NL1001722C2 - Reinigings- en verfrissingseenheid bestemd om te worden opgehangen aan een toiletpotrand. - Google Patents

Description

Titel: Reinigings- en verfrissingseenheid bestemd om te worden opgehangen aan een toiletpotrand.

De uitvinding heeft betrekking op een reinigings- en verfrissingseenheid volgens de aanhef van conclusie 1.

Een dergelijke eenheid is bekend uit de Europese octrooiaanvrage EP-A-0 538 957. Een bezwaar van de bekende 5 reinigings- en verfrissingseenheid is dat deze naarmate het vloeistofniveau in het vloeistofreservoir daalt, per tijdseenheid minder vloeistof aan de poreuze massa afgeeft. Als gevolg hiervan zal de verfrissende werking van de eenheid afnemen bij daling van het vloeistofniveau in de flacon.

10 Een ander bezwaar van de bekende inrichting is dat de flacon slechts via de poreuze massa in verbinding staat met de omgevingslucht. De omgevingslucht zal derhalve slechts met moeite in de flacon kunnen stromen, zodat de kans aanwezig is dat in de flacon een onderdruk ontstaat die het 15 leegstromen van de flacon in aanzienlijke mate beperkt. Ook dit verschijnsel leidt tot een verminderde afgifte van vloeistof per tijdseenheid naarmate het vloeistofniveau in de flacon daalt.

De uitvinding beoogt een reinigings- en verfrissings-20 eenheid van het in de aanhef genoemde type zonder de hierboven genoemde bezwaren.

De reinigings- en verfrissingseenheid wordt hiertoe gekenmerkt door de in het kenmerk van conclusie 1 genoemde maatregelen.

25 Als gevolg van de geschikt gekozen afmetingen van de ten minste ene vloeistofdoorlaatopening en de ten minste ene luchttoevoeropening wordt bereikt dat de vloeistofdruk op de poreuze massa steeds in hoofdzaak gelijk is en onafhankelijk is van het vloeistofniveau in het vloeistofreservoir. In het 30 algemeen zullen de vloeistofdoorlaatopeningen grotere afmetingen hebben dan de luchttoevoeropeningen. De lucht-toevoeropeningen dienen zodanig klein te zijn dat, als gevolg van de viscositeit en de oppervlaktespanning van de 1001722 2 vloeistof hier doorheen, althans onder normale omstandigheden, geen vloeistof naar buiten treedt.

Doordat de vloeistofdruk op de poreuze massa steeds in hoofdzaak gelijk is en onafhankelijk is van het vloeistof-5 niveau in het vloeistofreservoir, zal gedurende de gehele gebruiksduur van de flacon telkens een constante verzadiging van het poreuze materiaal worden bewerkstelligd. Derhalve zijn met de reinigings- en verfrissingseenheid volgens de uitvinding de bezwaren van de bekende eenheid opgelost.

10 Als gevolg van temperatuurschommelingen kan de druk in het vloeistofreservoir boven de atmosferische druk stijgen. Hierdoor bestaat de mogelijkheid dat vloeistof via de lucht-toevoeropeningen naar buiten wordt gedrukt en wegstroomt. Wanneer dit verschijnsel eenmaal is opgetreden, kan onder 15 bepaalde omstandigheden de stroming in stand blijven als gevolg van capillaire werking. Dit kan er toe leiden dat de flacon in korte tijd leegstroomt.

Teneinde dit verschijnsel te verhinderen wordt de reinigings- en verfrissingseenheid volgens een nadere 20 uitwerking gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 2.

De kamer dient vanzelfsprekend zodanig te zijn geconstrueerd dat vloeistof die in de kamer stroomt niet door capillaire werking wordt weggezogen, althans niet anders dan via de poreuze massa de kamer kan verlaten of wordt teruggezogen in 25 de flacon.

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding wordt de reinigings- en verfrissingseenheid gekenmerkt volgens de maatregelen van conclusie 3.

Doordat het volume van de kamer zo groot is dat hierin 30 de volumewisselingen kunnen worden opgevangen die optreden als gevolg van temperatuurschommelingen van zich in het vloeistofreservoir bevindende lucht, wordt bewerkstelligd dat er nooit vloeistof via de ontluchtingsopeningen uit de kamer zal stromen.

35 Nadere uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies en zullen aan de hand van een tweetal 1001722 3 uitvoeringsvoorbeelden, onder verwijzing naar de tekening, verder worden verduidelijkt.

Fig. 1 toont een doorsnede-aanzicht van een uitvoer ings voorbeeld van een reinigings- en verfrissingseenheid 5 over lijn I-I uit fig. 2; fig. 2 toont een doorsnede-aanzicht over lijn II-II uit fig. 1; fig. 3 toont de losse flacon die deel uitmaakt van de reinigings- en verfrissingseenheid in gesloten toestand; en 10 fig. 4 toont een reinigings- en verfrissingseenheid met een kamer die is voorzien van een bodem.

De weergegeven reinigings- en verfrissingseenheid 1 is voorzien van een houder 2 en een losneembaar met de houder 2 verbonden flacon 3 die een vloeistofreservoir 4 omvat. De 15 eenheid 1 is voorzien van ophangmiddelen 5 voor het ophangen van de eenheid 1 aan een toiletpotrand die niet is weergegeven. De eenheid is tevens voorzien van een poreuze, vloeistof opnemende massa 6 die steeds in vloeistof-verbinding staat met zich in het vloeistofreservoir 4 20 bevindende vloeistof F. De poreuze massa 6 is zodanig in de houder 2 opgenomen dat die zich in een baan van het spoelwater bevindt bij een aan de toiletpotrand opgehangen toestand van de eenheid 1. De poreuze massa 6 kan bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als een spons of als een 25 plaatje gesinterd poreus materiaal.

De houder 2 is voorzien van een aansluitnippel 7 waarop een uitstroomopening 8 van de flacon 3 aansluitbaar is, zodat de uitstroomopening 8 in de aan de toiletpotrand opgehangen toestand van de eenheid 1 naar beneden is 30 gericht. Vanzelfsprekend is de flacon 3 zodanig uitgevoerd dat de uitstroomopening 8 zich op het laagste punt van de flacon 3 bevindt zodat alle vloeistof F via de uitstroomopening 8 uit het vloeistofreservoir 4 naar buiten kan stromen.

35 Volgens de uitvinding is de uitstroomopening 8 van de flacon 3 in een op de aansluitnippel 7 aangesloten toestand gedeeltelijk afgesloten door een afsluitwand 9 die is 1001722 4 voorzien van ten minste één vloeistofdoorlaatopening 10, die uitmondt in een inlaat 11a van een kanaal 11 dat met een uitlaat 11b met een beperkt oppervlak aanligt tegen de poreuze massa 6, en van ten minste één luchttoevoeropening 5 die in verbinding staat met de omgevingsdruk. De afmetingen van de ten minste ene vloeistofdoorlaatopening 10 en de ten minste ene luchttoevoeropening 12 zijn zodanig op elkaar afgestemd en op de viscositeit van de zich in het vloeistof-reservoir 4 bevindende vloeistof F afgestemd, dat de vloei-10 stofdruk op de poreuze massa 6 steeds in hoofdzaak gelijk is en onafhankelijk is van het vloeistofniveau in het vloeistof reservoir 4.

In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld staan de lucht-toevoeropeningen 12 via een kamer 13, die aan de naar boven 15 gekeerde zijde is voorzien van ten minste één ontluchtings-opening 14, in verbinding met de omgevingsdruk. Bij voorkeur is het volume van de kamer 13 zodanig dat hierin althans de volumewisselingen kunnen worden opgevangen die als gevolg van temperatuurschommelingen optreden in zich, in het 20 vloeistofreservoir 4 bevindende lucht. Aldus wordt verhinderd dat door stijging van de druk in het vloeistof-reservoir 4 vloeistof naar buiten stroomt en verloren gaat. Bovendien wordt verhinderd dat als gevolg van capillaire werking het leegstromen van het vloeistofreservoir 4 zich 25 voortzet, zodat het vloeistofreservoir 4 in korte tijd leeg zou zijn. De ontluchtingsopeningen 14 bevinden zich bij voorkeur op een hoger niveau dan de luchttoevoer-openingen 12. Bij daling van de luchtdruk in het vloeistofreservoir 4 wordt een deel van de vloeistof die zich in de 30 kamer 13 bevindt weer in het vloeistofreservoir 4 teruggezogen. Dit terugzuigen zal zich voortzetten totdat het vloeistofniveau in de kamer zover is gedaald dat er weer een directe luchtverbinding bestaat tussen de ontluchtings-opening 14 en de luchttoevoeropeningen 12.

35 Zoals duidelijk is weergegeven in figuren 1 en 2 is de houder 2 vervaardigd uit een eerste vormstuk waarvan tevens de ophangmiddelen 5 deel uitmaken. In figuren 1 en 2 is 1001722 5 bovendien duidelijk zichtbaar dat de aansluitnippel 7, de afsluitwand 9, de ten minste ene vloeistofdoorlaat-opening 10, de ten minste ene luchttoevoeropening 12, het kanaal 11, en de kamer 13 begrenzende wanden 15 onderdeel 5 uitmaken van een tweede vormstuk dat via een klik-verbinding 16 losmaakbaar is verbonden met het eerste vormstuk. De poreuze massa 6 is ingeklemd tussen het eerste vormstuk en het tweede vormstuk. In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld is de poreuze massa een plaatvormig 10 element van gesinterd materiaal.

Zoals duidelijk is weergegeven in figuur 3 is de uitstroomopening 8 van de flacon 3 afgesloten door een afsluitdop 17 die is voorzien van een eerste dopdeel 17a en een tweede dopdeel 17b. Het tweede dopdeel 17b is zodanig 15 uitgevoerd dat dit tweede dopdeel bij plaatsing van de flacon op de houder 2 door een op de houder 2 voorziene nok 18 in het vloeistofreservoir 4 wordt gedrukt, zodat de flacon 3 wordt geopend en de uitstroomopening 8 wordt gevormd. Aldus wordt bewerkstelligd dat bij het plaatsen van 20 de flacon 3 in de houder 2 tegelijkertijd de flacon wordt geopend. Het tweede dopdeel 17b heeft bij voorkeur een soortelijke massa die kleiner is dan die van de vloeistof F, zodat deze zal gaan drijven. Het spreekt vanzelf dat de flacon 3 met de zich daarin bevindende vloeistof F los 25 verkrijgbaar zal zijn. De flacon 3 en de houder 2 zijn voorzien van nokken 19 en groeven 20 die zodanig met elkaar samenwerken dat de flacon 3 klikbaar op de houder 2 kan worden geplaatst. Bovendien is de houder 2 voorzien van een aantal sleuven 21 die de toegang van spoelwater tot de 30 poreuze massa 6 vergroten en bovendien de omgevingslucht vrije doorgang verschaffen naar de poreuze massa 6, hetgeen de verdamping van de vluchtige stoffen in de vloeistof en de verspreiding van de stoffen bevordert. Bij een spoeling zal een deel van de zich in de poreuze massa 6 bevindende 35 actieve vloeistof F in het spoelwater terecht komen en daar zijn reinigende werking verrichten, terwijl na de spoeling een deel van de actieve stof vanuit de poreuze massa 6 1001722 6 verdampt en de verfrissende werking op de omgeving bewerkstelligt.

Het is duidelijk dat de uitvinding niet is beperkt tot het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld maar dat diverse 5 wijzigingen binnen het raam van de uitvinding mogelijk zijn. Zo kan bijvoorbeeld de vorm van de houder anders zijn uitgevoerd en kan, zoals weergegeven in fig. 4 de kamer 13 zijn voorzien van een bodem 22, hetgeen de kans op wegstromen van de vloeistof F nog verder verkleint. Bovendien 10 is het mogelijk dat de flacon 3 van een ander type dop is voorzien die alvorens de flacon 3 in de houder 2 wordt geplaatst dient te worden verwijderd.

1001722

Claims (8)

1. Reinigings- en verfrissingseenheid (1) voorzien van een houder (2) en een losneembaar met de houder (2) verbonden flacon (3) die een vloeistofreservoir (4) omvat, waarbij de eenheid (1) is voorzien van ophangmiddelen (5) voor het 5 ophangen van de eenheid (1) aan een toiletpotrand, waarbij de eenheid (1) tevens is voorzien van een poreuze, vloeistof opnemende massa (6) die steeds in vloeistofverbinding staat met zich in het vloeistofreservoir (4) bevindende vloeistof (F), waarbij de poreuze massa (6) zodanig in de houder (2) 10 is opgenomen dat die zich in een baan van het spoelwater bevindt bij een aan de toiletpotrand opgehangen toestand van de eenheid (1), waarbij de houder is voorzien van een aansluitnippel (7) waarop een uitstroomopening (8) van de flacon (3) aansluitbaar is, zodat de uitstroomopening (8) in 15 de aan de toiletpotrand opgehangen toestand van de eenheid (1) naar beneden is gericht, met het kenmerk, dat de uitstroomopening (8) van de flacon (3) in een aangesloten toestand gedeeltelijk is afgesloten door een afsluitwand (9) die is voorzien van ten minste één vloeistofdoorlaatopening 20 (10), die uitmondt in een inlaat (11a) van een kanaal (11) dat met een uitlaat (11b) met een beperkt oppervlak aanligt tegen de poreuze massa (6), en van ten minste één luchttoevoeropening (12) die in verbinding staat met de omgevingsdruk, waarbij de afmetingen van de ten minste ene 25 vloeistofdoorlaatopening (10) en de ten minste ene luchttoevoeropening (12) zodanig op elkaar en op de viscositeit van de zich in het vloeistofreservoir (4) bevindende vloeistof (F) zijn afgestemd, dat de vloeistofdruk op de poreuze massa (6) steeds in hoofdzaak gelijk is en 30 onafhankelijk is van het vloeistofniveau in het vloeistof-reservoir (4).

2. Reinigings- en verfrissingseenheid volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de luchttoevoeropeningen (12) via een kamer (13), die aan een naar boven gekeerde zijde is voor 1001722 zien van ten minste één ontluchtingsopening (14), in verbinding staan met de omgevingsdruk.

3. Reinigings- en verfrissingseenheid volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het volume van de kamer (13) zodanig is 5 dat hierin althans de volumewisselingen die als gevolg van temperatuurschommelingen optreden in zich in het vloeistof-reservoir (4) bevindende lucht kunnen worden opgevangen.

4. Reinigings- en verfrissingseenheid volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de houder (2) is 10 vervaardigd uit een eerste vormstuk waarvan tevens de ophangmiddelen (5) deel uitmaken.

5. Reinigings- en verfrissingseenheid volgens ten minste conclusies 2 en 4, met het kenmerk, dat de aansluitnippel (7), de afsluitwand (9), de ten minste ene vloeistofdoor- 15 laatopening (10), de ten minste ene luchttoevoeropening (12), het kanaal (12), en de kamer (13) begrenzende wanden (15) onderdeel uitmaken van een tweede vormstuk dat via een klikverbinding (16) losmaakbaar is verbonden met het eerste vormstuk.

6. Reinigings- en verfrissingseenheid volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de poreuze massa (6) is ingeklemd tussen het eerste en het tweede vormstuk.

7. Reinigings- en verfrissingseenheid volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de uitstroom-25 opening (8) van de flacon (3) is afgesloten door een afsluitdop (17) die is voorzien van een eerste dopdeel (17a) en een tweede dopdeel (17b), waarbij het tweede dopdeel (17b) zodanig is uitgevoerd dat dit tweede dopdeel (17b) bij plaatsing van de flacon (3) op de höuder (2) door een op de 30 houder (2) voorziene nok (18) in het vloeistofreservoir (4) wordt gedrukt, zodat de flacon (3) wordt geopend en de uit-stroomopening (8) wordt gevormd.

1 U 0 1 7 2 2