NL8900446A - Scheerapparaat. - Google Patents

Description

N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.

Scheerapparaat.

De uitvinding heeft betrekking op een scheerapparaat met een houder voor tenminste één knipeenheid, welke knipeenheid een uitwendig kniporgaan met haarvangopeningen en een ten opzichte van het uitwendige kniporgaan met een roterende beweging aandrijfbaar inwendig kniporgaan omvat, waarbij de knipeenheid in een opening van de houder is gelegen en met behulp van een aan de houder losneembaar bevestigde opsluitplaat is opgesloten en waarbij de houder en de opsluitplaat zijn voorzien van corresponderende bevestigingsmiddelen.

Een dergelijk scheerapparaat is bekend uit EP-A-87200074.0 (PHN 11.627). Bij deze bekende uitvoeringsvorm bevinden zich de bevestigingsmiddelen centraal tussen meerdere scheereenheden. Op deze plaats is echter meestal weinig ruimte beschikbaar, terwijl door deze centrale bevestiging eveneens minder goed de krachten uitgeoefend tijdens het scheren op de scheereenheden kunnen worden opgevangen.

De uitvinding heeft tot doel voor deze moeilijkheden een oplossing te verschaffen en wordt daardoor gekenmerkt dat de bevestigingsmiddelen worden gevormd door een vergrendelarm aan de opsluitplaat en een corresponderende vergrendelnok aan de houder nabij de omtrek van de opsluitplaat, waarbij de vergrendelarm aan een uiteinde is voorzien van een grendel en aan het andere uiteinde van een verbindingsstuk voor de verbinding met de opsluitplaat, welke vergrendelarm een ten opzichte van de opsluitplaat verdraaibaar armdeel en een ten opzichte van de opsluitplaat rechtlijnig verschuifbaar armdeel bevat, welke beide armdelen door een gebogen veerkrachtig armdeel zijn verbonden, waarbij de opsluitplaat is voorzien van middelen voor verbinding met het verbindingsstuk en tevens is voorzien van geleidemiddelen voor het verschuifbare armdeel.

Bijzondere uitvoeringsvormen zijn vermeld in de onderconclusies,

De uitvinding zal hierna worden toegelicht met behulp van een beschrijving van enkele in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeelden.

Figuur 1 toont in perspectief een scheerapparaat volgens de uitvinding.

Figuur 2 is een onderaanzicht van de houder van het scheerapparaat van figuur 1.

Figuur 3 is een zijaanzicht van de houder en ten dele een doorsnede overeenkomstig de lijn III-III in figuur 2.

Figuur 4 is een doorsnede overeenkomstig de lijn IV-IV in figuur 2.

Figuur 5 toont in aanzicht een opsluitplaat.

Figuur 6 is een doorsnede volgens de lijn VI-VI in figuur 5.

Figuur 7 is een doorsnede volgens de lijn VII-VII in figuur 5.

Figuur 8 is een aanzicht van een vergrendelarm.

Figuur 9 is een zijaanzicht en gedeeltelijk een doorsnede van de vergrendelarm volgens lijn IX-IX in figuur 8.

Figuur 10 toont in een aanzicht overeenkomstig figuur 5 op vereenvoudigde wijze de combinatie van opsluitplaat en vergrendelarm.

Figuur 11 toont een variant op de uitvoeringsvorm volgens de figuren 1 tot en met 10 in een aanzicht van een opsluitplaat overeenkomstig figuur 10.

Het in figuur 1 weergegeven scheerapparaat omvat een huis 1 met een houder 2 en twee scheereenheden 3.

De houder 2, zoals weergegeven in de figuren 2 tot en met 4, bevat twee openingen 4 voor de scheereenheden 3. In de linkerhelft van figuur 3, die een doorsnede van de houder geeft, is tevens een scheereenheid 3 en een opsluitplaat 8 weergegeven. Deze scheereenheid omvat een uitwendig kniporgaan 5 met haarvangopeningen 6 en een ten opzichte van het uitwendige kniporgaan met een roterende beweging aandrijfbaar inwendig kniporgaan 7. De knipeenheden zijn in de houder opgesloten met behulp van de losneembaar aan de houder bevestigde opsluitplaat 8, welke rust tegen de één geheel met de houder 2 vormende aanslagen 15. De opsluitplaat 8 is in figuur 4 met onderbroken lijnen weergegeven en heeft grendelarmen 9 en 10 met aan de uiteinden de grendels 11, respectievelijk 12. De grendels 11 en 12 grijpen achter de nokken 13, respectievelijk 14, van de houder 2.

De opsluitplaat 8 en de grendelarmen 9 en 10 zijn in de figuren 3 en 4 slechts schematisch aangegeven, maar zijn in de figuren 5 tot en met 10 meer in detail getoond.

De opsluitplaat 8, zoals in figuur 5 is weergegeven, omvat verende armen 16 en overhangende wandgedeelten 17. De flensrand 18 van een uitwendig scheerorgaan, zoals in figuur 5 met onderbroken lijnen is weergegeven, wordt tussen de verende armen 16 en de overhangende wandgedeelten 17 vastgeklemd. Het aandrijfbare scheerorgaan 7 is daarbij tussen het uitwendige scheerorgaan 5 en de opsluitplaat 8 opgesloten. Tussen de verende armen 16 bevinden zich de openingen 19 waardoor het inwendige aandrijfbare kniporgaan koppelbaar is met een op zich bekend aandrijfmechanisme waardoor het inwendige kniporgaan met roterende bewegingen kan worden aangedreven. Het opsluitorgaan 8 is tevens voorzien van een centrale asstomp 20 en geleidenokken 21 en geleidegleuven 22 voor de vergrendelarmen 9 en 10.

De beide vergrendelarmen 9 en 10 (figuren 8 en 9) hebben een gemeenschappelijk verbindingsstuk 23 dat is voorzien van een met de asstomp 20 corresponderende naaf 24 welke in figuur 9 in doorsnede is getekend. Een vergrendelarm 9 bevat een verdraaibaar armdeel 25 en een rechtlijnig verschuifbaar armdeel 26. De armdelen 25 en 26 zijn door een gebogen veerkrachtig armdeel 27 verbonden.

In de samengebouwde toestand van opsluitplaat 8 en vergrendelarmen 9 en 10 is de naaf 24 verdraaibaar gelagerd op de asstomp 20 en de rechtlijnig verschuifbare armdelen 26 zijn gelegen in de gleuven 22 van de opsluitplaat. De geleidenokken zijn voorzien van een uitstekend deel 28 waardoor de armdelen 26 in de gleuven zijn opgesloten.

Is de opsluitplaat aan de houder 2 bevestigd dan bevinden de grendels 11 en 12 zich achter de nokken 13 en 14 van de houder. Worden met de duim en wijsvinger op de vergrendelarmen 9 en 10 de nagenoeg tegengesteld gerichte krachten K uitgeoefend (figuur 10) welke niet op dezelfde werklijn zijn gelegen dan zal centraal verbindingsstuk 23 ten gevolge van het erop uitgeoefende draaimoment enigszins in de rotatierichting R verdraaien. Ook de verdraaibare armdelen 25 zullen enigszins in deze rotatierichting meedraaien. De grendels 11 en 12 worden daardoor verplaatst naar de met onderbroken lijnen aangegeven stand 11', respectievelijk 12'. De grendels 11 en 12 grijpen nu niet langer achter de nokken 13, respectievelijk 14, waardoor de opsluitplaat 8 uit de houder 2 kan worden verwijderd. Wordt de opsluitplaat in de houder geplaatst dan zal eveneens door het uitoefenen van de krachten K de grendels in de posities 11' en 12' worden gebracht. De opsluitplaat wordt nu in de houder geplaatst, waarna de vergrendelar*en worden losgelaten. Door de krachten K zijn de gebogen armdelen 27 elastisch vervormd. Worden de vergrendelarmen losgelaten dan zal ten gevolge van deze elastische vervorming de grendels weer terugschieten in de situatie waarbij ze achter de nokken 13 en 14 grijpen. Het is echter ook mogelijk de opsluitplaat in de houder te monteren zonder het grendelmechanisme te bedienen. De grendels 11 en 12 zijn namelijk voorzien van schuine vlakken 29 welke bij plaatsingen van de opsluitplaat 8 in de houder over de nokken 13 en 14 glijden waarna de grendels uiteindelijk achter deze nokken snappen.

Op deze wijze wordt een eenvoudig vergrendelmechanisme verkregen dat gemakkelijk door spuitgieten als een onderdeel uit éen stuk is te vervaardigen en dat weinig ruimte inneemt. De vergrendeling vindt plaats aan de omtrek van de opsluitplaat waardoor een stabielere bevestiging van deze plaat in de houder wordt verkregen. In het bijzonder in het geval van een scheerapparaat met slechts twee scheereenheden is in de houder bijzonder weinig ruimte voor het manipuleren van de opsluitplaat. Bij de hierboven beschreven uitvoeringsvorm wordt dit probleem echter opgelost omdat duim en vinger kunnen worden geplaatst ongeveer ter hoogte van de scheereenheden en de knijpende beweging van de vingers naar elkaar toe wordt omgezet m een ontgrendelbeweging loodrecht daarop.

De uitvinding is uiteraard ook toepasbaar bij een scheerapparaat met een ander aantal scheereenheden zoals is geïllustreerd in figuur 11. De opsluitplaat 30 voor een apparaat met drie scheereenheden is voorzien van drie grendelarmen 31 die centraal met een gemeenschappelijk verbindingsstuk 32 zijn verbonden. Dit verbindingsstuk 32 is voorzien van een bedieningsknop 33 waarmee het verbindingsstuk 32 kan worden verdraaid. De werking is overigens geheel gelijk aan de van die uitvoering volgens de figuren 1 tot en met 10.

Claims (5)

1. Scheerapparaat met een houder voor tenminste één knipeenheid, welke knipeenheid een uitwendig kniporgaan met haarvangopeningen en een ten opzichte van het uitwendige kniporgaan met een roterende beweging aandrijfbaar inwendig kniporgaan omvat, waarbij de knipeenheid in een opening van de houder is gelegen en met behulp van een aan de houder losneembaar bevestigde opsluitplaat is opgesloten en waarbij de houder en de opsluitplaat zijn voorzien van corresponderende bevestigingsmiddelen met het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen worden gevormd door een vergrendelarm aan de opsluitplaat en een corresponderende vergrendelnok aan de houder nabij de omtrek van de opsluitplaat, waarbij de vergrendelarm aan een uiteinde is voorzien van een grendel en aan het andere uiteinde van een verbindingsstuk voor de verbinding met de opsluitplaat, welke vergrendelarm een ten opzichte van de opsluitplaat verdraaibaar armdeel en een ten opzichte van de opsluitplaat rechtlijnig verplaatsbaar armdeel bevat, welke beide armdelen door een gebogen veerkrachtig armdeel zijn verbonden, waarbij de opsluitplaat is voorzien van middelen voor verbinding met het verbindingsstuk en tevens is voorzien van geleidemiddelen voor het rechtlijnige verplaatsbare armdeel.

2. Scheerapparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de opsluitplaat meerdere vergrendelarmen bevat met een gemeenschappelijk verbindingsstuk.

3. Scheerapparaat volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het verbindingsstuk draaibaar op de opsluitplaat is gelagerd.

4. Scheerapparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de vergrendelarm is voorzien van een bedieningsorgaan.

5. Scheerapparaat volgens conclusie 3 met twee knipeenheden, met het kenmerk, dat de opsluitplaat is voorzien van twee vergrendelarmen welke symmetrisch zijn ten opzichte van de rotatie-as van het verbindingsstuk, welke vergrendelarmen aangrijpbaar zijn en waarbij de opsluitplaat door tegengesteld gerichte krachten, uitgeoefend op de vergrendelarmen nagenoeg gericht volgens een verbindingslijn van de knipeenheden, ontgrendelbaar is.