NL8503111A - Werkwijze en inrichting voor het verpakken van een lading in een stuk hoes uit buigzaam materiaal. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het verpakken van een lading in een stuk hoes uit buigzaam materiaal. Download PDF

Info

Publication number
NL8503111A
NL8503111A NL8503111A NL8503111A NL8503111A NL 8503111 A NL8503111 A NL 8503111A NL 8503111 A NL8503111 A NL 8503111A NL 8503111 A NL8503111 A NL 8503111A NL 8503111 A NL8503111 A NL 8503111A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
cover
opening
transverse
sleeve
load
Prior art date
Application number
NL8503111A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Newtec Int
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Newtec Int filed Critical Newtec Int
Publication of NL8503111A publication Critical patent/NL8503111A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B9/00Enclosing successive articles, or quantities of material, e.g. liquids or semiliquids, in flat, folded, or tubular webs of flexible sheet material; Subdividing filled flexible tubes to form packages
    • B65B9/10Enclosing successive articles, or quantities of material, in preformed tubular webs, or in webs formed into tubes around filling nozzles, e.g. extruded tubular webs
    • B65B9/13Enclosing successive articles, or quantities of material, in preformed tubular webs, or in webs formed into tubes around filling nozzles, e.g. extruded tubular webs the preformed tubular webs being supplied in a flattened state
    • B65B9/135Enclosing successive articles, or quantities of material, in preformed tubular webs, or in webs formed into tubes around filling nozzles, e.g. extruded tubular webs the preformed tubular webs being supplied in a flattened state for palletised loads
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B9/00Enclosing successive articles, or quantities of material, e.g. liquids or semiliquids, in flat, folded, or tubular webs of flexible sheet material; Subdividing filled flexible tubes to form packages
    • B65B9/10Enclosing successive articles, or quantities of material, in preformed tubular webs, or in webs formed into tubes around filling nozzles, e.g. extruded tubular webs
    • B65B9/13Enclosing successive articles, or quantities of material, in preformed tubular webs, or in webs formed into tubes around filling nozzles, e.g. extruded tubular webs the preformed tubular webs being supplied in a flattened state
    • B65B9/14Devices for distending tubes supplied in the flattened state

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Containers And Plastic Fillers For Packaging (AREA)
  • Buffer Packaging (AREA)
  • Packaging Of Machine Parts And Wound Products (AREA)
  • Auxiliary Devices For And Details Of Packaging Control (AREA)
  • Making Paper Articles (AREA)

Description

85314 vA/mm * *
Korte aanduiding : Werkwijze en inrichting voor het verpakken van een lading in een stak hoes uit buigzaam materiaal.
Be uitvinding betreft een werkwijze en een inrichting voor het verpakken van een lading in een stuk hoes uit een buigzaam materiaal.
Men kent reeds werkwijzen en inrichtingen voor het verpakken van een lading in een stuk hoes uit een buigzaam materiaal.
5 Aldus beschrijft het Franse octrooischrift nr. 1.582.024 een werkwijze en een inrichting, waarbij men de aanvankelijk plat opgerolde, buisvormige hoes laat bewegen over bovenste geleidings-en cpeningselementen waaronder juist boven de te verpakken lading rollen zijn geplaatst voer het aandrijven van de geopende hoes. Wanneer de vertikale zijvlakken van de 10 lading met de hees zijn bedekt, snijdt men deze laatstgenoemde af tussen het horizontale bovenvlak van de lading en de aandrijf rollen.
Het Franse octrooischrift nr. 2.013.214 beschrijft een machine voorzien van een transportbaan voor het in-en uitvoeren van de lading; middelen voor het doorsnijden van de hoes boven de lading; aandrij fmiddelen 15 die aan weerszijden van de transportbaan zijn geplaatst en van vastgrijpor-ganen zijn voorzien voor het ontplooien van de hoes boven de lading en het bedekken hiervan met de epen hoes, evenals het verplaatsen daarvan langs de lading; evenals middelen voor het dwars lassen van de hoes, welke middelen zijn aangebracht tussen de snijmiddelen en de aandrijfmiddelen.
20 Het Franse octrooischrift nr. 2.026.181 toont aandrijfmiddelen van de hoes welke zijn voorzien van transportbanden die van zuigorganen zijn voorzien.
Het Franse octrooischrift nr. 2.006.654 toont in het bijzonder de aanbrenging van een vaste schelder welke in de opgevouwen hoes dringt 25 en het openen daarvan vergemakkelijkt. Deze scheider is boven de snijmiddelen geplaatst die zelf boven de lasmiddelen zijn aangebracht. De middelen voor het aandrijven van de hees omvatten eindloze kettingen die zijn voorzien van grijpers evenals eindloze kettingen die van vrijgeefpennen zijn voorzien. De eindloze openingskettingen omvatten een vertikaal traject waarin 30 de middelen voor het snijden en lassen zijn aancebracht, en een horizontaal traject, waarin de hees epen is. De vaste scheider is aan het boveneinde van het vertikale traject aangebracht.
Het Franse octrooischrift nr. 2.199.498 voorziet dat de vrijgeefpennen door een gestel worden gedragen, dat voor de te verpakken lading 35 een begrenzingsprofiel vormt en eventueel van verwarmingsmiddelen is voorzien.
Het Franse octrooischrift nr. 220.429 voorziet in de aanbrenging van middelen die geschikt zijn voor het opwekken van een onderdruk in het bovengedeelte van de machine, wat tot gevolg heeft dat de hoes van de lading ί 4 - 2 - vrij wordt gehouden.
Het Franse cctrooischrift nr. 220.428 vóórziet in de aanbrenging van wanden die zich evenwijdig uitstrekken aan de kringloop van de eindloze kettingen voor de aandrijving van de vrijgeefpennen.
. 5 Het Franse cctrooischrift nr. 2.270.149 vóórziet in het met de aandrij fmiddelen van de hoes laten samenwerken van afvcermiddelen, welke na het lassen en dwars doorsnijden van de hees, deze van de aandrijf-middelen afscheiden. Deze afvcermiddelen worden gevormd door een scharnierende hefbocm, waarvan het vrije einde tot in de nabijheid van het ingangs-10 einde van de dubbele transportband kan zwenken die deeluitmaakt van de middelen voor de aandrijving en de ontplooiing van de hoes.
Het Franse octrooischrift nr. 2.413.270 voor ziet in de aanbrenging van een scheider’die is samengesteld uit een vaste geleider en een onderdeel dat beweegbaar is tussen een uitstekende werkstand en een ingetrokken 15 ruststand. De vaste geleider is boven de middelen geplaatst voor de aandrijving en het openen van de hoes. Hiertussen zijn de snij-en lasmiddelen geplaatst, die werkzaam kunnen zijn wanneer het beweegbare onderdeel van de schelder in de ingetrokken stand is. Dit staaat het vermijden toe van het plaatsen van de snij-en lasmiddelen ter plaatse van de middelen voor 20 de aandrijving en opening van de hoes, wat een continue en niet afzonderlijke regeling toestaat van de lengte van het stuk hoes.
Het Europese octrooischrift nr. 0.006.249 voor ziet in bijkomende grijporganen, die tijdens het laatste gedeelte van de beweging van de hoes over de lading, gezamenlijk dalen met de beweegbare grijporganen die op 25 de onderrand van de open hoes aangrijpen, teneinde de vier bevenhoeken van de hoes vast te houden. Deze bijkanende grijporganen zijn onder de vaste grijporganen geplaatst die voor het openen van de hoes zorgen.
Man kent voorts machines, waarin slechts het vrije ondereinde van de hoes open wordt gehouden, terwijl het gedeelte van de hoes dat 30 boven het horizontale bovenvlak van de lading en de aandrijfrollen van de opgevouwen hees ligt niet positief wordt vastgehouden en als een "tentdoek" zal doorhangen. Als variant wordt er in de hees lucht geblazen teneinde deze van de lading vrij te houden.
jyfen kent tenslotte machines, die andere werkingsvolgorden bezit-35 ten, en in het bij zender hetzij de hoes in de vorm van een balg vouwen voordat hij cm de lading wordt geplaatst en deze vervolgens uitvouwen (Frans octrooischrift nr. 2.230.549), hetzij de hoes op de grond en naast de lading openen en deze vervolgens laten zwenken om hem boven en vervolgens om de lading te brengen.
40 De uitvinding betreft machines met positieve opening, dat wil - ··· '· ·' 4 · ·' 1 ? ; -............i - 3 - zeggen die waarin de hoes tijdens de openingsfase positief wordt vastge-houden, welke fase boven de last plaatsvindt. Deze machines omvatten over het algemeen middelen voor het dwars doorsnijden en lassen van de hoes welke boven de zone zijn geplaatst van het begin van het openen van de hoes, dat 5 wil zeggen een zone waarin de hoes volledig is cpgevcuwen of bijna volledig is cpgevcuwen, en dit vanwege voor de handliggende werkingsredenen. De snij-en lasmiddelen hebben de vorm van twee paar bekken die in de onmiddellijke nabijheid van elkaar zijn geplaatst, of wel een paar beweegbare bekken. Maar het snijden en lassen van de hees veroorzaken hier langs, 10 in zijn verplaatsingsrichting, een discontinuïteit die hinderlijk is voor zijn aanvankelijke vastgrijping deer de openingsmiddelen. Men heeft getracht cm dit vraagstuk op te lossen door het in de snij-en laszene aanbrengen van een scheider, die een algemeen driehoekige prof ie 1-vorm heeft, waarvan de scherpe punt naar boven is gericht. Deze scheider staat toe cm de twee delen 15 van de balg van de tevoren gevouwen hoes van elkaar te scheiden, en die als gevolg van statische elektriciteit de neiging hébben cm aan elkaar te "kleven".
Als gevolg van de aanwezigheid van de snij-en lesmiddelen, wordt men geleid tot het aanbrengen van een scheider die hetzij vast is opgesteld, 20 boven de snij-en lasmiddelen maar niettemin in de zone ligt waarin de grijpers voor het epenen van de hoes deze reeds vasthouden, hetzij geheel of gedeeltelijk beweegbaar is. De eerste oplossing heeft het bezwaar dat hij leidt, hetzij tot een mocelijke hinder tussen de snij-en lasmiddelen en de grijpers, hetzij tot lengten van het stuk hoes die op afzonderlijke en niet continue 25 wijze variëren (van de waarde van de steek van de grijpers). De tweede oplossing heeft het bezwaar van de ingewikkeldheid, van de grote in beslaggenomen ruimte en leidt tot het vertragen van het werkingsritire van de machine.
Het vraagstuk dat er wordt gesteld is daardoor dat van de hinder 30 die bestaat tussen de scheider en de snij-en lasmiddelen. Het doel van de uitvinding is daardoor het oplossen van dit vraagstuk en hiertoe stelt de uitvinding een werkwijze voor voor het aanbrengen van een stuk buisvormige hoes met balgen, die aanvankelijk plat is cpgevcuwen, van bovenaf over een lading, waarbij men de twee delen van elke balg van de hoes scheidt door 35 middel van schelders; men de hoes positief opent, men de open hoes naar beneden trekt voor het omhullen van de lading; iten de plat cpgevcuwen hoes dwars doorsnijdt voor het verkrijgen van een stuk hoes dat met de hoogte van de lading overeenkomt; en men de hoes in de onmiddellijke nabijheid van de öwarssnede dwars vastlast teneinde het horizontale bovenvlak van de lading ♦ « - 4 - te bedekken.
Volgens de uitvinding maakt men een gedeeltelijke dwars las van de hoes, zodanig dat de twee delen van elke balg niet aan elkaar zijn bevestigd, tenminste vanaf hun vrije buitenrand, teneinde vanaf deze vrije buitenrand 5 een continue toegang naar het inwendige van de balg te verschaffen, net inbegrip van de plaats van de dwarslas.
Men voert de dwarslas uit in de tijd vcorfagaande aan en onafhankelijk van en in de ruiinte op een afstand en onafhankelijk van de dwarssnede.
Tijdens een eerste variant veert men de dwarslas uit gedurende 10 het verpakkingsprcces zelf. Bij een tweede variant voert men de dwarslas uit voorafgaande aan het verpakkingsproces, waarbij de hoes dan tevoren dwars en gedeeltelijk is voorgelast, zoals hierboven werd vermeld.
Een inrichting voor het toepassen van de werkwijze omvat een gestel; middelen voor het aanveeren, vasthouden en afvoeren van de lading; 15 middelen voor het toevoeren van de hoes boven en in de vertikaal vaide vasthoudmiddelen, scheidingsmiddelen voor het van elkaar scheiden van de twee delen van elke balg van de hoes; middelen voor het positief openen van de hoes welke integraal onder de scheidingsmiddelen zijn geplaatst; middelen voor het naar beneden trekken van de open hoes en het omgeven 20 van de lading hiermede, welke middelen zich uitstrekken tussen de vrije eindgedeelten die door de positieve openingsmiddelen zijn gescheiden en de middelen voor het vasthouden van de lading, aan weerszijden hiervan, evenals middelen voor het dwars doorsnijden van de hoes die boven de positieve openingsmiddelen zijn geplaatst.
25 Volgens de uitvinding omvat deze inrichting scheidingsmiddelen die voortdurend en in hun geheel vast zijn opgesteld.
Deze scheidingsmiddelen omvatten een bovengedeelte en er is een dwarsopening van geringe hoogte aangebracht voor het doorlaten van uitsluitend de snijmiddelen.
30 Bij een eerste variant omvat de machine eveneens dwarslasmiddelen die een gedeeltelijke dwarslas mogelijk maken, zoals in het voorafgaande werd vermeld. Deze lasmiddelen zijn naar de stroomopwaartse zijde van de snijmiddelen verplaatst en liggen niet tegenover de scheidingsmiddelen.
De lasmiddelen worden bijvoorbeeld gedragen door de zijkant van het gestel.
35 De machine kan in deze variant middelen omvatten voor het opslaan van de hoes, welke opslagmiddelen tussen de lasmiddelen en de snijmiddelen zijn aangebracht.
Bij de tweede variant mist de inrichting middelen voor het dwars-lassen van de hoes, waarbij de gebruikte en van de haspel afkomstige hoes 40 dwars en op gedeeltelijke wijze is voorgelast, zoals in het voorafgaande t - 5 - werd vermeld.
Hierdoor wordt volgens de uitvinding de lasbewerking los gemaakt van de snijbewerking, wat toestaat om de lesmiddelen fysiek te verwijderen van de snijmidcelen dan wel de lasmiddelen te laten vervallen wanneer de 5 inrichting vocrgelaste hoes gebruikt. Voorts staat de gedeeltelijke las, zoals die hierboven is gedefinieerd, de constante aanwezigheid toe, in de in elke balg aldus aangebrachte toegang, van scheidingsmiddelen. Deze kunnen vast warden gemaakt. De werking van de inrichting wordt niet verstoord door de dwars las bewerkingen, wat het bereiken tcestaat van zeer hoge wer- 10 kingssnelheden die belangrijk hoger zijn dan de eerder bekende werkingssnel-heden. Voorts kan de lengte van het stuk hoes op continue wijze worden geregeld. Al deze voordelen worden verkregen met een bijzonder eenvoudige en daardoor betrouwbare inrichting, en waarvan de toegankelijkheid naar het bovengedeelte belangrijk is verbeterd.
15 De andere kenmerken van de uitvinding zullen naar voren treden uit de onderstaande beschrijving aan de hand van de bijgaande tekening, waarin: fig. 1 een schematisch zij-aanzicht is van een machine volgens de uitvinding.
20 Fig. 2 en 3 twee schematische aanzichten in dwarsdoorsnede zijn die de plat gevouwen, buisvormige hoes tonen, respectievelijk buiten een laslijn en ter plaatse van een gedeeltelijke dwarslaslijn.
Fig. 4 is een schematisch zij-aanzicht van de hoes weergegeven in fig. 3 en van de balgscheidingsmiddelen, ter plaatse van een dwarslas- 25 lijn.
Fig. 5, 6, 6a, 6b, 7, 8, 9 en 10 zijn verschillende aanzichten die de werking tenen van de machine, in het bijzonder de bewerkingen van het lassen, van het scheiden van de balgen, van het openen van de hoes, van het inbrengen van de vrijgeef pennen en tenslotte het snijden.
30 Fig. 11 is een gedeeltelijk aanzicht op grotere schaal van het ondergedeelte van de scheidingsmiddelen en van de middelen voor het positief openen van de hoes. De middelen voor het openen van de hoes zijn met getrokken lijnen in hun begin-openingsstand weergegeven en met streeplijnen in de eindopeningsstani.
35 Fig. 12 is een schematisch aanzicht volgens de lijn 12-12, welke het orgaan toont voor de aandrijving van de hoes over de draagband.
Fig. 13 is een schematisch doorsnede-aanzicht over de lijn 13-13 in fig. ll, dat de schamiering toont van de draagband evenals de middelen voor de aandrijving hiervan om zijn as.
- 6 -
De fig. 14 is een zij-aanzicht van het bovengedeelte van de inrichting volgens de uitvinding, dat de lasmiddelen, de scheidingsmiddelen en de openingsmiddelen toont, evenals de middelen voor het regelen van de plaats van het einde van de opening.
5 Fig. 15 is een gedeeltelijk aanzicht op grotere schaal van fig.
14, dat de scheidings-en openingsmiddelen toont die voor de snijmiddelen aanwezig zijn.
Fig. 16 is een horizontaal doorsnede-aanzicht dat de middelen toont voor het openen van de hoes, evenals de middelen voor het brengen 10 van de hoes boven en in de vertikaal van de vasthoudmiddelen.
De uitvinding betreft een werkwijze en inrichting voor het aanbrengen van een stuk buisvormige hoes 1 van bovenaf over een lading 2.
De buisvormige hoes 1 is van soort voorzien van twee balgen 3 welke zijn verbonden door twee grote vlakken 4. Elke balg 3 omvat twee 15 delen 5 die onderling zijn verbanden door een binnenrand 6 en met de twee grote vlakken 4 zijn verbonden door twee buitenranden 7. Deze buitenranden 7 bepalen de vrije buitenranden van de hoes 1. De hoes 1 is vervaardigd uit met warmte lasbaar en door verwarming krimpbare kunststof. Aanvankelijk is de hoes 1 plat opgevcuwen (fig. 2), waarbij de twee delen 5 van elke 20 balg 3 tegen elkaar liggen, evenals de twee grote vlakken 4. Wanneer de buisvormige hoes 1 plat is opgevcuwen, kan de afstand tussen de vrije buitenranden 7 in de orde van grootte van 1,50 meter zijn.
De lading 2 is in hoofdzaak een gepalettiseerde lading, die in hoofdzaak parallellepipedum vormig is, welke wordt begrensd door een horizon-25 taal ondervalk 8, een horizontaal bovenvlak 9, twee vertikale voorvlakken 10 (vlak van fig. 1) en twee vertikale zijvlakken 11. Bij de werkwijze volgens de uitvinding scheidt men de twee delen 5 van elke balg 3 van elkaar, met behulp van scheidingsmiddelen 12 waarop men later zal terugkomen; vervolgens opent men de hees positief, dat wil zeggen dat men de balgen 3 uitvouwt 30 totdat de hoes 1 in een rechthoekige of vierkante vorm is gebracht; vervolgens plaatst men de aldus geopende hoes over de lading 2 en iten trekt hem naar beneden voor het omgeven van de lading; men snijdt de plat opgevouwen hoes dwars door voor het verkrijgen van een stuk hoes, waarvan de lengte overeenkomt met de hoogte van de lading 2; tenslotte last men de 35 hoes in dwarsrichting onmiddellijk stroomafwaarts van de dwarssnede teneinde het horizontale bovenvlak 9 te bedekken.
Volgens de uitvinding vervaardigt men een gedeeltelijke dwars las van de buisvormige hoes 1 op zodanige wijze, dat de twee delen 5 van elke balg 3 niet met elkaar zijn verbonden, tenminste uitgaande van hun vrije * ' - - 7 - buitenranden 7, teneinde vanaf deze vrije buitenrand 7 een continue toegang 13 naar het inwendige van de balg 3 te verkrijgen, net in begrip ter plaatse van de dwarslas (fig. 3},
Ben inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze omvat (fig. 1), 5 een gestel 14; middelen 15 voor het toevoeren, vasthouden en afvoeren van de lading 2, die aan het ondergedeelte zijn geplaatst; middelen 16 voor het van boven en in de vertikaal van de vasthoud middelen 15 toevoeren van de hees 1, welke middelen aan het bovengedeelte van het gestel 14 zijn geplaatst; scheidingsmiddelen 12 voor het van elkaar scheiden van de twee delen 5 van 10 elke balg 3; positieve cpeningsmiddelen 17 van de hoes 1 T^elke integraal onder de scheidingsmiddelen 12 zijn geplaatst; middelen 18 voor het naar beneden trékken van de hoes 1 en het hiermede angeven van de lading, welke zich uitstrekt tussen de vrije eindgedeelten die gescheiden zijn door de positieve cpeningsmiddelen 17 en de vasthoudmiddelen 15 van de lading 2, 15 aan weerszijden hiervan; en dwarssnijmiddelen 19 van de hoes welke boven de positieve openingsmidöelen 17 zijn geplaatst.
Volgens de uitvinding zijn de scheidingsmiddelen 12 voortdurend en in hun geheel vastcpgesteld; men voert daardoor de dwarslas uit in de tijd voorafgaande aan en onafhankelijk van de cwarssnede. Ruimtelijk voert 20 men de dwarslas uit op een afstand van en onafhankelijk van de dwarssnede.
Hierdoor is bij de werkwijze volgens de uitvinding de lasbewerking volkomen los gemaakt van de snijbewerking, wat tcestaat om de lasbewerking cp de gewenste tijd en plaats uit te voeren.
Bij een eerste uitvoeringsvariant voert men de dwarslas uit tijdens 25 het verpakkingsproces zelf. In dit geval past men de gebruikelijke, niet vocrgelaste, buisvormige hoes toe, waarbij de werkwijze lasbewerkingen omvat die volgens een bepaalde volgorde plaatsvinden. Deze variant is nog interessanter, wanneer men cp eenvolgende ladingen van veranderlijke afmetingen verpakt.
30 Bij een tweede variant voert men de dwarslas uit voorafgaande aan het verpakkingsproces, waarbij de hees dan van de voorgelaste soort is. Deze variant is bijzonder interessant in het geval waarin de opeenvolgende, te verpakken ladingen gestandaardiseerde afmetingen hebben.
Volgens de uitvinding scheidt men de twee delen 5 van elke balg 35 3 voortdurend en onmiddellijk voorafgaande aan het openen van de hoes 1. Wanneer de twee delen 5 van de balgen niet zijn gescheiden zal het openen van de hoes 1 in feite onmogelijk of zeer moeilijk zijn, als gevolg van cte statische elektriciteit die de neiging heeft tot het tegen elkaar laten "kleven" van de twee delen 5.
- 8 -
Voor het positief openen van de hoes drijft men deze aan, waarbij de twee delen 5 van elke balg 3 van elkaar zijn gescheiden. Vervolgens laat men de twee grote vlakken 4 van de hoes scharnieren door deze van elkaar te scheiden. Hierdoor gebeurt het openen in twee opeenvolgende tijden, 5 wat het openen bijzonder doeltreffend maakt.
De inrichting omvat niet weergegeven ondersteuningsmiddelen voor een haspel 20 van de buisvormige hoes 1, die bij voorkeur eenvoudigheids-halve aan het bovengedeelte van het gestel 14 liggen. Leirollen 21, 22 maken mogelijk om de buisvormige hoes 1 vanaf de haspel 20 naar het bovenge-10 deelte van het gestel 4 te brengen, tot aan de toevoermiddelen 16 welke de vorm bezitten van twee rollen, waarbij de eerste rol 16a de hoes draagt, aangedreven door een motor-reductor 16b, en de tweede rol 16 c een drukrol is.
Zoals men in fig. 1 ziet omvat de inrichting daardoor van boven 15 naar beneden en vanaf de toevoermiddelen 16 de snijmiddelen 19, de schei-dingsmiddelen 12, de positieve openingsmiddelen 17 en de middelen 18 voor het trekken van de hoes.
De vaste, uit één stuk bestaande scheidingsmiddelen 12 omvatten een bovengedeelte 12a dat de algenene vorm heeft van een dunne en platte 20 plaat, en een ondergedeelte 12b dat twee lei-organen vormt welke het bovengedeelte 12a naar beneden verlengen en zich benedenwaarts van elkaar verwijderen in de richting van de positieve openingsmiddelen 17, in de onmiddellijke nabijheid waarvan zij eindigen. Het vrije boveneinde 12c van de scheidingsmiddelen 12 vormt een scherpe punt die onmiddellijk aan de uitgang 25 ligt van de draagrol 16a van de hoes 1.
De scheidingsmiddelen 12 omvatten in hun middengedeelte een dwarsopening I2d voor de doorgang van snijmiddelen 19 (fig. 15). Bij voorkeur wordt de opening 12d aangebracht na een zone 12e van toenemende dikte van het bovengedeelte 12a.
30 De dwarsopening I2d heeft een zeer kleine hoogte, bijvoorbeeld in de orde van grootte van 1 cm, wat in combinatie met de zone 12e met toenemende dikte en als gevolg van het feit dat de snede "in de vlucht" gebeurt en niet in een stilstaande stand van de hoes - juist als gevolg van het losmaken van de lasbewerking - staat toe dat het vrije einde van de 35 buisvormige hoes 1 de opening 12d passeert zonder hiertegen te blokkeren.
Het bovengedeelte 12a heeft een dikte in de orde van ·! grootte van enkele millimeter, terwijl de zone 12e met toenemende dikte een dikte heeft in de orde van grootte van omstreeks 1 cm. Het ondergedeelte 12b heeft een afstand van verschillende cm.
40 De scheidingsmiddelen 12 zijn vervaardigd uit een materiaal dat * ..«e - 9 - bijzonder gunstig is voor het glijden van de buisvormige hoes 1, zoals metaal.
Er zijn aandrijfrollen 23 voor de hoes 1 aangebracht die op de scheidingsmiddelen 12 rusten, aan weerszijden van het vlak B van de schei-5 dingsmiddelen 12, dat een vertikaal synmetrievlak van de machine vormt (ook wel buigvlak genoemd, doordat dit het vlak is waarin de buisvormige hoes wordt gebogen tussen de aandri j fmiddslen 16 en de aandri j f rollen 23.
Zoals gebruikelijk verlopen de aslijnen horizontaal en evenwijdig aan het symrretrievlak van buigen (zoals de assen van de rollen 16a, 16c 10 en de wielen 23) zijn zogenaamd dwars, doordat zij zich dwars uitstrekken qp de gevouwen buisvormige hoes 1.
De inrichting omvat eveneens een ander syiraretrievlak - het vlak Q, dat vertikaal is en loodrecht staat op het vlak P, dat het vlak van fig. 1 is. Dit vlak Q is het vlak van openen, doordat het dit vlak is 15 waarin de beweging optreedt die het openen van de hoes 1 mogelijk maakt.
De twee aandrijf rollen 23 liggen op de scheidingsmiddelen 12 bij de verbinding van het bovengedeelte 12a en van het ondergedeelte 12b, dus beneden de opening 12d.
Bij een eerste uitvoeringsvariant welke overeenkomt met fig. 1 20 en 14 omvat de inrichting eveneens middelen voor het dwarslassen van de hees die geschikt zijn voor het uitvoeren van een gedeeltelijke dwars las van de hoes 1, zodanig dat de twee delen 5 van elke balg niet met elkaar zijn verbonden, tenminste vanaf hun vrije buitenrand 7, teneinde vanaf deze vrije buitenranden 7 een continue toegang naar het inwendige van de 25 balg 3, met inbegrip van de plaatsen van de dwars las te verschaffen.
Deze lasmiddelen 24 zijn overgebracht naar de stroomepwaartse zijde van de snijmiddelen 19 en liggen niet tegenover de scheidings middelen 12. De lasmiddelen 24 zijn, wat betreft hun plaatsing, volledig losgemaakt van de snijmiddelen 19 en van de scheidingsmiddelen 12. De lasmiddelen 30 24 worden bijvoorbeeld door het gestel 14 aan de zijkant en aan het bovengedeelte daarvan gedragen. Maar zij kunnen ook zijdelings aan het middengedeelte of aan het ondergedeelte van het gestel zijn aangebracht, al of niet in de nabijheid van de haspel 20.
De lasmiddelen 24 omvatten twee lasbekken 24a, 24b waarmede niet 35 weergegeven aandrijfiniddelen samenwerken, welke lasmiddelen geschikt zijn voor het uitveeren van de gedeeltelijke las.
Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn opslagmiödelen 25 van de hoes 1 aangebradit tussen de lasmiddelen 24 en de snijmiddelen 19, meer in het bijzonder de hoesvoedingsmiddelen 16 (fig. 1).
- 10 -
Deze opslagmiddelen 25 kunnen worden gevormd door tenminste twee vrij draaiende rollen 25a, 25b met evenwijdige assen, die ten opzichte van elkaar in dwarsrichting beweegbaar zijn evenals niet weergegeven middelen voor de relatieve verplaatsing van de assen van de rollen 25a, 25b. Deze rela-5 tieve verplaatsingsmiddelen verzekeren tegelijkertijd de geleiding en de aandrijving van de assen van de rollen 25a, 25b. Door de twee rollen 25a, 25b van elkaar te verwijderen, slaat men hiertussen de buisvormige hoes 1 op. Deze inrichting kan als voordeel hebben dat een betere regeling wordt tcegestaan van de lengte van het gebruikte stuk hoes.
10 Bij een tweede, niet weergegeven variant heeft de inrichting geen middelen voor het dwarslassen van de hoes en de inrichting past een hees toe die afkomstig is van een haspel met vooraf dwars en op gedeeltelijke wijze voorgelaste hoes, onder dezelfde omstandigheden als tevoren werden beschreven. Deze variant is bijzonder interessant in het geval van het 15 verpakken van ladingen met gestandaardiseerde hoogte, daar hij een bijzonder eenvoudige en met zeer hoge snelheid werkende inrichting geeft.
De positieve openingsmiddelen 17 omvatten twee hoofdsamenstellen die symmetrisch zijn ten opzichte van het syimetrievlak P van de gevouwen hoes, welke elk samenwerken met een van de grote vlakken 4 van de hoes.
20 Elk van deze hoofdopeningssarrenstellen omvat twee elementaire samenstellen die symmetrisch zijn ten opzichte van het vertikale symmetrievlak Q van opening van de hoes. De twee elementaire samenstellen vormen ten opzichte van de twee hoofdsamenstellen een onderopeningssamenstel waarmede de twee delen 5 van eenzelfde balg 3 samenwerken. Het is een dergelijk onder samen-25 stel dat in fig. 1 is weergegeven.
Een elementair openingssamenstel cmvat een draagband 26 van de vrije buitenrand 7 van de hees; een aandrijforgaan 27 van de hoes 1 over de draagband 26, en verplaatsingsmiddelen 28 van de draagband 26 en van het aandrijfergaan 27 tussen een beginopeningsstand (met getrokken lijn in fig.
30 11) en een eindopeningsstand (met streeplijnen in fig. 11).
De aandrijf organen 27, zoals rollen of rondsels, worden aangedreven door de aandrijf rollen 23 wanneer de openingsmiddelen 17 in de beginopeningsstand zijn. ïn de eindopeningsstand, of in earn andere openingsstand dan de beginopeningsstand, worden de aandr i j f organen niet aangedreven.
35 Bij de weergegeven uitveeringvorm worden de draagbanden 26 en de aandrij forganen 27 respectievelijk gevormd door eerste en tweede eindloze banden die tegen elkaar worden aangedrukt en die, volgens op zichzelf bekende wijze, eindrollen bezitten.
Elk paar eerste en tweede eindloze band verzekert als werking de 40 aandrijving van een bepaalde hoes lengte. Om deze reden kan elk paar eerste ...III* -lien tweede eindloze band een korte lengte hebben. Als grensgeval kunnen de draagband 26 en het aandrijforgaan 27 worden gevormd door twee tegen elkaar aan gedrukte rollen.
De verplaatsingsmiddelen 28 van elk hoofdsamenstel omvat een 5 crwarsschamieras 29 , waaromheen de draagband 26 en het aandrijforgaan 27 kunnen scharnieren. De verplaatsingsmiddelen 28 omvatten eveneens tenminste een aandrijfvijzel 30 die in het symmetrievlak Q is geplaatst, in hoofdzaak horizontaal of gering hellend met de horizontaal. Deze aandrijfvijzel 30 staat de uitvoering toe van een slingerbeweging van de draagband 26 en van 10 het aandrijforgaan 27 tussen de twee uiterste standen van het begin van openen en van het eind van openen. Hiertoe is de vijzel 30 gescharnierd aan een tussenwand 31, die twee flenzen 32 verbindt waaraan de twee draagbanden 26 en de twee aandrijf organen 27 van elk hooföopeningssamenstel zijn bevestigd. De twee flenzen 32 hebben een in hoofdzaak driehoekige vorm 15 en zijn in dwarsrichting van elkaar verwijderd. De scnamieras 29 verloopt door de boventoppen van de flenzen 32 en ligt in hoofdzaak ten hoogte van de dwarssnijmiddelen 19 geheel verwijderd van het symmetrievlak P.
Een draagband 26 en een aandrijforgaan 27 van een elementair cpeningsamenstel liggen aan de korte onderzijde van de bijbehorende flens 20 32. De twee flenzen 32 van eenzelfde hoofdsamenstel zijn met regelbare afstand gemonteerd aan de tussenwanden 31 of de sdiamieras 29. Deze opstelling staat de aanpassing toe van de inrichting aan verschillende hoes lengten, in de breedterichting van ce grote vlakken 4.
In de begincpeningsstand hellen de draagbanden 26 over omstreeks 25 45° met de vertikaal. In de eindqpeningsstand zijn de draagbanden 26 in hoofdzaak horizontaal.
De inrichting is eveneens voorzien van middelen voor het regelen van de eindopeningsstand, zodanig dat de verpakking mogelijk is van een lading van verschillende afnetingen, wat betreft het openen van de balgen 30 3. Deze regelmiddelen 33 omvatten tenminste één en in hoofdzaak twee (per hoofdsamenstel) stangen 33 die zijn gescharnierd om een dwarsas 33b, zodanig dat zij in hcofdzaak horizontaal en loodrecht op het vlak P zijn aangebracht. Op de stang 33a is een vastzet ring 33c bevestigd. De stang 33a werkt samen met een opening 33d welke in het gestel 14 is aangebracht en waartegen de 35 vastzet ring 33c stuit.
De draagband 26, welke in de onderste stand is geplaatst, onder het aandrijforgaan 27 wordt gedragen door een plaatje 24 dat is gescharnierd on een horizontale as 35 welke loodrecht staat op het vlak P. Aandrij fmiddelen 36, zoals een vijzel, verplaatsen het plaatje 34 en daardoor de bijbehorende - 12 - draagband 26 tussen zijn normale vasthoudstand tegen het aandrijf orgaan 27 en een vertikale ingetrokken stand die benedenwaarts is gericht in hoofdzaak loodrecht op het aandrijforgaan 27. De draagband 26 voert voorts, in de vertikale ingetrokken stand, zijn draagfunctie van de hoes 1 niet 5 neer uit, zodat deze zich tegen het horizontale bovenvlak 9 van de lading 2 kan aanleggen. De aandrijfmiddelen 26 worden in werking gesteld ongeveer wanneer de gedeeltelijke dwarsverlopende laslijn van de hoes 1 zich ter hoogte van de scheidingsmiddelen 12 bevindt.
De machine omvat eveneens stuurmiddelen of snijmiddelen 19, 10 middelen 37 voor het aangeven van de plaats van de dwarslaslijn en besturings-middelen of snijmiddelen 19.
In een eerste variant geven de aangeef middelen de laslijn zelf aan, in het bijzonder met optische, mechanische, elektrische of andere middelen.
15 In een tweede variant geven de aangeefmiddelen 37 de afstand aan van de laslijn, in het bijzonder door een telrol van het debiet van de hoes.
De motor-reductor 16b staat het verzekeren toe van het renmen of het stopzetten van de rol 16a, wat behoort bij het verzekeren van een 20 voldoende spanning van de hoes 1 tussen de rollen 16a en de aandrijf rollen 23, welke spanning geschikt is voor het begunstigen van het snijden van de hoes. De snijmiddelen 19 worden op hun beurt in hoofdzaak gevormd door een snijblad of mes 19a dat gedragen wordt door een aandrijfvijzel 19b.
De middelen voor het trekken van de hoes 18 maken niet direct 25 deel uit van de uitvinding en omvatten scheidingspennen 18a welke gedragen werden door eindloze kettingen 18b, die vertikaal aan weerszijden van de machine zijn gespannen tussen bovenste en onderste leirollen 18c.
De werking van de inrichting is als volgt, in het geval van de beschouwde eerste variant (inrichting voorzien van lasmiddelen en waarbij 30 het verpakkingsprcces oassen omvat): de gedeeltelijke dwarslas wordt over het algemeen uitgevoerd tijdens de bewerking van het aanbrengen van de hoes 1 over de voorafgaande lading 2 dan die welke wordt beschouwd.
Het vrije begineinde van de hoes bevindt zich ter hoogte van de snijmiddelen 19. (fig. 5). De aandrijving 16a en van de rollen 23 staat de verplaatsing 35 van de hoes toe. Deze ziet dat zijn balgen 3 worden gescheiden dankzij de scheidingsmiddelen 12 (fig. 6a). De uiterste vrije begineinden van de hoes worden naar de positieve openingsmiddelen 17 gericht, welke in de beginope-ningsstand staan, en die worden aangedreven door de aandrijf rollen 23 en een tussenrol 23a (fig. 6b).
j _ J
«, - 13 -
De openingsroidcelen 17 warden door middel van de aandrijfvijzels 13 om de assen 29 gescharnierd tot aan de eindopeningsstand die bepaald wordt door de regeliaiddelen 33 (fig. 7 en 8). Tijdens deze werkingsfase werden de aandrijf rollen 23 aancedreven, maar de draagpanden 26 en de 5 aandrijf organen 27 zijn vrijdraaiend bevestigd en blijven onbeweeglijk.
Tenslotte worden de pennen 18a van de middelen voor het trekken van de hees in de hoge stand in de open hoes ingebracht, en vervolgens warden zij naar beneden verplaatst met behulp van de eindloze kettingen 18b. Bij deze beweging zijn de draagbanden 26 en de aandrij forganen 27 10 steeds vrijdraaiend bevestigd, en worden niet neer door de aandri j f rollen 23 aangedreven (fig. 9).
De snede gebeurt dan bewegend tijdens het plaatsen van de hoes over de lading en vervolgens wordt de draagrol 16 a afgeremd of tijdelijk stopgezet, terwijl de aandrijf rollen 23 steeds blijven aangedreven.

Claims (39)

1. Werkwijze voor het aanbrengen van een stuk buisvormige hoes iret aanvankelijk platgevouwen balgen van bovenaf over een lading, waarbij man de twee delen van elke hoesbalg net scheidingsmiddelen scheidt; men de 5 hoes positief opent; men de open hoes naar beneden trekt voor het omgeven van de lading; men de platgevouwen hoes dwarsdoorsnijdt voor het verkrijgen van een stuk hoes dat overeenkomt met de hoogte van de lading; en men de hoes in de onmiddellijke nabijheid van de dwarssnede dwarslast teneinde het horizontale bovenvlak van de lading te bedekken, met het kenmerk, 10 dat men een gedeeltelijke dwars las van de hoes zodanig uitvoert, dat de twee delen van elke balg niet met elkaar zijn verbonden tenminste vanaf hm vrije buitenrand, zodat vanaf deze vrije buitenrand een continue toegang naar het inwendige van de balg wordt aangebracht, met inbegrip van de plaats van de dwars las.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat men de dwarslas uitvoert in de tijd voorafgaande aan en onafhankelijk van de dwarssnede.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk, dat men de dwarslas in de ruimte op een afstand van en onafhankelijk van de 20 dwarssnede uitvoert.
4. Werkwijze volgens één of meer van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat men de dwarslas tijdens het verpakkingsprcces uitvoert.
5. Werkwijze volgens één of meer van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat men de dwarslas voorafgaande aan het verpakkingsprcces uit- 25 voert, waarbij de hoes dan van de voor gelaste soort is.
6. Werkwijze volgens één of meer van de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat men de twee delen van elke balg voortdurend scheidt onmiddel-lijk voorafgaande aan het openen van de hoes.
7. Werkwijze volgens één of meer van de conclusies 1-6, met het 30 kenmerk, dat men voor het positief openen van de hoes deze hoes aandrijft, waarbij de twee delen van elke balg van elkaar worden gescheiden en men vervolgens hen laat scharnieren door de twee vlakken van de hoes van elkaar te scheiden.
8. Inrichting voor het aanbrengen van een stuk buisvormige hoes 35 met balg afkomstig van een haspel 20 met hoes met platgevouwen balg van bovenaf over een lading 2, welke machine is voorzien van een gestel (14) , van middelen (15) voor het toevoeren, vasthouden en afvoeren van de lading (2), van middelen (16) voor het verplaatsen van de hoes (1) boven en in de vertikaal van de vasthoudmiddelen (15), van scheidingsmiddelen (12) voor 40 het van elkaar scheiden van de twee delen (5) van elke balg van de hoes (1), van positieve openingsmiddelen 17 van de hoes 1 welke integraal beneden de j* ΐ 1 . J J · :.-9 -ijl- scheidingsmiddelen (12) zijn geplaatst, van middelen voor het naar beneden trekken van de open hoes 18 en het hiermede omgeven van de lading, welke middelen zich uitstrekken tussen de twee gescheiden uiterste einden van de positieve openingsmiddelen (17) en van de lading vasthoudmiddelen (15), 5 aan weerszijden hiervan, van dwarssnijmiddelen (19) van de hoes (1) welke boven de positieve openingsmiddelen (17) zijn geplaatst, met het kenmerk, dat de scheidingsmiddelen (12) voortdurend en in hun geheel vast zijn opoes teld.
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de schei- 10 dingsmiddelen 12 een bovengedeelte (1) in de algemene vorm van een dunne en platte plaat omvatten, en een ondergedeelte (12b) dat twee afbuigorganen vormt die de plaat (12a) naar beneden verlengen en benedenwaarts zich van elkaar verwijderen in de richting van de positieve openingsmiddelen (17) van de hoes.
10. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 8 en 9, met het kenmerk, dat de scheidingsmiddelen (12) in hun middengedeelte een dwarsopening (12d) voor de doorgang van de snijmiddelen (19) omvatten.
11. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 8-10, met het kenmerk, dat de opening (12d) is aangebracht nabij een zone (12e) met groter 20 wordende dikte van het bovengedeelte (12a).
12. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 8-11, met het kenmerk, dat de dwarsopening (12d) die in de scheidingsmiddelen (12) is aangebracht een zeer geringe hoogte heeft, wat zijn doorgang toestaat door het begineinde van de hoes.
13. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 8-12, net het kenmerk, dat hij is voorzien van twee aandrijfrollen (23) van de hoes welke steunen op de scheidingsmiddelen (12).
14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de twee aandrijfrollen (23) cp de scheidingsmiddelen (12) zijn aangebracht bij 30 de verbinding van het bovengedeelte (12a) en het ondergedeelte (12b).
15. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 8-14, welke eveneens is voorzien van middelen (24) voor het dwarslassen van de hoes, met het kenmerk, dat deze lasmiddelen geschikt zijn voor het uitvoeren van een gedeeltelijke dwarslas van de hoes, zcdanig dat de twee delen (5) 35 van elke balg niet met elkaar zijn verbonden, tenminste vanaf hun vrije buitenrand (7) waardoor vanaf deze vrije buitenrand (7) een continue toegang naar het inwendige van de balg wordt verschaft, met inbegrip van de plaats van de dwarslas.
16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de las- * * ' . 1* t' * i -/6 - iniddelen(24)naar de stroomcpwaartse zijde van de snijmiddelen (19) zijn verplaatst en niet tegenover de scheidingsmiddelen (12) liggen.
17. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 15 en 16, met het kenmerk, dat de lesmiddelen, wat betreft hun plaatsing, geheel 5 zijn losgemaakt van de snijmiddelen (19) en van de scheidingsmiddelen (12).
18. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 15-17, met het kenmerk, dat de lasmiddelen (24) door de zijkant van het gesteld (14) worden gedragen, aan het boven, midden of ondergedeelte hiervan, al of niet in de nabijheid van de hoeshaspel (20).
19. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 15-18, met_het kenmerk, dat deze is voorzien van opslagmiddelen (25) voor de hoes welke zijn aangebracht tussen de lasmiddelen (24) en de snijmiddelen (19).
20. Machine volgens één of meer van de conclusies 1-19, met het kenmerk, dat de opslagmiddelen (25) worden gevormd door tenminste twee 15 vrijdraaiende rollen (25a, 25b) met evenwijdige assen, die ten opzichte van elkaar in dwarsrichting verschuifbaar beweegbaar zijn, en middelen voor de relatieve verplaatsing van de twee assen.
21. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 8-14, met het kenmerk, dat deze geen middelen voor het dwarslassen heeft, waarbij 20 de gebruikte en van de haspel (20) afkomstige hoes dwars en gedeeltelijk is voorgelast, zodanig dat vanaf de vrije buitenranden een continue toegang naar het inwendige van de balgen wordt verschaft met inbegrip van de plaatsen van een dwarslas.
22. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 8-21,met 25 het kenmerk, dat een elementair openingssamenstel is voorzien van een draagband (26) , een aandrijf or gaan (27) van de hoes (1) over de draagband (26), en verplaatsingsmiddelen (28) van de draagband (26) en van het aandrijf orgaan (27) tussen een beginopeningsstand en een eindopeningsstand.
23. Inrichting volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de 30 aandrijf organen worden aangedreven door aandrijf rollen 23, in de beginopeningsstand.
24. inrichting volgens één of meer van de conclusies 22 en 23, met het kenmerk, dat in de eindopeningsstand of in een andere tussenstand dan de beginopeningsstand, de aandrijforganen (27) niet warden aangedreven.
25. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 22-24, roet het kenmerk, dat de draagbanden (26) en de aandrijforganen (27) respectievelijk eerste en tweede eindloze banden zijn.
26. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 22-25, roet het kenmerk, dat elk paar eerste en tweede eindloze banden (26,27) als functie 40 de aandrijving verzekert van een voorafbepaalde hoeslengte en om deze reden .« r' * -1- een korte lengte kan bezitten.
27. Machine volgens één of meer van de conclusies 22-26, roet het kennerk, dat de verplaatsingsiniddelen. (28) van elk hoofdopenincssaitenste 1 is voorzien van een sctamieras (29) van de aandrijfbanden (26) en van de 5 aandrijforganen (27), en dat tenminste een aandrijfvijzel (30) een slinger- • en beweging toestaat tussen de twee standen van het begin van openen van het eind van openen.
28. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 22-27, roet het kenmerk, dat de twee draagbanden (26) en de aandrijforganen (27) van 10 elk hocfdopeningssamenstel worden gedragen door twee flenzen (32) van in hoofdzaak driehoekige vorm, aan hun korte onderzijden, waarbij de twee flenzen (32) in dwars richting van elkaar verwijderd zijn en onderling zijn verbonden door tussenwanden (31), waarbij de schamieras (29) door hun bovenste toppen verloopt. 15
29. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 22-28, met het kenmerk, dat de twee schamierassen (29) van de twee hoofdopenings- samenstellen tenminste in hoofdzaak ter hoogte van de dwarssnijmiddelen (19) liggen en verwijderd zijn van het synnetrievlak van de gevouwen hoes.
30. Inrichting volgens één of neer van de conclusies 22-29, 20 met het kenmerk, dat de twee flenzen (32) van eenzelfde hoofdsamenstel met een regelbare afstand aan hm tussenwanden (31) zijn bevestigd.
31. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 22-30, met het kennerk, dat de draagbanden (26) in de begincpeningsstand over ongeveer 45° net de vertikaal hellen.
32. Inrichting volgens één of neer van de conclusies 22-31, met het kenmerk, dat de draagbanden (26) in de eindopeningsstand in hoofdzaak horizontaal staan.
33. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 22-32, met het_kenmerk, dat deze is voorzien van regelmiddelen (33) van de eindcpe- 30 ningsstand, zodanig dat het verpakken van ladingen van verschillende afmetingen mogelijk is.
34. Inrichting volgens conclusie 33, met het kenmerk, dat de regelmiddelen (33) zijn voorzien van tenminste een stang (33a) die om een as (33b) is gescharnierd aan een flens (32) waarop een vastzetring (33c) is 35 bevestigd, welke stang 33a samenwerkt met een opening (33d) van het gestel, waartegen de vastzetring (33c) stuit.
35. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 22-34, met het kennerk, dat de draagband (26) in zijn geheel scharnierend is bevestigd ten opzichte van de flens (32) om een horizontale en loodrechts taande as 40 (35) en net behulp van aandrijfmiddelen (36), zoals een vijzel, wordt ver- -Ιθ - plaatst tussen zijn normale vasthoudstand en een vertikale ingetrokken stand.
36. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 8-35, met het kenmerk, dat deze is voorzien van stuurmiddelen van de snijmiddelen 5 voorzien van aanduidingsmiddelen (37) van de plaatsen van een dwarslaslijn en van bedieningsmiddelen van de snijmiddelen.
37. Machine volgens conclusie 36, met het kenmerk, dat de aanduidingsmiddelen de las lijn aanduiden, in het bijzonder met optische, mechanische, elektrische of andere middelen.
38. Inrichting volgens conclusie 36, met het kenmerk, dat de aanduidingsmiddelen de afstand aanduiden van de laslijn, in het bijzonder door een telrol van het hoesdebiet.
39. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 8-38, met hetkenmerk, dat hij is voorzien van middelen (16a) voor het af remmen 15 of tijdelijk stopzetten van de rol welke bestemd zijn voor het verzekeren van een voldoende spanning van de hoes tussen deze rol (16a) en de aandrijf-rollen (23), waardoor de snede wordt begunstigd. ^ ·» ,3 -! vs ·.:· , · : j
NL8503111A 1984-11-12 1985-11-12 Werkwijze en inrichting voor het verpakken van een lading in een stuk hoes uit buigzaam materiaal. NL8503111A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
FR8417232 1984-11-12
FR8417232A FR2573030B1 (fr) 1984-11-12 1984-11-12 Procede et machine d'emballage d'une charge dans un troncon de gaine en un materiau souple

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8503111A true NL8503111A (nl) 1986-06-02

Family

ID=9309508

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8503111A NL8503111A (nl) 1984-11-12 1985-11-12 Werkwijze en inrichting voor het verpakken van een lading in een stuk hoes uit buigzaam materiaal.

Country Status (6)

Country Link
EP (1) EP0184485B1 (nl)
AT (1) ATE39657T1 (nl)
DE (2) DE3567189D1 (nl)
ES (1) ES8700190A1 (nl)
FR (1) FR2573030B1 (nl)
NL (1) NL8503111A (nl)

Families Citing this family (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE9006438U1 (de) * 1990-06-07 1990-09-13 Develog, Reiner Hannen & Cie, Courtelary Vorrichtung zum Verpacken eines Gutstapels mit einer Stretchfolienhaube
FR2669002B1 (fr) * 1990-11-09 1994-10-28 Newtec Int Procede, machine et installation d'emballage d'une charge pourvue au moins une corniere de protection d'arete; dispositif de saisie, deplacement, depot et maintien d'une telle corniere.
DE10362185B4 (de) * 2002-12-24 2008-07-03 Protection Decoration Conditionnement Europe Verfahren zur Herstellung von dehnbaren Manschetten
FR2848986B1 (fr) * 2002-12-24 2005-10-07 Prot Decoration Conditionnemen Procede d'habillage de produits avec des manchons etirable et installation pour la pose de tels manchons
FR2869876B1 (fr) * 2004-05-07 2006-07-21 Thimon Sa Dispositif et procede d'ouverture d'une gaine plastique a soufflets pour la mise en forme d'une housse souple d'emballage d'une charge
DE102005062609A1 (de) * 2005-12-23 2007-07-05 Lachenmeier A/S Haubenverpackungsanlage mit Einrichtung zur Herstellung von Seitenfalten
EP2336034B1 (de) * 2009-12-21 2013-01-09 MSK - Verpackungs-Systeme GmbH Vorrichtung und Verfahren zum Umhüllen eines Gutstapels mit einer Folie
DE202010001587U1 (de) * 2010-01-29 2010-04-22 Msk - Verpackungs-Systeme Gmbh Vorrichtung zum Umhüllen eines Gutstapels mit einer Folie
ES2661450T3 (es) * 2016-08-10 2018-11-07 Maschinenfabrik Möllers Gmbh Dispositivo para envolver una pila de productos con una cubierta de tubo flexible y procedimiento para cambiar la reserva de tubo flexible en un dispositivo correspondiente
CN109625489B (zh) * 2018-12-28 2020-11-27 涡阳县春秋塑料制品有限公司 一种塑料薄膜生产装置
CN110040275A (zh) * 2019-04-24 2019-07-23 漳州松田包装机械有限公司 一种下走膜包装成型器用包装膜收拢装置
IT201900024781A1 (it) * 2019-12-19 2021-06-19 Officina Bocedi S R L Macchina per il rivestimento di pallet

Family Cites Families (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE7910825U1 (de) * 1979-07-26 Ahrendt + Birkendahl Kg, 5144 Wegberg Vorrichtung zum Überziehen eines Schlauches über Packgut
FR1582024A (nl) * 1968-01-15 1969-09-26
DE1923672B2 (de) * 1969-05-09 1976-02-26 Nütro Hirsch & Co, 8500 Nürnberg; Intra Maschinenbau- und Handels-GmbH, 4720 Beckum Vorrichtung zum ueberziehen eines flachgelegten folienschlauches ueber eine beladene palette
CH528405A (de) * 1968-07-18 1972-09-30 Alkor Oerlikon Plastic Gmbh Vorrichtung zum Überziehen eines Schlauches über auf einer Unterlage gestapelte Gegenstände
DE1940783B1 (de) * 1969-08-11 1971-03-18 Keller & Co C Vorrichtung zum Umhuellen von Stapeln,insbesondere von Ziegelstapeln,mittels Folienschlauch
FR2106654A5 (en) * 1970-09-18 1972-05-05 Applic Thermiques Packaging machine - spreading tubular film over groups of items on a pallet
NO131877C (nl) * 1973-05-08 1975-08-20 Fernholt & Giertsen
SE404160B (sv) * 1974-05-11 1978-09-25 Moellers Maschf Anordning for att draga en slang av vermekrymbar plast over en godsstapel
DE2549251C3 (de) * 1975-11-04 1981-06-19 Nütro Patentverwertungs- u. Maschinen-Handels-GmbH, 8500 Nürnberg Vorrichtung zum Überziehen eines Seitenfaltenschlauches über gestapelte Gegenstände
DE2653524C2 (de) * 1976-11-25 1978-11-16 C. Keller Gmbh U. Co Kg, 4530 Ibbenbueren Einrichtung zum Anbringen von Schweißnähten an einem Seitenfaltenschlauch
DE2706955A1 (de) * 1977-02-18 1978-08-24 Keller Gmbh & Co Kg Einrichtung zum umhuellen von stapeln, insbesondere von ziegelstapeln
FR2413270A1 (fr) * 1977-12-30 1979-07-27 Thimon Sa Ets Perfectionnements aux machines pour la confection et la mise en place d'une housse sur un ensemble a emballer
DE2825716A1 (de) * 1978-06-12 1979-12-13 Moellers Maschf Gmbh Vorrichtung zum ueberziehen eines schlauches aus waermeschrumpffaehigem kunststoff ueber einen gutstapel
GB2065592B (en) * 1979-12-20 1984-01-04 Nutro Patent & Maschinen Machine for sheathing articles in an initially flat gusset-folded flexible tube

Also Published As

Publication number Publication date
FR2573030A1 (fr) 1986-05-16
EP0184485A1 (fr) 1986-06-11
ES8700190A1 (es) 1986-11-16
ATE39657T1 (de) 1989-01-15
EP0184485B1 (fr) 1989-01-04
FR2573030B1 (fr) 1987-09-25
DE3540095A1 (de) 1986-05-28
DE3567189D1 (en) 1989-02-09
ES548982A0 (es) 1986-11-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8503111A (nl) Werkwijze en inrichting voor het verpakken van een lading in een stuk hoes uit buigzaam materiaal.
US3908333A (en) Device for registering articles and package elements therefor during feed to a packaging machine
US5842327A (en) Cross stacker with looping arrangement
ITMI930314A1 (it) Procedimento e dispositivo per il confezionamento di oggetti in un processo a funzionamento continuo
KR20010030948A (ko) 제품의 어레이 형성 장치 및 방법
JPS59187510A (ja) 直方体の圧縮可能な物品を包装する方法及び装置
KR20160050034A (ko) 신장 가능한 필름을 사용하는 물품을 위한 냉간 처리 수축-랩핑 기계 및 관련 방법
US11174054B2 (en) Device for spacing a flap before filling for packaging containers such as cardboard boxes and equipped filling stations
US4235659A (en) Apparatus for making and stacking plastics bags
NL9101904A (nl) Werkwijze en inrichting voor het in een zak verpakken van brood.
US4147081A (en) Pasta noodle packaging apparatus and method
US6066080A (en) Method and machine for automatically gluing a heat shrinkable plastic film onto the bottom of an open box
ITBO990260A1 (it) Procedimento per realizzare confezioni in rete di prodotti ortofrutticoli o similari , entro una rete tubolare , svolta in continuo e appare
US3330093A (en) Bag loading mechanisms and machines
ITBO20000474A1 (it) Apparecchiatura per la rimozione di film plastico di avvolgimento da pallet di prodotti .
US4179865A (en) Pasta noodle packaging apparatus and method
US3412522A (en) Mechanism for successively feeding bags to a bag loading machine
CN107719733B (zh) 用管状罩包裹商品堆垛的设备及在适当设备中改变管状膜原料的方法
US3731452A (en) Process and apparatus for continuous packaging of products and objects
NL8105411A (nl) Wikkelmachine.
US4107905A (en) Process and arrangement for the removal of the packing from packed objects
IT9003649A1 (it) Dispositivo per l'alimentazione automatica di pile di sbozzati ad una macchina utilizzatrice ad esmpio una macchina incartatrice.
EP2719628A1 (en) Improved hooding machine, with distribution-device height adjustment
EP1686059A1 (en) Apparatus for packaging products with heat-shrink film
ITMO20080332A1 (it) Macchina avvolgitrice

Legal Events

Date Code Title Description
A1C A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed