NL192525C - Verrijdbare spoorbaanonderstopmachine. - Google Patents

Verrijdbare spoorbaanonderstopmachine. Download PDF

Info

Publication number
NL192525C
NL192525C NL8301388A NL8301388A NL192525C NL 192525 C NL192525 C NL 192525C NL 8301388 A NL8301388 A NL 8301388A NL 8301388 A NL8301388 A NL 8301388A NL 192525 C NL192525 C NL 192525C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
machine
frame
track
main frame
machine main
Prior art date
Application number
NL8301388A
Other languages
English (en)
Other versions
NL192525B (nl
NL8301388A (nl
Original Assignee
Plasser Bahnbaumasch Franz
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Plasser Bahnbaumasch Franz filed Critical Plasser Bahnbaumasch Franz
Publication of NL8301388A publication Critical patent/NL8301388A/nl
Publication of NL192525B publication Critical patent/NL192525B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL192525C publication Critical patent/NL192525C/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01BPERMANENT WAY; PERMANENT-WAY TOOLS; MACHINES FOR MAKING RAILWAYS OF ALL KINDS
    • E01B27/00Placing, renewing, working, cleaning, or taking-up the ballast, with or without concurrent work on the track; Devices therefor; Packing sleepers
    • E01B27/12Packing sleepers, with or without concurrent work on the track; Compacting track-carrying ballast
    • E01B27/13Packing sleepers, with or without concurrent work on the track
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01BPERMANENT WAY; PERMANENT-WAY TOOLS; MACHINES FOR MAKING RAILWAYS OF ALL KINDS
    • E01B27/00Placing, renewing, working, cleaning, or taking-up the ballast, with or without concurrent work on the track; Devices therefor; Packing sleepers
    • E01B27/12Packing sleepers, with or without concurrent work on the track; Compacting track-carrying ballast
    • E01B27/13Packing sleepers, with or without concurrent work on the track
    • E01B27/16Sleeper-tamping machines
    • E01B27/17Sleeper-tamping machines combined with means for lifting, levelling or slewing the track
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01BPERMANENT WAY; PERMANENT-WAY TOOLS; MACHINES FOR MAKING RAILWAYS OF ALL KINDS
    • E01B2203/00Devices for working the railway-superstructure
    • E01B2203/10Track-lifting or-lining devices or methods
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01BPERMANENT WAY; PERMANENT-WAY TOOLS; MACHINES FOR MAKING RAILWAYS OF ALL KINDS
    • E01B2203/00Devices for working the railway-superstructure
    • E01B2203/12Tamping devices
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01BPERMANENT WAY; PERMANENT-WAY TOOLS; MACHINES FOR MAKING RAILWAYS OF ALL KINDS
    • E01B2203/00Devices for working the railway-superstructure
    • E01B2203/16Guiding or measuring means, e.g. for alignment, canting, stepwise propagation

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Machines For Laying And Maintaining Railways (AREA)
  • Automatic Cycles, And Cycles In General (AREA)
  • Packaging Of Machine Parts And Wound Products (AREA)

Description

1 192525
Verrijdbare spoorbaanonderstopmachine
De uitvinding betreft een verrijdbare spoorbaanonderstop- nivelleer- en richtmachine met een op onderstellen ondersteund machinehoofdframe en een schamieibaar daarmee verbonden, de spoorbaanbewerkings-5 gereedschappen en hun aandrijvingen dragend weriduigdraagframe, welke spoorbaanbewerkingsgereed-schappen met behulp van aandrijfmiddelen in langsrichting van het machinehoofdframe verschuifbaar zijn.
Een dergelijke machine is bekend uit het Duitse "Offenlegungsschrift” 1.816.670. Deze publicatie beschrijft een aan haar einden telkens op een raibnderstel ondersteunde onderstopmachine, die is voorzien van een tussen de onderstellen aangebracht draagftame. Dit draagtrame is met behulp van een aandrijving 10 om een verticale as zwenkbaar aan het machineframe van de onderstopmachine gelagerd en met langsverschuifbare onderstopaggregaten verbonden. Het draagt name zelf is echter niet langsverschuifbaar ten opzichte van het machineframe en is ook niet voorzien van een eigen onderstel.
De machine volgens de onderhavige uitvinding onderscheidt zich ten opzichte van de bovenbeschreven bekende machine, doordat het weriduigdraagframe aan een einde is voorzien van een steun- en geleidings-15 onderstel en aan zijn andere, in langsrichting van de machine op afstand daarvan liggende einde voorzien is van een lageringsplaats ter alzijdig schamierbare legering aan het machinehoofdframe, en doordat het ___ weriduigdraagframe met behulp van een dit weriduigdraagframe met het machinehoofdframe verbindende ....... .
aandrijving in langsrichting van de machine verschuifbaar is uitgevoerd.
Door toepassing van deze maatregelen wordt bereikt: 20 a) een nauwkeurige centrering van de onderstopwerktuigen ten opzichte van de langshartlijn van de rails door een relatieve onafhankelijkheid van het weriduigdraagframe ten opzichte van het machinehoofdframe en door het aanvullende onderstel aan het weriduigdraagframe, b) een constructief eenvoudiger inrichting, omdat geen verstelaandrijvingen in dwarsrichting van de spoorbaan aanwezig zijn, 25 c) de mogelijkheid tot continu werken, waarbij het machinehoofdframe zich continu beweegt en het weriduigdraagframe cyclisch van dwarsligger naar dwarsligger wordt verreden, d) een lagere asbelasting door verdeling van de krachtens over drie railonderstellen, e) een optimaal buiglijnenverioop van de rails; door de variabele afstand tussen railonderstel en spoorbaanoptil-richtaggregaat kan de buiglijn al naar gelang het optillen van een spoorbaan worden 30 beïnvloed, en f) een bijzonder eenvoudige en doelmatige uitvoering voor de vrije beweegbaarheid van het werktuigdraag-frame ten opzichte van het machinehoofdframe door de alzijdig schamierbare lagering.
Opgemerkt wordt, dat uit de Britse octrooiaanvrage 2.077.821 een spoorbaanbewerkingsmachine bekend is, waarbij het railsrichtaggregaat schamieibaar met het machinehulpframe is verbonden. Hoewel het 35 railsrichtaggregaat voorzien is van een paar flensw'ielen die over de rails lopen, vormen deze geen wielonderstel, maar behoren zij tot het richtweiktuig. Bovendien is bij deze bekende machine niet voorzien in een langsverschuiving ten opzichte van het machinehoofdframe, van welk deel van de machine dan ook.
Verder is uit de Duitse octrooiaanvrage 2.830.267 een spoorbaanbewerkingsmachine bekend, waarbij het onderstopaggregaat is gemonteerd in een aggregaatframe, waarin de werktuigen in de hoogte verstelbaar 40 zijn gelagerd en dat op zijn beurt langsverstelbaar op het machinehoofdframe is ondersteund. Het aggregaatframe is niet voorzien van een eigen wielonderstel.
Tevens wordt gewezen op de Nederlandse octrooiaanvrage 8301387 met dezelfde prioriteitsdatum, welke betrekking heeft op een spoorbaanbewerkingsmachine waarvan het werktuigd raagt rame aan zijn ene einde voorzien is van een paar spoorkranswielen, en aan zijn andere einde schamieibaar aan het 45 machinehoofdframe bevestigd is.
Bij een bijzonder doelmatige uitvoeringsvorm van de machine volgens de uitvinding is het werktuigdraag-frame als disselgestel uitgevoerd, dat in het bereik van zijn achterste, zich nabij het volgende hoofdonderstel bevindende en van het onderstopaggregaat voorziene einde is voorzien van een als steun- en geleidings-orgaan dienend en als spoorkranswielstel uitgevoerd enkelvoudig onderstel en met zijn voorste, op het 50 machinehoofdframe ondersteunde respectievelijk schamieibaar daaraan gemonteerde einde als in de langshartlijn van de machine verlopende balkvormige langsligger is uitgevoeld.
Deze uitvoeringsvorm van de weikeenheid komt op bijzondere wijze tegemoet aan de aan de onderhavige machine gestelde functionele en constructieve eisen. Zo zijn enerzijds door de uitvoeringsvorm van het steun- en geleidingsoigaan als normaal spoorkranswielstel gunstige loopeigenschappen en een grote 55 geleidings- en ontsporingszekerheid van het weiktuigdraagframe ook ter plaatse van het hartstuk van dissels en kruisingen gewaarborgd, zodat ook bij overplaatsingsritten van de machine probleemloos grote rijsnelheden kunnen worden aangehouden. Anderzijds wordt door de uitvoeringsvorm van het voorste 192525 2 gedeelte van het werktuigdraagframe als balkvormige langsligger aan beide zijden daarvan voldoende vrije ruimte voor het onderbrengen van de hefaandrijvingen van het spoorbaanoptil- en richtaggregaat geschapen en het opstellen van de lageringsplaats voor de langsligger in het bereik tussen de zijdelingse balken van het machinehoofdframe mogelijk gemaakt. Verder gaat de vormgeving van het werktuigdraagframe als 5 disselgestel gepaard met gewichts- en materiaalbesparingen.
Voordelig is verder een uitvoeringsvariant van de machine volgens de uitvinding, waarbij de lageringsplaats voor de balkvormige langsligger van het werktuigdraagframe als rollengeleiding met ten minste één om een horizontale, dwars op de langsrichting van de machine verlopende as gelagerde rol is uitgevoerd, waarin de langsligger met zijdelingse speling ten opzichte van het machinehoofdframe is gelagerd en door 10 middel van een tussen het werktuigdraagframe en het machinehoofdframe aangebrachte verstelaandrijving in machinelangsrichting verstelbaar is geleid. Deze constiuctief zeer eenvoudige uitvoeringsvorm van de lageringsplaats waarborgt een wrijvingsarme verstel baarheid in langsrichting en voldoende zijdelingse bewegingsvrijheid van het werktuigdraagframe ten opzichte van het machinehoofdframe.
15 De uitvinding zal aan de hand van de tekening met een paar uitvoeringsvoorbeelden nader worden toegelicht.
_Figuur 1 is een zijaanzicht van een spoorbaanonderstop-nivelleerrichtmachine volgens de iHtvindina voor__________________ twee dwarsliggers, figuur 2 is een schematisch zijaanzicht van een schamierbaar uitgevoerde spoorbaanonderstop-20 nivelleerrichtmachine volgens de uitvinding met in langsrichting van de machine op afstand van elkaar geplaatste onderstopaggregaten voor één dwarsligger, figuur 3 is een zijaanzicht van een voorkeursuitvoeringsvorm van een spoorbaanonderstop-nivelleer-richtmachine volgens de uitvinding, figuur 4 is een schematisch bovenaanzicht van de machine volgens figuur 3 met slechts gedeeltelijk 25 weergegeven machineframe, figuur 5 is een schematisch zijaanzicht van een uitvoeringsvariant van een nivelleer- en richt-referentiesysteem voor een machine volgens de figuren 3 en 4, figuur 6 is een zijaanzicht van een verdere uitvoeringsvorm van een spoorbaanonderstop-niveileer-richtmachine volgens de uitvinding, en 30 figuur 7 is een bovenaanzicht van de machine volgens figuur 6.
Figuur 1 toont een spoorbaanonderstop-nivelleerrichtmachine 48 volgens de uitvinding voor twee dwarsliggers met een, door middel van railonderstelling 49 respectievelijk 50 op de nog ongecorrigeerde respectievelijk op de reeds gecorrigeerde spoorbaan ondersteunde, brugvotmige machinehoofdframe 51. De pijl 52 35 geeft de werkrichting van de - al naar gelang de toepassing met een stapsgewijze of ononderbroken voortbewegen verrijdbare - machine 48. Een als disselgestel uitgevoerd en met een spoorkranswielstel 53 afzonderlijk op de spoorbaan geleid werktuigdraagframe 54 van de machine 48 is aan zijn lageringsplaats 55 aan het machinehoofdframe 51 ten opzichte hiervan in langsrichting van de machine verstelbaar gelagerd. Tot dit doel heeft de balkvormige langsligger 56 een constante l-profieldoorsnede en de lagerings-40 plaats 55 wordt door aan het machinehoofdframe 51 draaibaar gelagerde geleidingsrollen 57 gevormd, waarop de langsligger 56 met zijn bovenflenzen 58 steunt. De langsverstelling van het werktuigdraagframe 54 ten opzichte van het machinehoofdframe 51 geschiedt door middel van een als hydraulische zuiger-cilindercombinatie uitgevoerde verstelaandrijving 59, die met het werktuigdraagframe 54 en met het machinehoofdframe 51 telkens schamierbaar is verbonden. De ten opzichte van de werkrichting, pijl 52, 45 voorste eindstand van het werktuigdraagframe 54 ten opzichte van het machinehoofdframe 51 is met getrokken lijnen en de achterste eindstand van het werktuigdraagframe is met streeplijnen aangeduid. Aan het werktuigdraagframe 54 is per rail 4, 5 een tweelingonderstopaggregaat 60 voor het gelijktijdig onderstoppen van telkens twee direct op elkaar volgende dwarsliggers 4 met bijbehorende hoogteverstelaandrijving 61 aangebracht. Het spoorbaanoptil- en richtaggregaat 62 van de machine is telkens schamierbaar met het 50 werktuigdraagframe 54 enerzijds door middel van de hef- en zijdelingse richtingaandrijvingen 63 respectievelijk 64 en anderzijds door middel van een in de lengte verstelbaar stangenstelsel 65 schamierbaar met de langsligger 56 verbonden. De machine 48 is uitgerust met een, ten behoeve van een beter overzicht slechts door een getrokken lijn aangeduid, gecombineerd nivelleer- en richtreferentiesysteem 66, dat op de plaats 67 meenemend met het draagframe 54 is verbonden. Het als stangenstelsel uitgevoerde referentiesysteem 55 66 strekt zich uit tussen een voorste, langs de ongecorrigeerde spoorbaan geleid en een achterste, langs de gecorrigeerde spoorbaan geleid, in de tekening niet weergegeven aftastorgaan en beweegt zich, onafhankelijk van het machinehoofdframe 51, in langsrichting van de spoorbaan met het werktuigdraagframe 54 mee.
3 192525
Daarom zijn voor elke stand van het werktuigdraagframe 54 ten opzichte van het machinehoofdframe 51 dezelfde afstandsverhoudingen en meetvoorwaarden voor de met het referentiesysteem 66 samenwerkende, de werkelijke spoorbaanligging metende organen gewaarborgd.
De langsverstelbaarheid van het werktuigdraaifiame 54 ten opzichte van het machinehoofdframe 51 5 maakt het naar keuze instellen van een voorafbepaalde, op de gewenste respectievelijk vereiste optilhoogte van de te corrigeren spoorbaan afgestelde asafstand tussen het spoorkranswielstel 53 en het eerstvolgende railonderstel 50 van de machine mogelijk. Bij grote optilhoogten van de spoorbaan moet deze afstand, overeenkomstig de afbeelding in streeplijnen van het werktuigdraagframe, zo klein mogelijk worden gehouden, om het overiangse spoorbaangedeeite tussen het voorste railonderstel 49 en het spoorbaanoptil-10 en richtaggregaat 62, over welke de spoorbaan van zijn oorspronkelijke niveau tot op de streelhoogte wordt opgetild, zo groot mogelijk te houden. Doordat de spoorbaan daarbij overeenkomstig wordt vervormd, wordt bij een groter opgetild baantraject een overmatige belasting en blijvende vervorming van de rails door het optilproces vermeden. Bij spoorbanen, die slechts het gering of, zoals bij baanvlakken voor snelrijden gebruikelijk helemaal geen, optillen behoeven, kan de asafstand tussen het spoorkransmeetste! 53 en het 15 eerstvolgende railonderstel 50 overeenkomstig groter worden gekozen.
Vooral echter maakt de langsverstelbaarheid van het werktuigdraagframe 54 ten opzichte van het machinehoofdframe 51 een ononderbroken non-stop-voortbeweging van de machine 48 respectievelijk van haar hööfdframe 51gedurende^het onderstopbedrijf mogeljjk. Daarbij blijft het werktuigdraagframe 54, overeenkomstig de in getrokken lijnen getekende afbeelding, met de, op de telkens te onderstoppen, direct 20 naburige beide dwarsliggers 6 gecentreerde tweelingonderstopaggregaten 60 gedurende het onderstop-proces op zijn plaats, terwijl zich het machinehoofdframe 51 samen met de door de geleidingsrollen 57 gevormde lageringsplaats 55 voor de langsligger 56 continu in de richting van de pijl 62 verder voortbeweegt. Over dezelfde afstand wordt ook de zuiger 68 van de verstelaandrijving 59 uitgeschoven. Na het bereiken van de gewenste verdichtingsgraad van het baliastbed onder de te onderstoppen beide dwarslig-25 gers 6 worden de onderstopaggregaten 60 door middel van de hoogteverstelaandrijvingen 61 omhoog verplaatst en direct daarna de als dubbelwerkende hydraulische zuiger-cilindercombinatie uitgevoerde verstelaandrijving 59 in de met de pijl 69 aangegeven bewegingsrichting met diukmedium betast. Het werktuigdraagframe 54 wordt nu met een relatief grote snelheid over een afstand van ongeveer drie dwarsliggerafstanden zover vooruit bewogen, totdat zich de onderstopaggregaten 60 in de gecentreerde 30 stand ten opzichte van de eerstvolgende te onderstoppen, in de werkrichting vooruit liggende beide dwarsliggers 6 bevinden. Dan wordt de reeds beschreven werkcydus herhaald. De besturingstechnische middelen voor de beschreven bewegingen worden in samenhang met de figuren 3 en 4 nog nader beschreven.
Figuur 2 toont een schamierbaar uitgevoerde spoorbaanonderstop-nivelleer-richtmachine 70, waarvan het 35 aan de einden op railonderstelling 71 en 72 ondersteunde machineframe uit twee door middel van een zwenklager 73 schamierbaar met elkaar verbonden en in het bereik van het zwenklager 73 op een draaistel 74 ondersteunde hoofdframes 75 en 76 bestaat. De pijl 77 geeft de werkrichting van de machine 70 aan.
Het voorste hoofdframe 75 met de daaraan aangebrachte werkaggregaten, spoorbaanoptil- en richtaggregaat 78, tast-meetorgaan 79 en onderstopaggregaat 80, komt in wezen overeen met het constructieve 40 basisidee van een gebruikelijke spoorbaanonderstopmachine voor één dwarsligger. Met het achterste, als langgerekte brugligger uitgevoerde machinehoofdframe 76 is een als disselgestel uitgevoerd werktuigdraagframe 81 schamierbaar, alsmede in langsrichting van de machine verstelbaar verbonden. Tot dit doel is aan het vrije einde van de langsligger 82 van het werktuigdraagframe 81 een rol 83 gelagerd, die op een langsgeleiding 84 van het machinehoofdframe 76 steunt. Werktuigdraagframe 81 en machinehoofdframe 76 45 zijn door middel van een telkens schamieibaar aangesloten langsverstelaandrijving 85 met elkaar verbonden. Op het door middel van een spoorkranswielstel 86 afzonderiijk op de spoorbaan geleide werktuigdraagframe 81 zijn een spoorbaanoptil- en richtaggregaat 87, een spelingvrij op beide rails 4 en 5 van de spoorbaan geleid tast-meetorgaan 88, alsmede per rail een onderstopaggregaat 89 voor één dwarsligger aangebracht.
50 De machine 70 is voorzien van een nivelleerreferentiesysteem, dat per rail 4 en 5 bestaat uit een spandraad 90, die met zijn voorste einde door middel van het railonderstel 71 langs de nog niet gecorrigeerde spoorbaan wordt geleid, in het bereik van het zwenklager 73 op een verder aftastorgaan 91 is ondersteund en met zijn achtereinde door middel van het railonderstel 72 langs de reeds gecorrigeerde spoorbaan is geleid. Met de tast-meetorganen 79 respectievelijk 88 verbonden, bijvoorbeeld als draai-55 potentiometer uitgevoerde meetvoelers 92 respectievelijk 93 werken met spandraden 90 van het nivelleerreferentiesysteem op bekende wijze voor het bepalen van de verschillen tussen de werkelijke hoogteligging en de streef-hoogteligging van de spoorbaan in het bereik van de werkaggregaten 78, 80 respectievelijk 78, 192525 4 89 van da machine 70 samen.
De machine 70 is verder voorzien van een zijdelings richtreferentiesysteem, die uit een in hoofdzaak langs de spoorbaanhartlijn verlopende, met een streepdubbelestippellijn afgebeelde spandraad 94 bestaat, die zich van een voorste, langs de ongecorrigeerde spoorbaan geleid tastorgaan 95 tot aan een achterste, 5 langs de gecorrigeerde spoorbaan geleid tastorgaan 96 uitstrekt en waarmee asm de tast-meetorganen 79 en 88 aangebrachte, in de tekening niet weergegeven meetvoelers op bekende wijze samenweiken voor het bepalen van de verschillen tussen werkelijke en streef-pijlhoogten in het bereik van de werkaggregaten van de machine. De machine 70 biedt als een echte combinatiemachine vele toepassingsmogelijkheden. Zo kan zij, door gebruikmaking van alleen de weikaggregaten 78 en 80 als onderstopmachine voor één dwarsligger 10 met een stapsgewijze voortbeweging van onderstopplaats naar onderstopplaats of, onder gebruikmaking van alleen de werkaggregaten 87 en 89 en van de verstelaandrijving 85, als onderstopmachine voor een dwarsligger met een continue non-stop-voortbeweging van haar, uit de beide machinehoofdframes 75 en 76 bestaande onderstelframe worden toegepast. Verder kan zij, onder toepassing van alle werkaggregaten 78, 80 en 87,89 volgens de tandemwerkwijze worden bedreven, waaibij eerst de onderstopaggregaten 80 op 15 de telkens te onderstoppen dwarsligger worden gecentreerd en dan de onderstopaggregaten 89 door middel van de verstelaandrijving 85 in de gecentreerde stand ten opzichte van een door hen te onderstoppen en 89 ook bij onregelmatige dwarsliggerafstanden mogelijk. Dezer werkwijze maakt een relatief grote totale hefhoogte van de spoorbaan in twee op elkaar volgende optilfasen door middel van de beide spoorbaan· 20 optil- en richtaggregaten 78 en 80 mogelijk.
In de figuren 3 en 4 is een voorkeursuitvoeringsvorm van een spoorbaanonderstop-nivelleer-richtmachine 97 volgens de uitvinding getekend. Deze is voorzien van een met railonderstellen 98 en 99 op de uit rails 100 en 101 en dwarsliggers 102 bestaande spoorweg verrijdbaar machinehoofdframe 103. De machine is met een op het railonderstel 98 werkzame rijaandrijving 104 uitgeiust en haar werkrichting is met de pijl 105 25 aangegeven. Aan het machinehoofdframe 103 zijn twee bedieningscabines 106 en 107 alsmede de aandrijf-en energietoevoerinrichtingen 108 aangebracht. De weikaggregaten van de machine 97 zijn samen aan een als disselgestel uitgevoerd werktuigdraagframe 109 aangebracht, dat enerzijds met een spoorkranswielstel ------ 110 op de spcorbaan en anderzijds meTzijrrlMlkvöifhigelangsliggér 111 via een lageringsplaats f12 op het machinehoofdframe 103 steunt. De lageringsplaats 112 is als rollengeleiding uitgevoerd, die telkens twee 30 tegen de onderzijde en twee tegen de bovenzijde van de langsligger 111 aanliggende, aan beide zijden van geleidingsflenzen 113 voorziene, draaibaar op het machinehoofdframe 103 gelagerde rollen 114 omvat. Een zijdelingse speling tussen de langsligger 111 en de geleidingsflenzen 113 van de rollen 114 maakt een beperkte zijdelingse zwenkbaarheid van het werktuigdraagframe 109 om de lageringsplaats 112 mogelijk.
Werktuigdraagframe 109 en machinehoofdframe 103 zijn door middel van een boven de langsligger 111 35 aangebrachte, als dubbelwerkende hydraulische zuigercilindercombinatie uitgevoerde verstelaandrijving 115 telkens schamierbaar met elkaar verbonden. Het spoorbaanoptil- en richtaggregaat 116 van de machine 97 is voorzien van een, met spoorkransrichtrolten 117 op de spoorbaan geleid en met onder de railkop inzwenkbare optilrollen 118 uitgerust, in de vorm van een disselgestel uitgevoerd werktuigframe 119, dat met zijn voorste balkvormige einde 120 schamierbaar aan de langsligger 111 van het werktuigdraagframe 40 109 is gemonteerd. Het werktuigframe 119 is verder door middel van de hefaandrijvingen 121 en zijdelingse richtaandrijvingen 122 van het spoorbaanoptil- en richtaggregaat 116 telkens schamierbaar met het werktuigdraagframe 109 verbonden. Aan het werktuigdraagframe 109 is per rail 100 en 101 een door middel van een hoogteverstelaandrijving 123 optil- en neerlaatbaar onderstopaggregaat 124 aangebracht. Voor het opnemen van de hoogteverstelaandrijvingen 123 is het uit twee naar boven toe gewelfde balken 125 45 bestaande machinehoofdframe 103 voorzien van een overlangs verlopende, met streeplijnen aangeduide uitsparing 126.
De machine 97 is uitgerust met een nivelleerreferentiesysteem, dat per rail een spandraad 127 omvat, waarvan het voorste einde door middel van een aftastorgaan 128 langs de ongecorrigeerde spoorbaan en waarvan het achterste einde door middel van een aftastorgaan 129 langs de gecorrigeerde spoorbaan is 50 geleid. In het bereik tussen de onderstopaggregaten 124 en het spoorbaanoptil- en richtaggregaat 116 is een spelingvrij langs de spoorbaan geleid aftastmeetorgaan 130 aangebracht, waarmee per rail een, bijvoorbeeld als draaipotentiometer uitgevoerde meetvoeler 131 is verbonden, die samenwerkt met de overeenkomstige spandraad 127 van het nivelleer-referentiesysteem voor het bepalen van het verschil tussen de werkelijke hoogteligging en de streef-hoogteligging van de spoorbaan. Een voor de machine 97 55 geschikt zijdelings richtreferentiesysteem wordt aan de hand van figuur 5 nog nader beschreven.
De machine 97 is met verschillende hulpinrichtingen uitgerust, die een automatische besturing van de verschillende bewegingsfuncties bij continue non-stop-voortbeweging van de machine met haar hoofdframe 5 192525 103 en stapsgewijze voortbeweging van het werktuigdraagframe 109 met het onderstopaggregaat 124 van onderstopplaats naar onderstopplaats mogelijk maken. Deze hulpinrichtingen omvatten een in de bedieningscabine 107 aangebracht besturingsapparaat 132, dat door middel van een leiding 133 met de aandrijf- en energietoevoerinrichtingen 108 is verbonden en een klepinrichting 134 omvat, door middel 5 waarvan de als hydraulische zuigercilindercombinatie uitgevoerde verstelaandrijving 115 door middel van een leiding 135 naar keuze in beide bewegingsrichtingen met drukmedium belastbaar is. De besturing van deze klepinrichting 134 in afhankelijkheid van de vooruitbeweging van de machine kan alternatief met behulp van drie verschillende hulpapparaten geschieden, die volledigheidshalve in figuur 3 in hun geheel zijn weergegeven. Eén van deze apparaten is een met het aftastorgaan 129 constructief verenigde 10 wegmeetinrichting 136, die per wegeenheid, bijvoorbeeld per centimeter, van de door de machine afgelegde bewegingsafstand een stuurimpuls aan de klepinrichting 134 afgeeft, die de drukmediumtoevoer naar de in figuur 3 rechter cilinderkamer van de verstelaandrijving 115 synchroon en in tegengestelde zin met de voortbeweging van de machine regelt, zodat het werktuigdraagframe 109 met de onderstopaggregaten 124 tot aan de beëindiging van het onderstopproces ter plaatse in de gecentreerde stand ten opzichte van de te 15 onderstoppen dwarsligger blijft. Op het moment van het omhoog bewegen van de onderstopaggregaten 124 wordt de klepinrichting 134, bijvoorbeeld met behulp van eindschakelaars, omgestuurd en de in figuur 3 — Iinkerxilinderkamei^van^le verstelaandrijving415 met drukmedium belast en het werktuigdraagframe-109 in ____ een snelle verplaatsing zo ver naar voren gereden, totdat de onderstopaggregaten 124 zich in de gecentreerde stand ten opzichte van de eerstvolgend te onderstoppen dwarsligger bevinden. Met het neerlaten 20 van de onderstopaggregaten 24 wordt gelijktijdig de afstandsmeetinrichting 136 op nul gezet, waarna een nieuwe werkcydus begint.
Hetzelfde bewegingsverioop ontstaat bij toepassing van een, relatieve verschuiving tussen werktuigdraagframe 109 en machinehoofdframe 103 bepalend meetorgaan, dat bij het uitvoeringsvoorbeeld als kabelpotentiometer 137 is uitgevoerd. In dit geval geschiedt de besturing van de zuigerbeweging van de 25 verstelaandrijving 115 evenredig met de verstelbeweging respectievelijk met de als analoog signaal beschikbaar zijnde uitgangsspanning van de kabelpotentiometer 137.
Een derde mogelijkheid voor de besturing van de klepinrichting 134 bestaat in het aanbrengen van een met de railbevestigingsmiddelen, bijvoorbeeld schroeven 138, samenwerkende inductieve gever 139 aan het werktuigdraagframe 109 ongeveer in het langsmidden van het onderstopaggregaat 124. Deze gever 139 30 gedraagt zich zolang neutraal, als hij zich in de gecentreerde stand ten opzichte van de betreffende railbevestigingsschroef 128 respectievelijk ten opzichte van de telkens te onderstoppen dwarsligger bevindt.
Bij afwijkingen van zijn gecentreerde stand geeft de inductieve gever 139 aan de klepinrichting 134 een de drukmediumtoevoer naar de verstelaandrijving 115, al naar gelang de richting van de afwijking, vermeerderend respectievelijk verminderend stuursignaal af. Zodoende blijft het onderstopaggregaat 124 evenals in de 35 beide bovenbeschreven gevallen tot aan de beëindiging van het onderstopproces in de gecentreerde stand ten opzichte van de te onderstoppen dwarsligger.
Tenslotte bestaat ook nog de mogelijkheid, het werktuigdraagframe 109 door inremmen van het spoorkranswielstel 110 en gelijktijdig drukloos sturen van de verstelaandrijving 115 gedurende het onderstopproces aan de spoorbaan vast te zetten.
40 Zoals zonder meer uit figuur 5 blijkt, veranderen gedurende het onderstopproces en de continue voorwaartse beweging van de machine de afstandsverhoudingen en daarmee de foutverkleining van het nivelleer-referentiesysteem. In de in getrokken lijnen getekende voorste eindstand van het werktuigdraagframe 109 bevindt zich de met het tast-meetorgaan 130 verbonden meetvoeler 131 op een relatief grote afstand a van het achterste referentie-eindpunt 140 van de spandraad 127. Daaruit ontstaat ten opzichte 45 van de totale lengte I van de spandraad 127 een foutverkleining van a/l. In de in streepstippellijnen, achterste eindstand van het werktuigdraagframe 109 wordt de afstand van de meetvoeler 131 tot het referentie-eindpunt 140 tot de afstand b kleiner, zodat een betere foutverkleining b/l ontstaat. Dit betekent, dat de foutverkleining tegen het einde van het onderstopproces dus naar het tijdstip van het uiteindelijk vastleggen van de gecorrigeerde nieuwe spoorbaanligging toe, een goede waaide aanneemt. Echter is het 50 noodzakelijk, meettechnisch rekening te houden met deze afstandsverhoudingen. Tot dit doel is het stuurapparaat 132 voorzien van een correctie- respectievelijk rekenelement 141, dat enerzijds door middel van een leiding 142 met de meetvoeler 131 en anderzijds met de afstandsmeetinrichting 136 of de kabelpotentiometer 137 is verbonden en dat de invloed van de verschillende afstanden a tot en met b op het nivelleerresultaat compenseert.
55 Figuur 5 toont schematisch een gecombineerd nivelleer-richt-referentiesysteem 143, dat geschikt is voor het inbouwen in een spoorbaanonderstop-nivelleer-richtmachine 97 met de in de figuren 3 en 4 getekende constructie. De bijzonderheid van dit nivelleer-richt-referentiesysteem 143 bestaat hierin, dat het, onafhanke- 192525 6 lijk van het machinehoofdframe, met het van de werkaggregaten voorziene werktuigdraagframe 109 in langsrichting van de spoorbaan stapsgewijze van onderstopplaats naar onderstopplaats mee wordt bewogen, zoals met de pijlen 144 aangegeven. Tot dit doel is als rechte richtreferentielijn een in hoofdzaak midden boven de spoorbaanhartlijn opgesteld stangenstelsel 145 aangebracht, dat zich van een langs de 5 ongecorrigeerde spoorbaan geleid, voorste aftastorgaan 146 naar een langs de gecorrigeerde spoorbaan geleid achterste aftastorgaan 147 uitstrekt en dat door middel van een koppelingsorgaan 148 met het werktuigdraagframe 109 is verbonden. Dit koppelingsorgaan, dat bijvoorbeeld op het spoorkranswielstel 110 van het werktuigdraagframe 109 aangrijpt, is zo uitgevoerd, dat het weliswaar het meenemen van het stangenstelsel 145 in langsrichting van de spoorbaan waarborgt, de vrije beweegbaarheid van het 10 stangenstelsel in de richting dwars op de spoorbaanhartlijn daarentegen niet hindert. Als rechte nivelleer-referentielijn is per rail 100 en 101 en daarboven een zich tussen de aftastorganen 146 en 147 uitstrekkende spandraad 149 aangebracht. Het aan het weriduigdraagframe 109 toegevoegde aftastmeetorgaan 130 werkt samen met het nivelleer-richt-referentiesysteem 143 voor het bepalen van de verschillen in de hoogte en zijdelings tussen de werkelijke spoorbaanligging en de streef-spoorbaanligging. Het is tot dit doel 15 per rail 100 en 101 voorzien van een, bijvooibeeld als draaipotentiometer uitgevoerde meetvoeler 150, die met de aan de betreffende rail toegevoegde spandraad 149 samenwerkt. Een verdere, aan het aftastmeet- __orgaan 130 boven het midden van de spoorbaan aangebrachte meetvoeler 151 werkt samen met het___________________________ stangenstelsel 145 voor het bepalen van de verschillen tussen de werkelijke pijlhoogte en de streef pijl-hoogte van de spoorbaan. Bij dit nivelleer-richt-referentiesysteem 143 ontstaat een constante foutverkleining 20 c/l, zodat het aanbrengen van een correctie- respectievelijk rekenelement overbodig is.
in de figuren 6 en 7 is een spoorbaanonderstopnivelleer· en richtmachine 152 getekend, die is voorzien van een met railonderstellen 153 en 154 op de uit rails 155 en 156 en dwarsliggers 157 bestaande spoorbaan verrijdbaar machinehoofdframe 158, dat is uitgerust met een, op beide onderstellen 153 en 154 werkzame rijaandrijving 159 en dat de aandrijf- en energietoevoerinrichtingen 160 van de machine, alsmede 25 een bedieningsmachine 161 draagt. De werkrichting van de machine 152 is met de pijl 162 aangegeven. De pijlen 163 laten symbolisch een stapsgewijze voortbeweging van het machinehoofdframe 158 zien. Aan het achtereinde van het machinehoofdframe 158 bevindt zich een lageringsplaats 164, die als om een verticale as 165 draaibaar koppelingsschamier 166 is uitgevoerd. Door middel van dit koppelingsschamier 166 is een als disselgestel uitgevoerd werktuigdraagframe 167 met een zware constructie en met aangebouwde 30 bedieningscabine 168 cardanisch schamierbaar, alsmede in machinelangsrichting verstelbaar verbonden.
Het werktuigdraagframe 167 is met zijn op afstand van de lageringsplaats 164 liggende achterste einde door middel van een spoorkranswielstel 169 afzonderlijk op de spoorbaan ondersteund en geleid. Aan het werktuigdraagframe 167 is per rail 155 respectievelijk 156 een door middel van een hoogteverstelaandrijving 170 optil- en neeriaatbaar onderstopaggregaat 171 aangebracht. De boogvormige langsligger 172 van het 35 disselvormige werktuigdraagframe 167 bestaat in het onderhavige geval uit een hydraulische zuigercilinder-eenheid, die de verstelaandrijving 173 voor de langsverstelling van het draagframe ten opzichte van het machinehoofdframe 158 vomit. De zuigerstang 174 van de verstelaandrijving 173 is op het koppelingsschamier 166 aangesloten.
Het met spoorkransrichtrollen 175 en hefrollen 176 uitgeruste spoorbaanoptil- en richtaggregaat 177 is 40 enerzijds door middel van de optil- en richtaandrijvingen 179 respectievelijk 180 en anderzijds met zijn balkvormige einde 181 telkens schamierbaar met het werktuigdraagframe 167 verbonden.
De machine 152 is voorzien van een optisch nivelleer-referentiesysteem 182, dat per rail bestaat uit een door middel van het voorste railonderstel 153 langs de nog ongecorrigeerde spoorbaan geleide zender 183, bijvoorbeeld op infrarood- en laserbasis, en uit een door middel van het spoorkranswielstel 169 langs de 45 reeds gecorrigeerde spoorbaan ondersteunde ontvanger 184, alsmede uit een met de zenderstraal 185 samenwerkend diafragma 186, dat door middel van een stangenstelsel 187 op een langs de spoorbaan gevoerd aftastmeetorgaan 188 steunt.
De machine 152 is verder voorzien van een richtreferentiesysteem 189, dat in het onderhavige geval als stangenstelsel 190 is uitgevoerd, waarvan het voorste einde met een langs de ongecorrigeerde spoorbaan 50 geleid aftastorgaan 191 en waarvan het achtereinde met een langs de gecorrigeerde spoorbaan geleid aftastorgaan 192, telkens boven het midden van de spoorbaan, is verbonden. Het aftastorgaan 192 is door middel van een parallellogramgeleiding 193 meenemend verbonden met het werktuigdraagframe 167. Met een het aftastmeetorgaan 188 respectievelijk het stangenstelsel 187 is een, bijvoorbeeld als draaipotentiometer uitgevoerde meetvoeler 194 verbonden, die op bekende wijze samenwerkt met een vorkarm 55 195 met het stangenstelsel 190 van het richtreferentiesysteem 189 voor het bepalen van het verschil tussen de streef-pijlhoogte en de werkelijke pijlhoogte van de spoorbaan in het bereik van het spoorbaanoptil- en richtaggregaat 177.

Claims (3)

7 192525 Uit figuur 7 blijkt de automatische geleiding en instelling van het werktuigdraagframe 167 en van de daarmee verbonden werkaggregaten volgens het overlangse verloop van de spoorbaan. Het draagframe 167 volgt, onafhankelijk van het machinehoofdframe 158, het curveverloop van de spoorbaan, zodat de werktuigen van de onderstopaggregaten 171 en van het spoorbaanoptil- en richtaggregaat 177 zich steeds 5 op de juiste zijdelingse positie ten opzichte van de betreffende rail 155 respectievelijk 156 bevinden. De machine 152 laat vier verschillende soorten bedrijf toe. Volgens de eerste bedrijfssoort kan zij bij geblokkeerde verstelaandrijving 173 als normale spoorbaanonderstopmachine met stapsgewijze voortbeweging van zowel het machinehoofdframe 158 als van het werktuigdraagframe 167 van onderstopplaats naar onderstopplaats, overeenkomstig de pijlen 163 en 196, worden bedreven. Als tweede bedrijfsvariant komt 10 een continue nonstop voortbeweging van het machinehoofdframe 158 overeenkomstig de pijl 162 bij stapsgewijze voortbeweging van het werktuigdraagframe 167 overeenkomstig de pijlen 196 in aanmerking. Hiervoor is één van de reeds beschreven inrichtingen voor de besturing van de verstelaandrijving 173 nodig. De derde variant beoogt de toepassing als normale onderstopmachine voor relatief grote spoorbaanoptil-hoogten, waarbij de afstand tussen het achterste railonderstel 154 en het spoorkranswielstel 169 van de 15 machine 152 door overeenkomstig ver uitschuiven van de zuigerstang 174 van de verstelaandrijving 173 wordt vergroot. De vierde bedrijfsvariant betreft de overplaatsingsrit van de machine, waarbij ten behoeve ______________van het goed rijden door bochten de asafstanden moeten worden verkleind, hetgeen door volledig inschuiven van de zuigerstang 194 van de verstelaandrijving Ï73 wordt bereikt. 20
1. Verrijdbare spoorbaanonderstop-, nivelleer- en richtmachine met een op onderstellen ondersteund machinehoofdframe en een schamierbaar daarmee verbonden, de spoorbaanbewerkingsgereedschappen 25 en hun aandrijvingen dragend werktuigdraagframe, welke spoorbaanbewerkingsgereedschappen met behulp van aandrijfmiddelen in langsrichting van het machinehoofdframe verschuifbaar zijn, met het kenmerk, dat het werktuigdraagframe (54; 81; 109; 167) aan een einde is voorzien van een eigen steun- en geieidings-onderstel (53; 86; 110; 169) en aan zijn andere, in langsrichting van de machine op afstand daarvan liggende einde voorzien is van een lageringsplaats (55; 112; 164) ter alzijdig schamierbare legering aan het 30 machinehoofdframe (51; 76; 103; 158), en dat het werktuigdraagframe (54; 81; 109; 167) met behulp van een dit werktuigdraagframe met het machinehoofdframe (51; 76; 103; 158) verbindende aandrijving (59; 85; 115; 173) in machinelangsrichting verschuifbaar is uitgevoerd.
2. Machine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het werktuigdraagframe (54; 81; 109) als disselgestel is uitgevoerd, dat in het bereik van zijn achterste, zich nabij het volgende hoofdonderstel (50; 72; 99) 35 bevindende en van het onderstopaggregaat (60; 89; 124) voorziene einde is voorzien van een als steun- en geleidingsorgaan dienend en als spoorkranswielstel (53; 86; 110) uitgevoerd enkelvoudig onderstel en met zijn voorste, op het machinehoofdframe (51; 76; 103) ondersteunde respectievelijk schamierbaar daaraan gemonteerde einde als een langs de langshartlijn van de machine verlopende balkvormige langsligger (56; 82; 111) is uitgevoerd (figuren 1 tot en met 4).
3. Machine volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de lageringsplaats (112) voor de balkvormige langsligger (111) van het werktuigdraagframe (109) als rollengeleiding met ten minste één om een horizontale, dwars op de langsrichting van de machine verlopende as gelagerde rol (114) is uitgevoerd, waarin de langsligger (111) met zijdelingse speling ten opzichte van het machinehoofdframe (103) is gelagerd en door middel van een tussen het werktuigdraagframe (109) en het machinehoofdframe (103) 45 aangebrachte verstelaandrijving (115) in machinelangsrichting verstelbaar is geleid. Hierbij 3 bladen tekening
NL8301388A 1982-09-09 1983-04-20 Verrijdbare spoorbaanonderstopmachine. NL192525C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
AT0338682A AT376258B (de) 1982-09-09 1982-09-09 Fahrbare gleisstopf-nivellier- und richtmaschine
AT338682 1982-09-09

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8301388A NL8301388A (nl) 1984-04-02
NL192525B NL192525B (nl) 1997-05-01
NL192525C true NL192525C (nl) 1997-09-02

Family

ID=3549742

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8301388A NL192525C (nl) 1982-09-09 1983-04-20 Verrijdbare spoorbaanonderstopmachine.

Country Status (26)

Country Link
US (2) US4596193A (nl)
JP (1) JPS5948501A (nl)
AT (1) AT376258B (nl)
AU (1) AU560265B2 (nl)
BE (1) BE896694A (nl)
BR (1) BR8302891A (nl)
CH (1) CH661757A5 (nl)
CZ (1) CZ278611B6 (nl)
DD (1) DD211376A5 (nl)
DE (2) DE3313207A1 (nl)
DK (1) DK152849C (nl)
ES (1) ES522167A0 (nl)
FI (1) FI79738C (nl)
FR (1) FR2532967B1 (nl)
GB (1) GB2126634B (nl)
HU (2) HU189887B (nl)
IN (1) IN157637B (nl)
IT (1) IT1163263B (nl)
NL (1) NL192525C (nl)
NO (1) NO159613C (nl)
PL (1) PL143148B1 (nl)
RO (1) RO87435B (nl)
SE (1) SE451473B (nl)
SK (1) SK294183A3 (nl)
SU (1) SU1259963A3 (nl)
ZA (1) ZA832619B (nl)

Families Citing this family (21)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
AT382658B (de) * 1983-12-16 1987-03-25 Plasser Bahnbaumasch Franz Kontinuierlich verfahrbare gleisstopfmaschine
AT379835B (de) * 1983-08-19 1986-03-10 Plasser Bahnbaumasch Franz Kontinuierlich (non stop) verfahrbare gleisstopf -nivellier- und richtmaschine
AT380279B (de) * 1983-08-19 1986-05-12 Plasser Bahnbaumasch Franz Kontinuierlich (non-stop) verfahrbare gleisstopf-nivellier- und richtmaschine
AT381127B (de) * 1983-09-28 1986-08-25 Plasser Bahnbaumasch Franz Kontinuierlich (non-stop) verfahrbare gleisstopf -nivellier- und richtmaschine
AT380281B (de) * 1983-10-05 1986-05-12 Plasser Bahnbaumasch Franz Fahrbare gleisstopf-nivellier- und richtmaschine
AT383838B (de) * 1984-06-01 1987-08-25 Plasser Bahnbaumasch Franz Kontinuierlich verfahrbare gleisstopf-nivellier- und richtmaschine
IN166365B (nl) * 1985-03-25 1990-04-21 Plasser Bahnbaumasch Franz
AT387999B (de) * 1987-05-27 1989-04-10 Plasser Bahnbaumasch Franz Gleis-schotterbett-reinigungsmaschine mit endloser foerder- bzw. raeumkette
AT389132B (de) * 1987-09-04 1989-10-25 Plasser Bahnbaumasch Franz Kontinuierlich (non-stop) verfahrbare gleisbaumaschine
EP0360950B1 (de) * 1988-07-26 1991-12-11 Franz Plasser Bahnbaumaschinen-Industriegesellschaft m.b.H. Kontinuierlich (non stop) verfahrbare Gleisstopf-, Nivellier- und Richtmaschine
AT391903B (de) * 1989-01-26 1990-12-27 Plasser Bahnbaumasch Franz Fahrbare gleisbearbeitungsmaschine mit einer einrichtung zur steuerung der arbeits-position ihrer arbeits-aggregate bzw. -werkzeuge
AT397824B (de) * 1989-05-03 1994-07-25 Plasser Bahnbaumasch Franz Gleisstopfmaschine mit gleishebe- und richtaggregat
DE59302892D1 (de) * 1992-08-12 1996-07-18 Plasser Bahnbaumasch Franz Gleisstopfmaschine zum Unterstopfen von Weichen und Kreuzungen eines Gleises
AT3654U3 (de) * 2000-03-10 2001-02-26 Plasser Bahnbaumasch Franz Maschine zum bearbeiten eines gleises
AT3876U3 (de) * 2000-06-09 2001-02-26 Plasser Bahnbaumasch Franz Verfahren und maschine zur unterstopfung eines gleises
US8025013B2 (en) * 2007-11-01 2011-09-27 Harsco Technologies Corporation Moving platform on rail vehicle
RU2468136C1 (ru) * 2011-03-30 2012-11-27 Максим Николаевич Балезин Способ подбивки шпал железнодорожного пути и машина для его осуществления
AT520056B1 (de) * 2017-05-29 2020-12-15 Plasser & Theurer Export Von Bahnbaumaschinen Gmbh Verfahren und Vorrichtung zum Verdichten eines Gleisschotterbetts
CN110541329B (zh) * 2019-08-13 2022-02-18 中铁六局集团有限公司 重载铁路隧道群无砟轨道施工方法
FR3108342B1 (fr) * 2020-03-20 2022-03-25 Matisa Materiel Ind Sa MACHINE ferroviaire DE TRAVAUX comportant un châssis de machine et une navette de travail, et convoi ferroviaire DE TRAVAUX associé
KR102198146B1 (ko) * 2020-08-04 2021-01-04 강훈 철도궤도양로와 선형보수를 겸비한 자주식 철도궤도 보수장치

Family Cites Families (16)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1534078B2 (de) * 1964-12-31 1975-11-27 Franz Plasser Bahnbaumaschinen- Industriegesellschaft Mbh, Wien Fahrbare Gleisstopf-, Nivellier- und Richtmaschine
AT303793B (de) * 1966-09-26 1972-12-11 Plasser Bahnbaumasch Franz Gleisstopfmaschine
DE1658339C3 (de) * 1966-09-26 1978-06-08 Franz Plasser Bahnbaumaschinen- Industriegesellschaft Mbh, Wien Gleisstopf- und Richtmaschine
AT321347B (de) * 1968-01-02 1975-03-25 Plasser Bahnbaumasch Franz Fahrbare Gleisstopfmaschine
AT287041B (de) * 1968-12-02 1971-01-11 Plasser Bahnbaumasch Franz Gleisstopf-Nivellier-Maschine, vorzugsweise Gleisstopf-Nivellier-Richtmaschine
DE1933990B1 (de) * 1969-07-04 1971-01-14 Windhoff Rheiner Maschf Einrichtung zum Bearbeiten des Gleisoberbaus
AT314581B (de) * 1969-07-24 1974-04-10 Plasser Bahnbaumasch Franz Bettungsverdichtmaschine
AT313347B (de) * 1970-04-17 1974-02-11 Plasser Bahnbaumasch Franz Fahrbare Nivellier-Gleisstopfmaschine
AT319312B (de) * 1971-02-19 1974-12-10 Plasser Bahnbaumasch Franz Einrichtung zur Steuerung der Seitenverstellung von Werkzeugaggregaten einer Gleisbaumaschine
US4046078A (en) * 1975-01-31 1977-09-06 Franz Plasser Bahnbaumaschinen-Industriegesellschaft M.B.H. Track surfacing apparatus
AT350612B (de) * 1976-12-27 1979-06-11 Plasser Bahnbaumasch Franz Gleisstopf-nivellier-richtmaschine und ver- fahren zur bearbeitung eines gleises
AT359110B (de) * 1977-08-16 1980-10-27 Plasser Bahnbaumasch Franz Selbstfahrbare gleisbaumaschinenanordnung
AT359111B (de) * 1977-10-04 1980-10-27 Plasser Bahnbaumasch Franz Maschinenanordnung zum bearbeiten des gleises, insbesondere mit einer schotterbett- -reinigungsmaschine
AT369068B (de) * 1978-11-30 1982-12-10 Plasser Bahnbaumasch Franz Fahrbare gleisbearbeitungsmaschine fuer weichen, kreuzungen und streckengleise
AT373646B (de) * 1980-05-29 1984-02-10 Plasser Bahnbaumasch Franz Gleisbaumaschine mit werkzeugtraeger fuer hebeund richtwerkzeuge
AT371170B (de) * 1981-01-16 1983-06-10 Plasser Bahnbaumasch Franz Gleisverfahrbare maschine zum verdichten, insbesondere gleisnivellierstopfmaschine, mit stabilisitationsaggregat

Also Published As

Publication number Publication date
CZ278611B6 (en) 1994-04-13
US4596193A (en) 1986-06-24
JPH0366443B2 (nl) 1991-10-17
AT376258B (de) 1984-10-25
DE3313207A1 (de) 1984-03-15
BE896694A (fr) 1983-09-01
ES8404446A1 (es) 1984-04-16
DE3347860A1 (nl) 1985-03-14
FR2532967B1 (fr) 1985-10-25
SE8302557D0 (sv) 1983-05-05
SE8302557L (sv) 1984-03-10
DE3313207C2 (nl) 1989-03-09
NL192525B (nl) 1997-05-01
SU1259963A3 (ru) 1986-09-23
SK278171B6 (en) 1996-03-06
AU560265B2 (en) 1987-04-02
DK152849B (da) 1988-05-24
FI831341A0 (fi) 1983-04-20
DK152849C (da) 1988-10-17
NO831401L (no) 1984-03-12
IN157637B (nl) 1986-05-10
US4646645A (en) 1987-03-03
NO159613B (no) 1988-10-10
DD211376A5 (de) 1984-07-11
RO87435A (ro) 1985-08-31
NO159613C (no) 1989-01-18
FR2532967A1 (fr) 1984-03-16
HU188272B (en) 1986-03-28
IT8320852A0 (it) 1983-04-29
NL8301388A (nl) 1984-04-02
DK191383A (da) 1984-03-10
DK191383D0 (da) 1983-04-28
IT1163263B (it) 1987-04-08
HUT36200A (en) 1985-08-28
DE3347860C2 (nl) 1988-01-07
AU1408083A (en) 1984-03-15
HU189887B (en) 1986-08-28
CZ294183A3 (en) 1993-08-11
PL241895A1 (en) 1984-03-12
ZA832619B (en) 1983-12-28
GB2126634B (en) 1986-02-19
CH661757A5 (de) 1987-08-14
ES522167A0 (es) 1984-04-16
RO87435B (ro) 1985-08-31
GB2126634A (en) 1984-03-28
SK294183A3 (en) 1996-03-06
FI831341L (fi) 1984-03-10
FI79738C (fi) 1990-02-12
ATA338682A (de) 1984-03-15
BR8302891A (pt) 1984-04-17
FI79738B (fi) 1989-10-31
GB8311413D0 (en) 1983-06-02
PL143148B1 (en) 1988-01-30
SE451473B (sv) 1987-10-12
JPS5948501A (ja) 1984-03-19
HUT35734A (en) 1985-07-29

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL192525C (nl) Verrijdbare spoorbaanonderstopmachine.
NL192120C (nl) Werktuig voor een verrijdbare spoorbaanbouwmachine.
NL193382C (nl) Rijdbare machine voor het bewerken van spoorbanen.
AU618384B2 (en) A continuously advancing (non-stop) track tamping, levelling and lining machine
JP2574415B2 (ja) 連続的に走行可能な軌道工事機
JPH0130963B2 (nl)
US5265379A (en) Device for the reprofiling of the rails of railway track
US3469534A (en) Mobile track liner and tamper
CZ728088A3 (en) Mobile track packing machine
JPS6352163B2 (nl)
NL192524C (nl) Verrijdbare spoorbaanbewerkingsmachine.
CZ278193B6 (en) Machine for making a track by a controllable lowering of the track
US4951424A (en) Machine for the grinding of rails
US4829723A (en) Rail grinding machine
CS273312B2 (en) Truck machine for rails' packing, levelling and straightening
CZ279149B6 (cs) Pojízdný podbíjecí, nivelační a rovnací stroj s výkyvnými podbíjecími agregáty
NL193696C (nl) Rijdbare spoorbaanonderstopmachine met dwars en in de hoogte verstelbare onderstopaggregaten.
JPH09195206A (ja) 道床突固め機
US6386793B1 (en) Device for smoothing a concrete paving surface
JPH0649503U (ja) 連続的に移動可能な道床突き固め機械
SE507695C2 (sv) Spårstoppningsmaskin med spårlyft- och riktaggregat
NL194646C (nl) Rijdende spoorbaanonderstopmachine met dwars en in de hoogte verstelbare stopaggregaten.
CZ42195A3 (en) Method of grinding rails and a vehicle for rail grinding
GB2135369A (en) Travelling railway track tamping machine with two pivotally interconnected machine frames
CA1229018A (en) Mobile track leveling, lining and tamping machine

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20021101