NL8401121A - Inrichting voor het afsnijden van de vleugels van geslacht gevogelte. - Google Patents

Description

• «t w 835109/Ti/vl» -1-

Korte aanduiding: Inrichting voor het afsnijden van de vleugels van geslacht gevogelte

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het van de romp afscheiden der vleugels van met de poten aan een transportbaan hangend geslacht gevogelte.

Het is bekend dat delen van gevogelte per gewichtseenheid 5 dikwijls een hogere prijs opbrengen dan complete vogels? door de toename van Iet aantal kleinere huishoudens en het gebruik van gegrilde of gebraden vogeldelen als. snack bestaat er steeds meer vraag naar dergelijke vogeldelen. Bijgevolg is er reeds een aantal inrichtingen ontwikkeld waarmee vogels in delen 10 (borstdelen, rugdelen, poten, etc.) kunnen worden verdeeld.

Er bestaat binnen dit kader behoefte aan een inrichting waarmee de vleugels betrouwbaar en op de juiste plaats van de romp kunnen worden afgescheiden. De uitvinding verschaft een dergelijke inrichting die volgens de uitvinding wordt geken-15 merkt door twee op een in de transportinrichting roterend aangedreven drager aangebrachte snijmessen met daartussen posi-tioneringsmiddelen voor. het gevogelte en met voor elk mes een daarmee samenwerkende, de baan van het mes kruisende, vleugel-ondersteuning.

20 Met de positioneringsmiddelen worden de vogels ten opzich te van de snijmessen gepositioneerd terwijl de beide vleugel-ondersteuningen de vleugels tijdens het afsnijden ondersteunen. De in de bewegingsrichting van het. gevogelte bewegende messen halen dan tijdens hun rotatiebeweging als het ware de vogel in, 25 dringen in de V-vormige ruimte tussen vleugel en lijf en snijden vervolgens het gewricht op de juiste plaats door. Met een eenvoudige constructie wordt een bedrijfszekere werking verkregen.

De inrichting is bij voorkeur voorzien van een in het mid-30 denlangsvlak tussen de messen opgestelde aanslag. Deze kan langwerpig en om een horizontale as kantelbaar zrfn/^ij een onder het draaipunt gelegen einde samenwerkt met een aan de 8401121 -2- f ·9

* I

drager aangebrachte stuurkurve. Hierdoor kan de vogel worden tegengehouden tot na het moment waarop de snijmessen tussen de vleugelgewrichten doorgedrukt worden en de vleugels worden afgescheiden», 5 Bij. voorkeur worden zowel de mesdragers, als de positione- .ringsmiddelen gevormd door een schijf met zijwaarts divergerende randflenzen? de ruimte daartussen., dient voor het positioneren van de vogels. Deze schijf, heeft tevens als effekt dat de vogeL. over een gedeelte van de af te leggen baan ver- 10 sneld naar voren wordt getransporteerd zodat ook. wanneer de schijf, en daarmee de messen continu worden aangedreven de vogel steeds de juiste positie heeft bereikt wanneer de messen bij de overgang tussen vleugel en romp arriveren.

In een gunstige uitvoering der ondersteuningsmiddelen wor-15 den deze gevormd door met de einden naar elkaar toe gerichte, om de randflenzen grijpende, langwerpige geleidingen. Bij voorkeur is elk mes voorzien van twee, in een V-vormige configuratie opgestelde snijkanten, elk voorafgegaan door een niet snijdend inlooprandgedeelte. Deze maatregel verzekert dat de snede 20 steeds op de juiste plaats wordt gevormd daar de inlooprand-gedeelten de vogeldelen. positioneren ten opzichte van de, in de bewegingsrichting daarop volgende snijkanten. Deze laatsten zijn bij voorkeur gevormd in een naar buiten divergerend mesdeel .

25 In. bepaalde gevallen, is het gewenst dat vogels voorafgaan de aan een·, verdere delerbewerking.worden voorzien van twee in langsrichting van de rug op afstand van elkaar gelegen insnijdingen. Dit is. bijvoorbeeld het geval wanneer men bij het later delen van de vogel zg. "borststukdelen. met lange ribben" wenst 30:.die bij het verwijderen van de borstfiletdelen resulteren in grotere filets. Dergelijke insnijdingen kunnen worden gevormd tijdens dé' bewerking van het afscheiden der. vleugels door toepassing van twee extra tussen de vleugelsnijmessen. opgestelde en dwars, op de rotatieas staande, snijmessen, elk met een haak-3S vormige, met het. open deel in de bewegingsrichting gerichte snijkant.

8401121 «. # -3-

In de praktijk is gebleken dat met de inrichting volgens de uitvinding niet alleen een zeker en betrouwbaar doorsnijden door het gewricht van de vleugelaanhechting wordt gerealiseerd doch ook dat bij deze bewerking minder vlees van het borststuk 5 wordt afgesneden zodat dit laatste een hogere waarde vertegenwoordigt.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand. van de tekening.

Fig. 1 is een zijaanzicht, van een uitvoeringsvorm volgens 10 de uitvinding; fig. 2 is een bovenaanzicht daarvan (onder weglating van de snijmessen); fig. 3a is een zijaanzicht van de bij deze uitvoeringsvorm toegepaste snijmessen gecombineerd met rugsnijmessén; 15 fig. 3b is een zijaanzicht -van dit messenstel; fig. 4 is een perspektivische afbeelding van de inrichting volgens de uitvinding; fig. 5 is een andere perspektivische afbeelding van deze inrichting.

20 De in de figuren afgeheelde uitvoeringsvorm omvat een, bij voorkeur uit kunststof vervaardigde, schijfvormige messendrager 1 die roterend om de as 2 wordt aangedreven en over een gedeelte van de omtrek is. voorzien van divergerende flenzen 3, 4.

In de schijf is een inzetstuk 5 vastgezet dat twee snijmessen 6, 25 7 draagt, elk bestaande uit een dwars op de as staand deel 6a resp. 7a en een onder een hoek daarmee staand deel 6b, 7b.

De delen 6b, 7b hebben twee onder een hoek met elkaar staande snijkanten 6c, 6d resp. 7c, 7d met in de bewegingsrichting daarvóór niet snijdende positioneringsranden 6e, 6f resp. 7e, 30 7f.

De schijf wordt viade as 2 roterend aangedreven in de richting van de pijl 8 en zowel de flenzen 3, 4 als de messen 6, 7 bewegen tijdens deze rotatie tussen twee steunstangen 9, 10 bevestigd aan een drager 11. Elke steunstang 9, 10 heeft een 35 eerste deel 9a, 9b dat een betrekkelijk kleine hoek maakt met het middenlangsvlak van de schijfvormige drager 1 en een tweede 8401121 -4- * » « t einddeel 9b reap. 10b dat onder een scherpere hoek daarmee staat en waarvan de einden tot vrijwel aan het lichaam van de schijf reiken*

In de afgebeelde uitvoeringsvorm, is in het middenlangsvlak ' 5 van de schijf een. geleidekurve 11 gevormd (in fig. 1 met stippellijnen aangegeven) die. samenwerkt, met de rol 12 welke zich bevindt aan het ondereinde van een langwerpige aanslag 13 die via een draai as. 14 kan kantelen, om. de steunstang 15. Deze kantelbare· aanslag kan ook worden vervangen door een vaste aan-IQ slag en is vooral dan van voordeel wanneer, zoals nog te beschrijven tijdens het afscheiden der vleugels tevens insnijdingen in de rug worden gevormd.

Boven de bovenomschreven, elementen bevinden zich twee ge-leidestangen 16, 17 elk bestaande uit de in de bewegingsrich-15 ting van het gevogelte (aangegeven met de pijl 18.) enigszins oplopende en convergerende invoerdelen 16a, 17a gevolgd door de divergerende uitloopdelen 16b, 17b.

De werking van de inrichting is als volgt:

De vogel 2Q wordt hangend, aan de poten aan een geschikte 20 transportbaan ingevoerd en komt met de borst 21 in de positio-neringsgroef tussen de. flenzen. 3, 4.

Door de roterende schijf met flenzen, wordt de vogel versneld. in de bewegingsrichting bewogen zodat de vogel steeds de in fig. 4 aangegeven stand heeft bereikt wanneer de messen 25 de vogel inhalen.

De van het lijf uitstekende vleugels 22 komen daarbij met het middengewricht 23 liggen boven de* steunstangen 9 , 10 en de aanhechtingsplaatsen tussen, de vleugel, en romp worden door de van achter inlopende snijkant 6c, 6d resp. 7c,.7d der roteren-30 de messen 6. resp. 7 doorgesneden. Door de. niet-snijdende posi-tioneringsranden 6e-, 6£ resp. 7e, 7f worden deze aanhechtingsplaatsen goedften opzichte van de snijkanten gepositioneerd.

De van de vleugels ontdane rompdelen kunnen daarna naar een op de vleugelinsnij ^.inrichting volgende andere bewerkingsinrichting 35 worden getransporteerd of direkt uit de inrichting worden afgevoerd.

8401121

-I

-5- Λ * , w- "w

Van. belang is dat, wanneer de snijmessen 6, 7 zich in de onderste stand bevinden, door de samenwerking tussen de stuur-kurve 11 en de rol 12 de langwerpige aanslag 13 omhoog gericht is en de vogel zal tegenhouden; bij verdere rotatie van de 5 schijf komt het radiaal meer naar binnen gelegen deel der kurve in werking en kan de aanslag wegkantelen.

Binnen het kader van de uitvinding zijn uiteraard verschillende wijzigingen mogelijk.

Ook kan een mesdrager worden toegepast met een stel extra 10 messen waarmee tijdens het afsnijden der vleugels tevens twee evenwijdige sneden in de rug van de vogel worden gevormd wat voor bepaalde delerbewerkingen gewenst is nl. dan wanneer men borstdelen met zg. "lange ribben" wenst. De fig. 3a en 3b tonen resp. in zijaanzicht en in eindaanzicht een mesdrager 5a met 15 een stel vleugelafsnijmessen 6', 71 en twee dwars op de draai-as staande rechte messen 24, 25 elk met. een haakvorraige snij-rand 24a, 24b. Tussen de messen 6' en 24 resp. 7' en 25 zijn geleideplaten 26 resp. 27 aangebracht; de inloop- en snijkanten der messen 6' en 7' zijn uitgevoerd zoals beschreven voor 20 de messen 6 en 7.

De openingshoek van de snijkanten heeft invloed op de hoeveelheid vlees die tijdens het afscheiden van de vleugel van de borst der vogel wordt afgesneden; een grote openingshoek heeft .tot gevolg dat meer vlees van de borst wordt afgesneden.

25 Afhankelijk van de soort te verwerken vogel kan deze hoek optimaal worden gekozen; door de gemakkelijke uitwisselbaarheid der mesdrager kan de inrichting snel aan een nieuwe situatie worden aangepast.

8401121

Claims (9)

1. Inrichting voor het van de romp afscheiden der vleugels van met de poten aan een transportbaan hangend geslacht gevogelte gekenmerkt door twee op een in de transportinrichting roterend aangedreven drager aangebrachte snijmessen 5 met daartussen positioneringsmiddelen voor het gevogelte en met. voor elk mes een daarmee samenwerkende, de baan van het mes kruisende,, vleugelondersteuning.

2. Inrichting volgens conclusie 1 gekenmerkt door een in het middenlangsvlak tussen de messen opgestelde aanslag. 10

3, Inrichting volgens conclusie 2 met het kenmerk dat deze aanslag langwerpig en om een horizontale as kantelbaar is, waarbij een onder het draaipunt gelegen einde samenwerkt met een. aan de drager aangebrachte stuurkurve.

4. Inrichting volgens conclusies 1-3 met het ken- 15 merk dat de mesdragers en. de positioneringsmiddelen worden gevormd door een schijf met zijwaarts divergerende randflenzen.

5. Inrichting volgens conclusies 1-4 m e t. h e t ken merk dat de ondersteuningsmiddelen worden gevormd door met de einden naar elkaar toe gerichte, om de randflenzen grijpen- 20 de, langwerpige.geleidingen.

6. Inrichting volgens conclusies 1-5 met het kenmerk dat elk mes. is voorzien van twee, in een V-vormige configuratie opgestelde snijkanten, elk voorafgegaan door een niet snijdend inlooprandgedeelte.

7. Inrichting volgens conclusie 6 met het kenmerk dat de snijkanten zijn gevormd in een naar. buiten divergerend mesdeel.

8·. Inrichting volgens conclusies 1-7 gekenmerkt door twee extra tussen de snijmessen opgestelde dwars op de ro-30 tatieas. staande snijmessen, elk met een haakvormige, met het open deel in de bewegingsrichting gerichte snijkant.

9. Inrichting volgens conclusies 1-8 gekenmerkt door een aan weerskanten der mesdragers en daarboven opgestelde ondersteuningsgeleiding voor de bovenpoot delen van het gevo-35 gelte. 8401121