NL8902060A - Rijdbare bewerkingsmachine voor spoorbanen, met een inrichting voor het sturen van de werkstand van zijn werkaggregaten respectievelijk werktuigen. - Google Patents

Rijdbare bewerkingsmachine voor spoorbanen, met een inrichting voor het sturen van de werkstand van zijn werkaggregaten respectievelijk werktuigen. Download PDF

Info

Publication number
NL8902060A
NL8902060A NL8902060A NL8902060A NL8902060A NL 8902060 A NL8902060 A NL 8902060A NL 8902060 A NL8902060 A NL 8902060A NL 8902060 A NL8902060 A NL 8902060A NL 8902060 A NL8902060 A NL 8902060A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
stop
control
lifting
tools
machine
Prior art date
Application number
NL8902060A
Other languages
English (en)
Other versions
NL193382B (nl
NL193382C (nl
Original Assignee
Plasser Bahnbaumasch Franz
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Plasser Bahnbaumasch Franz filed Critical Plasser Bahnbaumasch Franz
Publication of NL8902060A publication Critical patent/NL8902060A/nl
Publication of NL193382B publication Critical patent/NL193382B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL193382C publication Critical patent/NL193382C/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01BPERMANENT WAY; PERMANENT-WAY TOOLS; MACHINES FOR MAKING RAILWAYS OF ALL KINDS
    • E01B27/00Placing, renewing, working, cleaning, or taking-up the ballast, with or without concurrent work on the track; Devices therefor; Packing sleepers
    • E01B27/12Packing sleepers, with or without concurrent work on the track; Compacting track-carrying ballast
    • E01B27/13Packing sleepers, with or without concurrent work on the track
    • E01B27/16Sleeper-tamping machines
    • E01B27/17Sleeper-tamping machines combined with means for lifting, levelling or slewing the track

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Machines For Laying And Maintaining Railways (AREA)
  • Control Of Position, Course, Altitude, Or Attitude Of Moving Bodies (AREA)
  • Manipulator (AREA)

Description

RIJDBARE BEWERKINGSMACHINE VOOR SPOORBANEN, MET EEN INRICHTING VOOR HET STUREN VAN DE WERKSTAND VAN ZIJN WERKAGGREGATEN RESPECTIEVELIJK WERKTUIGEN.
De uitvinding heeft betrekking op een rijdbare machine voor bewerken van spoorbanen met verstelbare werktoestellen of werktuigen, in het bijzonder een spoorbaanstopmachine met stapsgewijs rijdbare en over hydraulische aandrijvingen in de hoogte en eventueel dwars verstelbare werktuigaggregaten alsmede hun via hydraulische aandrijvingen belastbare in de hoogte of overlangs en zijwaartse zwenkbare stopwerktuigen en dwars respectievelijk in de hoogte verstelbare hefwerktuigen en richtwerktuigen, met een inrichting voor het in het bijzonder automatisch sturen van de stand van de aggregaten respectievelijk werktuigen bij het afgeven van een overeenkomstig uitgangssignaal.
Als spoorbaanstopmachines uitgevoerde spoorbaan ver-werkingsmachines met via hydraulische aandrijvingen in de hoogte en dwars verstelbare stopaggregaten alsmede via aandrijvingen in de hoogte en zijwaarts zwenkbare stopwerktuigen en dwars respectievelijk in de hoogt verstelbare hefwerktuigen en richtwerktuigen worden in het bijzonder voor correctie van de ligging van de spoorbaan en onder stoppen van wissels toegepast. Dergelijke wisselstukken respectievelijk krui-zingsstukken ondergaan ten gevolge van hun constructie een sterkere belasting als normale baanstukken en zijn op grond van verschillende extra onderdelen, zoals wielrichters, vleugelrails, wisseltongen en dergelijke "spoorbaanhindernissen" zeer moeilijk aan te vatten respectievelijk onder te stoppen. Deze problematiek werd (volgens een artikel "Erkenntnisse zur mecha,nisierten Weichendurcharbeiting" uit het tijdschrift "Internationales Verkehrswesen", éde nummer, 19Ö79 paina's 1-5 opgelost door dat de afzonderlijke stopaggregaten zijwaarts verschuifbaar en alle in het totaal acht stopwerktuigen per rail afzonderlijk zijwaarts respectievelijk dwars verschuifbaar uitgevoerd worden. Daardoor is het mogelijk dat een wissel, volgens figuur 3, zelfs in de moeilijkste nauwe plaatsen met vele "hindernissen1’ tenminste met een stophouweel onderstopbaar is. Ook de in figuur J zichtbare werktuigen voor heffen en richten zijn ten gevolge van een naburige en van elkaar onafhankelijke in de hoogte en/of zijwaarts verstelbare opstelling van een hefrol en een hefhaak aan deze spoorbaanhindernissen in hoge mate aanpasbaar, zodat in verbinding met de beschreven mogelijkheid van een doorgaande onderstopping ook een zeer voordelige doorgaande heffen en liggingscorrectie van de zware wissels uitvoerbaar is. Een dergelijke doorgaande onderstopping van wissels met een, volgens AT-PS-379·178 van dezelfde aanvraagster respectievelijk octrooihouder, bekende spoorbaanstopmaehine met universaal wisselstopaggregaat, vereist echter door het aantal noodzakelijke aandrijfsturingen respectievelijk uitvijkbevegingen bij "hindernissen11 voor de vele afzonderlijke werktuigen een onbeperkt opmerkingsvermogen en veel ervaring van de bedienende persoon.
Volgens NL-PS-152.315 van dezelfde aanvraagster respectievelijk octrooihouder is een rijdbare spoorbewerkingsmaehine voor het uitvoeren van op afstanden uitvoerbare spoorbaanwerkzaamheden, in het bijzonder voor het onderstoppen van de balast van een uit dwarsliggers en railsgevormde spoorbaan bekend. De daarvoor noodzakelijke stapsgewijze voortbeweging van de stopmachine respectievelijk het plaatselijk doen dalen van de stopwerktuigen op de juiste plaats wordt met behulp van een vegmeetintichting gestuurd, die uit een meetwiel met impulsgever en een impulsteller bestaat. Een in de rijrichting van de stopwerktuigen en in de buurt volgen de railbevestingsmiddelen, bijvoorbeeld een railbevestigingsschroef, op de onderzijde van de machine opgestelde impulsgevers respectievelijk sensor geeft telkens bij het voorbij rijden van een railbevestingssehroef een impuls af, welke aan de impulsteller voor het tellen van de impulsen van de impulsgever vrij geeft.’ Bij het bereiken van een eerste gekozen tellerstand wordt de remhandeling ingeleid en bij het bereiken van een tweede gekozen tellerstand heeft het neerlaten van de stopwerktuigen plaats, waarop naar beëindigen van de werkhandeling de teller op nul teruggezet wordt. De machine blijft telkens zodanig staan, dat de stopwerktuigen nauwkeurig centrisch zich boven de te stoppen dwarsliggen bevinden, waardoor een storingsvrij stoppen met optimale stopkwaliteit beréikt wordt en een spoorbaan ook met- onregelmatige dwarsliggerafstanden, sneller respectievelijk ook automatisch bewerkt kan worden. Deze machine met automatisch stoppen van de werkverplaatsing boven elke dwarsligger is zeer goed bruikbaar voor het baanstoppen bij gelijktijdig ontlasten van de bedienende persoon. Bij het bewerken van een wissel moet echter de remhandeling voor de stilstand van de machine en het plaatselijk centreren boven elke dwarsligger met de hand ingeleid respectievelijk uitgevoerd worden om de stop- en hefrlchtwerktulgen voor het passeren van "spoorhaanhindernissen" met de hand te sturen.
De opgave van de uitvinding is nu een spoorbaanhewer-kingsmachine van in de aanhef aangegrepen soort te verschaffen, waarmee ook hij moeilijke spoorbaanomstandlgheden een snel respectievelijk in hoge mate automatisch besturen van de werktuigen uitvoerbaar is.
Deze opgave wordt met een rijdbare machine van in de aanhef beschreven soort opgelost doordat' de inrichting voor het plaatselijk aanvatten van de dwarsligging van de rails en in het bijzonder van hindernissen en voor het afgeven van uitgangssignalen welke overeenkomen met deze dwarsligging aan de machine uitgevoerd is, waarbij de werktuigen respectievelijk de werktuigaggregaten en/of dee stop- hef-en richtwerktuigen over de aandrijvingen daarvan telkens afhankelijkheid van deze uitgangssignalen van de Inrichting door een in bedrijf-stelling in een andere in bedrijfstelling of een buitenbedrijfstelling stuurbaar zijn en omgekeerd. Een met deze uitgevonden kenmerken uitgevoerde machine maakt een nauwkeurig tevoren meten respectievelijk aanpassen mogelijk van alle aan de spoorbaan aanwezige en door een normale, uit twee rails en dwarsliggers gevormde spoorbaan afwijkende "spoorbaanhindernissen" alsmede een met de vastgestelde spoorbaanhindernissen overeenkomende besturing van de werktuigaggregaten en/of van de stop- hefwerktuigen en richtwerktuigen mogelijk. Daarmee wordt op bijzonder voordelige wijze in het bijzonder in zeer moeilijke, ingewikkelde wisseldelen een probleemloos, snel en in hoge mate automatische besturing van elk afzonderlijk werkaggregaat en werktuig respectievelijk de talrijke aandrijvingen daarvan voor het bereikfen van een bijzonder hoge en kwalitatief gelijkmatige werkprestatie gewaarborgd. Bovendien is door deze automatische werktuigbesturing véilig gesteld dat, onafhankelijk van de uit de-aard ongelijkmatige en in het bijzonder door vele, bij elke dwarsligger anders te sturen werktuigen bijzonder belasten concentratie van een bedieningspersoon, te beschreven spoorbaanhindernissen door een te onnauwkeurig respectievelijk bijvoorbeeld te weinig zijwaartsgezwenk of omhoog geheven werktuig niet beschadigd worden. Anderzijds is echter door de uitgevonden uitvoering ook mogelijk, bijvoorbeeld bij het ingewikkelde soortgedeelte in een zo groot mogelijke mate door de automatisch optimaal aan de vastgestel-spoorbaanhindernis aangepaste in werkingstelling respectievelijk buiten werkingstelling van de werktuigen, bijvoorbeeldstopwerktuigen, te be- werken, zodat een meer nauwkeurige, snellere en test mogelijke onder— stopping van het wissel bereikbaar is.
Volgens een bijzonder voordelige verdere uitvoering yan de uitvinding zijn de bij elke rail toegevoegde stopaggregaten kan een wissel- nivelleer, richt- en stopmaehine en de van elkaar onafhankelijke in de hoogte en zijwaartszwenkbare stopwerktuigen daarvan alsmede het in de hoogte en dwarsverstelbare hef- en richtaggregaat met van elkaar onafhankelijk verstelbare hef- en richtwerktuigen daarvan voor het veranderen van hun in werkingstelling respectievelijk buitenwer-kingstelling via hun aandrijvingen met een elektrohydraulisch stuur-en/of regelschakeling verbonden, waarvan de ingangen aan de uitgangen van de inrichting aangesloten zijn, die telkens tenminste een sensor voor het plaatselijk aanvatten van wisseldelen en hindernissen omvat. Met dergelijke uitvoering van de inrichting voor het aanvatten van rails respectievelijk hindernissen en verbinding met een stuur— en/of regelschakeling wordt veilig gesteld dat bij het aanspreken van een sensor die een hindernis waarneemt, ook de betrokken aandrijving van het boven deze afgestelde hindernis te liggen komend werktuig voor het snel en betrouwbaar buiten werking stellen hiervan en het onmiddelijk aan de hindernis aansluitende in werkingstelling belast wordt.
Volgens een andere voordelige verdere uitvoering van de uitvinding zijn de aandrijvingen voor het dwars verschuiven van de stopaggregaten, de aandrijvingen voor het dwars verschuiven van het hef- en richtaggregaat en de aandrijvingen voor het zijwaarts en/of in de hoogte verschuiven van de hef- en/of richtwerktuigen via propor— tioneelkleppen of servokleppen en de aandrijvingen voor het zijwaarts, zwenken van de stopwerktuigen alsmede de aandrijvingen voor het zijwaarts zwenken van de hef- en/of richtwerktuigen via hydraulische schijven met de uitgangen van de stuur- en/of regels.chakeling yoor het ontvangen van dit betrokken positie- en stuursignalen verbonden. Door deze uitvoering is met behulp van de met de stuur- en/of regels.chakeling verbonden proportioneel- of servokleppen een overeenkomstig de ligging van de vastgestelde hindernis proportioneel belasten van de betrokken werktuigen berijdbaar. De eveneens met de stuur- en/of regelschakeling verbonden hydraulische schuifaard een bijzonder eenvoudige en snel verstellen van de bijbehorende werktuigen mogelijk in een inwerkingstelling respectievelijk buitenwerkingstelling.
Volgens een bijzonder voordelige en eenvoudige uitvoe- ring van de uitvinding is. de inrichting'- in 'de--werkri.ch.ting voor de stopaggregaten en de hef- en/of richtaggregaten op afstand hiervan opgesteld en een meetwiel met meetwaardegevers voor het afgeven van uitgangssignalen aan de stuur- en/of regelschakeling overeenkomstig de afgelegde weg aanwezig, waarbij de afgifte van de uitgangssignalen van de inrichting aan de stuur- en/of regelsehakeling in afhankelijkheid van de overeenkomstigd de afstand vertraagd plaats hebben de afgifte van de uitgangssignalen van de meetwaardegever staat. Deze uitvoering van de inrichting met een meetwiel sluit door de toegepaste afstand tot de stop- en hef-richtaggregaten een storende respectievelijk nadelige beïnvloeding die op betrouwbaar uit, waarbij door de aan het meetwiel toegevoegde impulsgever een voordelig nauwkeurige meting van het voortrijden van de machine van de hindernis tot aan de aggregaten bereikbaar is. Door de vertraagde afgifte van het uitgangssignaal van de meetwaardegever kan het belasten van de betrokken aandrijving eerst in hoofdzaak tot het tijdstip, wanneer het bijbehorende werktuig nauwkeurig boven de vastgestelde hindernis komt te liggen, plaats hebben respectievelijk gestuurd worden.
De inrichting is volgens een bijzonder voordelige uitvoering van de uitvinding als dwars ten opzichte van de langsrichting van de machine reikende en via aandrijvingen in de hoogte en eventueel overlangs voorspelbare meetbalk met een meervoud aan naastelkaar opgestelde sensoren uitgevoerd, waarvan de lengte tenminste een dwars-lïggerlengte bedraagt. Een zodanig uitgevoerde, dwars op de spoorbaan over de gehele lengte daarvan reikende inrichting maakt het mogelijk om met de dicht naastelkaar opgestelde sensoren een praktisch zonder onderbreken waarnemen van elke de normale werktoepassing van de werktuigen storende spoorbaanhindernis in de nauwkeurige ligging ten opzichte van de rails mogelijk. Daarbij wordt door het aantal van de aangesproken sensoren respectievelijk de aansprekingsduur betrouwbaar ook op de breedte en eventueel ook op de lengte van de vastgestelde spoorbaanhindernis te sluiten.
Een eenvoudige en voordelige andere uitvoering van de uitvinding omvat dat de sensor respectievelijk de sensoren aan de kop-zijde van de machine respectievelijk op afstand hiervan in de hoogte verstelbaar opgesteld is respectievelijk zijn. Met een dergelijke opstelling aan de kozijde en in de hoogte verstelbaar, zijn de sensoren probleemloos eventueel ook als naderhand toevoegen bij reeds in gebruik zijnde machines monteerbaar. Bovendien heeft daardoor geen storende beïnvloeding plaats door het met behulp van de spoorbaanhef-richtaggregaten in de gewenste ligging bewogen spoorbaan.
Een verdere eenvoudige en doelmatige uitvoering wordt volgens de uitvinding bereikt door dat de sensor als televisiecamera met nageschakelde monsterwaarneming- en/of beeldwaarderings-schakeling uitgevoerd is. Een op deze wijze uitgevoerde sensor maakt het mogelijk om zonder aanraken optisch respectievelijk elektronisch spoorbaanhin-dernissen waar te nemen, zodat op voordelige wijze zowel metalen als ook niet metalen spoorbaanhindernissen betrouwbaar waarneembaar zijn.
' De sensor respectievelijk de sensoren zijn vólgens ver dere voordelige uitvoeringsvormen van de uitvindin als inductieve, kapacitieve of optisch elektronische benaderingsschakelaars, als ultra geluidszenders en- ontvangers en respectievelijk of als tasteind-schakelaar, als bladveren met rekmeetstroken of draaiprotentiometers met taststaaf aan de draaias uitgevoerd. Door deze telkens doelmatige uitvoering van de sensoren is een voordelig eenvoudige waarneming zonder aanraken van alle metalen spoorbaanhindernissen en/of door de uitvoering als tast-eindschakelaar, als bladveren met rekmeetstroken of als draaiprotentiometers met taststaaf ook een technisch eenvoudige en nauwkeurige waarneming van alle niet metalen spoorbaanhindernissen gewaarborgd.
Een bijzonder doelmatige en voordelige verdere uitvoering van de uitvinding omvat dat de uitgangssignalen van de sensor respectievelijk de sensoren en van de wegmeetwaardegever aan een signaal-bewerkingskring toegevoerd worden, waarvan de uitgangen via een tussen-opslag als vertragingsschakelaar met de ingangen van een computer verbonden zijn, waarvan de uitgangen aan de ingangen van de bestuur- en/of regelschakeling aangesloten zijn. Met een dergelijke schakelingsopstel-ling is een ongestoorde en betrouwbare signaalverwerking (in aanpassing aan de betrokken afstand van de werktuigen tot de sensor respectievelijk tot de meetbalk) voor een betrouwbaar funktionerende en automatische besturing van de aan de ‘stuur- en/of regelschakeling aangesloten werktuigaandrijvingen verzekerd.
Verdere voordelen.worden door een verdere uitvoering volgens de uitvinding bereikt door dat de stopaggregaten, stopwerktui-gen alsmede hef- en richtwerktuigen respectievelijk de aandrijvingen daarvan telkens een werkelijke waardegever toegevoegd is, waarvan de uitgangssignalen als werkelijke liggingswaarde naar keuze aan de stuur-en/of regelschakeling of aan de computer toevoerbaar zijn. Door deze werkelijke waardegever is op eenvoudige en doelmatige wijze de betrokken 'werkelijke stand van het bijbehorende werktuig respectievelijk aggregaat vaststelbaar, zodat van deze werkelijke stand uitgaande te betrokken standverandering van de werktuigen op grond van de door de sensoren respectievelijk de inrichting gelokaliseerde spoorbaanhinder-nis uitvoerbaar is.
Volgens een verdere voordelige uitvoering van de uitvinding is de computer voorzien van een opslag voor het opslaan van de aan de stuur- en/of regelschakeling afgegeven data. Door deze, een opslag bezittende computer zijn (naast de voordeliger verschaffing van een volledige automatiek) te door de sensoren af gegeven meetwaarden voor het lokaliseren van een spoorbaanhindernis tussen opslagbaar, zodat de meetwaarden na afleggen van de afstand tussen sensoren en werktuigen aan de signaal-bewerkingskring voor een onmiddellijk belasten kan de boven een spoorbaanhindernis te liggen komende werktuigen ver-dergegeven kunnen worden.
Een verdere voordelige uitvoering van de uitvinding is gekenmerkt doordat de inrichting voor het opnemen en opslaan van alle verstel- en opsteldata van de arbeidswerktuigen tijdens het doorwerken van een totale wissel of een soortgelijk spoorbaangedeelte uitgevoerd is. De door een dergelijke uitvoering van de inrichting bereikbare opslag van alle verstel- en opsteldata van de werktuigen heeft het bijzondere voordeel van bij later doorwerken hiervan respectievelijk een soortgelijk wissel deze gegevens door een nog prestatiegunstiger werk-inzet van de machine weer bruikbaar zijn, waardoor verder soortgelijke wissel- spoorbaardelen nog sneller en nauwkeuriger bewerkt kunnen worden.
De uitgevonden inrichting is volgens een verderde voordelige uitvoeringsvorm voor het opnemen en opslaan van de door de werkelijke waardegever gevormde verstel— en opsteldata overeenkomstig een met de hand doorwerken van een wissel uitgevoerd. Een soort gèlijkviiit-gevoerde inrichting vaak na het met de hand gestuurd door werken van een wissel een aanzienlijke gunstiger vervolgens door werken hiervan mogelijk als een gelijke wissel met automatisch besturing van de werktuigen met behulp van de beide eerste met de handwerkinzet opgeslagen data.
Tenslotte is volgens een voordelige uitvoering de uitgevonden inrichting voor het opnemen van de gewenste geometrie van een wissel en de hindernissen in het wisselgehied doormiddel van de computer of een met de hand bediehbaar afneemtoestel afgevoerd en voor het vaststellen- van de betrokken opstel- en stuurhandelingen voor het verder sepen aan de betrokken aandrijvingen van de aggregaten perspec-tievelijk werktuigen uitgevoerd. Door deze speciale uitvoeringsvorm is een bijzonder eenvoudige en prestatie gunstige doorwerking van ver- : schillende wisselconstrueties met overeenkomstige, van de betrokken spoorbaanhindernissen afhankelijke besturing van de werktuigen respectievelijk werkaggregaten bereikbaar.
In het volgende wordt de uitvinding aan de hand van een in de tekening aangegeven uitvoeringsvoorbeeld nader beschreven.
Hierbij tonen:
Figuur 1. een zijaanzicht van een volgens de uitvinding uitgevoerde wissel-stopmachine met een inrichting voor het plaatselijk waarnemen van de ligging van rails en hindernissen, alsmede met een centrale stuurinrichting,
Figuur 2. een bovenaanzicht op de machine volgens figuur 1 met een schematische weergave van de werktuigen,
Figuur 3. een vergrote schematische weergave van de centrale stuurinrichting die via leidingen met de eerder opgestelde inrichting voor het plaatselijk waarnemen van hindernissen alsmede met de aandrijvingen van de werkaggregaten en werktuigen in verbinding staan,
Figuur een vergrote doorsnede door de wissel-stopmachine volgens de lijn IV-IV in figuur 2,
Figuur 5. een vergroot detaile-zijaanzicht van een in figuur 1* aangegeven stopwerktuig met een gever voor de werkelijke waarde voor het aangeven van de standen van de betrokken werktuigen,
Figuur 6. een vergrote doorsnede door de voor opgestelde inrichting voor het plaatselijk waarnemen van hindernissen en
Figuur 7. een verdere detail variant van een volgens de uitvinding uitgevoerde inrichting voor het plaatselijk waarnemen van hindernissen.
Een in figuur 1 en 2 aangegeven zelf rijdbare en voor het gebruik in wissels uitgevoerde spoorbaan nivelleer-, stop- en richtmachine, die in het volgende kort wissel-stopmachine 1 genoemd •wordt, is voorzien van een lang gerekt machineframe 2 en is via draai-s t aal-r i j werken 3 op een door dwarsliggers k en rails 5 gevormde spoorbaan 6 met behulp van eenrrijaandrijving 7 rijdbaar. Tussen aan de einden opgestelde en elk van een rij- en aandrijfbesturing 8,9 voorziene rijkabines 10,11 is een werkkabine 12 met een stuureenheid 13 aanwezig. Voor het opnemen van fouten in de spoorbaanligging dient een via tastrollen op de spoorbaan 6 : steunen nivelleer- en richtings-betrekkingssysteem 1¾. De ènergieverzorging van alle op de machine 1 opgestelde aandrijvingen heeft plaats door een energiecentrale 15 met een aandrijfmotor en hydraulische pompen. In de door een pijl 16 aangegeven werkrichting onmiddelijk achter de werkkabine 12 is een via een hoogte verstel-respectievelijk richtaandrijving 17»18 in de hoogte en zijdelinks verstelbaar her-richtaggregaat 19 aanwezig. Deze is per railzijde voorzien van aan de rails 5 aanlegbare hefrollen 20 en een via een aandrijving 21 in de hoogte verstelbare hef haak 22. Een met de hefrollen 20, de hefhaak 22 alsmede de aandrijvingen 17»18,21 verbonden disselvormig werktuigframe 23 steunt met zijn vooreinde via een scharnierverbinding onmiddelijk op het machineframe 2, terwijl het achtereinde via gelijktijdig als richtorganen dienende spoorkranswielen 2k op de rails 6 steunt. Onmiddellijk achter het hef-richtaggregaat 19 bevindt zich telkens per rail 5 een via aandrijvingen bij stelbare en trilbare stopwerktuigen 25,26 bezitten universaal stopaggregaat 27. Deze is op dwars op de lengterichting van de machine verlopende en met het machineframe 2 verbonden leidzuilen 28 dwars verschuifbaar gelagerd en via een aandrijving 29 in de hoogte verstelbaar uitgevoerd. Elk der beide onmiddellijk naast elkaar aan langszijde van een ringel en een dwarsligger opgestelde stopwerktuigen 25 respectievelijk 26 is voor een onderling onafhankelijke zijwaartse zwenkbaarheid dwars ten opzichte van de langsrichting van de machine respectievelijk in de langs-richting van de dwarsliggers met een eigen aandrijving 30 respectievelijk 31 verbonden.
Aan het in de werkrichting voorste machine gedeelte is een inrichting 32 voor het plaatselijk waarnemen van de ligging van rails 5 respectievelijk wielstuurders, vleugelrails (figuur 2} of der— gelijke en van hindernissen opgesteld en voor het afgeven vanuitgangssignalen die met deze ligging overeenkomen, aan een centrale stuurinrichting 33 uitgevoerd. Daarbij zijn de stopaggregaten 27 en dè stop-hef- en richtwerktuigen 25,26,20,22 over hun aandrijvingen 30,31,21 telkens in afhankelijkheid van deze uitgangssignalen van de inrichting 32 kan een bedrijfsstand in een ander bedrijfsstand of in een buiten-bedrijfsstand stuurbaar. De inrichting is als dwars ten opzichte van de langsrichting van de machine reikende en via een aandrijving 3¼ in de hoogte verstelbare meetbalk 35 met een aantal naast elkaar opgestelde sensoren 36,37 uitgevoerd en is dwars op de langsrichting van de machine tenminste zolang als een dwarsligger uitgevoerd. Met de meet-ball 35 is een meetwiel 39 met een meetwaardegever 38 en voor het afrollen op de rail 5 uitgevoerd door het afgeven van - uitgangssignalen aan de centrale stuurinrichting 33 overeenkomstig de afgelegde weg aanwezig. Als in figuur 1 met stippellijen aangeduid, kan als inrichting voor het plaatselijk waarnemen van hindernissen een verdere sensor 1*0 als televisiecamera 1*1- aanwezig zijn.
Zoals in het bijzonder in de schematische weergave volgens figuur 2 blijkt, zijn per railzijde en per dwarsliggerzijde tel-kenst twee stopwerktuigen 25, 26 aanwezig. Deze zijn overeenkomstig de plaatselijke ligging (van een bijvoorbeeld als wisselstangenstelsel b2 uitgevoerde hindernis respectievelijk door wisseltongen b3, wielstuur-ders JA en dergelijke} met behulp van beide aandrijvingen 30,33 (figuur 1) onafhankelijk van elkaar in een andere bedrijfstand respectievelijk in een buitenbedrijfstand of ook van een buitenbedrijfstand in een inbedrijfstand zwenkbaar. Voor beter begrip zijn de in een bui-tenbedrijfstand zijwaarts gezwenkte stopwerktuigen 25 met twee punten aangegeven, terwijl de in een bedrijfstand zich bevindende stopwerktuigen 25, 26 elk door een getrokken lijn aangegeven zijn. De beide telkens bij een rail 5 toegevoegde hefrollen 20 bevinden zich in aan— grijping met de rails, terwijl de voorop gelegen hefhaak 22 in een buitenbedrijfstand zijdelinks en in de hoogte versteld zijn. Uit het bovenaanzicht op de meetbalk 35 van de inrichting 32 voor het waarnemen van hindernissen blijkt dat een veelvoud aan sensoren 36,37 dwars op de langsrichting van de machine tot over de gehele spoorbaanbreedte naast elkaar opgesteld is. Alle sensoren 36,37,^0 en het meetwiel 39 met de meetwaardegever 38 zijn via leidingen met de centrale stuurinrichting 33 verbonden, die weer via leidingen met verschillend aan-stuurbare aandrijvingen verbonden is. Onmiddellijk voor de machine 3 is de spoorbaan 6 tenminste gedeeltelijk als wissel ^5 aangegeven.
De in figuur 3 in detail aangegeven centrale stuurinrichting 33 bestaat in hoofdzaak uit een signaal-bewerkingskring b6, een tussenopslag hj, een computer ij-8, een opslag ^9 en .een stuur- en/of regelsehakeling 50. De uitgangen van de aan de meettalk 35 opgestelde sensoren 36,37 zijn evenals de meetwaardegever 38 van het meetwiel 39 met de ingangen van het signaal-hewerkingskring k6 door leidingen verbonden. De hieraan toegevoerde signalen respectievelijk meetwaarden worden via een uitgang aan een tussenopslag toegevoerd, waarin de meet?-waarde zo laag tussen opgeslagen worden tot de betrokken stopwerktui-gen 25,26 respectievelijk hefrol!20 of hef haken 22 boven de door de sensoren 36,37 vastgestelde hindernissen, bijvoorbeeld k2,k3 of ^ of ook eenrrail in het wisselgebied (na een voorwaarts rijdènevan de machine of voor de-hét de afstand tussen de inrichting 32 en de werktuigen 20, 22, 25, 26 overeenkomende 'haanstuk Δ S1 respectievelijk Δ S2) te komen liggen. De aan de tussenopslag i)-7 aangesloten computer U8 voert met de opgeslagen meetwaarden een berekening uit van de gewenste opstelwaarden voor de werktuigen 20,22,25,26 uit en levert de overeenkomstige resultaten aan de 'stuur- en/of regelschakeling 50 weer. Door de opslag b9 bestaat de mogelijkheid om extra verstel- en afsteldate in te geven respectievelijk reeds bij een eerdere door werking van wissels opgeslagen verstel- en afsteldata gereed te houden. De werktuigen 20,22,25,26 worden elk naar behoefte hydraulisch via proportionele of servokleppen 50 gestuurd indien- een continue regeling en opstelling/van de genoemde werktuigen noodzakelijk is, of via eenvoudige hydraulische schuiven 52, wanneer tussen twee aanwezige werktuigen omgeschakeld wordt (zoals bijvoorbeeld tussen hefrollen 20 respectievelijk hefhaken 22). of wanneer de s.topwerktuigen 25,26 bijvoorbeeld in het geval van een in figuur 2 links aangegeven hindernis k2 in een buitenbedrijfstand zijdelinks weggezwenkt worden.
De stuur- en/of regelschakeling 5Q ontvangt de door de computer berekende gewenste waarden van de positie van de werktuigen alsmede via de betrokken leidingen 53 de werkelijke stand van de werktuigen. De met de uitgangen van de stuur- en/of regelschakeling 50 verbonden, met stippellij en...aangegevenlléidingen 5^ zijn met de in figuur nog nader beschreven aandrijvingen van de afzonderlijke werktuigen respectievelijk het stopaggregaat 27 verbonden. In-plaats van de béide sensoren 36,37 respectievelijk ook in verbinding hiermee, kunnen als"televisiecamera bl uitgevoerde sensoren 4θ aanwezig zijn, die via overeenkomstige leidingen met een monster waarneemt en/of beeld beschouwende schakeling 55 verbonden zijn. De uitgangen hiervan zijn met de ingangen van de tussenafslag ^7 verbonden.
Zoals blijkt uit figuur 1* is bet stopaggregaat 27 voorzien van twee voor het opstellen aan elke langszijde van dwarsliggers respectievelijk rails bedoelde (dus in het totaal vier gelijksoortig uitgevoerde stopverktuigparen met elk twee onafhankelijk van elkaar zijdelinks verstelbare stopwerktuigen 25, 26. (De beide aan de tegenover gelegen langszijde van de dwarsligger zich bevindende stopwerk-tuigparen zijn voor een beter overzicht niet getekend). De beide in de tekening linker stopwerktuigen 25, 26 bevinden zich in hun normale in bedrijfstand, terwijl het binnenste stopwerktuig 26 van de beide rechts opgestelde stopwerktuigen 25, 26 en weinig naar buiten in een.verdere in bedrijfstand en uit buitenste stopwerktuig 25 in een buiten bedrijfstand omhooggezwenkt is (zie pijlen). Uit stopaggregaat 27 is met behulp van een aan het machineframe 2 bevestigd dwars verschuif- aandrijving langs de leidcellen 28 dwars verschuifbaar. De betrokken stand van het stopaggregaat 27 met betrekking op de spoorbaan 6 respectievelijk het machineframe 2 wordt door een werkelijke waardegever 57 aangegeven. Elk stopwerktüig 25» 26 is verder met een eigen werkelijke waardegever 58, 59 voor het aangeven van de betrokken werkstand respectievelijk zwenkstand verbonden. De aan het werktuigframe 23 gelagerde hefrol 20 is met behulp van een hydraulische aandrijving 60 om een in de langsrichting van de machine verlopende as van een aan de railkop aanleghare werkstand in een met -stippellijnen aangegeven buitenwerkstand zwenkbaar. Daarbij wordt de betrokken stand respectievelijk werkstand door een bijvoorbeeld als draaipotentiometer uitgevoerde werkelijke waardegever 6.1 aangegeven. De met behulp van de aandrijving 21 in de hoogte verstelbare hefhaak 22 is in een leidblok 62 in de hoogte verschuifbaar gelagerd, welke met behulp van een hydraulische aandrijving 63 of overeenkomstige geleidingen dwars verschuifbaar gelagerd is en voor het aangeven van de betrokken werkelijke s.tand eveneens voorzien is van een werkelijke standgever 6k. De genoemde werkelijke standgevers 57» 58, 59» 6l, 6k staan via de met volle lijnen aangegeven leidingen 53 in verbinding met de ingangen van de stuur-en/of regelsehakeling 50.
De in de figuur 5 vergroot weergegeven werkelijke waardegever 58 is als in de buurt van een zwenkas 65 van het stopwerktuig 25 opgestelde draaipotentiometer 66 uitgevoerd, waarvan de weerstands-waarde met behulp van een zijwaarts uitstekend, stelorgaan 67 verander baar is. Deze is tussen twee nopachtige en met stopwerktuig 25 verbonden uitsteeksels 28 ingeklemd', zodat een door de aandrijving 3d (fi-fuur k\ tot stand gebrachte zijwaartse zwenkbeweging van het stopwerk-tuig 25 om de in de langsrichting van de machine verlopende zwenkas 65, bijvoorbeeld van de met volle lijnen aangegeven buitenbedrijfstand in de met stippellijnen.„aangegeven stand, tot een overeenkomstige verstelling van het stelorgaan 67 en daarmee tot een overeenkomstige verandering van de weerstand respectievelijk meetwaarde in de draaipoten-tiometer 66 leidt. Dp deze wijze van de stuur— en/of règelschakeling 50 altijd de werkelijke stand kan het betrokken werktuig inderdaad aangeven .
De aan de meetbalk 35 aangebracbte sensoren 36 (figuur 1) kunnen als induktieve, kapasitieve of optisch elektronische benader ings schakelaars respectievelijk als ultrageluidzenders en ontvangers uitgevoerd zijn en zijn elk via een eigen leiding met de signaal bewerkingskring h6 verbonden. Door zodanig uitgevoerde en in een dichte rij naast elkaar opgestelde sensoren 36 zijn alle door normale, door twee evenwijdig aan elkaar verlopende rails en dwarsliggers gevormde spoorbaan en tenminste gedeeltelijk ook door de afbuigende, spoorbaan afwijkende spoorbaanhindernissen, zoals bijvoorbeeld wissel-tongen, wielstuurders vleugelrails of dergelijke, onmiddellijk merkbaar en met betrekking op de dwarsafstand ten opzichte van het baan-midden ook lokaliseerbaar.
Zoals blijkt uit figuur 6 is elk van deze als naderings-schakelaar uitgevoerde sensoren 36 aan de meetbalk 35 een tasteindscha-kelaar 69 met een beweegbaar aan de meetbalk. 35 gelagerde bladveer 70 toegevoegd. Voor het verminderen van wrijving is aan het ondereinde van elke bladveer een als klein wiel uitgevoerd afrolorgaan 71 aanwezig. Met zodanig uitgevoerde sensoren 37 is ook het waarnemen en lokaliseren van niet metalen hindernissen 72 mogelijk, waardoor de daarboven zich bevindende bladveer 70 omhoog geheven worden (zie stippellijnen) en daardoor de bijbehorende tasteindschakelaars 69 bediend worden. Na overscheiden van de hindernis 72 heeft een automatische terugkeer van het bladveer J0 in de met volle lijnen aangegeven uit-gangsstand plaats.
Een in figuur 7 aangegeven variant van een inrichting 73 voor het plaatselijk waarnemen van hindernissen bestaat uit een lang gestrekte,, dwars op de langsrichting van de machine verlopende meetbalk 7b, waarin een aantal naast elkaar opgestelde, als induktieve, kapasitieve of optisch elektronische naderingsschakelaars uitgevoerde sensoren 75 voor het waarnemen van metalen hindernissen aanwezig is. Onmiddellijk daarachter is een gelijk aantal sensoren 76 opgesteld, die voor het waarnemen van niet metalen hindernissen als naar beneden stekende bladveren 77 uitgevoerd zijn, die elk in een draaipotentiometer 78 voor het verstellen van de weerstandwaardé draaibaar gelagerd zijn. Elk van de talrijke sensoren 75» 76 is via een eigen geleiding 79 met een signaal bewerkingskring van een centrale stuurinrichting verbonden. De als draaipotentiometer 78 uitgevoerde sensor 76 heeft het voordeel dat niet alleen het aanwezig zijn van niet metalen hindernissen, maar ook de hoogte daarvan overeenkomstigde veranderde weerstandswaarde vaststelbaar is.
In het volgende wordt de werkingswijze van de onderhavige uitvinding aan de hand van figuren 1:tot 6 nader beschreven. Voor het uitvoeren van een correctie van de spoorbaanligging rijd de stop-machine in stapsgewijs van dwarsligger naar dwarsligger, waarbij de spoorbaan bij inzetten van de hefrollen 20 en/of hef haken 22 van het spoorbaan hef-richtaggregaat 19 in de gewenste ligging wordt getild en de aan het stopaggregaat 27 toegevoegde dwarsligger ondergestopt wordt. De voorop gelegen inrichting 32 voor het plaatselijk waarnemen van hindernissen, bijvoorbeeld k2, 72 wordt door belasten van de aandrijving 3¼ onderaan liggen van het meetwiel 39 op de rails 5 weggezwenkt. Voor beter begrip wordt nu die situatie beschreven, waarbij de sensoren 36 nauwkeurig boven de in figuur 1 en 2 beneden de stopaggregaat 27 aanwezige dwarsligger ^ zich bevinden. In de buurt van de linker machine helft bevinden zich in de buurt van deze dwarsligger twee ’-'spoorhaan-hindernissen" in vorm van een wisseltong 1*3 en een wielgeleider Wj·. Op grond van deze metalen hindernissen wordt bijvoorbeeld de tiende en elfde sensor 37 (zie figuur 2) aangesproken, waarbij in verbinding met een overeenkomstige impuls van de meetwaardegever 38 overeenkomstige meetwaarden aan de stuurinrichting 33 afgegeven worden. Deze meetwaarden worden in de tussenopslag ^7 zolang tussen opgeslagen tot de machine 1 -respectievelijk de inrichting 32 de weg Δ31 tot de hefwerktuigen 20, 22 van het spoorbaan hef—richtaggregaat 19 respectievelijk de weg Δ52 naar het stopaggregaat 27' afgelegd heeft. Zodra een aan dit wegstuk overeenkomstig impulsaantal door de meetwaardegever 38 afgegeven wordt, heeft een weergave van de tussenopgeslagen meetwaarden van de tussen- opslag hj naar de -computer h8 en de stuur- en/of regelschakeling 50 plaats. De computer h8 is zodanig geprogrammeerd dat ‘bijvoorbeeld bij aanspreker van de tiende en elfde sensor 36 de beide aandrijvingen 30, 31 van de beide binnenste stopwerktuigen 25, 26 van het linker stopaggregaat 27 zolang belast worden tot het binnenste stopwerktuig 26 met een verzwenking over ongeveer 18° in een andere bedrijfstand.en het naburige stopwerktuig 25 in een buitenbedrijfstand verzwenkt wordt (figuur 1*). Door deze stand van de stopwerktuigen 25, 26 is het mogelijk dat ook deze van de normale spoorbaantoestand afwijkende, moeilijke wisselgedeelte met de wisseltong lj-3 en de wielgeleider hk als “spoorbaanhindernis” tenminste met een stopwerktuig 26 onderstopt worden kan. Daarbij wordt het stopwertuig 25 in een buitenbedrijfstand omhoog gezwenkt, terwijl het naburige stopwerktuig 26 in hoofdzaak de normale, ongeveer vertikalë werkstand van het stopwerktuig 25 inneemt (zie in het bijzonder figuur 1)). Het tegenover gelegen buitenste paar stopwerktuigen met de béide stopwerktuigen 25, 26 blijft in zijn normale basis-werkstand, aangezien immers in dit gebied geen van de betrokken sensoren 36 of 37 is aangesproken. Zodra de aandrijving 30 via de leiding 5¾ voor het zwenken van de stophouweel 26 belast wordt, heeft via de aan deze stophouweel 26 toegevoegde werkelijke waardege-ver 59 een terugmelding plaats aan de stuur- en/of regelschakeling 50 via de betrokken werkelijke stand van het stopwerktuig 26 respectievelijk de mate van zwenken. Evenzo heeft door de werkelijke waardegever 58 een terugmelding plaats over de mate van zwenken respectievelijk de werkelijke stand van het stopwerktuig 25. Bij het onderstoppen van de afbuigende spoorbaan zijn ook dwarse verschuivingen van het stopaggregaat 27 onder belasten van de dwarsverschuifaandrijving 56 noodzakelijk. De maat van zulk een dwarsverschuiving wordt eveneens door de sensoren 36 respectievelijk 37 vastgesteld en daarop (na afleggen van de weg Δ82) wordt de aandrijving 56 zo lang belast tot dat de werkelijke waardegever 57 de gewenste dwarsé verschuiving voor het centreren boven de te onderstoppen afbuigende spoorbaan 1)-3 bereikt is. Na uitgevoerd onderstoppen van de dwarsligger k en het omhoog tillen het stopaggregaat 27 heeft reeds tijdens het werkend "voortrijden van de machine 1 naar de volgende dwarsligger 1) het overeenkomstig opnieuw opstellen van de stopwerktuigen 25, 26 respectievelijk het dwars verschuiven van het stopaggregaat 27 plaats in overeenstemming met de door de inrichting 32 vastgestelde toestand van de spoorbaan respec- tievelijk spoorbaanhindernissen. Deze beschreven besturing van de stopwerktuigen 25, 26 en de dwarsverschuiving van het stopaggregaat 27 wordt ook bij het tegenover gelegen, op de rechter machine helft zich bevindende stopaggregaat 27 uitgevoerd.
Gelijktijdig respectievelijk in dezelfde arbeidshande-ling kan (echter bij kortere tussenopslag van de meetwaarden in de tussenoplag it7 op grond van de kortere weg ASI) een aan de vastgestelde spoorbaanhindernissen respectievelijk afwijkingen van de normale spoorwegbouw overeenkomende besturing van de hefrollen 20 en de hef-haken 22 van het spoorbaanhef-richtaggregaat 19 uitgevoerd worden. Daarbij worden nagelang de mogelijkheden de beide hefwerktuigen 20, 22 ingezet. Zelfs bijvoorbeeld door een overeenkomstige wisseltong k3 of een ander spoorbaanhindernis geen werkstand voor de hefhaak 22 mogelijk zijn, dan wordt deze (zoals in figuur U aangegeven) onder belasten van de beide aandrijvingen 21 en 63 in een buitenbedrijfstand omhoog geheven en zijwaarts in de uiterste eindstand verschoven. Daarbij wordt de betrokken werkelijke stand van de hefhaak 22 door de werkelijke waardegever 6k aan de stuur- en/of regelschakeling 50 teruggemeld. De ondanks vastgestelde spoorbaanhindernis inzetbare hefrol 20 wordt onder belasten van de aandrijving 60 tegen de railkop gedrukt, zodat deze in verbinding met de spoorkranswielen 2b in de vorm aansluitend' ingespannen wordt voor een betrouwbaar optillen en uitrichten van de spoorbaan 6. De hefrol 20 is in het bijzonder in het aan-vanggebied van wisseldelen ook in andere zwenkstanden tegen de wissel-tongen t3 aanlegbaar, waarbij via de door de sensoren 36 respectievelijk 37 opgewekte meetwaarden een overeenkomstige besturing uitgevoerd wordt tot dat de juiste zwenkstand door de werkelijke waardegever 61 vastgesteld en beëindigd wordt. De voor het waarnemen van niet metalen hindernissen 72 aanwezige sensoren 37 werken evenwijdig aan de sensoren 36 op de zojuist beschreven aard en wijze. In de in figuur 2 in het rechter wisseldeel k5 schematische weergave van de stop— werktuigen 25, 26 alsmede kan de hefrollen 20 en hefhaken 22 is (voor beter begrip) duidelijk zichtbaar dat in moeilijke wisseldelen een onafhankelijk respectievelijk afzonderlijke.besturing kan bijna elk stop- hefricht- werktuig noodzakelijk is. Daarbij bevindt zich elk met twee punten respectievelijk met haken voorzien verwijzingscijfer aangeduid stopwerktuig 25 in een omhoog gezwenkte ruststand, terwijl het aangrenzende stopwerktuig 26 telkens voor het passeren van de als wielgeleider kk aanwezige spoorbaanhindernis in geringe mate in de richting van het midden van de spoorbaan gezwenkt is. De in de werkrichting rechter hefrol 20 is om reden van plaats niet voor het heffen van de spoorbaan tegen de rails aangelegd, maar omhoog gezwenkt. De naburige hefhaak 22 neemt tijdelijk alleen het hef- en richtwerk over tot dat de naburige hefrol 20 (evenals het omhoog gezwenkte stop-werktuig 25) weer door het inzetten van de inrichting 32 voor het waarnemen van hindernissen en de centrale stuurinrichting 33 automatisch in de werkstan neergelaten kan worden.
Het waarnemen van hindernissen kan extra respectievelijk ook in plaats van de sensoren 36 en 3T over elektronische televisiecamera's 41 met de navolgende monster-waarnemings- en/of beeldwaar-derings-schakeling 55 plaats hebben. De werktuigen 25, 26, 20, 22 worden via de proportionele of servokleppen 51 gestuurd indien een continue regeling en opstelling noodzakelijk is of via de eenvoudige hydraulische schuiven 52 wanneer tussen afzonderlijke werktuigen, bijvoorbeeld hefrollen 20 en hefhaken 22 , omgeschakeld wordt, op een stopwerktuig 25, 26 uit een inbedrijfstand in een buitenbedrijfstand respectievelijk omgekeerd gezwenkt wordt. Boven deze beschreven actuele waarneming van de omstandigheden van de wissel- respectievelijk spoorbaanhindernissen uit kunnen ook reeds voor het doorwerken gewenste instellingen voor een bepaalde wissel ingevoerd worden. Daarvoor zijn de volgende mogelijkheden extra aanwezig: (1) De data voor verstellen en opstellen -van de werktuigen 25, 26 respectievelijk 20, 22 of van het stopaggregaat 27, die tijdens het doorwerken Van deze bepaalde wissel opgenomen werden, worden in de opslag h9 weggenomen en kunnen voor de latere nogmaals doorwerken van dezelfde wissel of een soortgelijke wissel weer gebruikt worgden.
(2) De data van de gebruikelijke, bekende doorwerking van een wissel bij met de hand besturen van de werktuigen worden via de werkelijke waarde respectievelijk opstellingsgever en overeenkomstige stuursignalen opgenomen en opgeslagen en dankzij het. doorwerken van een andere soortgelijke of gelijke wissel uitgegeven.
(3) De data van de gewenste cheometrie van de wissel en de hindernissen in het gebied van de wissel worden tevoren in de computer 1*8 ingevoerd of via een overeenkomstige gegevensdrager ingelezen en dan daaruit de noodzakelijk opstellings- en stuurhandelingen berekend en uitgegeven.
De computer U8 kan bij een voordelige uitvoeringsvorm een invoermogelijkheid bezitten voor externe invoer van gegevens, bijvoorbeeld over een floppy-disc op dergelijke alsmede een aansluiting voor een monitor woor het aanwijzen van spoorbaanhindernissen. Ook de aansluiting:van een drukknoppentafel voor het invoeren van betrokken gegevens respectievelijk correctiewaarden door de bedienende persoon is van voorbeeld. Deze in samenhang met een wissel-stopmachine 1 beschreven "voorafgaande meting" respectievelijk, "automatische besturing" van werktuigen is in het raam van de uitvinding natuurlijk ook op andere machines voor bewerken van spoorbanen toepasbaar.

Claims (3)

  1. (1) Rijdbaremachine voor bewerken van spoorbanen, voorzien van verstelbare werktoestellen of werktuigen, in het bijzonder spoorbaanstopmachine met trapsgewijs rijdbare en via hydraulische aandrijvingen in de hoogte en eventueel dwars'verstelbare werktuigaggre-gaten alsmede via hydraulische aandrijvingen belastbare in de hoogte of overlangs verstelbare en zijwaarts zwenkbare stopwerktuigen en dwars respectievelijk in de hoogte verstelbare hefwerktuigen en richt-werktuigen daarvan, met een inrichting voor in het bijzonder automatische besturen van de stand van de aggregaten respectievelijk werktuigen bij het afgeven van een overeenkomstig uitgangssignaal, gekenmerkt, doordat de inrichting (3¾ voor het plaatselijk waarnemen van de dwarsligging van de rails (¾ en in het bijzonder van hindernissen (b%, 72 en voor het afgeven van uitgangssignalen in overeenstemming met deze dwarsligging aan de machine CD uigevoerd is, waarbij de werktuigen respectievelijk werktuigaggregaten(27,19)en/of de stophef- en richt-werktuigen (25, 26, 20, 2è, via de aandrijvingen (30, 31» 21, 63, 60) daarvan telkens in afhankelijkheid van deze uitgangssignalen van de inrichting (32)van een inbedrijfstand in een andere inbedrijfstand of in een buitenbedrijfstand stuurbaar zijn en omgekeert.
  2. (2) Machine volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat'-hêt bij elke rail behorende stopaggregaat (27)van een wisselnivelleer-, richt- en stopmachine 1 en de van elkaar onafhankelijk in de hoogte en zijwaarts zwenkbare stopwerktuigen daarvan alsmede het in de hoogte en dwars verstelbare hef- en richtaggregaat (1¾ met van elkaar onafhankelijk verstelbare hef- en richtwerktuigën (20, 2¾ daarvan voor het veranderen van een in bedrijfstand respectievelijk buitenbedrijfstand via hun aandrijvingen (30, 31, 21, 60, 63) met een elektrohydraülische stuur- en/of regelschakeling (5Q verbonden zijn, waarvan de ingangen aan de uitgangen van de inrichting(32)aangesloten zijn, die elk tenminste een sensor (36, 37, ^0)voor het plaatselijk waarnemen van spoor-baandelen (5)en de hindernissen(1)-2, 72)omvat.
  3. (3) Machine volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat' de aandrijvingen (56)voor het dwars verschuiven van de stopaggregaten ¢7), de aandrijvingen voor het dwars verschuiven van het hef- en richtaggregaat en de aandrijvingen (63, 21) voor het zijwaarts en/of in de hoogte verschuiven van de hef- en/of richtwerktuigen (20, 22) via pro portionele of servokleppen (51)en de aandrijvingen (3Q, 3J)voor het zijwaarts zwenken van de stopverktuigen(25, 26)alsmede de aandrijvingen (60)voor het zijwaarts zwenken van de hef- en/of richtwerktuigen (20)via hydraulische schuiven(52)met de uitgangen van de stuur— en/of regelschakeling QjO)voor het ontvangen van de betrokken opstel- en stuursignalen verbonden zijn. (¾) Machine volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat de inrichting (32) in de werkrichting voor de stopaggregaten en de hef-en/of richtaggregaten op afstand(ASl, AS2)ten opzichte hiervan opgesteld is, en dat een meetwiel (39)met meetwaardegever (38) voor het afgeven van uitgangssignalen aan de stuur- en/of regelschakeling (50)overeenkomstig de afgelegde weg aanwezig is, waarbij de afgifte van de uitgangssignalen van de inrichting (32)aan de stuur- en/of regelschakeling (50) in afhankelijkheid van de overeenkomstig de afstand(AS3, AS2) vertraagt plaatshebbende afgifte van de uitgangssignalen van de meetwaardegever (38) staat. (5). Machine volgens één der conclusies 2 en U , gekenmerkt doordat de inrichting(32) als dwars ten opzichte van de langs-richting van de machine réikende en via aandrijvingen (3¾)in de hoogte en eventueel overlangs verstelbare meethalk (35) met een meervoud aan naastelkaar opgestelde sensoren (36, 37, ^0)uitgevoerd is, waarvan de lengte tenminste de lengte van een dwarsligger bedraagt. (6} Machine volgens één der conclusies 1 tot 5 , gekenmerkt doordat de sensor respectievelijk de sensoren(36, 37) aan de kop-zijde van de machine respectievelijk op afstand tot deze in de hoogte verstelbaar opgesteld is respectievelijk zijn. (7} Machine volgens één der conclusies 3 tot 5, gekenmerkt doordat de sensor (^Q) als televisiecamera (H.1 )met nageschakelde schakeling (55)voor herkennen van monsters en/of waarderen van beelden uitgevoerd is. (8) Machine volgens één der conclusies 2 en 5 "tot 7» gekenmerkt doordat de sensor respectievelijk de sensoren (36, 37)als inductieve^hlapasitieve of optisch elektronische naderingsschakelaar. als untra-gelüidzeiider en- ontvanger en respectievelijk of als toets— eindsehakelaar, als bladveren met rekmeetstroken of als draaipotentio-meter met taststaaf aan de draaias uitgevoerd zijn. (9l Machine volgens één der conclusies 2 en 5 tot 8, gekenmerkt doordat de uitgangssignalen van de sensor respectievelijk de sensoren (36, 37» ^Q) en van de wegmeetwaardegeyer (3¾ aan een sig— . naal-bewerkingskring(b6)toegevoerd "worden, waarvan de uitgangen via een tussenopslag (Vf) als: vertragingsschakeling met de ingangen van een computer (U8)verbonden zijn, waarvan de uitgangen aan de ingangen van de stuur- en/of regelschakeling i.(>Q) aangesloten zijn. (ÏO) Machine volgens conclusie 9» gekenmerkt doordat aan de stopaggregaten(27), stopwerktuigen (25, 26) alsmede hef- en richt-werktuigen (20, 2$ respectievelijk de aandrijvingen (2122, 30, 31 , 56, 60, 63)daarvan elk een werkelijke waardegever(57» 58» 59» 63, 6 b)toegevoegd is, waarvan de uitgangssignalen als werkelijke waarde van de positiè naar keuze aan de stuur- en/of regelschakeling (50)of aan de computer (^8)toevoerhaar zijn. (IJ) Machine volgens conölusie 10, gekenmerkt doordat de computer (^8)voorzien is van een opslag (^9)voor het opslaan van de aan de stuur- en/of regelschakeling $0)afgegeven data. (12) Machine volgens één der conclusies 10-tot 11, gekenmerkt doordat de inrichting(32) voor het opnemen en opslaan van alle verstel- en opsteldata van de werktuigen tijdens het doorwerken van een gehele wissel (1*5) of een soortgelijk houwgedeelte van een spoorbaan uitgevoerd is. (13) Machine volgens één der conclusies 9 tot 11, gekenmerkt doordat de inrichting (32)voor het opnemen en opslaan'van de door de werkelijke waardegever(57, 58, 59, 61, 6¾) gevormde üterstel-opsteldata overeenkomstig een met de hand doorwerken van een wissel (^5) uitgevoerd is. (1¾) Machine volgens één der conclusies 9 tot 11, gekenmerkt doordat de inrichting (32)voor het opnemen van de gewenste geometrie van een wissel (^5)en van de hindernissen in het gebied van de wissel door middel van de computer (U8) of een met de hand bedienbaar opneemtoestel uitgevoerd is en voor het vaststellen van de betrokken opstel- en stuurhandelingen voor het weergeven aan de betrokken aandrijvingen (21 , 29, 30, 31, 56, 60, 63) van de aggregaten (19, 27)res-pectievelijk werktuigen (25, 26, 20, 22)uitgevoerd is.
NL8902060A 1989-01-26 1989-08-14 Rijdbare machine voor het bewerken van spoorbanen. NL193382C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
AT0015689A AT391903B (de) 1989-01-26 1989-01-26 Fahrbare gleisbearbeitungsmaschine mit einer einrichtung zur steuerung der arbeits-position ihrer arbeits-aggregate bzw. -werkzeuge
AT15689 1989-01-26

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8902060A true NL8902060A (nl) 1990-08-16
NL193382B NL193382B (nl) 1999-04-01
NL193382C NL193382C (nl) 1999-08-03

Family

ID=3483031

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8902060A NL193382C (nl) 1989-01-26 1989-08-14 Rijdbare machine voor het bewerken van spoorbanen.

Country Status (13)

Country Link
US (1) US4986189A (nl)
JP (1) JPH02232401A (nl)
AT (1) AT391903B (nl)
AU (1) AU625838B2 (nl)
CA (1) CA2005727C (nl)
DD (1) DD286389A5 (nl)
DE (1) DE3923733C2 (nl)
ES (1) ES2020105A6 (nl)
FR (1) FR2642095B1 (nl)
GB (1) GB2227510B (nl)
IT (1) IT1231219B (nl)
NL (1) NL193382C (nl)
SE (1) SE508437C2 (nl)

Families Citing this family (27)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
ES2201431T3 (es) * 1997-11-05 2004-03-16 Franz Plasser Bahnbaumaschinen- Industriegesellschaft M.B.H. Maquina niveladora de balasto y procedimiento para balastar una via.
DE19807756C2 (de) * 1998-02-24 2003-09-18 Deutsche Bahn Ag Gleisarbeitsfahrzeug mit Baggeroberteil
FR2805550B1 (fr) * 2000-02-29 2003-09-26 Anciens Ets Lucien Geismar Soc Unite de bourrage de ballast de voies de chemin de fer
DE10240225A1 (de) * 2002-08-28 2004-03-25 Daimlerchrysler Ag Verfahren und Vorrichtung zum Betrieb einer Zeigeeinheit an einer Arbeitsmaschine
AT5982U3 (de) * 2002-11-13 2003-12-29 Plasser Bahnbaumasch Franz Verfahren zur abtastung eines bettungsprofiles
US7289656B2 (en) * 2003-12-02 2007-10-30 The Boeing Company Systems and methods for determining inconsistency characteristics of a composite structure
US8934702B2 (en) * 2003-12-02 2015-01-13 The Boeing Company System and method for determining cumulative tow gap width
AT7266U3 (de) * 2004-08-19 2005-12-15 Plasser Bahnbaumasch Franz Gleisbaumaschine
CN101035950B (zh) * 2004-08-20 2013-03-06 罗兰路线维护股份有限公司 长铁轨吊起及运送***
AT503437B1 (de) * 2006-08-10 2007-10-15 Plasser Bahnbaumasch Franz Verfahren zum unterstopfen und stabilisieren eines gleises
AT516590B1 (de) * 2014-11-28 2017-01-15 System 7 - Railsupport GmbH Verfahren und Vorrichtung zum Verdichten der Schotterbettung eines Gleises
AT516732B1 (de) * 2015-05-07 2016-08-15 Plasser & Theurer Export Von Bahnbaumaschinen Gmbh Verfahren zum Unterstopfen einer Weiche
AT516827B1 (de) * 2015-06-02 2016-09-15 System 7 - Railsupport GmbH Stopfmaschine zum Verdichten der Schotterbettung eines Gleises
AT518692B1 (de) * 2016-06-13 2019-02-15 Plasser & Theurer Exp Von Bahnbaumaschinen G M B H Verfahren und System zur Instandhaltung eines Fahrwegs für Schienenfahrzeuge
US20180010302A1 (en) * 2016-07-05 2018-01-11 Harsco Technologies LLC Apparatus and method for tamping ballast
AT519739B1 (de) 2017-05-12 2018-10-15 Plasser & Theurer Export Von Bahnbaumaschinen Gmbh Verfahren zum Steuern einer Gleisbaumaschine
CN107419625B (zh) * 2017-06-24 2023-05-23 淄博洁翔机电科技开发有限公司 全自动数控液压道岔捣固车
CN107313312B (zh) * 2017-07-13 2019-05-03 株洲时代电子技术有限公司 一种捣固车作业防护控制方法
FR3077582B1 (fr) * 2018-02-06 2020-02-28 Matisa Materiel Industriel S.A. Procede de commande d’un ensemble d’un ou plusieurs outils d’intervention montes sur un vehicule ferroviaire d’intervention
FR3077552B1 (fr) * 2018-02-06 2020-02-28 Matisa Materiel Industriel S.A. Procedes de reperage de points ou lignes d’interet sur une voie ferree, de positionnement et de conduite d’une machine d’intervention sur une voie ferree
AU2019218475B2 (en) * 2018-02-06 2022-11-24 Matisa Materiel Industriel S.A. Methods for locating points or lines of interest on a railway track, positioning and driving an intervention machine on a railway track
AT520824B1 (de) * 2018-05-24 2019-08-15 Plasser & Theurer Export Von Bahnbaumaschinen Gmbh Verfahren und Maschine zum Unterstopfen eines Gleises im Bereich einer Weiche
AT16726U1 (de) * 2018-09-13 2020-07-15 Plasser & Theurer Export Von Bahnbaumaschinen Gmbh Verfahren und Vorrichtung zum Unterstopfen von Schwellen eines Gleises
AT522453B1 (de) * 2019-08-29 2020-11-15 Plasser & Theurer Export Von Bahnbaumaschinen Gmbh Wegmesseinrichtung für eine fahrbare Gleisbaumaschine
AT17436U1 (de) * 2020-12-02 2022-04-15 Hp3 Real Gmbh Verfahren zur automatischen autonomen Steuerung einer Stopfmaschine
AT525020B1 (de) * 2021-05-11 2023-01-15 Hp3 Real Gmbh Stopfmaschine zum Verdichten der Schotterbettung eines Gleises
CN116695501B (zh) * 2023-08-07 2023-12-15 中国铁建高新装备股份有限公司 检测铁路道岔的方法、装置、及电子设备、存储介质

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
AT321347B (de) * 1968-01-02 1975-03-25 Plasser Bahnbaumasch Franz Fahrbare Gleisstopfmaschine
FR2072853A5 (nl) * 1969-12-19 1971-09-24 Plasser Bahnbaumasch Franz
AT319312B (de) * 1971-02-19 1974-12-10 Plasser Bahnbaumasch Franz Einrichtung zur Steuerung der Seitenverstellung von Werkzeugaggregaten einer Gleisbaumaschine
AT345325B (de) * 1975-06-20 1978-09-11 Plasser Bahnbaumasch Franz Gleisstopfmaschine, insbesondere gleisstopf- und nivelliermaschine
US4627358A (en) * 1982-09-09 1986-12-09 Franz Plasser Bahnbaumaschinen-Industriegesellschaft M.B.H. Continuous action track leveling, lining and tamping machine
AT376258B (de) * 1982-09-09 1984-10-25 Plasser Bahnbaumasch Franz Fahrbare gleisstopf-nivellier- und richtmaschine
US4643101A (en) * 1982-11-23 1987-02-17 Franz Plasser Bahnbaumaschinen-Industriegesellschaft M.B.H. Mobile track leveling, lining and tamping machine
AT379178B (de) * 1983-05-04 1985-11-25 Plasser Bahnbaumasch Franz Stopfwerkzeugaggregat
AT379835B (de) * 1983-08-19 1986-03-10 Plasser Bahnbaumasch Franz Kontinuierlich (non stop) verfahrbare gleisstopf -nivellier- und richtmaschine
AT383838B (de) * 1984-06-01 1987-08-25 Plasser Bahnbaumasch Franz Kontinuierlich verfahrbare gleisstopf-nivellier- und richtmaschine
US4760797A (en) * 1985-02-20 1988-08-02 Southern Railway Company Method and apparatus for automated tie detection and tamping

Also Published As

Publication number Publication date
GB9000848D0 (en) 1990-03-14
ATA15689A (de) 1990-06-15
AU4887490A (en) 1990-08-02
NL193382B (nl) 1999-04-01
ES2020105A6 (es) 1991-07-16
GB2227510A (en) 1990-08-01
DE3923733A1 (de) 1990-08-02
DD286389A5 (de) 1991-01-24
CA2005727A1 (en) 1990-07-26
NL193382C (nl) 1999-08-03
SE8903304L (sv) 1990-07-27
SE8903304D0 (sv) 1989-10-09
FR2642095A1 (fr) 1990-07-27
GB2227510B (en) 1993-05-19
SE508437C2 (sv) 1998-10-05
US4986189A (en) 1991-01-22
AU625838B2 (en) 1992-07-16
JPH02232401A (ja) 1990-09-14
FR2642095B1 (fr) 1997-12-05
IT1231219B (it) 1991-11-23
DE3923733C2 (de) 1998-05-07
CA2005727C (en) 1999-09-07
AT391903B (de) 1990-12-27
IT8921599A0 (it) 1989-09-04

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8902060A (nl) Rijdbare bewerkingsmachine voor spoorbanen, met een inrichting voor het sturen van de werkstand van zijn werkaggregaten respectievelijk werktuigen.
US9879391B2 (en) Road milling machine and method for measuring the milling depth
AU2013305023B2 (en) Automotive milling machine, and a method for unloading milled material
US10550525B2 (en) Method and device for compacting the ballast bed of a track
NL192525C (nl) Verrijdbare spoorbaanonderstopmachine.
NL9002435A (nl) Continu rijdbare spoorbouwmachine voor het verdichten van het ballastbed van een spoorbaan.
JPS6344885B2 (nl)
EP0915203A1 (de) Schotterplaniermaschine und Verfahren zum Einschottern eines Gleises
JPH0130964B2 (nl)
SE445746B (sv) Sparbyggnadsmaskin for fordelning och profilering av beddmakadamen i ett spar
CZ728088A3 (en) Mobile track packing machine
CN112703291B (zh) 用于捣固轨道的轨枕的方法和设备
JPH0551905A (ja) 軌条保守機械
JPS6352163B2 (nl)
NL9000028A (nl) Rijdbare spoorbaanonderstopmachine met dwars en in de hoogte verstelbare onderstopaggregaten.
NL194763C (nl) Spoorbaanonderstopmachine.
US4274334A (en) Machine for changing rails
EA020864B1 (ru) Шпалоподбивочная машина с дополнительным подъёмным устройством
NL9000041A (nl) Spoorbaanonderstopmachine met spoorbaanhef- en richtaggregaat.
AT378387B (de) Fahrbare gleisstopf-nivellier- und richtmaschine
NL194646C (nl) Rijdende spoorbaanonderstopmachine met dwars en in de hoogte verstelbare stopaggregaten.
DE2622738A1 (de) Einrichtung zur ermittlung des maschinenstandes einer mit einer schablonensteuerung ausgeruesteten teilschnitt- vortriebsmaschine
AT522405A1 (de) Schotterplaniermaschine
GB1565900A (en) Travelling machine for measuring and/or correcting the level of a railway track
SE513701C2 (sv) Anordning för rälbearbetning

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20090301