NL7905754A

NL7905754A - Compacte metalen kabel.

Info

Publication number: NL7905754A
Application number: NL7905754A
Authority: NL
Original assignee: Sodetal
Priority date: 1978-08-22
Filing date: 1979-07-25
Publication date: 1980-02-26
Also published as: IT1122850B; IE791514L; IE49197B1; ATA565179A; JPH0120275B2; YU208282A; FR2433989B1; IT7925232A0; LU81618A1; CH630543A5; YU205079A; DE2934012A1; US4332131A; DE2934012C2; AT367811B; CA1117830A; BE878361A; GB2028393A; JPS5530499A; PL217815A1

Description

' -1-

Ss. '*

S

tt. 0.27.985 ---- ' ” '~1 SODETAL, SOOIÈEÉ POUR IE DÉVELOPPEMEliiP PIJ ÏI1 MÉTALLIQÜE, i te Parijs.

Compacte metalen kabel.

De uitvinding heeft betrekking op een metalen kabel zoals j deze wordt gebruikt voor het versterken van pneumatische voor- j werpen zoals luchtbanden en op een werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke kabel.

Metalen kabels, waaronder die kabels die worden gebruikt 5 voor het versterken van luchtbanden, worden over het algemeen in | twee fasen vervaardigd. De eerste fase is het twisten en bestaat, uitgaande van enkelvoudige draden, in het samen ineendraaien van de draden in een gegeven richting. De tweede fase is het kabel-draaien of -twisten, dat bestaat uit het gezamenlijk ineendraaien 10 van de kabelstrengen of van een kabelstreng, met de enkelvoudige draden in dezelfde richting of in een tegengestelde richting ten opzichte van de torsierichting van het twisten, maar over het algemeen met een verschillende waarde van de torsie.

De opeenvolging van deze bewerkingen duurt lang en voert 15 tot relatief hoge vervaardigingskosten.

ïïit de addition 88.666 van het franse octrooischrift 1 .340·702 is een werkwijze voor het vervaardigen van een kabel uit metalen draden bekend, bestaande uit het voeren van de draden ; van twee of meer groepen draden, die elk bestaan uit twee tot en 20 met zes draden, opgerold op een enkele spoel, vanaf hun respec-: tievelijke spoelen via een twist-inrichting die er de kabel uit j , vormt, en vervolgens op een opneeminrichting. Men verkrijgt een 1 1 kabel met een enkele torsie, waarvan alle draden getordeerd zijn ' in dezelfde richting en met dezelfde waarde. Een dergelijke kabel 25 , kan worden gebruikt voor het versterken van luchtbanden. In de \ ^werkwijze wordt gebruik gemaakt van een twister voor het torderen -I- 7905754 £ . Λ 2 en verzamelen, die stroomopwaarts van de torsierichting is aan-gebracht en waarvan de functie is het aanvoeren van draden met de goede lengte teneinde de plaatsing te verkrijgen die de draden in de voltooide kabel moeten hebben. Eveneens is een inrichting voor het geven van een over twist aangebracht om een tijdelijke 5 overtwist te geven door een valse torsie, waardoor het mogelijk is om de werkelijke torsie vast te leggen en een inerte kabel te verkri jgen.

Deze werkwijze maakt het mogelijk om af te zien van de bewerking van het twisten. Echter heeft deze werkwijze bepaalde 10 nadelen. Daar de voeding plaats heeft vanaf groepen draden, waarbij elke groep opgerold is op een spoel, is het in de eerste plaats noodzakelijk om windingen van gegroepeerde draden te maken, wat een extra bewerking van het groepvormen op de spoel noodzakelijk maakt. Deze bewerking van het groepsvormen kan echter ^5 worden vermeden door direct een groep draden te verzamelen bij de uitgang van een draadtrekinrichting voor meerdere draden. Dan is echter het toepassingsgebied van de werkwijze beperkt en afhankelijk van de toepassing van een draadtrekinrichting voor meerdere draden, die echter verre van algemeen wordt toegepast. 20

Anderzijds worden de draden van elke groep tegelijkertijd aangevoerd met dezelfde snelheid afgewonden.

Opdat de voltooide kabel compact is, behoeven de draden niet dezelfde lengte te hebben volgens hun afstand ten opzichte van de hartlijn, dat wil zeggen volgens de opeenvolgende lagen 25 waartoe zij behoren. In het genoemde octrooischrift hebben de draden, ten gevolge van het gelijktijdig afwinden, dezelfde lengte. Daaruit volgen onregelmatigheden langs de kabel. Om te trachten deze nadelen te beperken zijn plaatsingsmiddelen aangebracht (geleidingen voor het plaatsen, geperforeerde platen), die ge- 30 plaatst zijn tussen de aanvoer spoel en en de torsie-inrichting.

Maar behalve dat daardoor de inrichting meer complex wordt,slagen deze middelen er niet in om de nadelen van de onregelmatigheid te vermijden.

Deze werkwijze voert tot kabels waarvan de eigenschappen, 35 in het bijzonder de weerstand tegen breuk, variabel zijn langs de 7905754 3

*, A

kabel ten gevolge van het ontbreken van een regelmatige plaatsing van de vezels.

Metalen kabels voor het versterken van luchtbanden moeten tegelijkertijd een goede weerstand hebben tegen breuk en een goede weerstand tegen vermoeidheid bij een zo klein mogelijke diameter. 5

Inderdaad bepaalt, bij het vervaardigen -van ten gevolge van bij het kalanderen ontstane plooien, de diameter van de kabel de dikte van de plooi. Een dunne plooi is dubbel voordelig. Economisch gezien is de hoeveelheid rubber die gebruikt wordt minder, terwijl de kosten van de plooi worden verminderd. Technisch gezien biedt 10 een dunnere plooi een betere weerstand tegen verwarming.

Men heeft getracht om deze tegenstrijdige kenmerken in speciale werkwijzen met elkaar in overeenstemming te brengen.

Zo beschrijft het Amerikaanse oetrooischrift 3.358.435 eerjkabel van het type 3 + 6:3 draden in de kern, 6 uitwendige 15 draden, wat een verbeterde dichtheid oplevert. 3)e 6 draden van de uitwendige laag zijn geslagen rondom de kern in dezelfde richting en met dezelfde spoed als deze. Maar om de kabel compact te maken worden deze 6 draden gevormd door twee groepen van drie draden, waarbij de diameter van de draden van de ene groep ver- 20 schillend is van de diameter van de andere groep en verschillend is van de diameter van de draden van de kern. Op deze wijze, onder behoud van een uitwendige diameter die identiek is aan die van de klassieke 3 + 6 kabel, gebruikt men voor de uitwendige laag 3 draden met een dikkere diameter, wat voert tot een betere vulling 25 en tot een betere weerstand tegen breuk. Echter is de verbetering van de weerstand tegen breuk slechts het resultaat van de vergroting van de dode massa, wat een nadeel is voor luchtbanden. Bovendien gaat het daar om een constructiewijze die beperkt is tot de structuur van 3 +6. Anderzijds is het noodzakelijk om draden met 30 verschillende diameters te gebruiken, wat tot een misvormde kabel leidt, die duur is, het risico oplevert van het onderling verwisselen van de draden en bovendien een inrichting voor het plaatsen van de vezels vereist die zeer nauwkeurig werkt, waarbij elke verwisseling van de beide uitwendige draden in dit proces tot een 35 slecht resultaat voert.

7905754 *' Λ 4

De uitvinding heeft tot doel om een metalen kabel te verschaffen die een goede dichtheid heeft, die onder andere verbonden is met een goede weerstand tegen breuk en tegen vermoeidheid, terwijl deze kabel toch door een eenvoudig proces lan worden vervaardigd op bestaande machines, op voorwaarde dat enige geringe 5 modificaties warden uitgevoerd.

De uitvinding heeft betrekking op een metalen kabel met een enkele twist of torsie voor het versterken van rubber voorwerpen zoals luchtbanden, bestaande uit draden met dezelfde diameter, die gezamenlijk in dezelfde richting en met dezelfde waarde worden ge- 10 tordeerd en is gekenmerkt door het feit dat deze kabel in doorsnede de vorm heeft van een compacte opstapeling met een polygonale omtrek, die regelmatig in de richting van zijn lengte is.

Deze kabel bevat ten minste negen enkelvoudige draden, maar er is geen bovengrens aan het aantal draden. In de praktijk 15 dorden de kabels met voordeel gevormd uit negen a tweeënvijftig draden met dezelfde diameter. Bij voorkeur worden de kabels vervaardigd uit 9, 10, 12, 14, 19» 24, 27, 28, 30, 37» 44» 48 of 52 draden, dit uit een oogpunt van geometrie. Inderdaad komen, voor draden met idoatieke diameters, de hiervoor genoemde aantallen 20 overeen met arrangementen met een maximale compactheid volgens welke de draden aangebracht zijn in concentrische lagen, die allen aan elkaar raken met inbegrip van de draden van de uitwendige laag, waarbij het samenstel zo volledig mogelijk is ingeschreven in een cirkel. 25

Deze kabels zijn bestemd om de bekende kabels te vervangen, die hetzelfde aantal draden bevatten, maar verkregen worden in twee fasen, namelijk het twisten en het kabeldraaien. De torsie of twist van het samenstel van de enkelvoudige draden kan al dan niet dezelfde zijn als de torsie van het kabeldraaien van de 30 bekende kabels in twee fasen.

De kabels zijn geconstrueerd rondom een centrale basisstructuur van 1, 2, 3 of 4 draden.

De vorm van de doorsnede varieert met het aantal draden die de kabel vormen, maar heeft duidelijk de vorm van een onre- 35 gelmatige zeshoek.

7905754 e -*r 5

In de de voorkeur verdienende constructies die als voorbeeld worden genoemd, verschillen de aantallen draden van de beide opeenvolgende zieden van de zeshoek slechts één eenheid.

De compactheid of dichtheid van de kabel met een gelijke diameter van de enkele draad, uit zich in een kleinere diameter 5 van de kabel. Dit is bijzonder voordelig in het geval van het vervaardigen van plooien ontstaan door het kalanderen, wat daarna wordt toegepast voor het vervaardigen van pneumatische karkassen of banden.

Daar het kalanderrubber, dat de kabels omgeeft, zeer dun 10 is, wordt zijn dikte nauwkeurig berekend, tot op 1/100 mm na.

Dus zal elke reductie van de diameter van de kabel een vermindering van de dikte van de kalanderplooi mogelijk maken en een directe gunstige invloed hebben op de kosten van de genoemde kalanderplooi. Anderzijds zal, omdat de plooi dunner is, deze beter 15 weerstand bieden tegen de verwarming in de band. Bovendien zal het mogelijk zijn om <i® dichtheid van de kabels in de plooi te vergroten, waardoor op deze wijze de weerstand per breedte-eenheid zal worden vergroot.

De kabels volgens de uitvinding geven bovendien een grotere 20 breukbelasting voor een zelfde aantal draden van dezelfde aard.

Deze eigenschap is te danken aan een betere cohesie tussen de enkelvoudige dra das die gericht zijn in dezelfde richting en die meer homogeen deelnemen aan de trekkracht, waarbij deze cohesie regelmatig is langs de kabel. Het totaal van deze beide eigen- 25 schappen: een grotere breukbelasting en een grotere dichtheid, geeft een grotere versterkingsmogelijkheid per eenheid van breedte van de kalanderplooi bij de toepassing op een luchtband.

De kabels geven bovendien een duidelijk verbeterde weerstand tegen vermoeidheid, in de eerste plaats voor de toepassing 30 bij luchtbanden, en een grotere buigzaamheid dan de klassieke getwiste kabels.

De andere eigenschappen, zoals de hechtbaarheid aan het rubber, blijven onveranderd ten opzichte van de klassieke kabels.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze 35 voor het verkrijgen van de hiervoor gedefinieerde kabel.

7905754 Λ· * 6

Het betreft hier een werkwijze voor het fabriceren van een kabel met een enkele twist of torsie uitgaande van niet getordeerde, enkelvoudige metalen draden, in een enkele fase, waarbij de draden die worden af gerold van aanvoermiddelen worden gevoerd naar een hergroeperingsmiddel, vervolgens naar een inrichting 5 voor het kabeldraaien bevattend aan zijn ingang een twister die aan het samenstel van draden een torsie of twist geeft die ongeveer gelijk is aan de nominale torsie, waarbij de voltooide kabel wordt opgenomen op een ontvangst inrichting, welke werkwijze gekenmerkt is doordat de draden worden toegevoerd vanaf windingen, 10 die elk door een eenheidsdraad worden gevormd.

He afwikkelspanning van elke eenheidsdraad wordt zodanig ingesteld, dat op het niveau van de twister een goede opname van de torsie wordt verkregen, een goede stijging van de kabeldraai-torsie en dus een maximale torsie in alle punten van de baan van 15 de kabel.

Het middel voor het hergroeperen kan worden gevormd door roosters (verdeelroosters), die op een geschikte wijze zijn geplaatst, als functie van het aantal lagen van de draden in de kabel en in de gaten waarvan de verschillende vezels passeren. 20

He inrichting voor het kabeldraaien kan een enkelvoudige of dubbele torsie hebben, of een torsie van het buisvormige type.

Bij voorkeur zal men een inrichting met dubbele torsie toepassen, waarvan de inrichting voor het kabeldraaien van een klassiek type is. 25

Het verkrijgen van een compact product, met een goede plaatsing van de draden en zonder fouten, zoals lussen enzovoorts, maakt het noodzakelijk dat alle draden op een niveau van het samenstellen moeten worden verdeeld met de nauwkeurige lengte die zij moeten hebben in de voltooide kabel. Het is de functie van de 30 twister, die de achtereenvolgende lagen van de draden vormt en aan de kabel een twist of torsie geeft die identiek is aan zijn definitieve torsie. Haar de twister werkt met valse torsie, zal de torsie die stroomopwaarts wordt gegeven normaal stroomafwaarts worden vernield wanneer deze niet weer wordt opgevat door de 35 kabeldraai-inrichting. Maar altijd moet, voor de kwaliteit van 7905754 7 het produkt, de kabel vanaf de samenstellen zo goed mogelijk zijn torsie langs de gehele baan bewaren, tot aan de opvanginrichting. Dur brengt men, wanneer men een inrichting voor het kabeldraaien met een dubbele torsie toepast, waarbij de torsie in twee fasen wordt gegeven, middelen aan die het vergroten van de 5 torsie tot aan de ingang van de inrichting voor het kabeldraaien vergemakkelijken, dat wil zeggen tot aan de uitgang van de twister. Op deze wijze wordt het afnemen van de torsie van het samenstel van draden stroomafwaarts van de twister dadelijk gecompenseerd door het stijgen van de werkelijke torsie die gegeven wordt 10 door de kabeldraaiinrichting.

Altijd met het doel van een goede plaatsing van de draden in het produkt en van een goede stijging van. de torsies, voorziet men in het verlagen en instellen van de spanning van de eenheids-draden bij het afspoelen. Voor dit doel past men gemotoriseerde 15 afspoelmiddelen toe, die al dan niet geregeld kunnen worden, die bijvoorbeeld gevormd worden door rollen die positief worden meegenomen, en draaien met een grotere snelheid dan de voortbewe-gingssnelheid van de draden. Deze rollen maken het regelen van de spanningen op het niveau van het samenstellen mogelijk en verge- 20 makkelijken daardoor het plaatsen van de draden van de verschillende lagen. Men kan al dein niet onafhankelijk rollen toepassen, per draad of per groep van draden.

Op bekende wijze kan, voor het fixeren van de torsie van de kabel en het verkrijgen van een "inert" produkt, dit produkt 25 worden onderworpen aan een tijdelijke overtwist door een valse torsie en/of het onderwerpen aan een geleiding op geschikte rol-r len, bij voorkeur wanneer het produkt zijn definitieve configuratie heeft verkregen. Deze bewerking kan continu of discontinu op de machine plaatsvinden, en geeft dus een latere, gescheiden be- 30 werking.

Dankzij de kenmerken van het hiervoor beschreven proces: afzonderlijke toevoer van elke draad met de goede lengte en met de goede spanning, het opnemen van de definitieve twist of torsie op het niveau van het samenstellen, het handhaven van de torsie 35 langs de gehele baan stroomafwaarts van de twister, plaatsen de draden zich afzonderlijk beter in de vrije ruimten, wat leidt 7905754 * Ik 8 tot dichte en regelmatige kabels. Deae compacte structuur wordt verkregen vanaf de aanvoerende twister, en wordt niet verstoord in het volgende gedeelte van de baan van de kabel, dankzij de invloeden van het stijgen van de torsie.

Tenslotte kan het samenstel van het kabeldraaien al dan 5 niet een bekledingsinrichting, die een geheel vormt met de machine, bevatten.

De uitvinding wordt aan de hand van niet beperkende voorbeelden en figuren nader verduidelijkt.

Fig. 1 geeft een inrichting voor het uitvoeren van de 10 werkwijze volgens de uitvinding weer.

De fig. 2-12 geven schematisch doorsneden van kabels volgens de uitvinding weer.

Fig. 13 en 14 geven werkelijke doorsneden van twee kabels weer, gezien door een elektronenmicroscoop met aftasting. 15

Fig. 1 geeft een kabeldraaiinrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding weer.

Deze inrichting bevat enerzijds een frame 1, die een inrichting 2 voor het kabeldraaien met dubbele torsie, een twister 3, twee geleidingsogen 4 en verdeelroosters 5 ondersteunt, en 20 anderzijds toevoermiddelen voor enkelvoudige draden F, essentieel bestaande uit een raam 6, dat spoelen 7 voor eenheidsdraden draagt.

Het raam 6 draagt een aantal spoelen, welk aantal ten minste gelijk is aan het aantal draden dat de kabel vormt en waarvan er ih de tekening slechts zes zijn weergegeven. Om de spanning van de dra- 25 den op het niveau van het verzamelen in de geleiding 4 in te stellen, worden de draden positief meegenomen door afwikkelrollen 8. Er bestaat de mogelijkheid van glijden vaj^ de draden F op de rollen 8 zodanig, dat de vereiste aanvoersnelheid van elke draad wordt bepaald door een windas 12 en de twister 3 als functie van 30 de stand van elke draad in de kabel.

De opwindende inrichting voor het kabeldraaien 2 is een inrichting met dubbele torsie met een dubbele lier 9-10. Eén van de lieren dient voor de geleiding van de kabel, en bepaalt een baan van het type met dubbele torsie, terwijl de andere lier 35 voor evenwichtsdoeleinden is aangebracht. In het inwendige van de 790 5 7 54

<r X

9 ruimte, die wordt bepaald door de lieren, is een onbeweeglijke wieg 16 aangebracht, die een opvangspoel 11 draagt, die met de verdeelmiddelen van de kabels die heen en weer gaat, een windas 12, inrichting 13 voor het geven van overtwist en een geleidingsin-richting 14. De windas 12 dient om de kabel C te trekken. Inrich- 5 ting 13 voor de overtwist dient om de kabeldraaitorsie te fixeren door toepassing van een tijdelijke overtwist door valse torsie, die het mogelijk maakt om de elasticiteitsgrens te overschrijden.

De geleidingsinrichting 14 neemt eveneens aan het fixeren van de torsie deel. Men kan eveneens op de baan van de kabel elke op 10 zichzelf bekende inrichting aanbrengen, die het toenemen van de torsie naar het samenstellingsgebied mogelijk maakt.

De werkwijze met de inrichting volgens fig. 1 vindt als volgt plaats:

De eenheidsdraden F en de kabel C die gevormd wordt, wor- 15 den getrokken door de windas 12, die de voortbewegingssnelheid van de kabel bepaalt. Vanaf de aanvoerspoelen 7 gaan de eenheidsdraden F rondom de rollen 8, die de draden positief meenemen met de mogelijkheid van glijden, waarbij de snelheid van elk daarvan wordt ingesteld teneinde de noodzakelijke spanning voor te berei- 20 den op het niveau van de geleidingsogen k, Men kan eveneens identieke snelheden hebben en de spanningen instellen door het aantal slagen van de draden op de rollen 8 te laten variëren. De draden F gaan vervolgens in de verdeelroosters 5 en de geleidingsogen b en daarna, in de vorm van een kabel, in de twister 3· Voor een 25 door de windas 12 gegeven voortbewegingssnelheid van de kabel wordt de draaisnelheid van de twister 3 zodanig bepaald, dat deze inrichting aan de kabel een verzameltorsie of -twist geeft die gelijk is aan zijn nominale torsie. Dus heeft, op het niveau van de twister 3» de kabel reeds zijn definitieve torsieconfiguratie 30 en geeft de twister 3 aan elke draad de goede lengte als functie van de stand die de draad in de kabel moet gaan innemen. Aan de uitgang van de twister 3 dringt de kabel in de richting 2 binnen en beschrijft een baan van het type met dubbele torsie in een van de beide lieren 9-10, die voorzien is van middelen voor het ver- 35 gemakkelijken van het laten stijgen van torsie of twist. Aan de 7905754 λ \ 10 uitgang van de lier wordt de kabel onderworpen aan een overtwist door een valse torsie door middel van de overtwist gevende inrichting 13» en wel.voor het verkrijgen van een "inerte" kabel, bevrijd van torsiereactie en ondergaat een gelijkmaking in de gelei dingsinrichting 1b, en wordt vervolgens na het passeren van de 5 windas 12 opgenomen op de spoel 11·

Zoals reeds in de beschrijvingsinleiding is aangegeven maakt de werkwijze het mogelijk om een kabel te verkrijgen die de gewenste hoedanigheden heeft: namelijk een verbeterde dichtheid, een verbeterde regelmatigheid, een verbeterde breukbelasting, en 10 een verbeterde soepelheid. Deze hoedanigheden worden verkregen door de combinatie van de volgende hoofdpunten van het procédé:

Het afzonderlijk aanvoeren van elke draad met de goede lengte en het opnemen van de definitieve twist of torsie op het niveau van het samenstellen dankzij de twister 3, 15 het plaatsen van de kabels die gevormd worden, vergemakkelijkt door meeneemrollen 8, die het mogelijk maken om de spanning van het verzamelen te verminderen en in te stellen, het handhaven van de door de twister 3 gegeven torsie langs de gehele baan, dankzij het vergroten van de gegeven torsie 20 door de inrichting 2 voor het kabeldraaien tot aan de uitgang van de twister 3·

Dus plaatsen de draden zich tezelfder tijd en afzonderlijk zeer goed in de vrije ruimte, wat tot compacte kabels voert. Daar deze compacte structuur wordt verkregen vanaf de twister 3» wordt 25 deze structuur niet verstoord in de rest van de baan van de kabel, wat bijdraagt tot een goede regelmatigheid. Bovendien maakt de afzonderlijke aanvoer van de draden het mogelijk om de voorzorgen betreffende de plaatsing bij het verzamelen te verminderen. Men moet eenvoudig een bijzondere geleiding voor de basisstructuur 30 aanbrengen, waarbij de andere draden zich automatisch daaromheen plaatsen.

De fig. 2-12 geven in doorsnede kabels volgens de uitvinding weerd, die zijn samengesteld uit draden met een identieke diameter, die kunnen worden verkregen door het hiervoor beschre- 35 ven procédé. Opgemerkt wordt dat de kabels zich presenteren in de 7905754 4 Λ 11 vorm van compacte stapels, waarbij de draden elkaar allemaal raken· Deze stapels of arrangementen hebben de vorm van concentrische lagen geplaatst rondom een centrale basistructuur (gearceerd) die kan bestaan uit 1, 2, 3 of 4 draden.

De fig, 2 en 3 geven kabels geconstrueerd rondom een een- 5 trale basisstructuur met 1 draad weer. De kabel volgens fig. 2 bevat 19 draden. Deze kabel is van het type (1+6+12). De kabel volgens fig. 3 bevat 37 draden. Deze kabel is van het type (1+6+12+18). De aantallen 6, 12 en 18 geven het aantal draden weer die de verschillende lagen bevatten rondom de centrale ba- 10 sistructuur.

De fig. 4, 5 en 6 geven kabels weer geconstrueerd rondom een centrale basisstructuur van twee draden. De kabel volgens fig. 4 bevat 10 draden. Hij is van het type (2+8). De kabel volgens fig. 5 bevat 2b draden. Hij is van het type (2+8+1¼). De 15 kabel volgens fig. 6 bevat 44 draden en is van het type (2+8+14+20).

De fig. 7, 8 en 9 geven kabels weer geconstrueerd rondom een centrale basisstructuur met drie draden. De kabel volgens fig. 7 bevat 12 draden. Hij is van het type (3+9). De kabel vol- 20 gens fig. 8 bevat 27 draden en is van het type (3+9+15). De kabel volgens fig. 9 bevat 48 draden en is van het type (3+9+15+21).

De fig. 10, 11 en 12 geven kabels weer geconstrueerd rondom een centrale basisstructuur met 4 draden. De kabel volgens fig. 10 bevat 14 draden en is van het type (4+10). De kabel vol- 25 gens fig. 11 bevat 30 draden en is van het type (4+10+16). De kabel volgens fig. 12 bevat 52 draden en is van het type (4+10+16+22).

Fig. 13 is een doorsnede gezien door een elektronische microscoop van een kabel van het type (4+10), gevormd door draden 30 met een diameter van 0,22 en bekleed door een draad met een diameter van 0,17·

Fig. 14 is een doorsnede gezien door een elektronenmicroscoop van een kabel van het type (3+9+15) gevormd door draden met een diameter van 0,22 en bekleed door een draad met een dia- 35 meter van 0,15.

7905754

* V

12

De hierna volgende voorbeelden verduidelijken de eigenschappen van de kabels volgens de uitvinding* Ze hebben tot doel het vergelijken van de eigenschappen en kenmerken van de kabels volgens de uitvinding met klassieke kabels bevattend eenzelfde aantal draden van hetzelfde type. 5

Omschrijving»

In de voorbeelden voldoet de beschrijving van de kabels aan de regels die hierna door voorbeelden worden geïllustreerd.

a) De kabel 7x4x0,22+0.15, torsies SZS; spoed 9.5/18/3.5.

De aldus aangegeven kabel is een kabel met 7 strengen, 10 waarbij elke streng wordt gevormd door 4 enkele draden van 0,22 mm diameter elk. Het is een kabel bekleed door een draad met een diameter van 0,15 mm. Torsies S, Z, S betekent; torsietwist in S-vorm, kabeldraaitorsie in Z-vorm, bekledingstorsie in S-vorm.

Spoed 9,5/18/3,5 betekent; spoed van de twist 9i3 mm, spoed van 15 de kabeldraaiing 18 mm, dpoed van de bekleding 3,5 mm* b) Een kabel (3+9)xO.175+0.15-torsie SSZ-steek 5/10/5.5.

De aldus aangeduide kabel wordt gevormd door een centraal streng van 3 draden van 0,175 mm diameter, samengesteld in een S met een spoed van 5 mm, waarbij de genoemde streng wordt omringd 20 door 9 draden van 0,175 mm diameter gewonden in een S-vorm rondom de streng met een spoed van 10 mm. De kabel is bekleed door een draad met een diameter van 0,15 mm, waarbij de richting van de torsie een Z-vorm heeft en de spoed 3»5 mm is.

De vergelijkingen worden uitgevoerd over de volgende ken- 25 merken;

Diameter (uitgedrukt in millimeters),

Breukbelasting (uitgedrukt in daN - decaNewton), „ , . „ , breukbelasting

Schijbare weerstand = · . a , 0 schijnbare doorsnede (uitgedrukt in mPa - MegaPascal), 30

Taber stijfheid (uitgedrukt in eenheden Taber) gemeten met de inrichting volgens de Amerikaanse octrooischriften 2.465.180 en 2.063.275,

Vermoeidheid (gemeten in kc - kilocycles, op de machine SODETAL, handelsaanduiding SFA 10). 35 7905754 * «» 13

In alle voorbeelden past men draden toe afkomstig van hetzelfde type staal met 0,7 % koolstof, dat veel wordt gebruikt in pneumatische toepassingen· Deze voorbeelden maken de belangrijke verbetering van de kenmerken en eigenschappen van de kabels volgens de uitvinding duidelijk. Dit zijn de dichtheid, de breuk- 5 belasting, de soepelheid, de weerstand tegen vermoeidheid ten opzichte van de relatief geknepen kabels van het type (3+9) of (3+9+15)» maar vooral ten opzichte van de constructies van het type 7x^· (Zie de voorbeelden I, II, III, en IV).

In alle gevallen blijven de andere eigenschappen van de 10 kabels, zoals het vasthechten aan rubber, onveranderd ten opzichte van de getwiste kabels.

Bij de toepassing van kabels met een kalanderplooi, voeren deze verbeteringen tot aanzienlijke voordelen die in de be-schrijvingsinleiding zijn weergegeven. Bij de voordelen verbonden 15 met de eigenschappen van het produkt is ook r.og een belang de eenvoud van de werkwijze om het produkt te verkrijgen. De genoemde werkwijze, bestaande uit een enkele fase, elimineert de fase van het twisten en eveneens de fase van het groeperen vooraf op spoelen volgens de bekende processen* De werkwijze volgens de 20 uitvinding is dus minder kostbaar.

Hoewel bijzonder van voordeel in het geval van kabels voor het versterken van rubber voorwerpen zoals luchtbanden, kan de uitvinding eveneens worden toegepast op metalen kabels die voor andere doeleinde zijn bestemd. 25 7905754 s' η ι •ο Ό •Η Ö γ—I Ο Φ ΝΛ Ρι Ο

6060^0)¾¾. CM -4- Ον (Λ CM

Pc pi -4* ho I + + I + Φ ·Η 'Η Ö > Μ CÖ ·Η CM I CM Φ /—· rQ Ο -4· Ο ό οο w Μ +> φ co tT\ - ΟΝ φ φ ·· ο Ον ON CO (\| Ν·ΗΗ CM ^ \0 (Μ r r β ^ γ- σ\ ν I ...... ...............—.....................—-

CQ

Η CM

Φ CM

ρΩ - I ΙΓ\ φ Ο Φ ·*

X ^ H -Q CM CM

ί<Ν λ to r 00 Φ w (S-p Φ 03 \

Tl +ΦΦ K\ O Lf\ CM ON O

Ö CM-HH «· ON O CM v

Φ w Ö jsj vo CO

Jd Φ ....... ............. .......................

rQ I _ •π Ό ΙΛ -H Ö

Η O

Ö Φ v~ Ρι Ο T- Φ hO 60 \ 4- r ΙΑ Λ1 ft Pi CM 60 I + + I + v- Φ ·Η 'H d

^ 4j Cd *H

I__

hO

c + •H CM 1Λ T3 CM » Ö ·> ΙΌ -4" •H CM O C3 \ Ο ΙΛ t> ^MlAWlA - - +5 ON v * r- O'- CM O- v- •Η X - CM ON 4 ΙΛ ï- 3 · T- O T- r- Ö *“ Φ Φ-- Ό tS ΙΛ td + ·> co ft cm rc\ Ö Ό CM \

φ «« tfN

60 ON O *·

Η M Csl CM [N

0 -P r- cO v- Ο UN

> Φ O- LfN CO \ · ·« B + v- ΙΛ KN LfN On On _d- CM * · ON KN ΓΛ

O w O MO O

Ö t-C 'c- Φ Φ & --- CM nS / 1 X / a φ φ / · -4-0 -Η φ / I ho CQ -P/ T- -p ti ft vy

Ctf Ή O / GO ΐϋ Ό E-c / +3 Ό H hO *rf / ÏJ Ö Φ pi / 2 Ctf pQ -p Ό / Ό -p

Cb Φ Pi / Pi O CQ

WM cd / Φ ft ft Ό «4 / ^ ft Μ Φ rl I / Φ τβ pi Φ Φ / -H Pi tH 5 Λ Ό H / -P ·Η -P «Η ·Η / CQ φ CQ φ -Ο φ O / ·Η CÖ ft *H .3 l-Q / ft ft H Cd -P Ό üq / Q) φ Φ pO CQ *r] H / -p -p & pi ι φ cq / ,ϋ © .¾ ό ft o

Pd / cd ε 3 ·η φ a o / ft cd Φ pCi Pi O / cd -H ft ο <d © > / WQpqco|xc> 7905754 15 η -Η Ö γΗ Ο φ Ο- Ρ to ω \ ω ^ £ Ο ö 00 60 4- -ΐ ^ 'Φ ΙΛ Φ ij «H Ö I + + I + > id © ·Η ΙΑ Α-γ· I • © ^ Ο -© co κ *β *- w cvj -ρ © 03 Ο D» r- © © r- «· „ M-asj ° SS ? 3 5 - © ....... .— 1" ----

Χ2 IA

Cs. Τ3 TJ

•Η ö ö Η Ο Φ Φ tA Ρ Λ1 Λ 60 60 \ © ^ ^ £J Ο ΙΑ !η Ö © Μ Φτί Ή Ö I + + 1 + I > id © Ή &0 ---- ' Ö 1Λ •Η Α- τ3 r- © ·*

•Η ^ Ο £Γ\ tA

> VO 14 ν- Ν ·* (Μ 43 w OJ ·> 03 ΓΛ ΟΝ ,_1 V” Ο \ ·* 3d X Ο ο co CM Ο ΙΛ (jj +· KQ CM CM Κ\ Φ <β . ο *© © ---- Π ·© ΙΑ a α- Φ OJ 't- fcO ·· ΙΑ Η Ο ο -Ρ ^ X £Α Ν ΙΛ > Φ ΙΑ ^ r- 03 \ <43 g ON CQ Ο ΟΝ CO + Ο «" *

CO ΚΝ \ OVOCNivlA

Ö.-1 w+ a va r αι ηι Φ φ O' & - ; VO © / ,, dd / -Ρ 1 / dd S dd / ο CO O © Φ / Ό

I ·Η © / O

IA -P 60 O -P/ P

H 60 -Ö Ö ·β φ ·Η / -Η 5 ,Φ -Ρ 3 / Ο $ © © Ό / +3 Λ Μ ö / ö-ρ ω ώ / © φ Ρ Ό ι «aj / dd Λ 60 © Ή / Φ Ö © Φ ι_ι / ·Η Ρ ·Η Ϊ3 γΡ *© ι_ι / +3 © -Ρ 't-t *Η / α}>(0Φ·ο© Q / ·Η © Ρ ·Η dd ι_3 / Ρ Ρ Η © -Ρ Ό £3 / © φ Φ ,Φ © ·Η Μ / 43 -ρ 43 © 1 Φ

3 / dd©dd-^>PO

3 / ©Ξ2-ΗΦΗ Ο / Ρ © © dd d2 Ρ Ο / © -Η Ρ Ο © © > / !ad«Pqo2PR> 7905754 - 16 I tj •T? d

Η V O

0 r- d *“ 60 60 \ © -^. r VO Γ- σ> d d (Μ 60 I + + I +

0 Ή r- Ή d > M 0 -H

+

OJ

OJ tT\ ΙΛ

I OJ * »· VO

r- O IT\ W tO » [0 w Mr- N \ r Λ1 ΙΛ N ftl H IN·· VO CO ΙΛ O' r 0 OJ O (\l to X> r· 0 ............I.................... .......

AJ

0 TJ M Lf\ \ d --. T- !T\ © 1Λ *· ·* ,¾ V- o 03 CVJ1A in

0 c- ++ Nl r- » VO

x> r- on oj cq \ ro ·> w + OJ CO KNN r- v£) _+ ON v-

t* ro ·* *00 vo -+ O

r- ^ O VO 'T OJ OJ r- r~ d-- 0 1 'Ö on e? d H ON 0 1 0 \ d or·.

60 60 O 0 r f. r Ol r 60 d d v 60 I++I + d 0 ·Η <H d •H > Jd 0 ·Η tj - d + Η ΙΛ

> IN

-P r- •H * d Ο Ο ΙΛ -+

r- H C0 * f^N

0 · ' Cv. ITs N (f\ ·»

Ό d OJt- \ r (Μ O d" ON

0 H * VO CO ON LTV OJ

to Ti TT- O v- r· OJ

ti cd 0 d__

60 Ό H

ON ΙΛ ΙΛ > OJ X c- «-

ψ. KN

OJ +» IT\ O CO N.

r-0 -~s r- + NV0 VO

g On + 1Λ CO r- KN

Ö v-' ON IN CO \ *>

0B3 + r- O v-OOlAVO

Η ΚΛ *. r- O-INlfNOl O 0 '-'O \ r- r- r* XI ITS r- cd —........ - - - - -........

‘ *

OJ S M

v- ο d 1 ,M Tl

ON +3 0 O

Φ d d / d τJ

,0+3 *H O / ·Η d 0 0 TJ Ed / 0 0 ,M td ·Η / +> d / d +> to 1 TS / 0 0 d Ti d / J0 60 0 ·Η h 0 / © d 0 0 H < / -Hd-H^rdTi H / +3 0 -P «Η ·Η / (0 > ffl 0 ·*-> 0 O / -H 0 d *H Xi 1-q / ddH0+s'd H / 0 O © rO ffl Ή Η / +3 +3 +a d I 0

PQ / X 0 M +5 d O

P5 / 0 Ë d -H 0 S

O / d00+)+3d O / 0-HdO00 > ' fc£jOPQC0l»i> 7905754 17 I *β :r? ö φ lf\ S iA ca o bO 60 T- (1)¾¾ CO VO CM Al vp Ö \ &o I + + I + © «ri VO 'H Ö Ë» ^4 £Ö *rl

CM

I χ-s O ca MD

VO H LA - VO ·Α ÖJ r °Or to IA · 7

_ι %_x (Μ - CO \ Ο Ο A- CM

© HO VO Ο) J; Ο r ei r- + f CM CA τ- CÖ *“ Μ __—--—- Φ Ό *Α Ö · φ <Μ ΙΑ 44 CM \ _ © χ-ν ·* CO Ο ο LT\ Ο LA to V οο Α- μ tq ν φ ^ ΙΑ w - CQIA |Α ΓΛ Ο 1>- τ- Η Ο - Α- Α- -4" Α- + σν ΙΜ Ο Γ Ö · φ .. ..... - .........

ΓΑ I 'Ö τ- :p? ei

I Φ fA S ΛΙ VO VO

MM r A- VO CM CQ

fcO Ö \ &Q Ι + +Ι + ö ®τΙ -ίΉ β •Η > Λ γ· Of <Η ö _______- I .

•Η ίΑ t> Α- -Ρ <“ χ-. Ο ΙΑ Α- .4- Η ΙΑ - ΙΆ ^ Φ CO r- CQ ΙΑ - ~ Τ3 · ν-χ CM- CO \ A- c° r- co

Ö HO VO 0OVOVOCM

fcO

Η Ό 0

> CO IA CA

CM A- -

VO *A

j· H A- + *“ O

IA © / P

r- +1 <D <S / U

rö / φ Φ k TS

I af 44 Xi 60 Φ *ri 1 S / © s © © 1—- <x / -Η © *H S <© *"0 tt / .p © -P *Η ·Η " / a > a φ π ® Q / ·Η © *H .© j / kkHCd-P’Ö

Ώ / φ Φ (D 42 (Q -H

S / 0SB3-H©S

o / hcö©Ji^^

Q / cö ^4 p o cd <D

> / 7905754

Claims

1. Metalen kabel met een enkele streng voor het versterken van rubber voorwerpen zoals luchtbanden, bestaande uit ten minste negen enkele draden met dezelfde diameter die gezamenlijk zijn getwist of getordeerd in dezelfde richting en met dezelfde 5 spoed, met het kenmerk, dat deze kabel in doorsnede de vorm heeft van een compacte opeenhoping met een polygonale omtrek, die regelmatig is in de richting van zijn lengte.

2. Kabel volgens conclusie 1, bevattend 9 a 52 draden, met het kenmerk, dat deze kabel gevormd wordt door 10 concentrische lagen van draden aangebracht rondom een centrale basisstructuur van 1, 2, 3 of k draden, waarbij de draden elkaar onderling raken, met inbegrip van de draden van de buitenlaag. 3» Kabel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de kabel in doorsnede een omtrek in de vorm van een 15 zeshoek heeft. k· Werkwijze voor het vervaardigen van een kabel volgens een van de voorgaande conclusies, uitgaande van enkelvoudige metalen draden, die niet zijn getordeerd, in een enkele fase, volgens welke werkwijze de draden worden afgerold aan aanvoermidde- 20 len en worden gevoerd naar een hergroeperingsmiddel, vervolgens naar een kabeldraaiinrichting bevattend bij zijn ingang een twister, die draait met een snelheid zodanig dat aan het samenstel van de draden een valse torsie wordt gegeven die ongeveer gelijk is aan de nominale torsie, terwijl de voltooide kabel 25 wordt opgenomen op een opvanginrichting, met het kenmerk, dat de draden worden toegevoerd vanaf windingen die elk door een eenheidsdraad worden gevormd.

5· Werkwijze volgens conclusie volgens welke het verzamelen van de draden plaats vindt aan de ingang van in de in- 30 richting voor het kabeldraaien stroomafwaarts van de twister, waarbij het samenstel van de draden en van de kabel worden getrokken door een enkele windas die aangebracht is aan het einde van de baan van de kabel onmiddellijk voor de opneeminrichting, met het kenmerk, dat de spanning van de draden op 35 het niveau van het samenstellen wordt verminderd en ingesteld 7905754 «r * door positief meenemen van de draden, met mogelijkheid tot glijden.

6. Werkwijze volgens conclusie 5» met het ken merk, dat het positief meenemen van de draden wordt gerealiseerd door afzonderlijke middelen voor elke draad. 5

7· Werkwijze volgens conclusie 5» met het ken merk, dat het positief meenemen van de draden wordt gerealiseerd door gemeenschappelijke middelen voor een groep draden.

8. Werkwijze volgens een van de conclusies k-7i waarbij de kabeldraaiinrichting een inrichting met dubbele torsie bevat, 10 met het kenmerk, dat men de torsie tot aan de ingang van de inrichting met dubbele torsie laat toenemen.

9· Werkwijze volgens een van de conclusies *1—8, met het kenmerk, dat het middel voor het hergroeperen specifieke geleidingsmiddelen voor de centrale basisstructuur 15 bevat. ******** 7905754