NL8103184A - Werkwijze voor het weven op een met een blaasmondstuk voor een stromend transportmedium werkende weefmachine. - Google Patents

Description

f- i P & c * ’

W 947-287 Ned.B/EvF

» »

Werkwij ze voor het weven op een met een blaasmondstuk voor een stromend transportmedium werkende weefinachine.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het weven op een met een blaasmondstuk voor een strcmend transportmedium werkende weefinachine/ waarbij de inslagdraden worden afgemeten en afgetrokken van opeenvolgende garenpakketten.

5 Bij weefmachines, waarbij het transport van het inslaggaren door het weefvak plaatsvindt met behulp van een stromend medium, in de regel lucht, kunnen door verschillende oorzaken verschillen optreden in de impulsoverdracht van het transporterende medium naar het inslaggaren.

Zo is de impulsoverdracht bij gladdere garens minder effectief dan bij 10 de meer vezelige garens. In dit geval gaat het am duidelijke oorzaken, die zijn terug te voeren op verschillen in oppervlaktegesteldheid bij verschillende soorten inslaggarens. Daamaast zijn er echter ook gevallen, waarin de oorzaken minder duidelijk zijn, bijvoorbeeld wanneer men aan variaties in de inqpulsoverdracht toe te schrijven verschillen in inslag-15 tijd constateert bij inslagdraden van dezelfde soort garen, die onder ogenschijnlijk gelijke cmstandigheden worden getransporteerd.

Er zijn reeds voorstellen gedaan de bij eenzelfde soort inslaggaren optredende variaties in de impulsoverdracht van het transport-medium naar de opeenvolgende inslagdraden te compenseren door een automa-20 tische aanpassing van de voedingsdruk van het blaasmondstuk en/of een automatische aanpassing van het machinetoerental, teneinde aldus een bij benadering konstante inslagtijd te bereiken danwel een inslagtijd, die een nagenoeg konstant deel van de ogenblikkelijke, door het toerental bepaalde weefcyclustijd uitmaakt. In dit verband kan worden verwezen 25 naar het voorstel dat beschreven is in de Nederlandse octrooiaanvrage 7908357.

Verdere proefnemingen nu hebben geleid tot het inzicht, dat naast een meer trendmatige variatie in de impulsoverdracht, ook ogenschijnlijk spontane veranderingen in impulsoverdracht kunnen optreden 30 en dat een verandering van dit laatste type met name kan worden verwacht omtreeks het moment waarop het betreffende inslaggarenpakket is verbruikt en wordt overgegaan op een volgend garenpakket, dat op een eerder tijdstip door de wever gebruiksklaar op een reserveplaats op de machine was opgesteld en daartoe met zijn kopeinde werd vastgeknoopt aan het staart-35 einde van het in gebruik zijnde garenpakket. De uitvinding nu beoogt de invloed van de garenpakketwisseling op de inslagtijd te compenseren.

Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt, doordat men de ^ 8103184 - 2 - *.

• > overgang op een volgend garenpakket detecteert en als reactie op het detectiesignaal een tijdelijke verandering bewerkstelligt van de voedings-druk van het blaasmondstuk.

In de regel zal de overgang op het reserve-garenpakket neigen 5 tot een tijdelijke verlenging van de inslagtijd, zodat dan overeenkomstig het voorstel van de uitvinding een tijdelijke verhoging van de voedings-druk van het blaasmondstuk zal moeten worden toegepast.

In een praktische uitvoeringsvorm wordt de garensectie, die na het aan elkaar knopen de verbinding vormt tussen het in gebruik zijnde 10 garenpakket en het reserve-garenpakket, gelegd in een positie, van waaruit het inslaggaren bij overgang op het reservepakket, via een detectiezone in de richting van het blaasmondstuk weggetrokken.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een weefmachine, waarmede de hierboven beschreven werkwijze kan worden uitgevoerd.

15 De weefmachine volgens de uitvinding is voorzien van tenminste

Sen door een stromend transportmedium gevoed blaasmondstuk voor het door het weefvak transporteren van het inslaggaren, en van een inslag-voorbereidingsinrichting, die de opeenvolgende inslagdraden afmeet en aftrekt van een stationair garenpakket, waarbij naast dit garenpakket 20 voorzieningen voor het ondersteunen van een reserve-garenpakket aanwezig zijn. De machine volgens de uitvinding wordt daarbij gekenmerkt door een in de zone tussen de beide garenpakketten in een zodanige positie opgestelde detectie-inrichting, dat de de aan elkaar geknoopte garenpakketten overbruggende garensectie bij overgang van het in gebruik 25 zijnde pakket naar het reservepakket langs de detectie-inrichting wordt getrokken, van welke detectie-inrichting de uitgang is verbonden met het stuurelement voor de voedingsdruk van het blaasmondstuk.

De uitvinding wordt hieronder aan de hand van de schematische tekening met een uitvoeringsvoorbeeld nader toegelicht.

30 In figuur 1 is met 1 op schematische wijze het het weefvak bevattende gedeelte van de weefmachine aangeduid. Met 2 is het aan het ene einde van het weefvak opgestelde blaasmondstuk aangegeven, waaraan enerzijds het inslaggaren i door de inslag-voorbereidingsinrichting 3 wordt toegevoerd en dat anderzijds met een stromend medium, bijvoorbeeld 35 perslucht, wordt gevoed vanuit een systeem 4, dat een bron voor het betreffende medium en de bijbehorende regelorganen, zoals een reduceer-ventiel, bevat. De aandrijving van de inslag-voorbereidingsinrichting 3 wordt Op bekende wijze van de schematisch aangegeven hoofdaandrijving 5 afgeleid. De inrichting 3 trekt het inslaggaren af van een stationair 8103 184 - 3 - ( 1 • τ garenpakket 6a in de vorm van een op een steunas a gestoken conus. Naast het garenpakket 6a bevindt zich een reserve-garenpakket 6b, dat op een tweede steunas b is gestoken en waarvan het kopeinde x is vastgeknoopt aan het staarteinde y van het garenpakket 6a. De beide garenpakketten 5 6a en 6b zijn dus met elkaar verbonden door een garensectie 7.

In het gebied tussen de garenpakketten bevindt zich een bij-voorbeeld elektrisch uitgevoerde detectie-inrichting 8. De tekening geeft de situatie weer, waarin de garensectie 7 door de wever in een uitgangspositie in de detectie-inrichting 8 is gelegd. Zodra nu het 10 garenpakket 6a is verbruikt wordt de garensectie volgens de met streep-lijnen aangegeven garenloop uit de detectie-inrichting getrokken en wordt overgegaan op het reservepakket 6b. Daarbij wordt de niet nader weergegeven opnemer van de detectie-inrichting gepasseerd, hetgeen een signaal oplevert, dat wordt 'toegevoerd aan een elektronische schakeling 9. 15 Deze schakeling is ingericht om als reactie op het ontvangen signaal 10 gedurende een zekere, eventueel instelbare tijd, een stuursignaal toe te voeren aan het systeem 4. Hierdoor wordt het van het systeem 4 deel uitmakende reduceerventiel gedurende die tijd ingesteld op een andere, bijvoorbeeld hogere waarde, die eveneens in afhankelijkheid van het te 20 verwerken garen en andere parameters instelbaar kan zijn.

In de tekening is voorts nog een elektrische stuurschakeling 12 acingegeven, die tijdens normaal weefbedrijf de voedingsdruk van de inslagtransporteur 2 regelt. De invloed van deze schakeling, die volgens het principe beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 7908357 25 kan zijn uitgevoerd, kan gedurende de werkzame periode van de schakeling 10 worden uitgeschakeld door middel vein een van de schakeling 9 uitgezonden signaal 13.

30 8103184 / „

Claims (3)

1. Werkwijze voor het weven op een met een blaasmondstuk voor een stromend transportmedium werkende weef machine, waarbij inslagdraden worden afgemeten en afgetrokken van opeenvolgende garenpakketten, met 5 het kenmerk, dat men de overgang op een volgend garenpakket gepaard doet gaan met een tijdelijke verandering van de voedingsdruk van het blaasmondstuk.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat men de garensectie, die na het aan elkaar knopen de verbinding vormt tussen het 10 in gebruik zijnde garenpakket en een reservepakket, legt in een uitgangs-positie, van waaruit men het inslaggaren bij overgang op het reservepakket via een detectiezone laat wegtrekken.

3. Weef machine, voorzien van tenminste een door een stromend transportmedium gevoed blaasmondstuk voor het door het weefvak transporteren 15 van het inslaggaren, en van een inslagvoorbereidingsinrichting, die de opeenvolgende inslagdraden afmeet en aftrekt van een stationair garenpakket, waarbij naast dit garenpakket voorzieningen voor het opstellen van een reserve-garenpakket aanwezig zijn, gekenmerkt door een in de zone tussen de beide garenpakketten in een zodanige positie opgestelde 20 detectie-inrichting, dat de de aan elkaar geknoopte garenpakketten overbruggende garensectie bij overgang van het in gebruik zijnde pakket naar het reservepakket langs de detectie-inrichting wordt getrokken, van welke detectie-inrichting de uitgang is verbonden met het stuurelement voor de voedingsdruk van het blaasmondstuk. 25 8103 184