NL8402133A - Getrokken of voor de driepuntaansluiting aan de trekker uitgeruste machine voor het oogsten van mais of dergelijk stengelvormig oogstmateriaal. - Google Patents

Getrokken of voor de driepuntaansluiting aan de trekker uitgeruste machine voor het oogsten van mais of dergelijk stengelvormig oogstmateriaal. Download PDF

Info

Publication number
NL8402133A
NL8402133A NL8402133A NL8402133A NL8402133A NL 8402133 A NL8402133 A NL 8402133A NL 8402133 A NL8402133 A NL 8402133A NL 8402133 A NL8402133 A NL 8402133A NL 8402133 A NL8402133 A NL 8402133A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
machine according
cutting
counter
chopping
chain
Prior art date
Application number
NL8402133A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Krone Bernhard Gmbh Maschf
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Krone Bernhard Gmbh Maschf filed Critical Krone Bernhard Gmbh Maschf
Publication of NL8402133A publication Critical patent/NL8402133A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D43/00Mowers combined with apparatus performing additional operations while mowing
    • A01D43/08Mowers combined with apparatus performing additional operations while mowing with means for cutting up the mown crop, e.g. forage harvesters
    • A01D43/081Mowers combined with apparatus performing additional operations while mowing with means for cutting up the mown crop, e.g. forage harvesters specially adapted for ensilage of maize
    • A01D43/082Gathering units
    • A01D43/083Gathering units with belts or chains
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D43/00Mowers combined with apparatus performing additional operations while mowing
    • A01D43/08Mowers combined with apparatus performing additional operations while mowing with means for cutting up the mown crop, e.g. forage harvesters
    • A01D43/081Mowers combined with apparatus performing additional operations while mowing with means for cutting up the mown crop, e.g. forage harvesters specially adapted for ensilage of maize
    • A01D43/082Gathering units

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Harvesting Machines For Specific Crops (AREA)
  • Harvester Elements (AREA)
  • Threshing Machine Elements (AREA)

Description

Λ 84.3082/Rey/sme
Korte aanduiding: Getrokken of voor de driepuntaansluiting aan de trekker uitgeruste machine voor het oogsten van mais of dergelijk stengelvormig oogstmateriaal.
De uitvinding heeft betrekking op een getrokken of voor de driepuntaansluithg aan de trekker uitgeruste machine voor het oogsten van mais of dergelijk stengelvormig oogstmateriaal, voorzien van een maai-inrichting en een hierna aangebrachte 5 hakselventilator met inschuifrollen, waaraan het oogstmateriaal door een dwarstransporteur dwars op de rijrichting van de trekker wordt toegevoerd.
Een dergelijke bekende machine (DE - AS - 20 63 691) is uitgevoerd als een éénrijige oogstmachine en heeft een boven 10 een bijzondere snij-inrichting aangebrachte het tot baksel, te maken oogstmateriaal in een dwars op de rijrichting verdervoerende intrek- en toevoerinrichting. De intrek- en toevoerinrichting bestaat uit drie verschillende steeds apart aangedreven onderdelen: een transportorgaan, dat bestaat uit een eindloos rond-15 gaand, aangedreven en van meenemers voorziene ketting- of bandtransporteur en is geleid om keerwielen, een volgend eindloos rondgaand aangedreven transporteur, die met het eerste transportorgaan een zich tegengesteld aan de rijrichting van de machine naar achteren toe vernauwend en. tegelijkertijd 20 schuin naar boven oplopend intrekgedeelte voor het oogstmateriaal vormt alsmede boven het schuin naar beneden hellende verblijfoppervlak om een horizontale as roterende dwarstrans-porteur-rol
Deze bekende machine kan vanwege zijn constructie bij het 25 hakseleatelkens slechts één rij van het staande oogstmateriaal opnemen, wat reeds de hakselcapaciteit begrenst. Het oogstmateriaal wordt bij deze machine eerst ingevoerd in de rijrichting en moet dan dwars op de rijrichting worden omgebogen en schuingesteld. Hiertoe zijn drie intrek- en toevoerinrich-30 tingen met bijzondere aandrijvingen en omkeer- en leidplaten noodzakelijk, die in verhouding zeer gecompliceerd zijn en de vervaardiging overeenkomstig duur maken.
Vervolgens is een oogstinrichting voor stengelvormig halm- 8402133 , \ » l > * - 2 - materiaal bekend met een intrek- en toevoerinrichting, die bestaat uit tenminste twee in hetzelfde vlak tegengesteld rondlopende kettingen, riemen of dergelijke, waaraan telkens een elastisch uitbuigbare band onder het vormen van meeneem-5 lussen van gelijke lengte op gelijke afstanden zijn bevestigd, zodat de maisstengels in rechtopstaande stand nagenoeg met het afsnijden woeden beetgepakt en zo met hun einden vooraan in de inrichting voor verdere verwerking kunnen worden afgegeven, zonder dat het gevaar bestaat, dat de maisstengels aan de trans-10 portorganen. blijven hangen en aanleiding geven tot het verstoppen van de inrichting (DE - PS - 15 07 187). Bij deze bekende uitvoeringsvorm wordt de maisstengel reeds in rechtopstaande stand vastgehouden en toegevoerd naar de inrichting voor verdere verwerking. Voor het afsnijden van de maisstengel 15 of dergelijke is echter een. extra snij-inrichting noodzakelijk. Vervolgens kan de intrek- en toevoerinrichting het oogslmate-riaal slechts bij één invoerplaats tussen de betreffende om-keerwielen opnemen en dan tegen de rijrichting verder transporteren. Dit vergt een. bijzondere opstelling van de rijen van 20 het te oogsten oogstmateriaal. Vervolgens is het bij een meer-rijige constructie van de machine voor elk gelijktijdig te oogsten rij van oogstmateriaal een volledige intrek- en toevoerinrichting met hiervoor aangebrachte snij-inrichting noodzakelijk. Ook in dit geval is de machine constructief en in 25 vervaardiging in verhouding kostbaar. Daar de machine ook door loonbedrijven bij verschillende klanten worden toegepast, is het een nadeel, wanneer met de machine slechts oogstmateriaal kan worden gehakseld, dat reeds bij de voorjaarsbestelling in een aan de machine aangepaste rijafstand werd gezaaid.
30 Tenslotte is nog een rijdbare hakselmachine bekend voor halm- en knollenvruchten, in het bijzonder voor kool (DE - GM 77 13 772) die een maai-inrichting, een verwerkingsinrichting in.de vorm van een dwars op de rijrichting van de trekker aan-gebrachte snij- en werpventilator met aangesloten uitwerpbuis 35 en een tussen deze aangebrachte transportinrichting bevat, die bestaat uit een transportband en een dwarstransportworm.
De dwarstransportworm ligt in een transportgoot, die gedeeltelijk is uitgevoerd als cilindrisch manteloppervlak en 8402133 * 4 - 3 - aan de overgangsplaats naar de snij- en werpventilator dient a.Is tegensnijkant. Aan het werpwiel van de snij- en werpventilator bevindt zich een snijmes, dat tezamen met de tegen-snijkant de snij-inrichting vormt. Daar deze hakselmachine 5 geen inschuifrollen of dergelijke heeft, is deze niet geschikt voor het oogsten van mais of dergelijk stengelvormig oogst-materiaal. Zou men echter aan deze snij- en werpventilator een snijkanaal met inschuifrollen toevoegen, dan is de snij-en werp ventilator bij een enige mate tevreden stellende 10 transportcapaciteit constructief zo groot, dat de tegensnij-kant van het snijkanaal aanzienlijk hoger ligt dan de afsnij-plaats van het te oogsten materiaal bij de aardbodem. Derhalve moet een van de aardbodem naar boven transporterende toevoer-inrichting worden voorgeschakeld.
15 De uitvinding beoogt nu een getrokken of voor de drie- puntaansluiting aan de trekker uitgeruste machine voor het oogsten van mais of dergelijk stengelvormig oogstmateriaal van het in de aanhef genoemde type te verschaffen, die over zijn totale werkbreedte het stengelvormig oogstmateriaal af-20 snijdt, opneemt en aansluitend hakseüt en zodoende onafhankelijk werkt van de afstand tussen de rijen van het gegroeide oogstmateriaal en waarbij de snij- en werpventilator zo compact en klein is uitgevoerd, dat de tegensnijkant van het snijkanaal in of een weinig boven de afsnijhoogte van het oogstmateriaal 25 ligt.
Dit oogmerk wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat de dwarstransporteur is uitgevoerd als snij- en toevoerinrich- ting, die het oogstmateriaal op elke gewenste plaats van het werkgebied afsnijdt, boven de snijplaats houdt en in nage- 30 noeg rechte of schuin tegen de transportrichting staande stand bij het tegelijkertijd loslaten toevoert aan de invoerrollen aan resp./een hakselmachine. Met het oog op belangrijke andere uitvoeringsvormen wordt verwezen naar de conclusies 2 tot 42.
Bij de machine volgens de uitvinding wordt door de bij-35 zondere vormgeving en constructie van de dwarstransporteur als snij- en toevoerinrichting voor de eveneens door twee tegengesteld aangedreven haksel- en werpwielen, die samenwerken met een snijkanaal en een gemeenschappelijk tegensnij-ijzer, 8402133 ï f - 4 - gekenmerkte hakselmachine bereikt, dat via de totale arbeids-breedte van de machine het op het veld gegroeide stengelvormige oogstmateriaal op gelijke hoogte van de aardbodem kan worden afgesneden, aansluitend kan worden gehakseld en op een 5 verzamelwagen, zoals bijvoorbeeld een landbouwaanhanger kan worden getransporteerd. Een bijzondere afstand van de rijen van het gegroeide oogstmateriaal is niet noodzakelijk, daar het over de totale werkbreedte en dwars op de rijrichting van de machine aangebrachte vaststaande snijmes voor het afsnijden 10 van het oogstmateriaal voortdurend wordt bestreken door cirkelvormige tegensnijkanten van een voortdurend rondgaand, eindloos en evenwijdig aan de aardbodem geleid, kettingsysteem, zodat altijd een snijmogelijkheid aanwezig is. In de praktijk moet echter de mogelijkheid bestaan, dat een halmdeler en/of 15 leidplaat het staande oogstmateriaal kan afscheiden en verdelen tot het snijgebied.. Het kettingsysteem met een veeltal van tegensnijkanten, vasthoudvingers en tegenhouders neemt de telkens door de tegensnijkant afgesneden oogstmateriaalstengel over boven de snijplaats door de bij de tegensnijkant behorende 20 vasthoudvingers en tegenhouders en draagt de oogstmateriaal- zo- stengel, bijvoorbeeld/als een vaandeldrager een vaandel draagt, naar een hierachter aangebrachte hakselmachine. Deze is zeer klein en compact uitgevoerd door het aanbrengen van twee hak-sel- en werpwielen met eigen ventilatorhuizen en gemeenschap-25 pelijk snijkanaal in een verticaal vlak in de rijrichting. De constructiehoogte komt ongeveer overeen met de halve con-structiehoogte van een gebruikelijke hakselventilator met gelijke haksel- en transportcapaciteit. Bij twee haksel- en werpwielen kunnen de topbelastingen van de aandrijving nog 30 worden verminderd, daar in het snijkanaal een nasnijden plaatsvindt, zodanig dat tegen het tegensnij-ijzer altijd slechts één hakselmes van een haksel- en werpwiel snijdt. Om te komen tot de omtrekssnelheid van een groot haksel- en werpwiel, kan het toerental bij het aanbrengen van twee kleine haksel- en 35 werpwielen worden verhoogd, doordat de transportcapaciteit wordt aangepast en de snij frequentie wordt verhoogd voor een zeer korte hakselhandeling,
Uitvoeringsvoorbeelden van het onderwerp van de uitvin- 8402133 * · « * - 5 - ding zijn in de tekening nader weergegeven. In de tekening tonen: fig. 1 een perspektivische weergave van de machine volgens de uitvinding voor een driepuntsaansluiting aan de trekker in 5 achteruitrijstand; gezien schuin van boven tegen de rijrichting in; fig. 2 een volgende perspektivische weergave overeenkomstig fig. 1 vanuit een gezichtshoek van ongeveer 45° ten opzichte van het rijvlak; 10 fig. 3 een bovenaanzicht op de machine volgens de uit vinding zonder afdek- en geleidingsplaten, met slechts in streep-puntlijnen weergegeven omloopwielen met een gedeeltelijke doorsnede volgens de lijn III-III in fig. 4; fig. 4 een doorsnede volgens de lijn 17-17 in fig. 3, 15 die in het bijzonder de hakselventilator toont; fig. 5 een doorsnede volgens de lijn 7-7 in fig. 3 met in het doorsnedevlak gedraaide aandrijfas van de haakse aandrijving; fig, 6 een perspektivische weergave van de snij- en 20 toevoerinrichting bij de werking als detail Z uit fig. 1 op vergrote schaal; fig. 7 een bovenaanzicht op een eenheid van de snij- en toevoerinrichting op schaal 1:1; fig. 8 een perspektivische weergave overeenkomstig fig.
25 6 van een gewijzigde uitvoeringsvorm.
Bij de in de figuren weergegeven, voorkeursuitvoeringsvorm van de machine 1 voor het oogsten van mais of dergelijk stengelvormig oogstmateriaal 2 volgens de uitvinding wordt de totale machine opgehangen in de driepuntsverbinding 3 van 30 een trekker 4 door middel van een draaggestel 5 met instelbare aansluitdelen 5*. De machine 1 kan echter ook zijn uitgevoerd als getrokken machine, zoals dit bijvoorbeeld ten aanzien van het rijgedeelte en het koppelingsdeel is weergegeven en beschreven in DE - AS - 12 05 334. De machine steunt dan 35 via het draaggestel 5 op niet weergegeven bodemwielen en wordt door middel van een eveneens niet weergegeven trekstang of trekdissel aan de trekker 4 gehangen en hierdoor aangedreven.
De uitvoeringsvorm als zelf-rijdende machine met een eigen 8402133 * · -6- aandrijfmotor is eveneens denkbaar.
Zoals in het bijzonder is weergegeven in de fig. 1 tot 3, wordt de machine 1 bij het achteruitrijden van de trekker 4, in de driepuntverbinding 3 hangend, in de rijrichting A 5 die ook als werkrichting kan worden aangezien, bewogen en en via een scharnieras 6 door de trekker 4 aangedreven. De machine, heeft hierbij buiten het draaggestel 5 in de eerste plaats een als geheel met 7 aangegeven snij- en toevoerinrichting en een dwars op de rijrichting A aangebrachte haksel-10 machine 8. De snij- en toevoerinrichting 7 bestaat uit een dwars op de rijrichting A. rondgaand kettingsysteem 9, dat twee in horizontale vlakken en in de rijrichting A verplaatste en op geringe afstand boven elkaar liggende elkaar in twee punten kruisende en in de pijlrichting a rondgaande eindloze kettingen 15 10, 11 heeft, met omloopwielen 12, 13, 14, 15 waarvan de hart lijnen 16, 17, 18, 19 nagenoeg verticaal en evenwijdig met elkaar zijn geplaatst. Elke. twee omloopwielen 12, 13 en de eindloze ketting 10 resp. de omloopwielen 14, 15 en de eindloze ketting 11 werken samen, waarbij bij voorkeur slechts het om-20 loopwiel 14 wordt aangedreven. De omloopwielen 12, 13, 14, 15 zijn gelegerd op steunbouten 20, 20’ door bijvoorbeeld twee groefkogellagers 21, 21’. De steunbouten 20, 20’ worden aan beide zijden in of aan het draaggestel 5 bevestigd. Bij voorkeur zijn de eindloze kettingen 10, 11 uitgevoerd als rollen-25 kettingen met even lange langwerpige schakels met extra schakels resp. legerogen 22.
In deze extra schakels resp. legerogen 22, die bij voorkeur op alle 0,2 m aanwezig zijn, worden de eindloze kettingen 10, 11 met vasthoudvingers 23 en hun verlengd deel 23 ’ tezamen 30 met bouten 24, 25 draaibaar met elkaar verbonden. De verbinding is zodanig, dat de bouten 24, 25 enigszins langer zijn dan de hoogte van de inwendige bussen 26 van de extra schakels resp. kettingogen 22 en twee doorgangsboorgaten 27 hebben, waardoor door middel van twee inwendige zeskantschroeven 28 35 een tegensnijkant 29, waarin twee schroefdraadboorgaten 30 aanwezig zijn, onder de extra schakel resp. legeroog 22 met de boven aangebrachte vasthoudvinger 23 kan worden verbonden.
De vasthoudvinger 23 en de tegensnijkant 29 worden zo via de 8402133 • * - 7 - bouten 24 op evenwijdige afstand met elkaar verbonden en tezamen draaibaar vastgehouden en geleid in de extra schakel resp. legeroog 22. Het verlengd deel 23’ van de vasthoudvinger 23 wordt op soortgelijke wijze met een extra schakel resp.
5 legeroog 22 van de eindloze ketting 11 verbonden, die nauwkeurig is uitgericht als de eindloze ketting 10 en slechts op een hoger niveau ligt en tegen de rijrichting A in naar achteren is verplaatst. Hierbij zijn nu in het verlengd deel 23‘ twee schroefdraadgaten 31 aanwezig, waardoor de bevesti-10 ging aan de eindloze ketting 11 onder de extra schakel resp. legeroog 22 via een bout 25 met een boven aangebrachte ruim-plaat 32 weer door middel van twee inwendige zeskantschroeven 28 of dergelijke geschiedt.
Zoals in het bijzonder fig. 3 toont, blijven door de ge« 15 lijke uitrichting van de extra schakels resp. legarogen 22 van de eindloze kettingen 10, 11 ten opzichte van de rijrichting A van de machine 1 de tegensnijkanten 29 met de vasthoudvingers 23 en de ruimplaten 33 bij hun rondgang door de omloopwielen 12, 14 naar de volgende omloopwielen 13, 15 en terug altijd 20 gericht in de rijrichting A. Doordat altijd een voldoende ket-tingspanning van de eindloze kettingen 10, 11 aanwezig is, worden de omloopwielen 12, 14 en/of 13, 15 via een niet weergegeven spaninrichting verschuifbaar en vastzetbaar aan het draaggestel 5 aangebracht. De spaninrichting kan voortdurend 25 via veren of hydraulische reservoirs in combinatie met een hydraulische cilinder dus automatisch werken of met de hand via schroefspillen of dergelijke instelbaar zijn. Buiten het ingrijpgebied van de omloopwielen 12 - 15, worden de eindloze kettingen 10, 11 door geleidingsplaten 33, 35 geleid in het 30 snij- en toevoergebied 35 van de machine 1. De geleidingsplaten 33, 34 zijn bordvormig, nagenoeg horizontaal en dwars op de rijrichting A* aangebracht en de geleidingsplaat 33 wordt bestreken door het verlengd deel 23f van de vasthoudvinger 23 en van de geleidingsplaat 34 van de ruimplaat 32. Opdat een 35 nauwkeurige glijgeleiding kan plaatsvinden, is de vormgeving van de vasthoudvinger 23 en de ruimplaat 32 in het verticale rijrichtingsvlak in combinatie met de extra schakels resp. legerogen 22 zo gekozen, dat een geleidingsgroef 36, 37 wordt
840213J
ί' * - 8 - gevormd in de vorm van een tegen de rijrichting openstaande U. In de geleidingsgroeven 36, 37 wordt de kant van de gelei-dingsplaat 33 en 34 omgrepen. Opdat de tegensnijkant 39 met de vasthoudvinger 23 en de ruimplaat 32 bij het snijden van 5 het oogstmateriaal 2 niet hierdoor in de rijrichting A van de geleidingsplaten 33, 34 kan worden getrokken, is aan de geleidingsplaat 33 een glij- en/of rollengeleiding 38 aangebracht,. die grijpt in een in het verlengd deel 23’ van de vasthoudvinger 23 in het verticale rijrichtingsvlak aange-10 brachte, hoedvormige uitneming 39 en zo de tegensnijkant 29 terughoudt. Onder de tegensnijkant 29 is een messenbevestiging 40 in de vorm van een geleidingsbalk aangebracht, die zich eveneens over het totale werkgebied van de machine 1 dwars op de rijrichting A uitstrekt en evenwijdig loopt aan de gelei-15 dingsplaten 34, 35. Aan de messenbevestiging 40 wordt een mes 41 bevestigd door middel van enige schroeven 42 met verzonken kop, die bijvoorbeeld kunnen zijn uitgevoerd met een inwendige zeskant. Zoals het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 6 en 8 toont, kunnen ook meerdere messen 41' naast el-20 kaar zijn aangebracht. Dit heeft het voordeel, dat bij een beschadiging van het mes, dat als een messeneenheid naar gelang de werkbreedte van de machine 1 tot 2,5 m lang kan zijn, slechts een gedeelte van het totale snijmes moet worden vervangen. Het mes is even lang. als de messenbevestiging 40 en .25 strekt zich in dezelfde richting als deze uit. In ingebouwde toestand vormen de messenbevestiging 40 en het mes 41 aan de naar de tegensnijkant 29 gerichte zijde een vlak glij-oppervlak 43. De messenbevestiging 40 met het mes 41 en de geleidingsplaten 33, 34 zijn bevestigd aan de draagarm 5 en aan hét sleep-30 onderstuk 44 hiervan en stabiliseren deze nog extra. Eveneens dekken zij in het snijgebied van de snij- en toevoerinrichting 7 de aardbodem af, zodat hier bij het werk geen oogstverliezen ontstaan. Een gedeelte van de tegensnijkant 29 ligt op het mes 41 en de messenbevestiging 40 en glijdt bij rondgaande 35 kettingen 10, 11 over het vaststaande mes 41.
Elke tegensnijkant 29 met vasthoudvinger 23 is vervolgens aan de ketting 10 voorzien van een tegenhouder 45, die in de transportrichting B van de ketting gezien is bevestigd aan 8402133 _ 9 - • i zijlippen 46', 46,f van de eerstvolgende kettingschakel 46, die voor en aan de betreffende extra schakel resp. legeroog 22 ligt, De tegenhouder 45 is uitgevoerd als vormstuk, dat ongeveer de hoogte van de ketting 10 heeft, U-vormig is om-5 gebogen, waarbij de twee benen 47, 48 driehoekig zijn en aan de bovenste en onderste zijlip 46r, 46" zijn gelast. Tegen de transportrichting B in is de als vormstuk uitgevoerde tegenhouder 45, tevens naar de tegensnijkant 29 en naar de vasthoudvinger 23 toe, open en de bovenste beenkant 47’ is 10 ten opzichte van de onderste beenkant 48T naar achteren gelegen en zaagtandvormig uitgevoerd. Uit kostenoverwegingen kan de tegenhouder 45 met de zijlippen 46', 46" uit één stuk zijn vervaardigd, dat bij de kettingfabricage direct kan worden vastgeklonken. De hoek , die wordt gevormd door de 15 middellijn, d van de gestrekte ketting 10 en de beenkant 47' van de tegenhouder 45, bedraagt ongeveer 90°.
Bij in de transportrichting B rondgaande ketting 10 volgen de tegenhouders 45, door hun vaste verbinding met de kettingschakels 46, op de rechtstukken en in het omloopge-20 bied bij de omloopwielen 12, 13 steeds de bewegingsrichting van de kettingschakels 46 en de hoek # vergroot zich hierbij bij het omloopwiel 12 over 180° en verkleint zich weer bij het omloopwiel 13 over eveneens 180°.
Opdat het oogstmateriaal 2 nu netjes wordt afgesneden, 25 boven de afsnijplaats wordt gehouden en nagenoeg in rechtopstaande stand aan de hakselmachine kan worden toegevoerd, moet de tegensnijkant 29 en de vasthoudvinger een bijzondere vorm ten opzichte van het mes 41 en de tegenhouder 45 hebben.
Bij voorkeur is in het grijp- en snijgebied 49 de hoek |3 30 tussen het uitstekende deel 29’ van de tegensnijkant 29 en het mes 41 ongeveer 40° en opent zich gezien in de transport- -richting B van de snij- en toevoerinrichting 7.
Als volgend kenmerk, zoals in het bijzonder is weergegeven in fig. 7, is de snijkant 50 van de tegensnijkant 29, 35 die een been vormt van de hoek β , in het gebied van het vlak van het mes 41 dat bestreken wordt, verlengd uitgevoerd en loopt aansluitend boogvormig weer in de transportrichting B.
Het boogvormige gebied 51 van de tegensnijkant 29 is zover 8402133 » ‘ «· - 10 - van de snijkant van het mes 41 naar de achterzijde van het mes toe aangebracht, dat de maisstengel of dergelijk oogst-materiaal 2 bij het afsnijden zover op het mes 41 kan worden geschoven, tot deze geheel is afgesneden.
5 De vorm van de vasthoudvinger 23 is aangepast aan de vorm van de tegensnijkant 29 met het verschil, dat de vasthoudvinger 23 enigszins korter is uitgevoerd dan de tegensnijkant 29 en op een hoger niveau ten opzichte hiervan ligt. Het hoogteverschil komt. hierbij overeen met de hoogte van 10 een extra schakel resp. legeroog 22. De vasthoudvinger 23 heeft eveneens een schuin voorste, tegen de transportrich-ting B schuinstaand aanlegoppervlak 52, dat overgaat in een boogvormige uitneming 51 in de- richting naar de achterkant van het mes 41. De boogvormige uitneming 51 van de vasthoud-15 vinger 23 is in het boogvormige gebied 53 in de transport-richting B na^de tegensnij.kant 29 aangebracht en dient voor het opnemen van het afgesneden oogstmateriaal 2.
Met uitzondering van het zich in de transportrichting B bewegende deel en in het bijzonder in de richting van het 20 te oogsten oogstmateriaal 2, is de snij- en toevoerinrichting 7, zoals weergegeven in de fig. 1 en 2, be.kleed met afdek-en geleidingsplaten 54, 55, zodat de bij het afsnijden van het oogstmateriaal 2 ontstane, afgebroken delen van het oogstmateriaal, zoals bijvoorbeeld maïskolven of dergelijke, altijd 25 naar de ruimplaten 32 worden geleid en van hier aan de hakselmachine 8 kunnen worden toegevoerd. De hoofdopgave neemt de afdek- en geleidingsplaat 54 over, die dwars op de rijrichting A van de machine 1 is aangebracht boven een gedeelte van het kettingensysteem 9 van de snij- en toevoerinrichting 7 en een 30 zodanige vorm heeft, dat de plaat tegen de rijrichting in oplopend is uitgevoerd en aangebrac.ht. De plaat vormt een schuin vlak, waartegen het oogstmateriaal als in een trechter naar beneden kan glijden naar de ruimplaten 32. De afdek-;-en geleidingsplaat 55 dient tevens als buitenste halmdeler ten 35 opzichte van nog niet in het werkgebied van de machine 1 komend oogstmateriaal 2, tevens ten opzichte van het vaststaande resterende deel van het oogstmateriaal 2.
De nu als geheel met 8 aangegeven hakselmachine voor het
84 0 2 1 3 J
» ♦ - 11 - afgesneden oogstmateriaal 2 is eveneens bevestigd aan het draaggestel 5 en dwars op de rijrichting A van de machine 1 gericht, dat wil zeggen de bijvoorbeeld vier bekende, paarsgewijs tegengesteld roterend aangedreven inschuifrollen 56 5 hebben in de rijrichting A en nagenoeg evenwijdig aan het aardoppervlak gerichte hartlijnen. De inschuifrollen 56 zijn draaibaar in de zijwanden 57, 58 van een pers- en snijkanaal 59, gedeeltelijk· beweegbaar verend bevestigd met niet-weerge-geven legers en vormen de bovenste en onderste begrenzing van 10 het pers- en snijkanaal 59. Achter het pers- en snijkanaal 59 is een hakselventilator 60 aangebracht, die volgens de uitvinding twee haksel- en werpwielen 61 en 62 heeft met evenwijdige assen, die in een verticaal of nagenoeg verticaal rijrichtingsvlak van de machine 1 tegengesteld roteren, waar-15 bij de rotatierichting nabij het pers- en snijkanaal 59 naar het tegensnij-ijzer 63 en daarmee naar de aardbodem is gericht (pijl b en c). Hierbij hebben de haksel- en werpwielen 61, 62 buiten het gebied van het pers- en snijkanaal 59 een eigen spiegelbeeldvormig uitgevoerd huis 64, 65 met een eigen uit-20 werpkanaal 66, 67 en eigen aanzuigopening 72, 73. De uitwerp-kanalen 66, 67 worden aansluitend samengeleid tot een uitwerp-kanaal en verlengd door een van de trekker 4 ujfc. draai- en instelbare gebogen uitwerpbuis 68. Vervolgens vormt een achterwand 69 van de beide huizen 64 en 65 het deel van een aandrijf-25 huis 70.
De hakselmessen 71 bij de haksel- en werpwielen 61, 62 zijn zo aangebracht dat na elkaar en afwisselend over het tegensnijdijzer 63 wordt gestreken en de hakselmessen 71 bij hun rotatie in elkaar grijpen en de door de hakselmessen 71 30 bestreken nagenoeg verticaal staande cirkelvlakken in een randgebied ongeveer in het onderste, middelste gedeelte van het pers- en snijkanaal 59 (in de transportrichting B gezien) seg-mentvormig bedekken.
De samenwerking volgens de uitvinding van twee haksel- en 35 werpwielen 61, 62 in de hakselmachine 8 in combinatie met een gemeenschappelijk pers- en snijkanaal 59 maakt een geringe constructiehoogte van de hakselmachine 8 mogelijk. Het tegensnij -ijzer 63 kan zeer diep naar de aardbodem worden aange- 8402133 - 12 - bracht, zodat de hoogtemaat g in fig. 4 ongeveer overeenkomt met de hoogtemaat h in fig. 5 van de vasthoudvinger 23 vanaf de aardbodem. Het kettingensysteera 9 van de snij- en toevoer- -inrichting kan zodoende evenwijdig aan de aardbodem en het 5 mes 51 op een hoogte worden aangebracht, die overeenkomt met de in de praktijk vereiste afsnijhoogte van het te oogsten oogstmateriaal 2. Een tussentransporteur, die het afgesneden Qogstmateriaal zoals bij bekende hakselmachines, naar een hoger liggende hakselinrichting voert, kan worden weggelaten.
10 Het aandrijfhuis 70 is een onderdeel van de hoofdaan drijving 74, die is uitgevoerd als aandrijving met rechte tandwielen en voor de juiste rotatierichting van de haksel- en werpwielen 61, 62 en voor een zijdelingse aslegering van de aandrijving 57 af meerdere, bijvoorbeeld in groefkogellagers 15 76 door assen of spillen gelegerde, rechte tandwielen 77 tot 82 heeft. De aandrijfassen 83 en 84 zijn axiaal verschuifbaar en vastzetbaar, zodat, elk haksel- en werpwiel 61, 62 met de hakselmessen 71 tegen de tegensnij-ijzer 63 kan worden gesteld.
De aandrijving van de machine 1 geschiedt door een trek-20 ker 4 door middel van een scharnieras 6 via. een haakse aandrijving 85, die bij voorkeur twee aandrijftappen 86, 87 heeft en waarvan het huis dobbelsteenvormig is uitgevoerd met meerdere aansluitoppervlakken, zodat de haakse aandrijving 85 voor een verandering van de rotatierichting van de scharnieras 25 6 (vooraansluiting) over 180° in het verticale, dwars op de rijrichting A liggende vlak draaibaar is gemonteerd. Vervolgens is de haakse aandrijving 85 in het horizontale vlak voor een verandering van het toerental van bijvoorbeeld 450 naar 1000 toeren per minuut of omgekeerd, over 90° gedraaid monteerbaar.
30 De scharnieras 88 verbindt de haakse aandrijving 85 met de hoofdaandrijving 74. De as van het rechte tandwiel 82 van de hoofdaandrijving 74 is in de richting van de scharnieras 88 verlengd en hierop is coaxiaal een V-riemschijf 89 met verschillende in diameter trapsgewijs aflopende V-riemgroeven en 35 een bijvoorbeeld met rubber bekleed wrijvingswiel 90 vast bevestigd.
Dwars op de rijrichtng A en opzij evenwijdig aan het pers- en snijkanaal 58 is een volgende aandrijving 91 door 8402133 - 13 - middel van een dwars op de rijrichting A aangebrachte as 92 verzwsnkbaar bevestigd aan het draaggestel 5. In het verlengde van de V-riemschijf 89 en het wrijvingswiel 90 is op de aan-drijfkant van de aandrijving 91 een volgend over 180° ten 5 opzichte van het rotatievlak gedraaide V-riemschijf 89' en een tegenwiei 93 voor het wrijvingswiel 90 vast bevestigd.
Een V-riem 94 zorgt voor de aandrijvingsoverdracht en voor het juiste toerental (bij drie V-riemgroeven 3 toerentallen) van de aandrijving 91* Met behulp van een drukveer 95 en 10 een stang 96 wordt de aandrijving 91 tegen de rijrichting A gedrukt ar do V-rlemen 94 tegelijkertijd gespannen. De hydraulische cilinder 97 of dergelijke, die door de trekker via een toevoerleiding 98 kan worden bekrachtigd met een druk-medium, dient voor het ontspannen van de V-riem 94 en om het 15 tegenwiei 93 tegen het wrijvingswiel 90 te leggen. Bij door oogstmateriaal verstopt pers- en snijkanaal 59.,en verstopte snij- en toevoerinrichting 7 kan zodoende de rotatierichting van de aandrijving van deze machineonderdelen worden omgekeerd. Een verstopping kan hierdoor door de bestuurder van 20 de trekker worden opgelost zonder af te stijgen. De aandrijving 91 heeft in de rijrichting A enige aandrijftappen 99 tot 103, waarvanuit via scharnierassen 104 de inschuifrollen 56 van het pers- en snijkanaal 59 worden aangedreven.
Door middel van een scharnieras 105 wordt door een aan-25 drijftap 103 een slechts in fig. 3 met streep-puntlijn weergegeven en in een leger 106 ondersteunde haakse aandrijving 107 en daarmee het omloopwiel 14 van de snij- en toevoerinrichting 7 aangedreven. Door het omloopwiel 14 wordt het totale kettingensysteem 9 in rotatie gebracht. Het is doelmatig 30 slechts één omloopwiel en wel het omloopwiel 14 aan te drijven, daar het van boven toegankelijk is en het dichtst bij de aandrijving 91 ligt. Vervolgens vereist een aandrijving in het kettingensysteem 9 geen verdere inrichting voor een synchronische gang, zodat dit ook voordeliger is.
35 De totale hakselmachine 8 met uitzondering van de voorste inschuifrollen 56 is ommanteld met een afdek- en geleidings-plaat 108, waarbij deze tegelijkertijd is uitgevoerd als halm-deler. Ten aanzien van de grootte is de hakselmachine 8, 8402133 - 14 - t * έ *» dwars op de rijrichting A gemeten, zo groot dat de machine in combinatie met een afdek- en geleidingsplaat 108 bij het lossnijden, dus bij het begin van de hakselbewerking op een nieuw veld, door twee vaststaande rijen van oogstmateriaal 2 5 kan worden geleid, waarbij 1de rijen naar de snij- en toevoer— inrichting hierbij tegelijkertijd worden afgesneden en een hakselbewerking ondergaan.
Bij de hakselbewerking op het land wordt nu in bijzonderheden de totale machine 1 bijvoorbeeld bij het achteruit-10 rijden van de trekker hangend in de driepuntverbinding 3 in neergelaten toestand met enigszins met de grond slechts bij oneffenheden in aanraking komende sleeponderstukken 44, gereden en van de trekker 4 uit via een scharnieras 6 aangedreven. De afdek- en geleidingsplaat 55, dat is uitgevoerd als 15 halmdeler, wordt tussen twee vaststaande rijen van oogstmateriaal 2, zoals bijvoorbeeld mais of dergelijke gereden. Moet het veld in de eerste plaats worden losgesneden, dan wordt tegelijkertijd ook de tweede afdek- en geleidingsplaat 108, die eveneens is uitgevoerd als halmdeler, tussen twee 20 volgende, in de transportrichting B over. ongeveer de maat van de werkbreedte van de machine 1 verder weg staande rijen oogstmateriaal 2 gereden. Bij een nauw en/of niet gelijkmatig gegroeid oogstmateriaal 2 buigen de afdek- en geleidingsplaten 55 en 108 het oogstmateriaal 2 op de juiste wijze naar opzij, .25 zodat het materiaal niet wordt geknikt. Tussen de afdek- en geleidingsplaten 55 en 108 beweegt zich nu het niet door de afdek- en geleidingsplaat 54 afgedekte deel van het kettingensysteem 9 in de transportrichting B met een snelheid, die is aangepast aan de rijsnelheid van de machine 1 in de rijrich-30 ting A. Het zich nu tussen de afdek- en geleidingsplaten 55 en 108 bevindende oogstmateriaal 2 wordt op een gewenste plaats in dit gebied afgesneden en toegevoerd aan de hakselmachine, zodanig dat de maisstengel 2’, zoals in het bijzonder is weergegeven in fig. 6, door een tegensnijkant 29 in het 35 grijp- en snijgebied 49 wordt beetgepakt·en schaarvormig tegen het mes 21 geleid. De maisstengel 2’ wordt hierbij afgesneden en tegelijkertijd in het boogvormige gebied 53 van de tegensnijkant 29 op het mes 41 geschoven. Bij het afsnijden wordt 8402133 - 15 - de maisstengel 2’ reeds ondersteund door de vasthoudvinger 23 in het gebied van de boogvormige uitneming 51. Ten gevolge van zijn gelijktijdige beweging in het grijp- en snijgebied 49 in de transporfcrichting B helt de maisstengel 2' tegen de 5 transporrichting B in en wordt nadat de stengel geheel is afgesneden, door de tegenhouder 45 vastgehouden (fig, 6, linker afbeelding). In deze houding wordt de maisstengel 2' in de transportrichting B toegevoerd naar het intrekgebied van de hakselmachine 8. In het omloopgebied van het omloopwiel 12 10 volgt de tegenhouder 45 de bewegingsrichting van de ketting-fchakel van de ketting 10, zodat de hoek o( groter wordt.
De tegensnijkant 29 en de vasthoudvinger 23 behouden hun stand in de rijrichting A. De maisstengel 2' wordt vrijgegeven, valt in een nagenoeg horizontale stand en wordt tegelijkertijd 15 beetgepakt door de inschuifrollen 56 van de hakselmachine 8. Deze voeren de maisstengel 2f in het pers- en snijkanaal 59 tot aan de hakselventilator 60, die door middel van twee tegengesteld lopende in de pijlrichting b en c rondgaande, haksel-en werpwielen 61, 62 in samenwerking met een tegensnij-ijzer 20 63, deze een hakselbewerking laten ondergaan en via de beide uitwerpkanalen 66, 67, die boven de hakselventilator worden samengeleid in een gemeenschappelijke gebogen uitwerpbuis 68, in een niet-weergegeven houder voert.
Daar ongeveer op alle 0,2 m een tegensnijkant 29, een 25 vasthoudvinger 23 en een tegenhouder 45 op de eindloze ketting 10 aanwezig zijn, vindt het hiervoor beschreven proces over het totale werkgebied van de machine 1 plaats en herhaalt zich, zodat steeds een gehele bundel maisstengels 2' in de hakselmachine 8 een:.hakselbewerking ondergaan. De bij het 30 afsnijden van het oogstmateriaal 2 naar beneden vallende oogstmateriaaldeeltjes, zoals bijvoorbeeld maïskolven, afgeknikte maisstengels of dergelijke, worden door de afdek- en geleidingsplaten 54, 55, 108 toegevoerd aan de ruimplaten 32, die deze oogstmateriaaldeeltjes ook via de tafelvormig aange-35 brachte geleidingsplaten 33, 34 toevoeren aan de hakselmachine 1. Bij verstoppingen van de machine kan door de hiervoor reeds beschreven constructie van de aandrijving 91 de rotatierich-ting (pijl a) en de rotatierichting van de inschuifrollen 56 8402133 - 16 - door de trekkerbestuurder worden gewijzigd, zodat de verstopping zich door het omkeren van de transportrichting B opheft.
In fig. 8 is nu volgens de uitvinding een volgend uit-voeringsvoorbeeld van een bijzondere tegenhouder weergegeven-5 Hierbij is de hoek tussen de middellijn d van de ketting 10 en het been 47' ongeveer 140°. In en/of aan de tegenhouden......^ 45' is. een veer 109 of dergelijke bevestigd, die bij voorkeur een vorm heeft die lijkt op de Griekse letter (Theta) en waarbij de verlengde lus in en/of aan de tegenhouder 45’ is 10 bevestigd. De veer 109 kan ook direct aan de kettingschakel 46 van, de ketting 10 zijn bevestigd en zelf de tegenhouder vormen. Het voordeel van deze uitvoeringsvorm is daarin gelegen, dat voor het geval, dat bij het afsnijden van het oogst-materiaal 2 tegelijkertijd of na elkaar twee maisstengels 2’, 15 2" door één tegensnijkant 29 in het grijp- en snijgebied 49 worden beetgepakt en naar het mes. 41 worden gevoerd, de eerste maisstengel 2" door de tweede maisstengel 21 verder over het mes 41 kan worden geschoven en uit, de tegenhouder 45' met veer 109 kan worden geworpen. De tweede maisstengel 2* kan 20 nu ook geheel worden afgesneden en in de veer 109 (tegenhou-derj en de vasthoudvinger 23 in rechtopstaande stand naar de hakselmachine 8 worden gevoerd. De maisstengel 2” wordt liggend op het kettingensysteem 9 resp. op de ruimplaten 32 eveneens toegevoerd aan de hakselmachine. Denkbare storingen 25 bij het gebruik van de machine 1 kunnen zodoende worden voorkomen.
Het onderwerp van de uitvinding is niet beperkt tot het hiervoor beschreven en in de tekeningen weergegeven uitvoe-ringsvoorbeeld; in het kader van de conclusies zijn meerdere 30 ook afwijkende uitvoeringsvormen en wijzigingen zonder meer denkbaar en mogelijk. Zo is bijvoorbeeld de mogelijkheid aanwezig het draaggestel 5 met zijn aansluitdelen 5’ zo uit te voeren, dat het gestel de totale machine 1 ook opzij naast de trekker 4 kan opnemen. Het draaggestel 5 kan dan in soort-35 gelijke vorm zijn uitgevoerd als is weergegeven en beschreven in DE - OS - 21 16 583. De aandrijving van de gehele machine 1 is hierbij zeer eenvoudig opgelost. Nadat de scharnieras 88 van de aandrijftappen van de hoofdaandrijving 74 is verwij- 8402133 * " - «· - 17 - derd en een gedeelte van het draaggestel 5 met de machine 1 over 180° is verdraaid, kan de scharnieras 88 weer op een reeds aanwezige volgende aandrijftap 110 met meerdere sleuven worden gestoken. De machine 1 kan hierna reeds in de zijbe-5 vestiging worden aangedreven en op het land, zoals hiervoor reeds beschreven, worden gebruikt.
8402133

Claims (38)

  1. 3. Machine volgens één van de conclusies 1 of 2, m e t 20 het kenmerk, dat het rondgaande kettingensysteem (9) van de snij- en toevoerinrichting (7) bestaat uit twee eindloze kettingen (10 en 11) of dergelijke, bij voorkeur echter uit twee even lange rollenkettingen met evenwijdige en met gelijk toerental roterende omloopwielen (12, 13, 14, 15), 25 die in horizontale vlakken verplaatst en op een geringe afstand boven elkaar liggen en waarbij de rechte zijden van de gespannen kettingen dwars op de rijrichting (A) staan.
  2. 4. Machine volgens één van de conclusies 1 tot 3, m e t het kenmerk, dat de eindloze kettingen (10, 11) elkaar 30 in twee punten kruisen en over hun gezamenlijke lengte op afstanden met elkaar zijn verbonden en hierdoor een stuur-functie voor de op de verbindingsplaatsen aangebrachte mee- 8402133 - 19 - lopende cirkelvormige tegesnijkanten (29) wordt verkregen.
  3. 5. Machine volgens één van de conclusies 1 tot 4,. m e t het kenmerk, dat boven elke tegensnijkant (29) een op een afstand en tegen de transportrichting (B) verplaatst 5 en van een boogvormige uitneming (51) voorziene vasthoud-vinger (23) is aangebracht, die in combinatie samenwerkt met een voor de kettingschakel voor de bevestiging van de tegensnijkant (29) aangebrachte, echter vast. met de ketting (10) verbonden tegenhouder (45) en het oogstmateriaal (2) in schuinstaande stand vasthoudt en transporteert.
  4. 6. Machine volgens één van de conclusies 1 tot 5, m e t het kenmerk, dat de tegensnijkant (29) en de vasthoud-vinger (23) met behulp van een bout (24) draaibaar is gelegerd in een extra schakel resp. legeroog (22). van de ketting (10) 15 en hierbij een vaste., echter losneembare verbinding ontstaat tussen de tegensnijkant (29) en de vasthoudvinger (23). 7* Machine volgens één van de conciusi©1 tot 6, m e t het kenmerk, dat het verlengd deel (23* > van de vasthoudvinger (23) via een volgende bout (25) en met een 20 ruimplaat (32) draaibaar en losneembaar is bevestigd in een extra schakel resp. legeroog (22) van de ketting (11).
  5. 8. Machine volgens één van de conclusies 1 tot 7» m e t het kenmerk, dat de tegensnijkanten (29) met de vast-· houdvingers (23) en de ruimplaat (32) bij hun rondgang aan de 25 kettingen (10, 11).-van de omloopwielen (12, 14) naar de volgende omloopwielen (13, 15) en terug steeds in de rijrichting (A) van de machine blijven gericht.
  6. 9. Machine volgens één van de conclusie 1 tot 8, m e t het kenmerk, dat de tegenhouders (45) door hun vaste 30 verbinding met de in de transportrichting (B) voor de extra schakels resp. legerorgen (22) aangebrachte kettingeschakels (45) telkens in het omloopgebied bij de omloopwielen (12, 13) de bewegingsrichting van de kettingschakels (46) volgen en 8402133 a ♦ - 20 - de hoek [oC) bij het omloopwiel (12) zich over 180° vergroot en bij het omloopwiel (13) weer over 180° verkleint.
  7. 10. Machine volgens één van de conclusies 1 tot 9, m e t het kenmerk, dat de kettingen (10 en 11) ook buiten 5 het ingrijpgebied van de omloopwielen (12, 13, 14, 15) zijn geleid.
  8. 11. Machine volgens één van de conclusies 1 tot 10, me t het kenmerk, dat de geleidingen bestaan uit platen (33, 34) of dergelijke, die tegelijkertijd de bodem in het 10 snij- en toevoergebied afdekken en het draaggestel (5) stabiliseren.
  9. 12. Machine volgens één van de conclusies 1 tot 11, m e t het kenmerk, dat de tegesnijkanten (29) in het gebied van het mes (41) bijvoorbeeld boven een glij- en/of rol- 15 lengeleiding (38) tegen de rijrichting (A) zijn gehouden.
  10. 13. Machine volgens één van de conclusies 1 tot 12, m e t het kenmerk, dat slechts één omloopwiel, bij voorkeur het omloopwiel (14) is aangedreven.
  11. 14. Machine volgens· één'van de conclusies 1 tot 13, met 20 het kenmerk, dat een gedeelte van de tegensnijkant (29) rust op het mes (41) en bij zijn beweging over het mes (41) glijdt. 15► Machine volgens één van de conclusies 1 tot 14, me t het kenmerk, dat in het grijp- en snijgebied (49) 25 de hoek ( β ) tussen het uitstekende deel van de tegensni jkant (29) en het mes (41) zich in de transportrichting (B) van de snij- en toevoerinrichting (7) gezien, opent en circa 40° bedraagt.
  12. 16. Machine volgens één van de conclusies 1 tot 15, m e t 30 het k en merk, dat de snijkant (50) van de tegensnij-. kant (29), die een been van de hoek {β) vormt, in het gebied 84 0 2.1 3 3 - 21 - bestreken van het / oppervlak van het mes (41) verlengd is uitge-vuerd en aansluitend boogvormig weer in de transportrichting (B) loopt.
  13. 17. Machine volgens één van de conclusies 1 tot 16, m e t 5 het kenmerk, dat het boogvormige gebied (53) van de tegensnijkant (29) zich zover van de snijkant van het mes (41) naar de rugzijde hiervan uitstrekt, dat een mais-stengel of dergelijk oogstmateriaal bij het afsnijden zover op het mes (41) wordt geschoven, tot dit geheel is afgesneden.
  14. 18. Machine volgens één van de conclusies 1 tot 17, m e t het kenmerk, dat de vasthoud vinger (23) een soortgelijke vormgeving heeft als de tegensnijkant (29).
  15. 19. Machine volgens één van de conclusies 1 tot 18, me t het kenmerk, dat de boogvormige uitneming (51) van 15 de vasthoudvinger (23) in de transportrichting (B) achter het boogvormige gebied (53) van de tegensnijkant (29) en op een hoger liggend niveau is aangebracht.
  16. 20. Machine volgens één van de conclusies 1 tot 19, m e t het kenmerk, dat de eindloze kettingen (10 en 11) 20 roilenkettingen zijn met lange schakels met extra schakels resp. legerogen (22).
  17. 21. Machine volgens één van de conclusies 1 tot 20, m e t het kenmerk, dat de hoek (©<) tussen de middellijn (d) van de gestrekte ketting (10) en de beenkant (47') van 25 de tegenhouder (45) circa 90° bedraagt.
  18. 22. Machine volgens één van de conclusies 1 tot 21, met het kenmerk, dat de tegenhouder (45) in de transportrichting (B) direct voor en aan de extra schakel resp. leger-oog (22) is aangebracht.
  19. 23. Machine volgens één van de conclusies 1 tot 22, me t het kenmerk, dat de tegenhouder (45) wat zijn afme- 8402133 * * * - 22 - ting betreft ongeveer zo hoog is als de hoogte van de ketting.
  20. 24. Machine volgens één van de conclusies 1 tot 23, me t het kenmerk,, dat de tegenhouder (45) als vormstuk aan beide zijlippen (46', 46") van dezelfde kettingschakel 5 (46) is bevestigd.
  21. 25. Machine volgens één of meer van de conclusies 1 tot 24, met het kenmerk, dat de zijlippen (46’, 46") en de tegenhouder (45) uit één stuk bestaan.
  22. 26. Machine volgens één of meer van de conclusies 1 tot 25, 10 met hetkenmerk, dat de naar de vasthoudvinger (23) en naar de tegensnijkant (29) wijzende zijde van de tegenhouder ' (45) open is.
  23. 27· Machine volgens één of meer van de conclusies 1 tot 26, . met het kenmerk, dat de bovenste beenkant (47’) 15 van de tegenhouder (45) ten opzichte van de onderste beenkant (48r) in de transportrichting (B) van de snij- en toe-voerinrichting (7) gezien naar achteren ligt en zaagtandvormig is uitgevoerd.
  24. 28. Machine volgens één of meer van de conclusies 1 tot 27, 20 met het kenmerk, dat in en/of aan de tegenhouder (45') een veer (109) is bevestigd.
  25. 29. Machine volgens conclusie 28, m e t het kenmerk, dat de vorm van de veer (109) lijkt op de Griekse letter s (Theta) en de verlengde lus in de en/of aan de tegenhouder 25 (45') is bevestigd.
  26. 30. Machine volgens, één of meer van de conclusies 1 tot 29, met het kenmerk, dat de veer (109) direct aan de ketting (10) is bevestigd en de tegenhouder vormt.
  27. 31. Machine volgens één of meer van de conclusies 1 tot 30, 30 met het kenmerk, dat hakselmachine (8) een persen snijkanaal (59) heeft en twee evenwijdige haksel- en werp- 8402133 * - 23 - wielen (61 en 62) heeft,'.die in een verticaal of nagenoeg verticaal rijrichtingsvlak van de machine (1) tegengesteld roteren, waarbij de rotatierichting in het gebied van het pers- en snijkanaal (59) naar de bodem is gericht.
  28. 32. Machine volgens één of meer van de conclusies 1 tot 31, met het kenmerk, dat de hakselmessen (Tl) van beide haksel- en werpwielen (61 en 62) na elkaar bestrijken over het tegensnij-ijzer (63).
  29. 33- M.achine volgens één of meer van de conclusies 1 tot 32, 10 met het kenmerk, dat de hakselmessen (71) van beide hakselwielen (61 en 62) bij hun rotatie in elkaar grijpen en de door de hakselmessen (71) bestreken oppervlakken in een randgebied, elkaar segmentvormig overlappen.
  30. 34. Machine volgens één of meer van de conclusies 1 tot 33, 15 met het kenmerk, dat elk haksel- en werpwiel (61 en 62) buiten het gebied van het pers- en snijkanaal (59) een eigen spiegelbeeldvormig gevormd huis (64, 65) heeft met uitwerpkanaal (66, 67).
  31. 35. Machine volgens de conclusies 1 en34, m e t het 20 kenmerk, dat de uitwerpkanalen (66 en 67) zijn samengeleid tot een gemeenschappelijk uitwerpkanaal.
  32. 36. Machine volgens één of meer van de conclusies 1 tot 35, met het kenmerk, dat de synchrone aandrijving van beide haksel- en werpwielen (61, 62) geschiedt vanuit 25 een gemeenschappelijke hoofdaandrijving (74).
  33. 37. Machine volgens één of meer van de conclusies 1 tot 36, in het bijzonder volgens conclusie 34, m e t het kenmerk, dat een achterwand (69) van de beide huizen (64, 65) het deel van een aandrijfhuis (70) vormt.
  34. 38. Machine volgens één of meer van de conclusies 1 tot 37, met het kenmerk, dat elk haksel- en werpwiel (61 8402133 Λ - 24 - en 62) in ingebouwde toestand axiaal verschuifbaar en vastzet-baar is uitgevoerd.
  35. 39. Machine volgens één of meer van de conclusies 1 tot 38', met het kenmerk, dat buiten het zich in de trans-5 portrichting (B) bewegende deel van de transport- en toevoer-inrichting. (7) en de voorste invoerrollen (56) van de hakselmachine (8) de gezamenlijke· machineonderdelen in de richting van het te oogsten oogstmateriaal (2) zijn bekleed door afdek- en geleidingsplaten (54, 55).
  36. 40. Machine volgens één of meer van de conclusies 1 tot 39, met het kenmerk,, dat het dwars op de rijrichting (A) van de machine (1) boven een deelgebied van het kettingensysteem (9) van de snij- en toevoerinrichting (7) aangebrachte afdek- en geleidingsplaat (54) tegen de rijrichting in omhoog- 15 lopend is uitgevoerd.
  37. 41. Machine volgens één of meer van de conclusies 1 tot 40, met het kenmerk, dat de buitenste afdek- en geleidingsplaten (55, 108) zijn uitgevoerd als bekende halm-delers.
  38. 42. Machine volgens één of meer van de conclusies 1 tot 41, met het kenmerk, dat de afdek- en geleidingsplaat (108) over de hakselmachine (8) tegelijkertijd is uitgevoerd als halmdeler. 8402133
NL8402133A 1983-07-09 1984-07-04 Getrokken of voor de driepuntaansluiting aan de trekker uitgeruste machine voor het oogsten van mais of dergelijk stengelvormig oogstmateriaal. NL8402133A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE3324899A DE3324899C2 (de) 1983-07-09 1983-07-09 Maschine zum Ernten von Mais od. dgl. stengelartigem Erntegut
DE3324899 1983-07-09

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8402133A true NL8402133A (nl) 1985-02-01

Family

ID=6203642

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8402133A NL8402133A (nl) 1983-07-09 1984-07-04 Getrokken of voor de driepuntaansluiting aan de trekker uitgeruste machine voor het oogsten van mais of dergelijk stengelvormig oogstmateriaal.

Country Status (6)

Country Link
US (2) US4622804A (nl)
JP (1) JPS6062912A (nl)
AT (1) AT389973B (nl)
DE (1) DE3324899C2 (nl)
FR (1) FR2548518B1 (nl)
NL (1) NL8402133A (nl)

Families Citing this family (51)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3406551A1 (de) * 1984-02-23 1985-09-12 Maschinenfabriken Bernard Krone Gmbh, 4441 Spelle Schneid- und zufuehreinrichtung fuer eine gezogene oder fuer den dreipunktanbau am schlepper vorgesehene maschine zum ernten von mais od. dgl. stengelartigem erntegut
DE3623380A1 (de) * 1986-07-11 1988-02-04 Mengele & Soehne Masch Karl Verfahren und vorrichtung zur reihenunabhaengigen maisernte
NL8603053A (nl) * 1986-12-01 1988-07-01 Zweegers & Zonen P J Inrichting voor het oogsten van mais.
DE3712507C1 (de) * 1987-04-13 1988-06-23 Mengele & Soehne Masch Karl Maehvorrichtung
DE3929349A1 (de) * 1989-09-04 1991-03-21 Johann Stemplinger Vorrichtung zum reihenunabhaengigen maehen und haeckseln von mais oder aehnlichem stengelartigen erntegut
US5040362A (en) * 1990-06-20 1991-08-20 Morgan Forage Harvesting Harvesting implement
US5704202A (en) * 1995-06-07 1998-01-06 Calmer; Marion Universal corn picking row unit
US5724797A (en) * 1995-12-21 1998-03-10 New Holland North America, Inc. Crop guide for forage harvester row crop attachment
US5875623A (en) * 1995-12-21 1999-03-02 New Holland North America, Inc. Row crop attachment for forage harvester
EP0780050B1 (en) 1995-12-21 2000-08-09 New Holland Belgium N.V. Row crop attachment for forage harvester
US5875622A (en) * 1996-03-13 1999-03-02 Stoll; Eugene A. Harvesting apparatus for comminuting plant before separation
DE19615882C2 (de) * 1996-04-22 1998-11-19 Claas Saulgau Gmbh Schneid- und Fördervorrichtung für stengeliges Halmgut
US5845474A (en) * 1996-05-01 1998-12-08 Loftus; Thomas E. Retrofit chain sickle cutter
US5732539A (en) * 1996-05-01 1998-03-31 Loftus; Thomas E. Retrofit chain sickle cutter
US5924269A (en) * 1996-11-22 1999-07-20 Case Corporation Narrow row corn head with staggered height gathering chains
US5884464A (en) * 1996-12-12 1999-03-23 Case Corporation Narrow row corn head with staggered height row units
US5911673A (en) * 1996-12-13 1999-06-15 Case Corporation Narrow row corn head with angled gatherers
US5878559A (en) * 1996-12-17 1999-03-09 Case Corporation Corn head snapping and gathering row unit
US5913803A (en) * 1996-12-23 1999-06-22 Case Corporation Row crop header with multiple row conveying system
US5878560A (en) * 1997-01-09 1999-03-09 Case Corporation Narrow row corn head with tilted gatherers
US5826415A (en) * 1997-01-09 1998-10-27 Case Corporation Corn gathering and conveying belt system
US5960618A (en) * 1997-01-09 1999-10-05 Case Corporation Row unit crop guide for harvesting multiple rows
US5916113A (en) * 1997-01-17 1999-06-29 Case Corporation Crop header with rotary conveyor array
US5881541A (en) * 1997-01-31 1999-03-16 Case Corporation Crop header gatherers with retractable crop conveyors
US5881542A (en) * 1997-08-14 1999-03-16 Case Corporation Narrow row corn head with staggered height row units
US5910092A (en) * 1997-09-22 1999-06-08 Case Corporation Row crop header shield with detachable shields
DE19933778C1 (de) * 1999-07-19 2000-11-23 Krone Bernhard Gmbh Maschf Erntegerät für stengelartiges Erntegut
AU2481201A (en) 1999-07-19 2001-02-05 Maschinenfabrik Bernard Krone Gmbh Harvesting equipment
DE19951636C2 (de) * 1999-10-26 2001-12-06 Krone Bernhard Gmbh Maschf Erntegerät
EA003042B1 (ru) * 1999-07-19 2002-12-26 Машиненфабрик Бернард Кроне Гмбх Уборочный агрегат для стебельчатых культур
DE19951459C2 (de) * 1999-10-26 2001-08-23 Krone Bernhard Gmbh Maschf Erntegerät
DE19952566C1 (de) * 1999-11-01 2001-06-21 Krone Bernhard Gmbh Maschf Erntegerät
DE19933777C1 (de) * 1999-07-19 2000-11-23 Krone Bernhard Gmbh Maschf Förder- und Führungselement für einen Endlosförderer
JP2004527689A (ja) 2000-05-18 2004-09-09 フーゴ フォーゲルザング マシーネンバウ ゲゼルシャフト ミット ベシュレンクテル ハフツング ロータ形ポンプ
DE10116675B4 (de) * 2001-04-04 2004-04-15 Maschinenfabrik Bernard Krone Gmbh Erntemaschine
DE10135128C1 (de) * 2001-07-19 2002-09-12 Krone Bernhard Gmbh Maschf Erntegerät für stengelartiges Erntegut
US9560804B1 (en) 2010-12-15 2017-02-07 Marion Calmer Stalk roll with flutes defining a recess
US7484348B2 (en) * 2007-05-18 2009-02-03 Cnh America Llc Crop gathering conveyor with overlappable gathering elements for a header of an agricultural harvesting machine
DE102007038276B3 (de) * 2007-08-14 2009-03-26 Maschinenfabrik Kemper Gmbh & Co. Kg Maschine zur Ernte stängelartiger Pflanzen mit einer Mäh- und Einzugseinrichtung, die ein Schneidmesser und ein das Schneidmesser umschließendes Gegenmesser umfasst
US8087223B2 (en) 2009-04-08 2012-01-03 Straeter James E Chopper assembly for a harvesting implement
US8196379B2 (en) * 2009-04-08 2012-06-12 Straeter James E Chopper assembly for a harvesting implement
US7856800B2 (en) * 2009-04-08 2010-12-28 Straeter James E Chopper assembly for a harvesting implement
US8387998B2 (en) * 2010-11-10 2013-03-05 Deere & Company Steering mechanism for a sugarcane harvester
US10785911B2 (en) 2011-12-15 2020-09-29 Marion Calmer Stalk roll with hybrid flute having a sharp edge and two blunt edges
AR093698A1 (es) 2012-11-30 2015-06-17 Calmer Marion Cabezal de hilera angosta
US9913430B2 (en) * 2014-09-15 2018-03-13 Cnh Industrial America Llc Power takeoff drive assembly for a corn header of an agricultural harvester
ITUB20152931A1 (it) * 2015-08-06 2017-02-06 Stw S R L Macchina agricola per la mietitura di una coltura comprendente una barra raccoglitrice ed un sistema di trasporto di detta coltura su detta barra raccoglitrice, e relativo sistema di trasporto
US10159187B2 (en) 2016-04-04 2018-12-25 James E. Straeter Chopper assembly
CN106258206B (zh) * 2016-09-23 2020-01-10 农业部南京农业机械化研究所 一种茎叶类蔬菜及茶叶通用收获机
CN108954363B (zh) * 2018-06-21 2020-10-27 芜湖新农夫机械有限公司 一种秸秆热风炉自动切料与进料调整装置
USD1023700S1 (en) 2019-02-12 2024-04-23 Calmer Holding Company, Llc Stalk roll

Family Cites Families (22)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1960596A (en) * 1931-11-18 1934-05-29 Caterpillar Tractor Co Harvester
US2946169A (en) * 1957-05-02 1960-07-26 Deere & Co Field forage harvester
DE1224978B (de) * 1960-08-12 1966-09-15 Luigi Castoldi Maehbinder fuer Frontalschnitt
DE1279994B (de) * 1960-08-12 1968-10-10 Luigi Castoldi Maehbinder fuer Frontalschnitt
DE1205334B (de) * 1962-07-13 1965-11-18 Massey Ferguson Inc Gezogenes Geraet, insbesondere Feldhaecksler
DE1295913B (de) * 1965-01-21 1969-05-22 Straub Hans Geblaesehaecksler
US3339354A (en) * 1965-01-28 1967-09-05 Deere & Co Stalk harvesting apparatus and the like
DE1757912A1 (de) * 1967-07-03 1971-06-09 Nissen & Held Doppelmesser-Schneidwerk
NL161035C (nl) * 1967-09-08 1980-01-15 Lely Nv C Van Der Landbouwwerktuig.
CH490783A (fr) * 1968-11-29 1970-05-31 Findus Machine pour la récolte de légumes, poussant sur tige, tels que les choux de Bruxelles
US3656285A (en) * 1970-11-06 1972-04-18 Morris William Carlson Lawnmower
DE2063691B1 (de) * 1970-12-24 1972-02-03 Josef Bautz Gmbh, 7968 Saulgau Zuführvorrichtung an Feldhäckslern, zum Aufnehmen von in Reihen stehenden Halmfrüchten
DE2116583A1 (de) * 1971-04-05 1972-10-19 Wilhelm Kemper Kg, 4424 Stadtlohn Vorrichtung zum seitlichen Anhängen einer landwirtschaftlichen Erntemaschine
DE2210635C3 (de) * 1972-03-06 1974-10-31 Paul 8021 Baierbrunn Jauss Maisgebiß
DE7713772U1 (de) * 1977-05-02 1977-12-01 Lengerich, Willi Van, 4441 Emsbueren Haecksler fuer halm- und knollenfruechte
US4182098A (en) * 1977-06-10 1980-01-08 Kass Kenneth J Apparatus and method for harvesting and windrowing corn
DE2735629A1 (de) * 1977-08-06 1979-02-08 Kemper Gmbh Maschf Feldhaeckselmaschine
DE2758098A1 (de) * 1977-12-24 1979-06-28 Mengele & Soehne Masch Karl Halmerntegeraet
SE428516B (sv) * 1978-09-21 1983-07-11 Svenska Sockerfabriks Ab Maskin for skordning av grondelar av radgroda
DE2963981D1 (en) * 1978-10-03 1982-12-09 Black & Decker Inc Vegetation cutter
US4335567A (en) * 1980-09-02 1982-06-22 The Toro Company Bagging filament mower
DE3377890D1 (en) * 1982-07-17 1988-10-13 Kemper Gmbh Maschf Machine for mowing and chopping corn and similar stalk crops

Also Published As

Publication number Publication date
FR2548518B1 (fr) 1987-02-27
ATA221184A (de) 1989-08-15
AT389973B (de) 1990-02-26
DE3324899C2 (de) 1986-07-17
JPS6062912A (ja) 1985-04-11
US4771592A (en) 1988-09-20
US4622804A (en) 1986-11-18
DE3324899A1 (de) 1985-01-24
FR2548518A1 (fr) 1985-01-11

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8402133A (nl) Getrokken of voor de driepuntaansluiting aan de trekker uitgeruste machine voor het oogsten van mais of dergelijk stengelvormig oogstmateriaal.
US3894382A (en) Corn harvester
BE1023184B1 (nl) Structuur van een maaier voor het oogsten van gewas op stengels
BE1023189B1 (nl) Aandrijving voor een maaier voor het oogsten van gewas op stengels
DE1507195C3 (de) Erntemaschine für stengeliges Halmgut, insbesondere Mais
US2811004A (en) Rotating cutting reel type forage harvester
WO2001005217A1 (de) Erntegerät
US6685120B2 (en) Hay bale separating apparatus and method
US3165875A (en) Rotary flail-type forage harvester
EP1535505A1 (de) Maschine zum Mähen von stängelartigem Erntegut
DE3226876A1 (de) Maschine zum maehen und haeckseln von mais oder aehnlichem stengelartigen erntegut
NL8101839A (nl) Verbeterde opraapinrichting.
US3423914A (en) Mobile beet cleaning apparatus
DE102005009939B4 (de) Erntevorsatz für landwirtschaftliche Erntemaschinen
DE3820703C1 (nl)
DE3324898C2 (nl)
US2704429A (en) Harvesting machine having crushing rolls
DE1302241B (de) An einen ladewagen anbaubare maschine zun ernten und laden von landwirtschaftlichem erntegut
DE1657329C3 (de) Maschine zum Ernten von Mais oder ähnlichem stengelartigen Erntegut
NL1007189C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het oogsten van maïs.
NL8005046A (nl) Aandrijving voor de snijinrichting van een oogst- inrichting.
DE102020127544B4 (de) Landwirtschaftliche Maschine mit einer Fördervorrichtung
US20240081185A1 (en) Folding line divider for a harvesting platform
NL9101845A (nl) Maishakselaar.
ITUA20163945A1 (it) Testa falciante a dischi

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed