NL8400395A - Elektropneumatische boor- of beitelhamer. - Google Patents

Description

, * y . _j_ Uitvinders :WilheIm Klueber

Peter Bloeckinger VO 6025 Werner Uieissig

Elektropneumatische boor- of beitelhamer.

De uitvinding beeft betrekking op een elektropneumatische boor-of beitelhamer met een luchtkussenslagwerk, waarvan de bekrachtigings-zuiger via een van buiten af bedienbare koppeling met een aandrijf-motor verbonden kan worden.

5 Een bekende boorhamer heeft een van buiten af bedienbare omschake- laar, waarmede het apparaat naar keuze op boren- of klopboren instelbaar is.. De omschakelaar bedient een tussen de bekrachtigingszuiger van het luchtkussenslagwerk en de aandrijfmotor aangebrachte mechanische koppeling. In de ene werkzame stand van de koppeling is de bekrachti-10 gingszuiger met de aandrijfmotor verbonden, in de andere werkzame stand is deze verbinding onderbroken.

In de ingeschakelde stand oefent de bekrachtigingszuiger bij lopende aandrijfmotor voortdurend slagen uit, welke via het lucht-kussen ook een slagbeweging van een slagzuiger bewerkstelligen. De 15 slagzuiger op zijn beurt slaat direct of indirect bij zijn voorwaartse slag tegen een in een gereedschapshouder opgenomen gereedschap. Wordt het apparaat via het gereedschap tegen een te bewerken materiaal gedrukt, dan wordt de slagenergie voor het uitoefenen van arbeid op het te bewerken materiaal overgebracht.Staat het gereedschap daarentegen niet tegen 20 het te bewerken materiaal, dan moeten de aan het gereedschap gegeven slagen door hd; deel van het apparaat uitmakende onderdelen opgenomen worden. Een gevolg van deze zogenaamde loze slagen leiden binnen afzienbare tijd tot optredende schade aan het apparaat.

Aan de uitvinding ligt het probleem ten grondslag, bij een boor-25 of beitelhamer van het hierboven bedoelde type te waarborgen, dat de koppeling de bekrachtingszuiger slechts bij aangedrukt gereedschap met de aandrijfmotor verbindt.

Volgens de uitvinding wordt dit probleem opgelost, doordat voor het bedienen van de koppeling een door het gereedschap, respectievelijk 30 de gereedschapshouder axiaal verschuifbaar stelorgaan aanwezig is.

Voor het bedienen van de koppeling wordt het apparaat via het gereedschap tegen het te bewerken materiaal gedrukt. Deze drukkracht verschuift het stébrgaan, dat de koppelingsdelen in ingrijpend koppelen brengt. Bij voorkeur wordt het stelorgaan door verende middelen in een 35 de koppeling lossende stand gehouden. Het verschuiven van het stelorgaan in de koppelende stand geschiedt dan tegen de kracht van deze veer- 8400395 ¢.

-2- middelen in. De koppeling als zodanig kan op bekende wijze, bijvoorbeeld als klauwkoppeling uitgevoerd zijn.

Het aanzienlijke voordeel van deze. constructie bestaat daarin, dat de koppeling bij niet tegen he.t te bewerken materiaal gedrukt, ge-5 reedschap buiten ingrijping komt en de bekrachtigingszuiger, respectievelijk het slagwerk dientengevolge geen slag uitoefent. Dan zullen ook geen loze slagen meer optreden.

Bij voorkeur is het stelorgaan als opneemhuls van de gereed-schapshouder uitgevoerd. In de opneemhuls is het gereedschap niet of 10 begrensd verschuifbaar gevat.,Bij het aandrukken van het gereedschap optredende axiale verschuivingen daarvan worden op de opneemhuls overgebracht, welke zijn schuifbewegingen op het in te schakelen koppelings-deel overdraagt.

Het overbrengen van de schuifbeweging van de opneemhuls op het 15 bedoelde koppelingsdeel. kan bijvoorbeeld door een stangenstelsel plaatsvinden. Voordelig is echter de opneemhuls als een geheel met een de draaibeweging op het gereedschap overdragende holle as uit te voeren.

De in dit geval overeenkomstig.de opneemhuls in dezelfde mate ver-schuifbare holle as heeft aangrijpingsmiddelen voor het in te schakelen 20 koppelingsdeel.

Om bij een boorhamer het omstellen op uitsluitend boren mogelijk te maken, wordt het verschuiven van het stelorgaan in de koppelingsstand verhinderd. Voor het begrenzen van. de verschuiving van het stelorgaan zijn bij voorkeur aanslagmiddelen aanwezig. De aanslagmiddelen kunnen 25 zich op het stelorgaan of aan het huis bevinden. Geschikt hiervoor zijn in de schuifbeweging van het stelorgaan ingrijpende schuiven of dergelijke.

Volgens een verdere ontwikkeling van de uitvinding zijn de aanslagmiddelen als voor het onderbreken- van de verschuivingsbegrenzing 30 in uitsparingen tredende uitsteeksels uitgevoerd.. Deze laatste zi.j.n bij voorkeur aan. het stelorgaan of aan een daarmee axiaal vast verbonden deel aangebracht. De uitsteeksels kunnen zowel radiaal als in de aandrukrichting axiaal, buiten het stelorgaan, respectievelijk het bedoelde deel uitsteken. De grootte van de uitsparingen overtreft 35 doelmatig enigszins die van de uitsteeksels, zodat een ongeremd doortreden van de uitsteeksels in elk geval gewaarborgd is.

8400395 . jit -3-

Voigens een ander voorstel, van de uitvinding zijn de de uitsteeksels, respectievelijk uitsparingen, opnemende delen onderling verdraaibaar. Voordelig is het. gebleken, de bij het stelorgaan behorende uitsteeksels onverdraagbaar in het huis vast te zetten en de uitsparingen 5 in een van buitenaf toegankelijke, in het huis gelagerde, verdraaibare ring, aan te brengen.

De uitvinding wordt hierna aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld is weergegeven, nader toegelicht. In de tekening tonen: 10 · Eig. 1 een boorhamer in ruststand, in de functionele stand voor klopboren, ten dele in langsdoorsnede,

Eig. 2 een gedeeltelijke doorsnede door het apparaat volgens het doorsnedeverloop II-II van. -fig. 1,

Fig. 3 een gedeeltelijk aanzicht van het apparaat volgens de 15 zichtpijl III in fig. 1.

De in fig. 1 weergegeven boorhamer heeft een huis 1 met een aan de achterzijde gelegen lagerschild 2. Dit laatste wordt door de rotor- as 3 van een aandrijfmotor doorlopen.

In de voorste huisruimte is een geleidingsci1inder 4 door schroe- 20 ven 5 vastgezet. De geleidingscilinder 4 dient voor het opnemen van een bekrachtigingszuiger 6 en een slagzuiger 7,waartussen een luchtkussen 8 gevormd is. Aan de bekrachtigingszuiger 6 wordt door een drijfstang 9 slagbewegingen gegeven, waarbij de drijfstang door een krukas 11 in beweging wordt gebracht.

25 Deze laatste is tweevoudig in de geleidingscilinder 4 draaibaar gelagerd.

Voor het aandrijven van de krukas 11 draagt deze een kegeltand-wiel 12. Dit laatste is in ingrijping met een kegeltandwiel 13,' dat vrij verdraaibaar op een aan de huiszijde gelagerde tussenas 14 is aangebracht. Op de tussenas. 14 zit voorts meedraaiend een tandwiel 15, dat in ingrijping 30 is met het rondsel 3a. van de rotoras 3.

In een lagerschild la aan de voorzijde van het huis is een als geheel door 16 aangeduide gereedschaphouder gelagerd.. De gereedschap-houder 16 bestaat uit een opneemhuls 17, een steunring 18, welke door een drukveer 19 tegen een borgring 21 wordt vastgehouden en uit gren-35 delrollen 22, Deze laatste vatten vormsluitend een gereedschap 23 aan, bijvoorbeeld een boor, totdat zij in verdiepingen 24 in het gereedschap treden. Als verdraaibare lagering voor de gereedschaphouder 16 dient een 8400395 -4- a * % kogellager 25, dat ia. het lagerschild la axiaal, vastzit en een axiale verschuiving van de. opneemhuls 17 mogelijk maakt. De drukveer 19 houdt het gereedschap 16 naar voren, waarbij een in de opneemhuls 17 zittende ring 26 tegen het kogellager 25 aanligt.

5 Met de opneemhuls 17 is een de geleidingscilinder 4 omvattende bolle as 27 als één geheel verbonden. Deze heeft een tandkrans 27a, welke met een meedraaiend op de tussenas 14. zittend, tandwiel 28 in in-grijping. is. Het gereedschap. 23 wordt via de gereedschaphouder 16, de holle., as 2.7' met de. tandkrans 27a en de tussenas. 14 met de tandwielen 10 28, 15 vanuit de rotoras- 3 in draaiing gebracht.

Op de tussenas 14 is voorts, door een veer 29 meedraaiend en axiaal verschuifbaar gelagerdeen koppelingsschijf 31 met een rechte / vertanding 31a. aangebracht. Een overeenkomstige rechte, vertanding 13a heeft het kegel tandwiel 13. In de ruststand van. het apparaat staat de 15 koppelingsschijf. 31, zoals uit fig„ 1 blijkt, buiten ingrijping met het kegeltandwiel 13. In deze stand wordt de koppelingsschijf 31 door een in. deze ingrijpende meeneemkrans 27b vastgehouden. Deze laatste wordt, tezamen met de gehele holle, as 27 alsmede met de opneemhuls 17 door de drukveer 19 in deze voorste stand gehouden.

20 Wordt het apparaat met het gereedschap 23 tegen een te bewerken materiaal gedrukt, dan verschuift het gereedschap 23 via de grendel-rollen 22 de opneemhuls 17 tegen de drukveer 19. Deze verschuivende beweging voert ook de holle as 27 met de meeneemkrans 27b uit, welke op deze wijze de met de tussenas . 14 meedraaiende koppelingsschijf 31 25 in ingrijping met het kegeltandwiel 13 brengt. Dit laatste ondergaat een draaibeweging, welke op het kegeltandwiel 12 en dus op de krukas 11 verder geleid wordt. De drijfstang 19 brengt daarmede de bekrachti-gingszuiger in een slagbeweging. Dientengevolge maakt de slagzuiger 7 evenzo slagbewegingen en slaat bij elke voorwaartse slag tegen het 30 achtereinde van het gereedschap 23.

Bij het bedoelde verschuiven van de opneemhuls 17 wordt via de ring 26 ook een op de opneemhuls 17 draaibaar aangebrachte schijf 32 mede verschoven. De schijf 32 is door een daardoor heen lopende, in het huis 1 gelagerde stift 33 in het huis onverdraagbaar. Aan de bovenzijde 35 van fig. 1 reikt de als zodanig ronde schijf buiten het uitsteeksel 32a uit.

Op het huis 1 is, begrensd zwenkbaar, een kiesschuif 34 gelagerd. Het S 4 0 0 3 9 § -5— vasthouden en. begrensde, zwehkbaarheid van. deze laatste wordt door een schroef 35 bewerkstelligd, welke door de kiesschuif 34 in het bereik van een langssleuf 34a heentreedt.

Een in het inwendige van het huis reikend been van de kiesschuif 34 5 heeft een uitsparing 34b, welke in de getekende, kiesstand tegenover het uitsteeksel 32a staat. Bij het hierboven bedoelde inschuiven van de opneemhuls. 17 voor het maken van een koppelende verbinding passeert het uitsteeksel 32a de uitsparing 34b.

Fig. 2 en 3 tonen deze met het klopboren overeenstemmende stand -10 Voor het omstellen op boren wordt de kiesschuif 34 volgens de in de fig. 2 en 3 getekende pijlrichting vérzwenkt. Daarmede komt de uitsparing 34b uit de projectie van het uitsteeksel 32a.Het inschuiven van de opneemhuls 17 is nu. niet mogelijk, omdat het uitsteeksel 32a tegen het naar binnen reikende been van de kiesschuif 34 aanstaat. Da 15 koppelingsschijf 31 blijft aldus buiten ingrijping met het kegeltand-wiel 13, zodat de bekrachtigingszuiger 6 geen aandrijving ondergaat. Loze slagen treden derhalve niet op- 3400395 r

Claims (6)

1. Elektropneumatische boor- of beitelhamer met een luchtkussen-slagwerk, waarvan, de. bekrachtigingszuiger via een van buiten af be-dienbare koppeling met een aandrijfmotor verbonden- kan. worden, met het kenmerk, dat voor het bedienen van. de koppeling een. door het gereed- 5 schap. (23), respectievelijk de gereedschapshouder (16) axiaal verschuifbaar stelorgaan.(17) aanwezig is.

2. Hamer volgens, conclusie 1, met het kenmerk, dat het stelorgaan als opneemhuls (17) van de gereedschapshouder (16) uitgevoerd is.

3. Hamer volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de opneemhuls 10 (17) als één geheel met een de draaibeweging op het gereedschap (23) overdragende holle as (27) is uitgevoerd.

4. Hamer volgens een van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat voor het begrenzen, van de verschuiving van het. stelorgaan (17) aanslag-middelen aanwezig zijn.

5. Hamer volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de aanslag- middelen als voor het onderbreken van de verschuivingsbegrenzing in uitsparingen. (34b) tredende uitsteeksels (32a) uitgevoerd zijn.

6. Hamer volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de uitsteeksels (32a) respectievelijk uitsparingen (34b) bezittende delen (32, 34) onder-20 ling verdraaibaar zijn. 8400395