; 8 4 0 2 1 6 5 -5- ® *
Pig. 26 toont een lossnijorgaan uit de inrichting volgens fig. 21, gezien in de transportrichting;
Pig. 27 toont de werking van het eerste schraapor-gaan volgens fig. 22 en 23? 5 Pig. 28 toont de werking van de afstroopplaten vol gens fig. 24 en 25, en
Fig. 29 en 30 tonen de werking van het lossnijorgaan volgens fig. 26.
De in fig. 1 getoonde eerste uitvoeringsvorm van 10 een inrichting 1 voor het verwijderen van borstvlees van een gevogeltekarkas omvat een aantal, via een slechts schematisch weergegeven transportbaan 2 beweegbare draagelementen 3 voor de te bewerken karkassen. Naast deze transportbaan zijn een aantal middelen opgesteld voor het scheiden van het borst-15 vlees en het karkas. De draagelementen 3 zijn aan hun voorzijde voorzien van een uitstekend deel 4, dat door de nekope-ning van het karkas wordt gestoken.
Naast de transportbaan 2 bevindt zich een geleider-snijsamenstel 5, dat op een op zichzelf bekende wijze is sa-20 mengesteld uit een onder veerdruk staande geleider 6 en twee aan weerszijden van het betreffende draagelement 3 aangebrachte snijmessen 7. Dit geleider-snijsamenstel 5 zorgt er voor, dat aan weerszijden van de ruggegraat van het karkas twee sneden in het vlees worden aangebra’cht, waardoor daar de samen -25 hang tussen het karkas en het vlees wordt verbroken. De snijmessen 7 voeren een, met de beweging van de draagelementen 3 gesynchroniseerde beweging uit, doordat deze snijmessen via een curveschijfmechanisme 8 zijn gekoppeld met de aandrijving 9 van de transportbaan 2.
30 Nadat de draagelementen 3 het geleider-snijsamenstel - 5 zijn gepasseerd bewegen zij via een gebogen baan langs een geleidingsstang 10 omlaag. De geleidingsstang 10 moet er voor zorgen, dat de karkassen niet van de betreffende draagelementen 3 afvallen, wanneer deze via de gebogen baan omlaag bewe-35 gen.
De draagelementen 3 met de er op geplaatste karkassen bereiken vervolgens een naast de transportbaan opgestelde ' ontvelinrichting 11 met een op zichzelf bekende vormgeving en werking. Wanneer het gewenst is, om het borstvlees met vel af 4Q te leveren, ontbreekt een dergelijke ontvelinrichting 11.
6 4 0 2 1 6 S
S' 9 — 6 —
Onmiddellijk voorbij de ontvelinrichting 11 bevindt zich een bewerkingsorgaan 12 voor het verwijderen van de top van het wensbeentje van het karkas.
Aansluitend op het bewerkingsorgaan 12 bereiken de 5 draagelementen 3 een eerste schraapinrichting 13, en een tweede schraapinrichting 14. Tenslotte bevindt zich naast de transportbaan 2 een lossnijorgaan 15, dat via een schematisch weergegeven ketting 16 is verbonden met de transportbaan 2.
De gehele inrichting 1 is aangebracht binnen een ge-10 stel 17, dat in fig. 1 slechts schematisch is weergegeven.
Omdat het geleider-snijsamenstel 5, de geleidings-stang 10 en de ontvelinrichting 11 op zichzelf bekend zijn, worden deze niet verder in detail besproken, maar worden het bewerkingsorgaan 12, de eerste schraapinrichting 13, de twee-15 de schraapinrichting 14 en het lossnijorgaan 15 hierna nader toegelicht.
Het in de fig. 2 en 3 getoonde bewerkingsorgaan 12, dat dient voor het verwijderen van de top van het wensbeentje, is door middel van een hoekplaat 18 verbonden met de ontvel-20 inrichting 11. Aan de hoekplaat 18 zijn twee geleidingsstan-gen 19 bevestigd, waarop een slede 20 heen en weer beweegbaar is. De slede 20 draagt een verzwenkbare draagarm 21, waarop een als snijstempel uitgevoerd snijorgaan 22 is aangebracht, dat achter de top van het V-vormige wensbeentje kan aangrij-25 pen. Aan de onderzijde van de slede 20, is een uithouder 23 bevestigd, aan de uiteinde waarvan een zuigerorgaan 24 is aangebracht. De zuigerstang 25 van dit zuigerorgaan 24 grijpt aan op de draagarm 21, zodat een beweging van deze zuigerstang 25 een beweging van het snijstempel 22 tot gevolg heeft. 30 Behalve de draagarm 21, draagt de slede 20 aan zijn bovenzijde tevens een contrames 26, dat in een knippende bewerking samenwerkt met het snijstempel 22.
De slede 20 is door middel van een veer 27 met de ontvelinrichting 11 verbonden, welke veer 27 de slede 20 te-35 gen de hoekplaat 18 tracht te drukken.
Aansluitend op de ontvelinrichting 11 verlopen boven het bewerkingsorgaan 12 twee evenwijdige geleiders 28, die moeten voorkomen, dat de karkassen van de draagelementen 3 vallen. In fig. 1 is duidelijk te zien, dat deze geleiders 28 40 onmiddellijk voorbij de ontvelinrichting 11 beginnen, en zich 8402165 _'J'"* ® * uitstrekken tot in de buurt van de eerste schraapinrichting 13. Bovendien bezitten deze geleiders 28 in de nabijheid van de ontvelinrichting 11 een omlaag gebogen vorm, zodat er steeds voor wordt gezorgd, dat ze op een juiste, en geleide-5 lijke manier aangrijpen op de, op de draagelementen 3 aangebrachte, karkassen.
In fig. 2 is gestippeld een tweede stand van het be-werkingsorgaan 12 weergegeven. Deze tweede stand wordt bereikt wanneer de slede 20 over een afstand, tegen de belas-10 ting door de veer 27 in, in transportrichting is bewogen door de beweging van het betreffende draagelement 3. De in fig. 2 getoonde stand, waarbij het snijstempel 22 zich boven het contrames 26 bevindt, kan via een beweging van de zuigerstang 25 veranderen in een stand, waarbij het snijstempel 22 zich 15 onder het contrames 26 bevindt.
Voorbij het bewerkingsorgaan 12 is de eerste schraapinrichting 13 aangebracht, die wordt getoond in de fig. 4 en 5. De eerste schraapinrichting 13 bezit twee, dwars op de transportrichting geplaatste, geleidingsstangen 29, in het midden waarvan een onbeweeglijk centraal blok 30 is aangebracht. Aan weerszijden van dit centrale blok 30 zijn twee langs de geleidingsstangen 29 heen en weer beweegbare zijdelen 31 aangebracht, die elk via een zuigerorgaan 32 zijn verbonden met het centrale blok 30. De zijdelen 31 dragen elk 25 een verticaal geplaatste stang 33, waarop een in hoogte instelbaar leidorgaan 34 is aangebracht.
Aan de voorzijde van het centrale blok 30 is een tweede blok 35 bevestigd, door welk tweede blok 35 twee geleidingsstangen 36 verlopen die aan hun boven het tweede blok 30 35 gelegen uiteinde een schraaporgaan 37 dragen, dat kan aangrijpen op het borstvlees van het gevogelte. De geleidingsstangen 36 zijn aan hun andere uiteinde met elkaar verbonden door een vlakke plaat 38, waarop het huis 39 van een zuigerorgaan aangrijpt, van welk zuigerorgaan de zuigerstang 40 is 35 bevestigd aan het tweede blok 35. Wanneer de zuigerstang 40 wordt bewogen ten opzichte van het huis 39 van het zuigerorgaan, zullen de vlakke plaat 38, de geleidingsstangen 36 en het schraaporgaan 37 tevens bewegen.
Het schraaporgaan 37 bestaat uit een, rechtstreeks 40 met de geleidingsstangen 36 verbonden horizontale vlakke 8 4 0 2 1 $5 3 % ”8 “ plaat 41, en een verticaal verlopende tweede vlakke plaat 42. De tweede vlakke plaat 42 bezit aan zijn boveneinde een althans nagenoeg cirkelvormige opening, die is aangepast aan de vorm van het betreffende draagelement 3 en het daardoor ge-5 dragen karkas.
In de fig. 4 en 5 is tevens reeds een gedeelte van de tweede schraapinrichting 14 zichtbaar, namelijk twee af-stroopplaten 43 voor het losmaken van het boven het borstbeen gelegen gedeelte van het borstvlees. Zoals duidelijk blijkt 10 uit fig. 6, zijn deze afstroopplaten 43 via afstandhouders 44 instelbaar verbonden met het gestel 17 van de inrichting 1, zodat een aanpassing aan verschillende gevogelten mogelijk is. De afstroopplaten 43 verlopen evenwijdig aan het betreffende transportbaandeel en hebben in dwarsdoorsnede een gebogen 15 vorm en bezitten vanaf het schraaporgaan 37 van de eerste schraapinrichting 13 een, evenwijdig aan het langsvlak van het draagelement 3, trapsgewijs toenemende breedte, hetgeen duidelijk zichtbaar is in fig. 1.
• Bovendien zijn de afstroopplaten 43 elk voorzien 20 van een uitsparing 45, terwijl naast elke afstroopplaat 43 een zwenkbare schraapstang 46 is aangebracht. De vrije uiteinden van de schraapstangen 46 zijn beweegbaar in de uitsparingen 45 van de corresponderende afstroopplaten 43, en kunnen aangrijpen op de zijden van het borstbeen om aldaar het borst-25 vlees los te maken. De schraapstangen 46, die in legers 47 draaibaar om het gestel 17 zijn ondersteund, zijn verzwenk-baar door zuigerorganen 48, die tevens aan het gestel 17 zijn bevestigd. De door deze zuigerorganen veroorzaakte beweging van de schraapstangen 46 wordt schematisch weergegeven in fig. 30 7, waarbij de gestippelde stand een andere positie van de schraapstangen 46 ten opzichte van de afstroopplaten 43 weergeeft.
Tenslotte bevindt zich voorbij de schraapstangen 46 onder de afstroopplaten 43 het lossnijorgaan 15, dat bestaat 35 uit twee, in tegengestelde zin om kettinggeleiders 49, die in fig. 8 slechts schematisch zijn weergegeven, in het langsvlak van het betreffende draagelement 3 aangrenzende, en van het draagelement 3 vandaan bewegende eindloze kettingen 50. Deze kettingen 50 worden aangedreven door kettingwielen 51, die 40 via een ketting 52 zijn verbonden met een, door de ketting 16 3402165 -9- $ » aangedreven tandwielkast 53. Dit lossnijorgaan 15 maakt het borstvlees los van de onderzijde van het borstbeen van het karkas.
De werking van de inrichting volgens fig. 1 wordt 5 nu aan de hand van de fig. 9 tot en met 20 nader toegelicht.
Nadat het karkas 54, dat wordt gedragen door het draagelement 3, het geleider-snijsamenstel 5 is gepasseerd, bezit dit aan weerszijden van de ruggegraat twee sneden 55, zoals in fig. 9 duidelijk zichtbaar is. Het aldus van twee 10 sneden 55 voorziene karkas 54 wordt langs de ontvelinrichting 11 geleid, waar het vel wordt verwijderd. Tijdens het voortbewegen van het draagelement 3 langs de transportbaan 2, komen de geleiders 28 in aanraking met het gedeelte van het karkas dat zich aan de benedenzijde bevindt. Het snij stempel 15 22 bevindt zich in de in fig. 2 getoonde stand, zodat dit snijstempel 22 in de nekopening van het karkas 54 wordt bewogen, wanneer dit karkas langs de transportbaan 2 voorwaarts beweegt. Wanneer het snijstempel 22 is aangeslagen tegen de top 56 van het wensbeentje 57, zorgt de voortgaande beweging 20 van het karkas er voor, dat het bewerkingsorgaan 12 tegen de veerwerking van de veer 27 in met het karkas wordt meebewogen. Tijdens deze beweging wordt de draagarm 21 door het zuigeror-gaan 24 en de zuigerstang 25 omlaag verzwenkt, waardoor het snijstempel 22 omlaag wordt bewogen. Hierdoor wordt de top 56 25 van het wensbeentje 57 in de richting van het contrames 26 getrokken en verwijderd. De fig. 9 en 10 tonen het moment vlak voordat dit plaatsvindt. Nadat het karkas het bewerkingsorgaan is gepasseerd, wordt het snijstempel 22 weer omhoog bewogen.
30 De fig. 11 en 12 tonen het schraaporgaan 37 van de eerste schraapinrichting 13. Doordat de top 56 van het wensbeentje 57 is verwijderd, duwt dit schraaporgaan 37 de resterende gedeelten van het wensbeentje omhoog, zodat alle vlees, dat zich tussen het wensbeentje en het borstbeen 58 van het 35 karkas 54 bevindt, kan worden verwijderd. Het schraaporgaan 37 wordt door de zuigerstang 40 zodanig bewogen, dat het schraaporgaan 37 onmiddellijk na het bereiken van de in fig. 12 getoonde stand omlaag wordt bewogen, zodat dit schraaporgaan 37 niet of nauwelijks in aanraking komt met het borstbeen 58.
$ h Π 0 1 ft ft 40 * -10-
De leidorganen 34 bevinden zich, vlak voordat het schraaporgaan 37 in aanraking komt met het karkas 54, in de, in fig. 4 en 5 getekende stand. Vervolgens worden de leidorganen 34 door de zuigerorganen 32 binnenwaarts in de richting 5 van het karkas 54 bewogen, totdat ze het karkas 54 stevig tegen het draagelement 3 aandrukken. Hierdoor wordt de werking van het schraaporgaan 37 verbeterd. Nadat het karkas 54 de leidorganen 34 is gepasseerd worden deze leidorganen weer naar hun uitgangspositie terug bewogen.
10 Nadat het karkas 54 de eerste schraapinrichting 13 is gepasseerd, bereikt dit de tweede schraapinrichting 14 en de afstroopplaten 43. Deze afstroopplaten 43 dringen tussen het karkas 54 en het vlees, waarbij de getrapte vorm van de afstroopplaten 43 zorgt voor het eenvoudig lossnijden van di-15 verse vliezen van het karkas 54. De gebogen vorm van de afstroopplaten 43 is aangepast aan de vorm van het karkas 54, zodat op effectieve wijze dat gedeelte van het borstvlees, dat zich boven het borstbeen 58 bevindt, wordt losgemaakt. De fig. 15 en 16 tonen de stand van de afstroopplaten 43, waar-20 bij het borstvlees vanaf het borstbeen 58 omlaag hangt.
Wanneer het borstbeen 58 tijdens de voortgaande beweging van het draagelement 3 de uitsparingen 45 in de afstroopplaten 43 bereikt, komen de schraapstangen 46 in aanraking met de zijden van het borstbeen 58, waardoor het borst-25 vlees tevens van de zijden van het borstbeen 58 wordt losgemaakt, en slechts met de onderzijde van dit borstbeen 58 is verbonden. De schraapstangen 46 bevinden zich in de in fig. 7 gestippeld weergegeven stand, totdat het borstbeen de uitsparingen 45 heeft bereikt, waarna de zuigerorganen 48 de 30 schraapstangen 46 met hun uiteinden in de uitsparingen 45 bewegen. Nadat het borstbeen 58 de uitsparingen 45 in de afstroopplaten 43 is gepasseerd, worden de schraapstangen naar hun uitgangspositie terug bewogen.
Tenslotte bereikt het karkas 54 het lossnijorgaan 35 15, waarbij de kettingen 50 het borstvlees lostrekken van de onderzijde van het borstbeen 58. Uit fig. 1 en fig. 20 is duidelijk waar te nemen, dat de kettingen 50 onder een scherpe hoek staan met de transportbaan 2. Hierdoor wordt de werking van deze kettingen 50 op gunstige wijze beïnvloed.
40 Nadat het karkas 54 het lossnijorgaan 15 is gepas- •34 0 2165 -11- » seerd, is het borstvlees in zijn geheel van het karkas losge-maakt, en kan dit door een niet getoond transportorgaan worden verwijderd. De karkassen 54 worden dan op niet nader getoonde wijze van de draagelementen 3 genomen, welke draagele-5 menten na reiniging opnieuw gereed zijn om een karkas op te nemen.
De in fig. 21 getoonde tweede uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is tot en met het bewer-kingsorgaan 12 identiek aan de in fig. 1 getoonde inrichting.
10 De eerste schraapinrichting 59 en de tweede schraapinrichting 60, alsmede het lossnijorgaan 61 wijken echter af van de uitvoeringsvorm volgens de inrichting in fig. 1.
De eerste schraapinrichting 59 wordt gevormd door aan weerszijden van het betreffende draagelement 3 opgestelde 15 schraaprollen 62. Deze schraaprollen 62 worden via haakse tandwielen 63 aangedreven door een niet nader getoond aandrijf-orgaan, en maken het verst van het borstbeen verwijderde gedeelte van het borstvlees los van het karkas. De as van elke schraaprol 62 ligt in een vlak, dat evenwijdig verloopt aan 20 het langsvlak van het draagelement 3 en bezit een hellende stand ten opzichte van de transportrichting. De onderlinge afstand tussen de schraaprollen is aangepast aan de breedte van de te bewerken karkassen.
Voorbij de schraaprollen 62 is de tweede schraapin-25 richting 60 opgesteld, die twee, aan weerszijden van het betreffende draagelement 3 opgestelde, evenwijdig aan het betreffende transportbaandeel verlopende afstroopplaten 64 bevat, met een in dwarsdoorsnede gebogen vorm, en hebben dezelfde functie als de reeds eerder beschreven afstroopplaten 43.
30 Deze afstroopplaten 64 bezitten aan hun naar de schraaprollen 62 toegekeerde zijde een plaatgedeelte 65 dat om een, in een dwarsvlak van het draagelement 3 gelegen en een hoek met het langsvlak daarvan makende zwenkas 66 verzwenkbaar is tussen een eerste stand, waarin het plaatgedeelte 65 in het verleng-35 de van de corresponderende afstroopplaat 64 verloopt, en een tweede stand, waarin het plaatgedeelte 65 in buitenwaartse richting vanaf het draagelement 3 uitsteekt. De plaatgedeel-ten 65 bezitten vanaf de schraaprollen 62 een, evenwijdig aan het langsvlak van het draagelement 3, trapsgewijs toenemende 40 breedte.
8402165 * * -12-
De beweging van de plaatgedeelten 65 ten opzichte van de afstroopplaten 64 wordt verkregen door een zuigeror-gaan 67, dat door middel van een uithouder 68 met het plaat-gedeelte 65 is verbonden.
5 Het lossnijorgaan 61, dat wordt getoond in fig. 26 en fig. 1, bestaat uit twee, in tegengestelde zin om ketting-geleiders 69 rondlopende, in het langsvlak van het betreffende draagelement 3 aangrenzende, en van het draagelement 3 vandaan bewegende eindloze kettingen 70 en een voorbij deze 10 kettingen aangebracht stripvormig orgaan 71. Het naar het draagelement 3 toegekeerde uiteinde van het stripvormige orgaan 71 is voorzien van een cilindrisch deel 72, terwijl het stripvormig orgaan heen en weer beweegbaar is door een zui-gerorgaan 73. De in het langsvlak van het draagelement 3 ge-15 legen kettingdelen 74 en het stripvormige orgaan 71 maken een scherpe hoek met de voorwaartse transportrichting, waardoor een goede werking van het lossnijorgaan 61 wordt verkregen.
De functie van het lossnijorgaan 61 is gelijk aan de functie van het reeds eerder beschreven lossnijorgaan 15. Bovendien 20 zijn de,· met de in het langsvlak van het draagelement 3 gelegen kettingdelen 74 samenwerkende kettinggeleiders 69 voorzien van, ter plaatse van het aanrakingsvlak met deze kettingdelen 74 aangebrachte uitsparingen 75, zodat deze kettingdelen 74 enige mate van flexibiliteit verkrijgen, en zich kunnen aan-25 passen aan de vorm van het losgemaakte borstvlees.
De werking van de inrichting volgens fig. 21 wordt hierna aan de hand van de fig. 27 tot en met 30 nader toegelicht.
Het in fig. 27 getoonde karkas 54 bezit twee sneden . , 30 55, die zijn aangebracht door het geleider-snijsamenstel 5.
Tijdens de voortgaande beweging van het draagelement 3 en het karkas 54 komen de schraaprollen 62 in aanraking met het karkas, en verwijderen het gedeelte van het vlees, dat is gelegen achter de sneden 55. Doordat de schraaprollen 62 een hoek 35 insluiten met de transportrichting, wordt het vlees op effectieve wijze verwijderd, en neemt een positie in, die is getoond in fig. 27, waarbij het vlees zijdelings van het karkas 54 omlaag hangt.
Nadat het karkas 54 de schraaprollen 62 is gepas-40 seerd, bereikt dit de tweede schraapinrichting 60. Tijdens het 8402185 -13- * naderen van het karkas 54 zijn de plaatgedeelten 65 in buitenwaartse richting vanaf het draagelement 3 gericht, en maken een hoek met de afstroopplaten 64. Vervolgens worden de plaatgedeelten 65 binnenwaarts verzwenkt door de zuigerorganen 67, 5 zodat de trapvormig gevormde plaatgedeelten 65 tussen het borstvlees en het karkas 54 dringen. Door de getrapte vorm van de plaatgedeelten 65 worden de vliezen van het karkas tijdens de voortgaande beweging hiervan op effectieve wijze doorgesneden en wordt het vlees, dat zich boven het borstbeen 10 58 bevindt, losgemaakt. Deze bewerking wordt getoond in fig.
28.
Nadat het grootste gedeelte van het borstvlees aldus is losgemaakt,. passeert het karkas 54 het lossnijorgaan 61. Zoals blijkt uit fig. 29 grijpen de kettingen 70 aan op 15 de zijden van het borstbeen 58, en verwijderen het borstvlees hiervan. Gelijktijdig grijpt het cilindrische deel 72 van het stripvormige orgaan 71 aan op de onderzijde van het borstbeen 58 (fig. 30}, zodat ook daar het borstvlees wordt losgemaakt van het karkas 54. Het stripvormige orgaan 71 wordt pas om-20 hoog in de richting van het borstbeen 58 bewogen, wanneer het borstbeen 58 zich boven het cilindrische deel 72 van het stripvormige orgaan 71 bevindt. Hiertoe wordt het zuigeror-gaan 73 geactiveerd.
De beweging van de diverse zuigerorganen, die zijn 25 toegepast bij de hier besproken uitvoeringsvormen van de inrichting volgens de uitvinding, moet synchroon verlopen met de beweging van de draagelementen 3 volgens de transportbaan 2. Hiertoe zijn langs deze transportbaan 2 niet nader getoonde naderingsschakelaars aangebracht, die de zuigerorganen ac-30 tiveren.
De uitvinding is niet beperkt tot in het voorgaande beschreven uitvoeringsvormen, maar kan binnen het kader der uitvinding op velerlei manieren worden gevarieerd.
8402165

Claims (32)

1. Werkwijze voor het verwijderen van borstvlees van een gevogeltekarkas, met het kenmerk, dat voorafgaande aan het verwijderen van het borstvlees de top van het wensbeentje van het karkas wordt verwijderd.
2. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 1, met volgens een transportbaan beweegbare draagelementen voor elk karkas en naast deze transportbaan opgestelde middelen voor het scheiden van het borstvlees en het karkas, gekenmerkt door een voorafgaande 10 aan de scheidingsmiddelen aangebracht bewerkingsorgaan voor het verwijderen van de top van het wensbeentje van het karkas .
3. Inrichting volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat het bewerkingsorgaan een snijorgaan omvat, 15 dat beweegbaar is tussen een eerste stand, waarin het snijorgaan zich tussen het betreffende draagelement en de top van het wensbeentje bevindt, en een tweede stand, waarin het snijorgaan zich aan de van het draagelement afgekeerde zijde van het wensbeentje bevindt.
4. Inrichting volgens conclusie 3, m e t het kenmerk, dat het snijorgaan een snij stempel vormt, dat samenwerkt met een zich, tijdens de snijbewerking, aan de van het draagelement afgekeerde zijde van het wensbeentje bevindend contrames , dat is voorzien van een opening voor het 25 doorlaten van het snij stempel en de top van het wensbeentje.
5. Inrichting volgens conclusie 4, m e t het kenmerk, dat het snij stempel en het contrames zijn ondersteund op een, evenwijdig aan het betreffende transport-baandeel heen en weer beweegbare slede.
6. Inrichting volgens conclusie 5, m e t het kenmerk, dat de slede is voorzien van een veerorgaan, dat de slede in de, aan de bewegingsrichting van het betreffende draagelement, tegengestelde richting belast.
7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, m e t 35 het kenmerk, dat het snij stempel is aangebracht op een op de slede ondersteunde, in het langsvlak van het draagelement verzwenkbare draagarm.
8. Inrichting volgens een der conclusies 3-7, met 8402165 -15- het kenmerk, dat het snijorgaan heen en weer beweegbaar is door een zuigerorgaan.
9. Inrichting volgens een der conclusies 2-8, m e t het kenmerk, dat de scheidingsmiddelen een, voorbij 5 het bewerkingsorgaan opgesteld eerste schraaporgaan bevatten, dat zich tenminste over de breedte van het draagelement uitstrekt en langs het langsvlak daarvan heen en weer beweegbaar is van en naar het draagelement, en aan zijn naar het draagelement toegekeerde uiteinde is voorzien van een holle vorm.
10 10 Inrichting volgens conclusie 9, m e t het kenmerk, dat het schraaporgaan uit een vlakke plaat bestaat.
11. Inrichting volgens conclusie 10,met het kenmerk, dat het schraaporgaan heen en weer beweegbaar 15 is door een zuigerorgaan.
12. Inrichting volgens een der conclusies 9-11, met het kenmerk, dat de scheidingsmiddelen bovendien twee, onmiddellijk voorafgaande aan het schraaporgaan aan weerszijden van het betreffende draagelement opgestelde, 20 althans nagenoeg evenwijdig aan het betreffende transport-baandeel verlopende leidorgaan bevatten, die heen en weer beweegbaar zijn tussen een eerste stand, waarin de leidorganen zich op zeer korte afstand zijdelings van het draagelement bevinden, en een tweede stand, waarin de leidorganen zich op 25 een grotere afstand zijdelings van het draagelement bevinden.
13. Inrichting volgens conclusie 12,met het kenmerk, dat de leidorganen zijn ondersteund op, volgens een geleiding beweegbare, sleden.
14. Inrichting volgens conclusie 13, met het 30 kenmerk, dat de sleden elk beweegbaar zijn door een zuigerorgaan.
15. Inrichting volgens een der conclusies 12-14, met het kenmerk, dat de scheidingsmiddelen tevens twee, voorbij het schraaporgaan aan weerszijden van het be- . 35 treffende draagelement opgestelde, evenwijdig aan het betreffende transportbaandeel verlopende afstroopplaten bevatten, die een in dwarsdoorsnede gebogen vorm bezitten.
16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de afstroopplaten vanaf het schraaporgaan 40 een, evenwijdig aan het langsvlak van het draagelement, 8402165 -16- trapsgewijs toenemende breedte bezitten.
17. Inrichting volgens conclusie 15 of 16, met het kenmerk, dat de afstand tussen het draagelement en de afstroopplaten instelbaar is.
18. Inrichting volgens een der conclusies 15-17, met het kenmerk, dat de afstroopplaten elk zijn voorzien van een uitsparing, terwijl naast elke afstroopplaat een zwenkbare schraapstang is aangebracht, waarvan een vrij uiteinde in de uitsparing van de corresponderende afstroop- 10 plaat beweegbaar is.
19. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de schraapstangen verzwenkbaar zijn door zuigerorganen.
20. Inrichting volgens conclusie 18 of 19, met 15. e t kenmerk, dat voorbij de uitsparingen onder de afstroopplaten een lossnijorgaan is opgesteld.
21. Inrichting volgens conclusie 20, m e t het kenmerk, dat het lossnijorgaan bestaat uit twee, in tegengestelde zin om kettinggeleiders rondlopende, in het langs- 20 vlak van het betreffende draagelement aangrenzende, en van het draagelement vandaan bewegende eindloze kettingen.
22. Inrichting volgens conclusie 21, m e t het kenmerk, dat de in het langsvlak van het draagelement gelegen kettingdelen een scherpe hoek maken met de voorwaart- 25 se transportrichting.
23. Inrichting volgens een der conclusies 2-8, met het kenmerk, dat de scheidingsmiddelen een voorbij het bewerkingsorgaan aan weerszijden van het betreffende draagelement opgesteld schraaprollenpaar bevatten.
24. Inrichting volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de as van elke schraaprol in een vlak ligt, dat evenwijdig verloopt aan het langsvlak van het draagelement en een hellende stand bezit ten opzichte van de transportrichting.
25. Inrichting volgens conclusie 23 of 24, m e t het kenmerk, dat de scheidingsmiddelen tevens twee, voorbij de schraaprollen aan weerszijden van het betreffende draagelement opgestelde, evenwijdig, aan het betreffende transportbaandeel verlopende afstroopplaten bevatten, met een 40 in dwarsdoorsnede gebogen vorm, en die aan hun naar de schraap- 8402165 -17- rollen toegekeerde zijde een plaatgedeelte bezitten, dat om een, in een dwarsvlak van het draagelement gelegen en een hoek met het langsvlak daarvan makende zwenkas verzwenkbaar is tussen een eerste stand, waarin het plaatgedeelte in het 5 verlengde van de corresponderende afstroopplaat verloopt, en een tweede stand, waarin het plaatgedeelte in buitenwaartse richting vanaf het draagelement uitsteekt.
26. Inrichting volgens conclusie 25, m e t het kenmerk, dat de plaatgedeelten vanaf de schraaprollen 10 een, evenwijdig aan het langsvlak van het draagelement, trapsgewijs toenemende breedte bezitten.
27. Inrichting volgens conclusie 25 of 26, m e t het kenmerk, dat de afstroopplaten elk zijn voorzien van een uitsparing, waarin een uiteinde van een lossnijorgaan 15 is opgesteld.
28. Inrichting volgens conclusie 27,met het kenmerk, dat het lossnijorgaan bestaat uit twee, in tegengestelde zin om kettinggeleiders rondlopende, in het langsvlak van het betreffende draagelement aangrenzende, en 20 van het draagelement vandaan bewegende eindloze kettingen en een voorbij deze kettingen aangebracht stripvormig orgaan.
29. Inrichting volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat de in het langsvlak van het draagelement gelegen kettingdelen en het stripvormige orgaan een scherpe 25 hoek maken met de voorwaartse transportrichting.
30. Inrichting volgens conclusie 29, m e t het kenmerk, dat het stripvormige orgaan heen en weer beweegbaar is door een zuigerorgaan.
31. Inrichting volgens een der conclusies 28-30, 30met het kenmerk, dat het naar het draagelement toegekeerde uiteinde van het stripvormige orgaan is voorzien van een cilindrisch deel.
32. Inrichting volgens een der conclusies 28-31, met het kenmerk, dat de met de in het langsvlak 35 van het draagelement gelegen kettingdelen samenwerkende kettinggeleiders bestaan uit, ter plaatse van het aanrakingsvlak met deze kettingdelen van uitsparingen voorziene kettingge-leidplaten. 3402165
NL8402165A 1984-07-06 1984-07-06 Werkwijze en inrichting voor het verwijderen van borstvlees van een gevogeltekarkas. NL8402165A (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8402165A NL8402165A (nl) 1984-07-06 1984-07-06 Werkwijze en inrichting voor het verwijderen van borstvlees van een gevogeltekarkas.
AT85200987T ATE31468T1 (de) 1984-07-06 1985-06-21 Verfahren und vorrichtung zum entfernen von gefluegelbrustfleisch.
EP85200987A EP0168865B1 (en) 1984-07-06 1985-06-21 Method and apparatus for removing the breast flesh from a poultry carcass
DE8585200987T DE3561223D1 (en) 1984-07-06 1985-06-21 Method and apparatus for removing the breast flesh from a poultry carcass
CA000485819A CA1237560A (en) 1984-07-06 1985-06-28 Method and apparatus for removing the breast flesh from a poultry carcass
US06/751,036 US4648156A (en) 1984-07-06 1985-07-01 Method and apparatus for removing the breast flesh from a poultry carcass
JP14687885A JPS6125438A (ja) 1984-07-06 1985-07-05 家禽から胸肉を分離する方法および家禽処理装置

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8402165 1984-07-06
NL8402165A NL8402165A (nl) 1984-07-06 1984-07-06 Werkwijze en inrichting voor het verwijderen van borstvlees van een gevogeltekarkas.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8402165A true NL8402165A (nl) 1986-02-03

Family

ID=19844191

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8402165A NL8402165A (nl) 1984-07-06 1984-07-06 Werkwijze en inrichting voor het verwijderen van borstvlees van een gevogeltekarkas.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US4648156A (nl)
EP (1) EP0168865B1 (nl)
JP (1) JPS6125438A (nl)
AT (1) ATE31468T1 (nl)
CA (1) CA1237560A (nl)
DE (1) DE3561223D1 (nl)
NL (1) NL8402165A (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1787518A2 (en) 2003-03-06 2007-05-23 Meyn Food Processing Technology B.V. Filleting system for poultry

Families Citing this family (37)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3444430C1 (de) * 1984-12-06 1986-04-03 Nordischer Maschinenbau Rud. Baader GmbH + Co KG, 2400 Lübeck Verfahren zum Gewinnen des Fleisches von Gefluegel und Vorrichtung zur Durchfuehrung des Verfahrens
NL8501748A (nl) * 1985-06-18 1987-01-16 Systemate Bv Fileermachine.
DE3736401C1 (de) * 1987-10-28 1989-03-02 Nordischer Maschinenbau Vorrichtung zum Enthaeuten von Gefluegelkoerpern
US4827570A (en) * 1988-01-25 1989-05-09 Simon-Johnson, Inc. Method and apparatus for removing breast meat from poultry carcass
DE3811317A1 (de) * 1988-04-02 1989-10-19 Nordischer Maschinenbau Verfahren zum gewinnen des fleisches von den koerpern geschlachteten gefluegels und vorrichtung zur durchfuehrung des verfahrens
ATE79516T1 (de) * 1989-01-28 1992-09-15 Nordischer Maschinenbau Verfahren zum maschinellen gewinnen des fleisches von gefluegelkoerpern und vorrichtung zur durchfuehrung des verfahrens.
FR2644041B1 (fr) * 1989-03-13 1991-06-07 Arrive Sa Procede et dispositif de decoupe de volailles
US4941379A (en) * 1989-06-12 1990-07-17 Gasbarro Geno N Apparatus for producing sized controlled portions of meat
DE3939340C1 (nl) * 1989-11-29 1991-06-06 Nordischer Maschinenbau Rud. Baader Gmbh + Co Kg, 2400 Luebeck, De
US5045022A (en) * 1990-01-31 1991-09-03 Hazenbroek Jacobus E Adjustable poultry breast filleting system
DE4008719A1 (de) * 1990-03-19 1991-09-26 Nordischer Maschinenbau Verfahren zum filetieren von gefluegelkoerpern
DE4105564A1 (de) * 1991-02-22 1992-08-27 Nordischer Maschinenbau Einrichtung zum bearbeiten von gefluegelkoerpern
NL9200037A (nl) * 1992-01-10 1993-08-02 Stork Pmt Werkwijze en inrichting voor het fileren van de romp van een geslachte vogel.
DE4234040C2 (de) * 1992-10-09 1997-05-22 Nordischer Maschinenbau Verfahren zum maschinellen Gewinnen des Fleisches von Geflügelkörpern und Einrichtung zur Durchführung des Verfahrens
US5368520A (en) * 1994-01-18 1994-11-29 Koch; Jay Apparatus and method for separating wings and attached breasts from poultry carcasses
NL9401198A (nl) 1994-07-21 1996-03-01 Stork Pmt Werkwijze en inrichting voor het fileren van de romp van geslacht gevogelte.
US5466185A (en) * 1994-08-08 1995-11-14 Foodcraft Equipment Company Removing breast meat from poultry
NL9401773A (nl) * 1994-10-26 1996-06-03 Meyn Maschf Werkwijze en inrichting voor het fileren van een borststuk van geslacht gevogelte.
NL1000935C2 (nl) * 1995-08-04 1997-02-06 Stork Pmt Inrichting en werkwijze voor het bewerken van een slachtdier.
NL1001281C2 (nl) * 1995-09-26 1997-03-28 Meyn Maschf Werkwijze en inrichting voor het fileren van het borststuk van gevogelte.
DE19848498A1 (de) 1998-10-21 2000-05-04 Nordischer Maschinenbau Filetiervorrichtung
DK2258202T3 (en) * 2002-12-20 2015-03-02 Marel Stork Poultry Proc Bv Method and device for working a body part of slaughtered poultry
NL1027426C2 (nl) * 2004-11-05 2006-05-15 Systemate Group Bv Fileermachine voor gevogelte.
DK2332418T3 (en) * 2005-12-09 2018-05-28 Marel Stork Poultry Proc Bv Method and apparatus for treating a body part from slaughtered poultry
EP2305045B1 (en) 2008-03-20 2018-09-05 Meyn Food Processing Technology B.V. A gizzard processing device
NL2001993C (en) 2008-09-18 2010-03-19 Meyn Food Proc Technology Bv Method and apparatus for processing poultry or a part thereof.
NL1036646C2 (en) * 2009-02-13 2010-08-16 Meijn Food Proc Technology B V Filleting device and method for harvesting fillets.
NL2003900C2 (en) * 2009-12-03 2011-06-06 Stork P M T B V Device and method for processing a carcass part of slaughtered poultry.
DE202009017070U1 (de) 2009-12-17 2010-04-22 Janssen, Jörg Vorrichtung zum Entfernen eines Geflügelbrustknorpels
NL2006313C2 (en) 2011-02-28 2012-08-29 Meyn Food Proc Technology Bv Method and apparatus for harvesting a backmeat of a carcass or carcass part of slaughtered poultry.
JP5623351B2 (ja) * 2011-07-13 2014-11-12 株式会社前川製作所 胸骨稜軟骨部位の分離方法及び装置
NL2008956C2 (en) * 2012-06-07 2013-12-10 Meyn Food Proc Technology Bv Residual fat remover and method for removing residual fat of poultry fillets.
NL2017236B1 (en) * 2016-07-25 2018-01-31 Meyn Food Processing Tech Bv Method and device for processing a carcass part of slaughtered poultry in a processing line
KR101915020B1 (ko) * 2016-10-06 2018-11-06 주식회사 태진 도계의 가슴 발골장치
CN106387006B (zh) * 2016-11-14 2019-08-30 李尚苏 鸭掌剔骨划口装置
WO2021151955A2 (en) * 2020-01-27 2021-08-05 Foodmate B.V. Method of mechanically harvesting inner and outer meat fillets from poultry carcass breast caps, and a device for carrying out the method
JP2024057823A (ja) * 2022-10-13 2024-04-25 株式会社前川製作所 腿肉引き剥がし装置及び腿肉引き剥がし方法

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3104418A (en) * 1960-05-05 1963-09-24 Asa B Segur Poultry break-apart apparatus
US3130445A (en) * 1960-12-29 1964-04-28 Asa B Segur Method for removing meat from poultry
US3665553A (en) * 1970-04-07 1972-05-30 Avi Simplot Inc Keel bone extractor for poultry products
DE2110080A1 (en) * 1971-03-03 1972-09-21 Poultry filleter - with hand operated knife contoured to shape of poultry breast
US3930282A (en) * 1974-09-19 1976-01-06 Victor F. Weaver, Inc. Machine for processing the backs of poultry
US4102014A (en) * 1977-04-04 1978-07-25 Victor F. Weaver, Inc. Modification assembly to a machine for processing the backs of poultry
US4373232A (en) * 1981-01-28 1983-02-15 Foster Poultry Farms Poultry cutting machine
US4557017A (en) * 1982-09-23 1985-12-10 Gasbarro Geno N Apparatus for filleting meat from poultry breast sections
NL8300907A (nl) * 1983-03-11 1984-10-01 Stork Pmt Inrichting voor het afscheiden van de vleesdelen van het borststuk van geslacht gevogelte.

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1787518A2 (en) 2003-03-06 2007-05-23 Meyn Food Processing Technology B.V. Filleting system for poultry

Also Published As

Publication number Publication date
CA1237560A (en) 1988-06-07
US4648156A (en) 1987-03-10
EP0168865B1 (en) 1987-12-23
ATE31468T1 (de) 1988-01-15
JPS6125438A (ja) 1986-02-04
EP0168865A1 (en) 1986-01-22
DE3561223D1 (en) 1988-02-04

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8402165A (nl) Werkwijze en inrichting voor het verwijderen van borstvlees van een gevogeltekarkas.
EP1346639B1 (en) Method for filleting slaughtered poultry
NL9001246A (nl) Werkwijze en inrichting voor het van een rompdeel scheiden van de poten van geslacht gevogelte.
US5019013A (en) On line breast halver and processor
NL1033122C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het gescheiden oogsten van rugvel en rugvlees van een karkasdeel van geslacht gevogelte.
US6322438B1 (en) Poultry leg and thigh processor
NL1022858C2 (nl) Fileerstraat voor gevogelte.
US4993114A (en) Method and apparatus for mechanically obtaining meat from poultry bodies
NL1012703C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het bewerken van een gevogeltepoot.
US20080171506A1 (en) Processing of Carcass Parts of Slaughtered Poultry
US4557017A (en) Apparatus for filleting meat from poultry breast sections
EP3157343B1 (en) Method and system for harvesting knee meat together with thigh meat from a poultry leg
NL8300907A (nl) Inrichting voor het afscheiden van de vleesdelen van het borststuk van geslacht gevogelte.
EP0439780A1 (en) On-line thigh deboner
NL1003626C1 (nl) Fileerinrichting voor de borst van gevogelte.
NL9401198A (nl) Werkwijze en inrichting voor het fileren van de romp van geslacht gevogelte.
NL1027426C2 (nl) Fileermachine voor gevogelte.
KR20130023227A (ko) 가공시 다른 도구들에 의해 남겨진 웹을 절단하여, 머리가 잘리고 내장이 제거된 생선의 뼈대로부터 살코기를 완전히 분리하기 위한 장치 및 방법
US4648155A (en) Chicken deboning apparatus and method
NL8902493A (nl) Werkwijze en inrichting voor het ontbenen van een stuk vlees.
US11350639B2 (en) Method of mechanically harvesting inner and outer meat fillets from poultry carcass breast caps, and a device for carrying out the method
EP0207553A1 (en) Filetting apparatus
NL9200733A (nl) Inrichting en werkwijzen voor het losnemen en/of verwijderen van vlees en dergelijke van dierkoppen.
NL1005032C2 (nl) Voorsnijder voor het fileren van poot- of vleugeldelen van gevogelte.
US5472377A (en) Poultry processing method, apparatus, and product

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed