NL1007748C2 - Afvalinzamelvoertuig voor het legen van vuilcontainers. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Afvalinzamelvoertuig voor het legen van vuilcontainers.

De uitvinding heeft betrekking op een afvalinzamelvoertuig voor het legen van vuilcontainers.

Er zijn diverse afvalinzamelvoertuigen bekend met een laadbak en een stortkoker voor het legen van vuilcontainers.

5 Voor het legen van de vuilcontainers worden deze met behulp van hefmiddelen boven de stortkoker gebracht en wordt een losopening van de vuilcontainer geopend, zodat het afval in de stortkoker stort. De hefmiddelen omvatten veelal een hefkraan die handmatig bediend wordt. De hefkraan kan in alle 10 richtingen worden bewogen.

Nadelig bij het bovengenoemde afvalinzamelvoertuig is dat het handmatig bedienen van de hefmiddelen een grote vaardigheid vereist. Onervarenheid of onoplettendheid kan al snel leiden tot onveilige situaties of tot beschadigingen 15 aan het afvalinzamelvoertuig of de vuilcontainer. Een voorbeeld hiervan is dat de vuilcontainer tegen het afvalinzamelvoertuig aanbotst of dat de losopening van de vuilcontainer niet recht boven de stortkoker uitkomt waardoor het afval naast het afvalinzamelvoertuig terecht komt.

20 Meer in het bijzonder zijn afvalinzamelvoertuigen bekend voor het legen van vuilcontainers met bovenlossing. Hiertoe dient de vuilcontainer niet alleen omhoog gebracht te worden, maar tevens gekanteld te worden zodat de losopening aan de bovenzijde van de vuilcontainer boven de stort-25 koker komt te liggen. Het tijdens de omhooggaande beweging van de vuilcontainer tegelijkertijd kantelen van de vuilcontainer vereist een complexe beweging van de hefmiddelen van het afvalinzamelvoertuig. Kleine afwijkingen van deze complexe beweging van de hefmiddelen kunnen wederom snel leiden 30 tot onveilige situaties of tot beschadigingen aan het afvalinzamelvoertuig of de vuilcontainer.

Het doel van de onderhavige uitvinding is een afvalinzamelvoertuig te verschaffen waarbij het omhoog brengen, en 1 0 0 7 M 8 ^ - 2 - desgewenst tegelijkertijd kantelen, van een vuilcontainer met zijn losopening boven de stortkoker eenvoudig, snel, betrouwbaar en veilig kan worden uitgevoerd.

Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt door een 5 afvalinzamelvoertuig volgens conclusie l. Tijdens het met behulp van de hefmiddelen omhoog brengen van een vuilcontainer tot boven de stortkoker bereikt de vuilcontainer een bepaald referentiepunt. Zodra dit het geval is geven detec-tiemiddelen een detectiesignaal af aan een besturingseenheid 10 van de hefmiddelen. Zodra de besturingseenheid dit detectiesignaal ontvangt legt deze een voorgeschreven bewegingsver-loop op aan de hefmiddelen. Dit voorgeschreven bewegingsver-loop kan bestaan uit het beperken van de bewegingsvrijheid van de hefmiddelen in een bepaalde richting, bijvoorbeeld de 15 richting dwars op de langsas van het afvalinzamelvoertuig.

Het is dan nog slechts mogelijk om de hefmiddelen via bijvoorbeeld een handbediening in de andere twee richtingen te bewegen. Dit heeft als voordeel dat de vuilcontainer aan het einde van de hefbeweging niet zijdelings naast de stortkoker 20 kan uitkomen. Ook kan het voorgeschreven bewegingsverloop het gehele verdere omhooggaande traject van de vuilcontainer tot boven de stortkoker omvatten. Dit betekent dat de besturingseenheid na ontvangst van het detectiesignaal de handbediening uitschakelt en het verder automatische bewegen van 25 de hefmiddelen overneemt. Dit kan onder de voorwaarde plaatsvinden dat een bediener een dodemansknop ingedrukt houdt. Aldus zorgen de detectiemiddelen tezamen met de besturingseenheid ervoor dat het legen van vuilcontainers gecontroleerd kan worden uitgevoerd, zodat geen onveilige 30 situaties kunnen ontstaan en geen schade aan het afvalinzamelvoertuig of de vuilcontainer kan optreden.

De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op een afvalinzamelvoertuig volgens conclusie 3. Tijdens het omhoog brengen van een vuilcontainer tot boven de stortkoker komt 35 een naar buiten toe uitstekend begrenzingsdeel van de vuilcontainer na een bepaalde hefhoogte automatisch aan te liggen tegen een begrenzingselement dat verbonden is met het frame van het afvalinzamelvoertuig. Bij een voortgaande ΌΓ7748- - 3 - hefbeweging van de vuilcontainer zal de vuilcontainer automatisch gaan kantelen rondom het tegengehouden begrenzings-deel. De detectiemiddelen zijn bij deze uitvoeringsvorm aangebracht in het begrenzingselement en geven een detectie-5 signaal af zodra het begrenzingsdeel aan komt te liggen tegen het begrenzingselement. Het detectiesignaal kan bijvoorbeeld worden gebruikt als toetsingscriterium voor het verder uitvoeren van een hefbeweging door de hefmiddelen. Ook kan het detectiesignaal weer worden gebruikt voor het 10 vanaf dat moment begrenzen van de hefmiddelen in zijwaartse richting. Dit zorgt er niet alleen voor dat de vuilcontainer recht boven de stortkoker uitkomt, maar tevens dat het begrenzingselement in aangrijping blijft met het begrenzingsdeel. Verder kan het detectiesignaal worden gebruikt 15 voor het in werking stellen van een persmechanisme of het openen van de stortopening van de stortkoker.

Voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding zijn vastgelegd in de overige onderconclusies.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand 20 van de bijgaande tekening, waarin: fig. 1 een afvalinzamelvoertuig voor het legen van vuilcontainers met onderlossing toont; fig. 2 een achterste deel van een afvalinzamelvoertuig voor het legen van vuilcontainers met bovenlossing in een 25 eerste hefstadium toont; fig. 3 een aanzicht is overeenkomstig fig. 2 van een tweede hefstadium; en fig. 4 een uitvoeringsvorm van de detectiemiddelen volgens de uitvinding schematisch weergeeft.

30 In fig. 1 is een afvalinzamelvoertuig 100 getoond met een laadbak 101, een stortkoker 102 en hefmiddelen 103. De hefmiddelen 103 omvatten een hefkraan 104 die er toe dient vuilcontainers 105 omhoog te brengen tot boven de stortkoker 102. Nadat de hefkraan 104 een vuilcontainer 105 heeft 35 opgepakt kan de vuilcontainer 105 via handbediening tot nabij de stortkoker 102 worden gebracht. Op of nabij de stortkoker bevinden zich detectiemiddelen 110. Zodra de vuilcontainer 105 een bepaald referentiepunt bereikt wordt <n 0 7 7 4 8^ - 4 - dit gedetecteerd door de detectiemiddelen 110. De detectie-middelen 110 geven op dat moment een detectiesignaal af aan een besturingseenheid voor het aansturen van de hefmiddelen 103. De detectiemiddelen 110 kunnen bijvoorbeeld een infra-5 roodsensor, sonar of een contactschakelaar omvatten. Het door de detectiemiddelen 110 afgegeven detectiesignaal kan voor diverse doeleinden worden gebruikt. Ook het ontbreken van een detectiesignaal kan gebruikt worden. Te denken valt aan het direct stoppen van de beweging van de hefmiddelen 10 103 zodra deze een bepaalde hoogte hebben bereikt, terwijl de detectiemiddelen 110 dan nog geen detectiesignaal hebben afgegeven. Het in die situatie verder omhoog bewegen van de vuilcontainer 105 zou dan geen enkele zin hebben. Het stoppen van de omhooggaande beweging kan samengaan met een 15 waarschuwingssignaal voor de bediener dat er iets mis is. Een wel afgegeven detectiesignaal kan worden gebruikt voor het begrenzen van de bewegingsmogelijkheden van de hefmiddelen 103 in zijwaartse richting. Dit waarborgt het recht boven de stortkoker 102 uitkomen van de vuilcontainer 105. 20 Ook kunnen de hefmiddelen 103 na ontvangst van het detectiesignaal zodanig worden aangestuurd dat de hefmiddelen 103 een bepaald traject gaan doorlopen. Dit voorgeschreven traject leidt ertoe dat de te legen vuilcontainer 105 nauwkeurig tot boven de stortkoker 102 wordt gebracht. Aldus 25 worden de hefmiddelen 103 tijdens het grijpen van een vuilcontainer 105 en tot aan het bereiken van het referentiepunt met de hand bestuurd. Nadat het detectiesignaal is ontvangen door de besturingseenheid schakelt deze de handbediening volledig uit en neemt de verdere besturing van de hefmidde-3 0 len 103 over, dan wel begrenst de mogelijkheid van handbediening in een vanaf dat moment niet meer gewenste bewegingsrichting van de hefmiddelen 103.

In fig. 2 is het achterste deel van een afvalinzamel-voertuig 1 getoond met een stortkoker 2 waarin een vuilcon-35 tainer 3 kan worden leeggestort. Het afvalinzamelvoertuig 1 is voorzien van hefmiddelen 4 die aangrijpen op een bovendeksel 5 van de vuilcontainer 3. Het bovendeksel 5 is via een lange arm 6 scharnierend verbonden met de rest van de ^ n o \; t p; - 5 - vuilcontainer 3. De arm 6 van het bovendeksel 5 is voorzien van langssleuven 7. Met de vuilcontainer 3 verbonden schar-nierpennen grijpen aan in deze langssleuven 7. Nadat het deksel 5 met behulp van de hefmiddelen 4 over een bepaalde 5 hoogte, te weten de lengte van de langssleuven, omhoog getild is zal de vuilcontainer 3 aan het deksel 5 komen te hangen. De vuilcontainer 3 is aan zijn omtrekswand voorzien van een naar buiten toe uitstekend begrenzingsdeel 10. Het frame van het afvalinzamelvoertuig 1 is voorzien van een 10 naar buiten toe uitstekend begrenzingselement 11. Tijdens het verder omhoog bewegen van de vuilcontainer 3 komt het begrenzingsdeel 10 automatisch aan te liggen tegen het begrenzingselement 11. Tijdens een nog verder omhoog brengen van de vuilcontainer 3 zal de vuilcontainer 3 als gevolg van 15 deze aanligging gaan kantelen rondom het begrenzingsdeel 10 c.q. het begrenzingselement 11. Zoals te zien in fig. 2 is de arm 6 hierbij zodanig uitgevoerd dat het deksel 5 aan het kantelen niet in de weg zal staan.

Met voordeel is het begrenzingselement 11 uitgevoerd 20 als haak met een naar beneden toe open bek. Door het begrenzingsdeel 10 op de vuilcontainer 3 uit te voeren als pen wordt een eenvoudige en stevige aanligging van het begrenzingsdeel 10 in het begrenzingselement 11 bereikt. Boven de stortkoker 2 bevindt zich een aanslag 15 die ertoe dient dat 25 de vuilcontainer 3 niet te ver door kan kantelen. Nadat de vuilcontainer 3 leeggestort is in de stortkoker 2 zullen de hefmiddelen 4 de vuilcontainer 3 weer naar beneden laten zakken. Hierbij komt het begrenzingsdeel 10 automatisch buiten aangrijping met het begrenzingselement 11 te liggen.

30 Volgens de uitvinding is het begrenzingselement 11 voorzien van detectiemiddelen 20 die meer in detail zijn weergegeven in fig. 4. De detectiemiddelen 20 dienen ertoe te detecteren dat het begrenzingsdeel 10 aanligt tegen het begrenzingselement 11. De detectiemiddelen 20 zijn in fig. 3 35 uitgevoerd als drukschakelaar, welke ingedrukt wordt doordat het begrenzingsdeel 10 in het begrenzingselement 11 schuift. De detectiemiddelen 20 detecteren op betrouwbare wijze of het begrenzingsdeel aanligt in het begrenzingselement. Ook . - . .. ·' -4 - 6 - bij deze uitvoeringsvorm kan door de detectiemiddelen 20 afgegeven detectiesignaal voor diverse doeleinden worden gebruikt. Te denken valt aan het direct stoppen van de beweging van de hefmiddelen 4 zodra deze een bepaalde hoogte 5 hebben bereikt en de detectiemiddelen 20 nog geen signaal hebben afgegeven. Het in die situatie verder omhoog bewegen van de vuilcontainer 3 zou dan geen enkele zin hebben omdat de vuilcontainer 3 hierdoor niet automatisch gekanteld wordt. Het stoppen van de omhooggaande beweging kan samen-10 gaan met een signaal voor de bediener dat er iets mis is.

Het signaal kan ook worden gebruikt voor het vanaf dat moment begrenzen van de bewegingsmogelijkheden van de hefmiddelen 4. Zodra het begrenzingsdeel 10 in aangrijping is met het begrenzingselement 11 is een zijwaartse beweging van 15 de vuilcontainer 3 ongewenst. Dit zou namelijk slechts kunnen leiden tot het kapotgaan van het begrenzingsdeel 10 c.q. het begrenzingselement 11 dan wel tot het niet recht boven de stortkoker 2 uitkomen van de vuilcontainer 3. De detectiemiddelen 20 zijn hiertoe verbonden met een bestu-2 0 ringseenheid die gekoppeld is met de aandrijving van de hefmiddelen 4. Bij voorkeur neemt ook hier de besturingseenheid na ontvangst van het detectiesignaal de gehele verdere aansturing van de hefmiddelen 4 over.

Het is volgens de uitvinding zelfs mogelijk om een 25 vuilcontainer na leging met een automatische beweging weer exact op zijn plaats terug te brengen. Door op het moment van het vastgrijpen van een vuilcontainer de positie van de hefmiddelen vast te leggen, vervolgens met handbediening de vuilcontainer naar het referentiepunt te brengen, kan ver-30 volgens de besturingseenheid de hefbeweging tot boven de stortkoker voltooien, en dan de hefmiddelen met vuilcontainer de afgelegde weg in de omgekeerde richting uit laten voeren. Het handbediende traject kan langs diverse obstakels leiden, bijv. geparkeerde auto's, die dan tijdens het auto-35 matisch terugzetten van de vuilcontainer weer netjes ontweken worden. De besturingseenheid leert als het ware het handbediende aanvangstraject en neemt na het bereiken van het referentiepunt, oftewel na het ontvangen van het detec- 1007748— - 7 - tiesignaal de besturing van de hefmiddelen volledig over, in zoverre dat een bediener wel een dodemansknop ingedrukt moet blijven houden.

Met voordeel bevindt zich in de hefmiddelen een meetor-5 gaan, bijvoorbeeld een krachtopnemer, voor het bepalen van het moment dat de hefmiddelen worden belast met het gewicht van een vuilcontainer. Dit moment kan dan dienen voor het vastleggen van de aanvangspositie van de vuilcontainer.

Aldus verschaft de uitvinding zeer eenvoudige middelen 10 waarmee vuilcontainers eenvoudig, snel en betrouwbaar kunnen worden gelost in afhankelijkheid van een detectiesignaal afgegeven door detectiemiddelen zodra een te legen vuilcontainer een referentiepunt bereikt of passeert. Voor de detectiemiddelen zijn zeer veel mogelijkheden denkbaar naast 15 de hierboven beschreven uitvoeringsvormen.

Claims (5)

1. Afvalinzamelvoertuig (100) voor het legen van vuilcontainers (105), omvattende: - een laadbak (101) voor het verzamelen van afval; - een stortkoker (102) waarin de vuilcontainers (105) kunnen worden geleegd; - hefmiddelen (103) voor het omhoog brengen van een vuilcontainer (105) tot boven de stortkoker (102); - een besturingseenheid voor het aansturen van de hefmiddelen (103) tijdens het omhoog brengen van de vuilcontainer (105); - detectiemiddelen (110) voor het afgeven van een detectie-signaal als de vuilcontainer (105) tijdens de omhooggaande beweging een bepaald referentiepunt bereikt; waarbij de detectiemiddelen (110) zijn verbonden met de besturingseenheid, en de besturingseenheid is ingericht om na ontvangst van het detectiesignaal een voorgeschreven bewegingsverloop op te leggen aan de hefmiddelen (103).

2. Afvalinzamelvoertuig volgens conclusie 1, waarbij de detectiemiddelen (110) zijn aangebracht op de stortkoker (102).

3. Afvalinzamelvoertuig volgens conclusie 1 of 2 bestemd voor het legen van vuilcontainers (3) die aan de bovenzijde zijn voorzien van een losopening, het afvalinzamelvoertuig (1) verder omvattende: 5. een begrenzingselement (11) dat verbonden is met het frame van het afvalinzamelvoertuig (1) en dat zich in de omhoog gaande baan bevindt van een met de omtrekswand van de vuilcontainer (3) verbonden uitstekend begrenzingsdeel (10); waarbij de hefmiddelen (4) zijn uitgevoerd om aan te 10 grijpen op een deel van de vuilcontainer (3) op enige afstand van het begrenzingsdeel (10), zodat als bij een hefbe-weging van de vuilcontainer (3) het begrenzingsdeel (10) aan komt te liggen tegen het begrenzingselement (11) de vuilcontainer (3) om het begrenzingsdeel (10) heen zal kantelen, .<· r· : - 9 - waarbij de detectiemiddelen zijn voorzien in het be-grenzingselement (11) en dienen voor het detecteren van een aanligging van het begrenzingsdeel (10) tegen het begren-zingseleraent (11). 5

4. Afvalinzamelvoertuig volgens conclusie 3, waarbij het begrenzingselement (11) haakvormig is uitgevoerd met een naar beneden toe open bek.

5. Afvalinzamelvoertuig volgens conclusie 3 of 4, waarbij de detectiemiddelen (20) zijn uitgevoerd als drukschakelaar. *0.07·· /