NL9001246A - Werkwijze en inrichting voor het van een rompdeel scheiden van de poten van geslacht gevogelte. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het van een rompdeel scheiden van de poten van geslacht gevogelte. Download PDF

Info

Publication number
NL9001246A
NL9001246A NL9001246A NL9001246A NL9001246A NL 9001246 A NL9001246 A NL 9001246A NL 9001246 A NL9001246 A NL 9001246A NL 9001246 A NL9001246 A NL 9001246A NL 9001246 A NL9001246 A NL 9001246A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
legs
leg
incision
hip
chain
Prior art date
Application number
NL9001246A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Stork Pmt
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Stork Pmt filed Critical Stork Pmt
Priority to NL9001246A priority Critical patent/NL9001246A/nl
Priority to EP91201256A priority patent/EP0459580B1/en
Priority to ES91201256T priority patent/ES2077789T3/es
Priority to DK91201256.4T priority patent/DK0459580T3/da
Priority to DE69112280T priority patent/DE69112280T2/de
Priority to US07/707,678 priority patent/US5176563A/en
Priority to JP12784791A priority patent/JP3379967B2/ja
Publication of NL9001246A publication Critical patent/NL9001246A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22CPROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
    • A22C21/00Processing poultry
    • A22C21/0023Dividing poultry

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Processing Of Meat And Fish (AREA)
  • Prostheses (AREA)

Description

Korte aanduiding: Werkwijze en inrichting voor het van een rompdeel scheiden van de poten van geslacht gevogelte.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het van een rompdeel scheiden van de poten van geslacht gevogelte, omvattende de bewerkingsstappen: positioneren van het karkasdeel, dat wordt gevormd door het rompdeel en de poten, ten opzichte van insnijdingsmiddelen; aanbrengen van een liesinsnijding tussen elke poot en het rompdeel aan de naar het rompdeel toegekeerde zijde van de poot; ontwrichten van elke poot in het heupgewricht door het uitbuigen of uitdrukken van elke poot ten opzichte van het rompdeel; aanbrengen van een ruginsnijding tussen elke poot en het rompdeel, op de rugzijde van het rompdeel in de langsrichting van de wervelkolom; en lostrekken van de poten van het rompdeel, hoofdzakelijk in de langsrichting van de wervelkolom en van het staartdeel af gericht. Tevens heeft de uitvinding betrekking op een inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze.
Een dergelijke werkwijze en inrichting zijn bekend uit US-A-4 385 421. Aan de toevoerzijde van de inrichting wordt van een geslachte vogel een rompdeel met poten zodanig met de hand op de bovenzijde van een eindloze ketting geplaatst, dat het rompdeel op de buikzijde rust en de poten naar beneden zijn gericht. De ketting, die wordt aangedreven, duwt met behulp van weerhaakvormige uitstulpingen die daarop zijn aangebracht, het karkasdeel met een bepaalde snelheid voort door de inrichting, waarbij de staart in de voortbewegingsrichting van de ketting is gericht. Tijdens dit wordt allereerst aan de onderzijde van het karkasdeel bij beide poten de liesinsnijding aangebracht. Vervolgens worden de poten met behulp van een paar onder een scherpe hoek met de langsrichting van de ketting opgestelde schroefrollen zijwaarts omhoog uitgebogen, waarbij de heupgewrichten ontwricht worden, waarna de poten bij de tarsaalgewrichten door een tweede paar evenwijdig aan de langsrichting van de ketting opgestelde schroefrollen worden gegrepen en voortbewogen. Juist voor het begin van het tweede paar schroefrollen worden de ruginsnijdingen door boven de ketting geplaatste messen aangebracht. De voortbewegingssnelheid van de tarsaalgewrichten is lager dan die van het rompdeel op de ketting, zodat het rompdeel en de poten uit elkaar getrokken worden en de verbinding daartussen verbroken'wordt. Het lostrekken van de poten vindt aldus hoofdzakelijk plaats in de langsrichting van de wervelkolom, van het staartdeel af gericht. De op de hiervoor beschreven wijze verkregen delen van de vogel, te weten een rompdeel en twee afzonderlijke poten met inbegrip van de zogenaamde "oesters", worden aan de afvoerzijde van de inrichting opgevangen en verder verwerkt.
In de eerste plaats wordt bij het bedrijven van de bekende inrichting een probleem gevormd door het feit, dat voorafgaand aan het van het rompdeel lostrekken van de poten uitsluitend een liesinsnijding bij elke poot wordt aangebracht. Deze insnijding kan niet dieper zijn dan tot vlak voor het dijbeenbot, aangezien bij een diepere insnijding het gevaar bestaat dat het bot geraakt wordt en daardoor botsplinters in het vlees terechtkomen. Dit is uit oogpunt van kwaliteit ontoelaatbaar en zou een kostbare controle op de aanwezigheid van deze splinters noodzakelijk maken. Als gevolg van de liesinsnijding blijft derhalve een groot gedeelte van de weefselverbindingen tussen rompdeel en poten intact. Bij het lostrekken van de poten van het rompdeel worden deze weefselverbindingen kapot gescheurd en kan een niet verwaarloosbare hoeveelheid vlees achterblijven op het rompdeel, waardoor de gewonnen poten minder waardevol zijn.
Een ander bezwaar is dat de karkasdelen op de buikzijde daarvan, met de poten naar beneden hangend, met de hand aan de bekende inrichting worden toegevoerd. Het is dientengevolge voor het uitbuigen van de poten noodzakelijk, ten behoeve van het scheiden van de poten van het rompdeel, de poten in opwaartse richting te verplaatsen, waarvoor schroefrollen worden gebruikt. De toepassing van deze schroefrollen, die zodanig aangedreven dienen te worden dat de horizontale component van de axiale beweging van de schroefrolribbe in hoofdzaak even groot is als de snelheid van de transportketting, vereist een gecompliceerde aandrijving en is duur.
De uitvinding beoogt, de genoemde bezwaren grotendeels weg te nemen en daartoe een werkwijze te verschaffen met behulp waarvan op een eenvoudige wijze een poot met een zo groot mogelijke hoeveelheid vlees, omvattende de oester, kan worden verkregen, welke werkwijze daardoor wordt gekenmerkt, dat men na het ontwrichten van de heup een heupsnijding aanbrengt in de resterende weefselverbinding tussen elke poot en het rompdeel. Het ontwrichten van het heupgewricht doet ruimte ontstaan tussen de heupgewrichtsknobbel op het dijbeen en de heupgewrichtskom in het rompdeel. Deze ruimte kan met voordeel benut worden voor het aanbrengen van de heupinsnijding, zodat voorafgaand aan het lostrekken van de poten van het rompdeel het grootste gedeelte van de weefselverbindingen daartussen op een gecontroleerde wijze verbroken is.
Bij voorkeur is de heupinsnijding caudaal (i.e. in de richting van de staart) en strekt deze zich uit tot aan het botvlies van os ischii.
Door het karkasdeel zodanig te positioneren, dat de rugzijde onder is en de poten omhoog gericht zijn, kan nuttig gebruik gemaakt worden van de op de poten werkende zwaartekracht bij het scheiden van de ontwrichte poten van het romp-deel, waarbij de poten naar beneden worden bewogen.
Het is in gemechaniseerde slachterijen gebruikelijk, bewerkingen aan geslachte vogels uit te voeren, terwijl de karkasdelen aan de poten in een transportbaan hangen, waarlangs zij van een bewerkingsstation naar het volgende gevoerd worden. De werkwijze volgens de uitvinding is dan ook vanwege deze positie van de karkasdelen bijzonder geschikt om te worden toegepast in een geautomatiseerde slachtlijn.
Tussen rompdelen en poten van verschillende vogels treden verschillen in bouw op, zelfs indien deze vogels in dezelfde periode en onder gelijke omstandigheden gefokt zijn. Het verdient daarom de voorkeur, voorafgaand aan het aanbrengen van de heupinsnijding de beide delen van elk ontwricht heupgewricht over een bepaalde afstand uit elkaar te brengen. Hierdoor ontstaat niet alleen meer ruimte voor de insnijding en minder risico voor het raken van botdelen, maar tevens worden op deze wijze het door te snijden weefsel onder voorspanning gebracht, wat de snijbewerking ver gemakkelijkt.
Een inrichting volgens de uitvinding voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding omvat positioneringsmiddelen voor het positioneren van het rompdeel en de poten van het karkasdeel ten opzichte van snijdings-middelen; liesinsnijdingsmiddelen voor het aanbrengen van de liesinsnijdingen; pootontwrichtingsmiddelen voor het door middel van uitbuigen of uitdrukken in de heup ontwrichten van elke poot; ruginsnijdingsmiddelen voor het aanbrengen van de ruginsnijdingen; en lostrekmiddelen voor het lostrekken van de poten van het rompdeel, en wordt daardoor gekenmerkt, dat is voorzien in heupinsnijdingsmiddelen voor het aanbrengen van de heupinsnijdingen.
Bij voorkeur zijn de rompdeel- en pootpositioneringsmiddelen ingericht voor het ontvangen van een op de rugzijde gepositioneerd karkasdeel.
Een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is voorzien van een transportbaan voor het aanvoeren van aan de poten hangende karkasdelen, een onder de transportbaan aangebrachte, daarmee parallel lopende geleidingsgoot voor de rugzijde van het rompdeel, welke geleidingsgoot in de transportrichting overgaat in een geleidingsvlak, waarboven op een bepaalde afstand een transportketting in de transportrichting kan bewegen voorbij het einde van het transport door de transportbaan, liesinsnij-dingsmiddelen die zijn aangebracht aan weerskanten van het verticale symmetrievlak van de transportketting, pootuit-drukstroken die zijn aangebracht aan weerskanten van genoemd symmetrievlak, in de transportrichting zijwaarts divergerende en benedenwaarts verlopende pootgeleidingen, waarachter aan weerskanten van het geleidingsvlak heupinsnijdingsmiddelen en ruginsnijdingsmiddelen zijn aangebracht, en een plaatketting die onder het geleidingsvlak in de transportrichting met een hogere snelheid dan de daarboven voortbewogen transportketting kan bewegen, waarbij de platen van de plaatketting aan de in de transportrichting gelegen zijde zijn voorzien van V-vormige uitsparingen.
Voor de vakman zal duidelijk zijn, dat daar waar wordt gesproken over een transportketting, ook een koord of riem voorzien van geschikte meenemers bedoeld kan zijn.
Verdere voordelige uitvoeringsvormen van de inrichting volgens de uitvinding worden omschreven in conclusies 8-12.
Wanneer tijdens bedrijf van de inrichting de transportketting in aangrijping komt met de binnenzijde van het rompdeel van het karkasdeel, wordt het rompdeel met de poten in de transportrichting door de inrichting voortbewogen. De voortstuwing door de transportketting levert voldoende kracht op om de genoemde insnijdingen met behulp van stationaire insnijdingsmiddelen uit te voeren, de poten te ontwrichten in de heupgewrichten en de poten zijwaarts te geleiden langs de pootgeleidingen.
In de inrichting dienen de poten vanuit een oorspronkelijk omhoog gerichte stand zijwaarts omlaag gebogen te worden. De hiertoe aangebrachte pootgeleidingen kunnen bestaan uit eenvoudige staven en/of strippen en zijn goedkoop.
De platen van de plaatketting grijpen na het aanbrengen van de heupinsnijdingen de poten nabij de tarsaal-gewrichten en trekken, dankzij het snelheidsverschil tussen de transportketting die het rompdeel voortbeweegt, en de plaatketting die de poten voorttrekt, de poten los van het rompdeel. De poten kunnen daarna uit de betreffende plaat gelost worden of overgehangen worden op een transportbaan voor verdere bewerking; ook het rompdeel kan mechanisch of met de hand afgevoerd worden voor verdere bewerking.
Ter verbetering van de positionering van het karkasdeel bij het aanbrengen van de liesinsnijdingen is het voordelig, de geleidingsgoot uit te voeren als een dubbele geleidingsplaatketting die met gelijke snelheid met de transportbaan meebeweegt. Hierdoor wordt bereikt, dat het rompdeel in een gecontroleerde positie op het geleidingsvlak bij de liesinsnijdingsmiddelen arriveert, waardoor de liesinsnijdingen optimaal aangebracht worden.
Een kritisch punt in de inrichting is de synchronisatie tussen de verschillende zich daarin bevindende transport-mechanismen, met name tussen de beweging van de transportketting en de snellere beweging van de plaatketting aan de afvoerzijde van de inrichting. Teneinde onder alle omstandigheden voldoende weglengte ter beschikking te hebben, zou de inrichting relatief lang moeten worden; de op enige afstand van elkaar geplaatste platen kunnen de poten in een vroeg stadium of pas later grijpen. Om dit probleem op te lossen en een betrekkelijk korte inrichting te kunnen bouwen, zijn boven het geleidingsvlak achter elkaar twee transport-kettingen aangebracht met een tussenruimte ten opzichte van elkaar. Wanneer men deze tussenruimte boven de plaatketting plaatst, zal het van alle insnijdingen voorziene rompdeel met de naar beneden hangende poten na het verlaten van de eerste transportketting stilhangen op het geleidingsvlak totdat de poten gegrepen worden door een plaat van de plaatketting, die aan de poten het rompdeel over het geleidingsvlak meetrekt naar de tweede transportketting die ten opzichte van de plaatketting de beweging van het rompdeel zal afremmen.
Voor een voortstuwing zonder haperingen van het rompdeel door de transportkettingen kunnen deze als puntkettingen uitgevoerd worden en tussen twee naast elkaar liggende punten voorzien van loodrecht op de transportrichting aangebrachte plaatjes. Tijdens het transport van het rompdeel vallen de plaatjes tussen uitsteeksels aan de rugbinnenzijde van het rompdeel, waardoor de greep van een puntketting op het rompdeel zeer goed is.
Aan de rugbuitenzijde van het rompdeel bevindt zich een in de transportrichting lopende, naar buiten uitstekende kam die onderdeel van de wervelkolom is. Deze kam wordt gebruikt voor de centrering van het rompdeel door de kam te geleiden in een centreersleuf van het geleidingsvlak.
De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van een tekening van een voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding, waarin:
Fig. 1 een zijaanzicht in perspectief is van de essentiële onderdelen van de inrichting;
Fig. 2 en 3 zijaanzichten in perspectief zijn van het invoergedeelte van de inrichting, ter illustratie van de achtereenvolgens door de inrichting op het karkasdeel van het invoergedeelte van de inrichting;
Fig. 5, 6 en 7 zijaanzichten in perspectief zijn van een gedeelte van de inrichting ter illustratie van verdere achtereenvolgens op het karkasdeel uitgevoerde bewerkingen;
Fig. 8 in perspectief details op grotere schaal toont van de caudale insnijdingsmiddelen en de ruginsnijdingsmiddelen;
Fig. 9, 10 en 11 zijaanzichten in perspectief zijn van een gedeelte van de inrichting ter illustratie van verdere achtereenvolgens op het karkasdeel uitgevoerde bewerkingen; en
Fig. 12 in perspectief details van de in de inrichting toegepasté puntkettingen toont.
Fig. 1 toont een inrichting die door een karkasdeel van de rechterzijde naar de linkerzijde doorlopen wordt. Het karkasdeel wordt, aan de poten hangend aan een transportbaan 2, voortbewogen in de richting van pijl 4 met behulp van dubbele haken 6, die op regelmatige afstand van elkaar zijn verbonden met een aandrijfketting. De konstruktie van een dergelijke transportinrichting is op zich bekend en wordt hier niet verder toegelicht. Van belang is nog wel, dat de transportbaan 2 vanaf het einde van een poottransportgeleidingsstrook 7 de poten niet meer in buitenwaartse richting kan vasthouden.
In de transportrichting 4 gezien zijn vervolgens twee symmetrisch ten opzichte van het vertikale middenlangsvlak van de inrichting opgestelde pootgeleidingsstaven 8 aangebracht, die in de transportrichting 4 zijwaarts divergeren en naar beneden verlopen. Zij zijn bestemd om tussen de naast elkaar hangende poten terecht te komen om deze aan de binnenzijde van elke poot zijwaarts van elkaar weg te drukken. Tussen de pootgeleidingsstaven 8 en evenwijdig daaraan lopend zijn twee pootuitdrukstroken 10 symmetrisch ten opzichte van het middenlangsvlak van de inrichting bevestigd met behulp van bouten 12 op een de onderdelen van de inrichting dragend frame 14. Voor de duidelijkheid zijn in deze figuur en de volgende figuren grote gedeelten van het frame niet getekend, maar het spreekt vanzelf, dat alle onderdelen op geschikte plaatsen op een geschikte wijze door het frame ondersteund worden of in het frame gelegerd zijn.
Onder de pootgeleidingsstaven 8 zijn twee parallelle eindloze plaatkettingen opgesteld, die eikaars spiegelbeeld ten opzichte van voornoemd middenlangsvlak van de inrichting zijn. De in fig. 1 getoonde plaatketting 16 is opgebouwd uit loodrecht op het vlak van tekening met elkaar gekoppelde plaatjes 18, die onder een scherpe hoek zijn omgezet. De beide plaatkettingen vormen aldus tezamen een meebewegende, in hoofdzaak V-vormige goot onder de transportbaan 2 wanneer zij aangedreven worden met behulp van een tandwiel 20 en via een loopwiel 22 in de richting van de pijl 24 bewegen over een geleiding 26.
Boven de plaatkettingen en onder de transportbaan 2 bevindt zich in het middenlangsvlak een eindloze puntketting 30, die in de richting van de pijl 32 rond twee tandwielen kan bewegen, waarvan slechts tandwiel 33 zichtbaar is en aangedreven wordt. De puntketting 30 loopt boven een geleidingsvlak, gevormd door het bovenvlak van een rompgeleidingsstaaf 34. De onderzijde van de puntketting 30 begint boven een nagenoeg horizontaal gedeelte van de plaatketting 16 en tevens op een punt dat in de transportrichting 4 gezien juist voor het einde van de poottransportgeleidingsstrook 7 gelegen is.
Juist voor het begin van de puntketting 30 zijn tussen de pootuitdrukstroken 10 twee liesinsnijdingsmessen 28 symmetrisch ten opzichte van het middenlangsvlak opgesteld.
Boven de zone waar de pootgeleidingsstaven 8 neerwaarts gebogen zijn, ligt het begin van gewrichtsknobbelgeleidings-strippen 36, die aanvankelijk ook neerwaarts gebogen zijn, maar overigens horizontaal lopen.
Na de overgang van het neerwaarts gebogen gedeelte naar het horizontale gedeelte van de gewrichtsknobbelgeleidings- strippen 36 zijn vier messen opgesteld: per poot een in horizontale richting binnenwaarts snijdend mes, dat hierna aangeduid zal worden als caudaal insnijdingsmes 38, en een in vertikale richting opwaarts snijdend mes, dat hierna aangeduid zal worden als ruginsnijdingsmes 40. Elk caudale insnijdingsmes 38 is scharnierbaar rond een as 39 en de snijkant van dit mes wordt door een niet getoonde veer in de richting van het middenlangsvlak gedrukt. Elk ruginsnijdingsmes 40 is scharnierbaar rond een as 41 en de snijkant van dit mes wordt door een niet getoonde veer in de richting van de puntketting gedrukt. Nadere details van de messen 38 en 40 worden hierna getoond in en besproken aan de hand van fig. 8.
In het verlengde van puntketting 30 en met enige tussenruimte ten opzichte daarvan is een tweede eindloze puntketting 42 boven de rompgeleidingsstaaf 34 opgesteld. Ook de puntketting 42 draait over twee tandwielen 44 en 46, waarvan er een de aandrijving van de ketting in de richting van pijl 48 verzorgt.
Onder de rompgeleidingsstaaf 34 en de puntketting 42 is in het middenlangsvlak van de inrichting een tweede plaatketting 50 opgesteld, waaraan op regelmatige afstanden van elkaar platen 52 zijn bevestigd. Elke plaat 52 is aan de rand die gericht is in de bewegingsrichting 54 van de plaatketting 50, voorzien van twee V-vormige uitsparingen 56 die bestemd zijn voor het grijpen van de poten van het met de inrichting te verwerken karkasdeel. De beweging van de plaatketting 50 kan worden verkregen door aandrijving van een van beide tandwielen 58 en 60, waarover de plaatketting loopt.
Aan het einde van de onderzijde van de tweede puntketting 42 is in het verlengde van de rompgeleidingsstaaf 34 een gebogen plaat 62 met een V-vormige doorsnede aangebracht, welke plaat dienst doet als afvoerplaat voor rompdelen, waarvan de poten gescheiden zijn.
De onderdelen van de inrichting waarvan de juiste positie afhangt van de afmetingen van de te verwerken vogels, zijn voorzien van instelmiddelen om een aanpassing aan de afmetingen mogelijk te maken.
De werking van de inrichting volgens de uitvinding wordt vervolgens besproken aan de hand van fig. 2-12.
In fig. 2 wordt langs een transportbaan 2 een met de poten aan een dubbele haak 6 hangend karkasdeel 1 voortbewogen door middel van een met de haken 6 gekoppelde transportkètting 5. Hierbij worden de poten van het karkasdeel 1, dat in zijaanzicht is afgebeeld, uit elkaar gedrukt door de pootgeleidingsstaven 8 en pootuitdruk stroken 10, die zodanig zijn gevormd, dat zij bij het transport aan de binnenzijde van de poten terechtkomen. Vanaf de in fig. 2 getoonde positie wordt het karkasdeel 1 zowel bij de tarsaalgewrichten met de haak 6, als bij het ruggedeelte met de plaatketting 16 voortbewogen. Vervolgens ontmoet karkasdeel 1 een oplopende rand van rompgeleidingsstaaf 34 die het rompdeel van het karkasdeel op de vereiste hoogte brengt. De horizontale snelheid van de plaatketting 16 is nagenoeg gelijk aan die van haak 6, hetgeen het karkasdeel 1 in een gewenste positie aan het begin van de puntketting 30 doet belanden.
Deze situatie wordt getoond in fig. 3. Het rompdeel van het karkasdeel 1 wordt, ingeklemd tussen de onderzijde van de puntketting 30 en de bovenzijde van de rompgeleidingsstaaf 34, door de puntketting 30 die in de richting 32 beweegt, voortbewogen, terwijl een haak 6 de tarsaalgewrichten in de transportrichting 4 leidt. De horizontale snelheden van de transportbaan 2 en de puntketting 30 komen nagenoeg met elkaar overeen.
Er dient hier opgemerkt te worden, dat het altijd optredende verschil in pootlengte van een vogel ten opzichte van een andere bij de onderhavige inrichting geen enkel probleem veroorzaakt, aangezien het rompdeel in de inrichting een gedefinieerde baan beschrijft en de aan te brengen insnijdingen met betrekking tot het rompdeel bepaald zijn. Zo zullen lange poten door de opening van de dubbele haak 6 waardoor zij getransporteerd worden, omhoog gedrukt worden door de rompgeleidingsstaaf 34.
Fig. 4 toont in detail, hoe een liesinsnijdingsmes 28 in de in fig. 3 getoonde positie van het karkasdeel 1 snijdt door huid en pezen tussen een poot en het rompdeel; de snijrand van het mes 28 valt samen met de onderbroken lijn.
Bij voortzetting van het transport van het karkasdeel 1 door de puntketting 30 oefenen na de in fig. 3 getoonde positie de pootuitdrukstroken 10 in samenwerking met de rompgeleidingsstaaf 34 en de plaatketting 16 een zodanige kracht uit op de poten nabij de heupgewrichtsknobbel, dat de heupgewrichten ontwricht worden, dit wil zeggen dat de heupgewrichtsknobbel op het dijbeenuiteinde uit de heupgewrichtskom in het rompdeel gedrukt wordt.
Bij verdere voortzetting van het transport van het karkasdeel 1 wordt het einde van de poottransportgelei-dingsstroken 7 bereikt, waardoor de buitenwaartse opsluiting van de poten eindigt. Als gevolg hiervan worden de poten door de divergerende pootgeleidingsstaven 8 buitenwaarts uit de haak 6 gedrukt en zij bewegen mede dankzij de zwaartekracht, de heupontwrichtingen en de aangebrachte liesinsnijdingen gemakkelijk opzij. Deze situatie wordt getoond in fig. 5.
Bij een verdergaand transport van het karkasdeel 1 door de puntketting 30 over de in hoofdzaak horizontaal lopende rompgeleidingsstaaf 34 buigt het neerwaarts gebogen gedeelte van pootgeleidingsstaven 8 de poten verder buitenwaarts uit, waardoor de heupgewrichtsknobbels 70 uit het vlees komen te steken. De poten zijn in dit bewerkingsstadium neerwaarts gericht. De heupgewrichtsknobbels 70 komen daarna onder de gewrichtsknobbelgeleidingsstrippen 36 terecht, zoals wordt getoond in fig. 6.
De neerwaarts verlopende gewrichtsknobbelgeleidings-strippen 36 drukken de heupgewrichtsknobbels naar beneden en bewerkstelligen aldus, dat de poten in een nagenoeg vertikale positie komen te hangen. In deze positie, die is afgebeeld in fig. 7, passeert het karkasdeel de caudale insnijdingsmessen 38 en de ruginsnijdingsmessen 40.
Ter verduidelijking van de werking van de laatstgenoemde messen 38 en 40 zijn deze in fig. 8 in detail afgebeeld, onder weglating van het karkasdeel. De caudale insnijdingsmessen 38, waarvan de snijrand zich aan de zijde van de puntketting 30 bevindt, snijden dankzij de werking van de gewrichtsknobbelgeleidingsstrippen 36 op de heupgewrichtsknobbels 70 voorbij het ontwrichte heupgewricht door pezen tussen elke poot en het rompdeel. De ruginsnijdingsmessen 40, waarvan de snijrand zich ook aan de zijde van de puntketting 30 bevindt, snijden door huid en vliezen aan weerskanten van de kamvormige verdikking op de rugzijde van het rompdeel, welke verdikking door een niet getoonde sleuf in de bovenzijde van de rompgeleidingsstaaf 34 ten opzichte van de messen 40 gecentreerd wordt. Verder is het mogelijk, met behulp van een tussen de messen 40 aangebracht verplaatsbaar blok 43 de snijdiepte van de messen 40 in te stellen. Uiteraard is de rompgeleidingsstaaf 34 op de plaats van de messen 40 onderbroken.
De voortstuwing van het karkasdeel 1 door middel van de puntketting 30 over de rompgeleidingsstaaf 34 vindt na het passeren van de messen 38 en 40 zolang plaats, totdat de puntketting 30 over tandwiel 33 omhoog loopt; het karkasdeel komt dan tot stilstand. Deze situatie is afgebeeld in fig. 9.
De poten van het stilhangende karkasdeel 1 hangen in de in fig. 9 getoonde situatie aan weerskanten van de tweede plaatketting 50, die in de richting 54 beweegt. Als gevolg van deze beweging grijpen de V-vormige uitsparingen 56 in de platen 52 van de plaatketting 50 om een gedeele van de poten van het karkasdeel 1, en trekken het karkasdeel aldus voort over de rompgeleidingsstaaf 34 totdat het rompdeel in kontakt komt met de tweede puntketting 42. Deze puntketting beweegt in de nabijheid van de rompgeleidingsstaaf 34 in dezelfde richting als de plaatketting 50; de snelheid van de eerstgenoemde is echter aanzienlijk lager dan de snelheid van de laatstgenoemde. Dientengevolge worden de door een plaat 52 meegenomen poten losgescheurd van het door de puntketting 42 afgeremde rompdeel. In fig. 10 wordt getoond, hoe een van beide poten is losgetrokken van het rompdeel, terwijl de andere poot op het punt staat te worden losgetrokken. De richting, waarin de poten van het rompdeel worden afgetrokken, is essentieel voor het onder alle omstandigheden tezamen met de poten winnen van de oesters.
Na het lostrekken van de poten wordt het rompdeel door de puntketting 42 verder getransporteerd totdat het terechtkomt op de afvoerplaat 62, waarna het de inrichting verlaat voor verdere bewerking. De losgetrokken poten vallen bij de beweging van de plaat 52 rond het tandwiel 60 uit de uitsparingen 56, waarna zij buiten de inrichting opgevangen worden en verder worden verwerkt.
In fig. 12 wordt getoond, op welke wijze de schakels van de puntkettingen 30 en 42 vormgegeven zijn. Tussen de punten van de buitenliggende schakels zijn, loodrecht op de lengterichting van de ketting, plaatjes 72 bevestigd. Bij het voortbewegen van het rompdeel van een karkasdeel komen de plaatjes 72 tussen de uitsteeksels aan de binnenzijde van het rompdeel in het verlengde van de wervelkolom van de vogel. De plaatjes 72 zorgen aldus voor een slipvrije voortstuwing respectievelijk afremming van het rompdeel over de rompgeleidingsstaaf 34 met behulp van de puntkettingen 30 respectievelijk 42.

Claims (12)

1. Werkwijze voor het van een rompdeel scheiden van de poten van geslacht gevogelte, omvattende de bewerkings-stappen: positioneren van het karkasdeel, dat wordt gevormd door het rompdeel en de poten, ten opzichte van insnijdingsmiddelen; aanbrengen van een liesinsnijding tussen elke poot en het rompdeel aan de naar het rompdeel toegekeerde zijde van de poot; ontwrichten van elke poot in het heupgewricht door het uitbuigen of uitdrukken van elke poot ten opzichte van het rompdeel; aanbrengen van een ruginsnijding tussen elke poot en het rompdeel, op de rugzijde van het rompdeel in de langsrichting van de werwelkolom; en lostrekken van de poten van het rompdeel, hoofdzakelijk in de langsrichting van de wervelkolom en van het staartdeel af gericht, met het kenmerk, dat men: na het ontwrichten van de heup een heupinsnijding aanbrengt in de resterende weefselverbinding tussen elke poot en het rompdeel.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de heupinsnijding caudaal is en zich ten hoogste uitstrekt tot aan het botvlies van os ischii.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat men voorafgaand aan de bewerkingen het karkasdeel op de rugzijde positioneert, waarbij de poten omhoog gericht zijn.
4. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2 of 3, met het kenmerk, dat de beide delen van elk ontwricht heupgewricht voorafgaand aan het aanbrengen van de heup-insnijding over een bepaalde afstand uit elkaar worden gebracht.
5. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens een van de conclusies 1-4, omvattende: positioneringsmiddelen voor het positioneren van het rompdeel en de poten van het karkasdeel ten opzichte van insnijdingsmiddelen; liesinsnijdingsmiddelen voor het aanbrengen van de liesinsnijdingen; pootontwrichtingsmiddelen voor het door middel van uitbuigen of uitdrukken in de heup ontwrichten van elke poot; ruginsnijdingsmiddelen voor het aanbrengen van de ruginsnijdingen; en lostrekmiddelen voor het lostrekken van de poten van het rompdeel, met het kenmerk, dat is voorzien in heupinsnijdingsmiddelen voor het aanbrengen van de heupinsnijdingen.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de rompdeel— en pootpositionerings— middelen zijn ingericht voor het ontvangen van een op de rugzijde gepositioneerd karkasdeel.
7. Inrichting volgens conclusie 6, gekenmerkt door een transportbaan voor het aanvoeren van aan de poten hangende karkasdelen, een onder de transportbaan aangebrachte, daarmee parallel lopende geleidingsgoot voor de rugzijde van het rompdeel, welke geleidingsgoot in de transportrichting overgaat in een geleidingsvlak, waarboven op een bepaalde afstand een transportketting in de transportrichting kan bewegen voorbij het einde van het transport door de transportbaan, liesinsnijdingsmiddelen die zijn aangebracht aan weerskanten van het verticale symmetrievlak van de transportketting, pootuitdruk stroken die zijn aangebracht aan weerskanten van voornoemd symmetrievlak, in de transportrichting zijwaarts divergerende en benedenwaarts verlopende pootgeleidingen, waarachter aan weerskanten van het geleidingsvlak heupinsnijdingsmiddelen en ruginsnijdingsmiddelen zijn aangebracht, en een plaatketting die onder het geleidingsvlak in de transportrichting met een hogere snelheid dan de daarboven voortbewogen transportketting kan bewegen, waarbij de platen van de plaatketting aan de in de transportrichting gelegen zijde zijn voorzien van twee V-vormige uitsparingen.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de pootgeleidingen gewrichtsknobbelgeleidingen omvatten die de gewrichtsknobbel van elk ontwricht heupgewricht voorafgaande aan het aanbrengen van de heupinsnijding over een bepaalde afstand kunnen wegduwen van de heupgewrichtskom.
9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de geleidingsgoot wordt gevormd door twee parallelle eindloze geleidingsplaatkettingen die met onderling gelijke snelheid en ongeveer even snel als de transportbaan in de transportrichting kunnen bewegen.
10. Inrichting volgens een van de conclusies 7-9, met het kenmerk, dat boven het geleidingsvlak achter elkaar twee transportkettingen met een tussenruimte ten opzichte van elkaar zijn aangebracht, welke tussenruimte boven de plaatketting gelegen is.
11. Inrichting volgens een van de conclusies 7-10, met het kenmerk, dat de transportketting een puntketting is die is voorzien van loodrecht op de transportrichting tussen twee naast elkaar liggende punten aangebrachte verbindingsplaatjes.
12. Inrichting volgens een van de conclusies 7-11, met het kenmerk, dat het geleidingsvlak een in de transportrichting lopende centreersleuf voor het centreren van de wervelkolom bezit.
NL9001246A 1990-05-31 1990-05-31 Werkwijze en inrichting voor het van een rompdeel scheiden van de poten van geslacht gevogelte. NL9001246A (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9001246A NL9001246A (nl) 1990-05-31 1990-05-31 Werkwijze en inrichting voor het van een rompdeel scheiden van de poten van geslacht gevogelte.
EP91201256A EP0459580B1 (en) 1990-05-31 1991-05-24 Method and device for separating the legs from a body part of slaughtered poultry
ES91201256T ES2077789T3 (es) 1990-05-31 1991-05-24 Metodo y dispositivo para separar las patas de una parte del cuerpo de un ave sacrificada.
DK91201256.4T DK0459580T3 (da) 1990-05-31 1991-05-24 Fremgangsmåde og indretning til adskillelse af lårene fra en legemsdel på slagtet fjerkræ
DE69112280T DE69112280T2 (de) 1990-05-31 1991-05-24 Verfahren und Vorrichtung zum Abtrennen der Beine von Schlachtgeflügel-Körperstücken.
US07/707,678 US5176563A (en) 1990-05-31 1991-05-30 Method and device for separating the legs from a body part of slaughtered poultry
JP12784791A JP3379967B2 (ja) 1990-05-31 1991-05-30 屠殺家禽の脚部を胴部から分離する方法及び装置

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9001246A NL9001246A (nl) 1990-05-31 1990-05-31 Werkwijze en inrichting voor het van een rompdeel scheiden van de poten van geslacht gevogelte.
NL9001246 1990-05-31

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9001246A true NL9001246A (nl) 1991-12-16

Family

ID=19857175

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9001246A NL9001246A (nl) 1990-05-31 1990-05-31 Werkwijze en inrichting voor het van een rompdeel scheiden van de poten van geslacht gevogelte.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US5176563A (nl)
EP (1) EP0459580B1 (nl)
JP (1) JP3379967B2 (nl)
DE (1) DE69112280T2 (nl)
DK (1) DK0459580T3 (nl)
ES (1) ES2077789T3 (nl)
NL (1) NL9001246A (nl)

Families Citing this family (40)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL9101050A (nl) * 1991-06-18 1993-01-18 Stork Pmt Werkwijze en inrichting voor het bewerken van de huid van een poot van een geslachte vogel.
NL9200037A (nl) * 1992-01-10 1993-08-02 Stork Pmt Werkwijze en inrichting voor het fileren van de romp van een geslachte vogel.
DE19500014A1 (de) * 1995-01-03 1996-07-04 Nordischer Maschinenbau Einrichtung zum Zerlegen der Flügel von Geflügelkörper
EP0853884A1 (de) * 1997-01-21 1998-07-22 Nordischer Maschinenbau Rud. Baader Gmbh + Co Kg Einrichtung zum Bearbeiten von Geflügelkörpern
BR9800345A (pt) * 1997-01-21 1999-06-29 Nordischer Maschinenbau Instalação para a separação das pernas de corpos de aves
US5766064A (en) * 1997-03-03 1998-06-16 Gasbarro; Geno N. Method and apparatus for scoring poultry hocks
US5947811A (en) * 1997-04-10 1999-09-07 Systemate Holland, B.V. Apparatus for cutting up carcasses of poultry
US6195206B1 (en) 1998-01-13 2001-02-27 Elbit Systems Ltd. Optical system for day and night use
NL1010558C2 (nl) * 1998-11-16 2000-05-17 Meyn Maschf Werkwijze en inrichting voor het uniform positioneren van poten van geslacht gevogelte.
DK2258204T3 (en) 2002-12-20 2016-12-12 Marel Stork Poultry Proc Bv A method and device for processing a carcass part of slaughtered poultry
CA2546456A1 (en) 2003-06-20 2004-12-29 Mayekawa Mfg. Co., Ltd. Method and apparatus for separating thigh meat and oyster meat
NL1034027C2 (nl) 2007-06-22 2008-12-23 Stork Pmt Inrichting en werkwijze voor het in positie brengen en het aanbrengen van een borstkap van een geslacht gevogelte op een productdrager.
US8157625B2 (en) 2010-01-26 2012-04-17 Foodmate Bv Method and apparatus for collecting meat from an animal part
US8632380B2 (en) * 2010-01-26 2014-01-21 Foodmate B.V. Method and apparatus for removing a sleeve of meat from an animal part having bone with knuckles on each of its opposite ends
NL2004573C2 (en) 2010-04-19 2011-10-20 Foodmate B V Turning block alignment.
NL2006075C2 (en) 2011-01-26 2012-07-30 Foodmate B V Rotationally indexed article support for a conveyor system having an alignment station.
US8789684B2 (en) 2010-04-19 2014-07-29 Foodmate Bv Rotatable article support for a conveyor
NL2004574C2 (en) 2010-04-19 2011-10-20 Foodmate B V Rotatable article support for a conveyor.
US8757354B2 (en) 2010-04-19 2014-06-24 Foodmate Bv Turning block alignment
US8727839B2 (en) 2011-01-21 2014-05-20 Foodmate Bv Poultry wing cutter for narrow pitch poultry lines
US8882571B2 (en) 2011-01-26 2014-11-11 Foodmate Bv Method of deboning animal thighs for separating and collecting meat therefrom and apparatus for performing the method
DK2667728T3 (en) 2011-01-26 2015-10-19 Foodmate Bv Process for bone dyrelår of separation and collection of meat thence and device for performing the method
US8267241B2 (en) 2011-01-26 2012-09-18 Foodmate Bv Rotationally indexed article support for a conveyor system having an alignment station
US8430728B2 (en) 2011-02-14 2013-04-30 Foodmate Bv Special cut poultry wing cutter
NL2008021C2 (en) 2011-12-22 2013-06-26 Meyn Food Proc Technology Bv Method and device for processing a carcass part of slaughtered poultry.
NL2008729C2 (en) 2012-04-27 2013-10-29 Meyn Food Proc Technology Bv A method and apparatus for processing a poultry carcass part.
US8500523B1 (en) 2012-06-07 2013-08-06 Marel Meat Processing Inc. Cutting system and method of cutting meat parts using the same
NL2009033C2 (en) 2012-06-19 2013-12-23 Foodmate B V Weighing method and apparatus.
US9066525B2 (en) 2012-07-12 2015-06-30 Marel Meat Processing Inc. Shoulder positioning conveyor
NL2009647C2 (en) * 2012-10-17 2014-04-22 Marel Stork Poultry Proc Bv Device for separating a leg part from a carcass part of slaughtered poultry.
NL2009646C2 (en) 2012-10-17 2014-04-22 Marel Stork Poultry Proc Bv System and method for harvesting saddle meat from a carcass part of slaughtered poultry.
NL2009718C2 (en) 2012-10-29 2014-05-01 Foodmate B V Method of mechanically removing skin from animal parts.
US8808068B2 (en) 2012-10-29 2014-08-19 Foodmate Bv Method of and system for automatically removing meat from an animal extremity
NL2009782C2 (en) * 2012-11-09 2014-05-12 Marel Stork Poultry Proc Bv Device and method for processing carcass parts of slaughtered poultry.
US9078453B2 (en) 2013-11-01 2015-07-14 Foodmate B.V. Method and system for automatically deboning poultry breast caps containing meat and a skeletal structure to obtain breast fillets therefrom
US8961274B1 (en) 2013-12-18 2015-02-24 Foodmate Bv Selective tendon cutter and method
NL2012678B1 (en) * 2014-04-24 2016-07-04 Meyn Food Proc Technology Bv Poultry processing apparatus.
WO2017070701A1 (en) 2015-10-22 2017-04-27 Baader Linco, Inc. Separation tool
CN105522611B (zh) * 2016-01-29 2017-11-10 福建天天见食品有限公司 一种切片切条机
NL2028710B1 (en) * 2021-07-13 2023-01-18 Marel Poultry B V System and method for processing a carcass part

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4016624A (en) * 1975-10-17 1977-04-12 Victor F. Weaver, Inc. Poultry cut-up machine
US4102014A (en) * 1977-04-04 1978-07-25 Victor F. Weaver, Inc. Modification assembly to a machine for processing the backs of poultry
US4271561A (en) * 1979-09-11 1981-06-09 Lewis Eugene J Poultry dismembering apparatus
US4385421A (en) * 1981-05-20 1983-05-31 Victor F. Weaver, Inc. Poultry leg/back processor
US4480353A (en) * 1983-03-28 1984-11-06 Foodcraft Equipment Co., Inc. Leg splitting machine
NL190307C (nl) * 1983-10-26 1994-01-17 Meyn Pieter Inrichting voor het scheiden van de poten en het rugstuk van geslachte vogels.
NL8802788A (nl) * 1988-11-14 1990-06-01 Systemate Bv Inrichting voor het verwijderen van de poten van het rugstuk van gevogelte.
EP0390979A1 (en) * 1989-04-07 1990-10-10 Linco Holland Engineering B.V. Method and device for transporting objects around a closed track
US4993115A (en) * 1989-12-08 1991-02-19 Hazenbroek Jacobus E Compact wing cut-off machine

Also Published As

Publication number Publication date
DK0459580T3 (da) 1996-01-15
EP0459580A1 (en) 1991-12-04
ES2077789T3 (es) 1995-12-01
JPH04228022A (ja) 1992-08-18
DE69112280D1 (de) 1995-09-28
US5176563A (en) 1993-01-05
DE69112280T2 (de) 1996-04-04
EP0459580B1 (en) 1995-08-23
JP3379967B2 (ja) 2003-02-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9001246A (nl) Werkwijze en inrichting voor het van een rompdeel scheiden van de poten van geslacht gevogelte.
US5035673A (en) On-line breast halver
US5019013A (en) On line breast halver and processor
US5015213A (en) On-line cut-up system with joint opener
EP1346639B1 (en) Method for filleting slaughtered poultry
EP0168865B1 (en) Method and apparatus for removing the breast flesh from a poultry carcass
US6142863A (en) Method and apparatus for placing slaughtered poultry on a carrier and for removing the skin from the slaughtered poultry
US6322438B1 (en) Poultry leg and thigh processor
EP1226758B1 (en) Method and apparatus of separating poultry meat from bones
JP3431196B2 (ja) 屠殺された鳥の胴体を切身にするための方法と装置
US20080171506A1 (en) Processing of Carcass Parts of Slaughtered Poultry
US4557017A (en) Apparatus for filleting meat from poultry breast sections
NL9300815A (nl) Werkwijze en inrichting voor het verwijderen en verwerken van een organenpakket van een slachtdier.
SU1667618A3 (ru) Способ отделени крыльев от тушек птицы и устройство дл его осуществлени
US6749497B2 (en) Apparatus and method of edible feet harvest and paw production
US5083972A (en) Method and apparatus for decapitating and eviscerating fish
US3522622A (en) Hock cutter
NL8303683A (nl) Inrichting voor het scheiden van de poten en het rugstuk van geslachte vogels.
NL9200733A (nl) Inrichting en werkwijzen voor het losnemen en/of verwijderen van vlees en dergelijke van dierkoppen.
US5083974A (en) Turkey breast deboner
US5472377A (en) Poultry processing method, apparatus, and product
US4644608A (en) Thigh deboner
NL1001281C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het fileren van het borststuk van gevogelte.
KR20230168247A (ko) 생선 필렛장치
NL1005106C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het fileren van een van een geslachte vogel afkomstig borstgedeelte.

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed