NL8500707A - Scheerapparaat. - Google Patents

Description

*' '..... Τ'.· ΡΗΝ 11.291 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.

.- -Scheerapparaat. --

De uitvinding betreft een scheerapparaat met een huis ------ voorzien van een afneembare houder voor tenminste een knipeenheid, welke knipeenheid een uitwendig kniporgaan met haarvangcpeningen en een ten opzichte van het uitwendige kniporgaan met een roterende 5 beweging aandrijfbaar inwendig kniporgaan omvat, met in het huis een aandrijfmechanisme dat net behulp van een in axiale richting verende aandrijfas kcppelbaar is met het inwendige kniporgaan en waarbij de houder een instelbaar cpsluitorgaan voor de knipeenheid bevat.

10 Een dergelijk scheerapparaat is bijvoorbeeld bekend uit het Amerikaanse octrooi 3,233,323 (PH 17548). Bij deze bekende uitvoeringsvorm vormt het cpsluitorgaan een aanslag met behulp waarvan de afstand in axiale richting waarover de knipeenheden naar binnen kunnen worden gedrukt instelbaar is. Het verstellen van het cpsluit-15 orgaan geschiedt met behulp van een relatief gecompliceerd en derhalve kostbaar mechanisme met een bedieningsorgaan dat van buitenaf toegankelijk is.

De uitvinding beoogt een eenvoudige en derhalve goedkoop te fabriceren oplossing te verschaffen en wordt daardoor gekenmerkt, 20 dat de houder in verschillende posities op het huis plaatsbaar is met per positie wisselende contactplaatsen tussen cpsluitorgaan en huis, waardoor de afstand in axiale richting tussen opsluitorgaan en houder variabel is.

Een bijzondere uitvoeringsvorm is weergegeven in conclusie 2.

2g De uitvinding zal hierna worden toegelicht met behulp van een beschrijving van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

Figuur 1 toont perspectivisch en in uit elkaar genomen toestand de onderdelen van een scheerapparaat volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont schematisch in een uitslag de verschillende 30 standen van het opsluitorgaan ten opzichte van het huis.

Het scheerapparaat zoals weergegeven in figuur 1 omvat een huis 1, een houder 2 en een opsluitorgaan 3 met drie knipeenheden 4.

Een knipeenheid 4 bevat een uitwendig kniporgaan 5 met haarvangcpeningen 8500707 PHN 11.291 2 6 en een ten opzichte van het uitwendige kniporgaan roterend aan-drijfbare inwendige kniporgaan 7. In de gemonteerde toestand van het apparaat sluit de rand 8 van de houder 2 aan op het ingesprongen gedeelte 9 van het huis 1. In deze situatie zijn de knipeenheden 4 5 in de openingen 10 van de houder gelegen en zijn de aandrijfassen 11 in aangrijping net de inwendige kniporganen 7. Via deze aandrijfassen 11 zijn de knipeenheden 4 op op zich bekende wijze gekoppeld met een niet weergegeven elektromotor in het huis 1. De knipeenheden 4 bezitten een flensrand 12 waarvan de doorsnede groter is dan die van de ope-10 ningen 10 waardoor de knipeenheden in de gemonteerde toestand van het apparaat tussen de houder en het cpsluitorgaan zijn opgesloten. De aandrijfassen zijn voorzien van verende elementen 13 en zijn tegen de werking van deze verende elementen in, in axiale richting indrukbaar. In de onbelaste toestand worden tengevolge van deze verende 15 elementen 13 de uitwendige kniporganen 5 door de aandrijfassen 11 via de inwendige kniporganen 7 met de flens randen 12 tegen de houder 2 gedrukt. Door de tijdens het scheren optredende krachten kunnen de knipeenheden 4 tegen de werking van de verende elementen 13 in naar binnnen worden gedrukt tot ze tegen het cpsluitorgaan 3 rusten. De 20 afstand waarover de knipeenheden 4 naar binnen kunnen worden gedrukt kan gevarieerd worden door de plaats van het opsluitorgaan 3 in de houder 2 in axiale richting te variëren.

De houder 2, het opsluitorgaan 3 en de knipeenheden 4 vormen een eenheid die van het huis 1 kan worden afgenanen. Het opsluitorgaan 25 3 heeft in de gemonteerde toestand ten opzichte van de houder 2 in axiale richting een zekere mate van bewegingsvrijheid, welke wordt begrensd door de nokken 14 aan de binnenzijde van de houder 2. Met de nokken 14 wordt voorkanen dat het opsluitorgaan 3 en de knipeenheden 4 uit de houder vallen als de houder van het huis 1 is afgenanen.

3Q Het opsluitorgaan 3 en de houder 2 zijn zodanig uitgevoerd dat het opsluitorgaan slechts op een manier in de houder 2 past. De combinatie van houder 2, opsluitorgaan 3 en knipeenheden 4 kan echter door rotatie rond een denkbeeldige centrale axiaal gerichte as 15 in drie verschillende posities op het huis 1 worden gemonteerd. Per 35 positie hebben het cpsluitorgaan en het huis verschillende contact-plaatsen. Hierdoor is de afstand in axiale richting tussen opsluitorgaan 3 en huis 1 en daarmee tussen opsluitorgaan 3 en houder 2 variabel. Deze contactplaatsen worden gevormd door de nokken 16, 17 8500707 > .!>' PHN 11.291 3 op en 18 op het huls 1 en de begrenzingswanden van decorresponderende plaatsen gelegen uitsparingen 19, 20 en 21 van de wand 22 van het opsluitorgaan 3. Uitsparing 20 bestaat uit twee gedeelten, te weten 20A en 20B (zie ook figuur 2).

5 In figuur 2 is schematisch een uitslag in een plat vlak weergegeven van het wanddeel 22 van het opsluitorgaan 3 en het deel 9 van het huis 1. De drie posities zijn weergegeven met I, II, III. In positie I rusten de nokken 16 en 17 en 18 tegen respektievelijk de wanddelen 19', 20B' en 21'. Qndat deze wanddelen het diepste gedeelte 10 van de uitsparingen 19, 20 en 21 begrenzen, ligt in deze positie het opsluitorgaan 3 in axiale richting gezien het meest nabij het huis 1.

Door de combinatie van houder 2, opsluitorgaan 3 en knipeenheden 4 van het huis af te nemen en bijvoorbeeld 120° te verdraaien, kan de positie II worden verkregen. In deze positie rusten de nokken 16, 17 15 en 18 tegen respektievelijk de wanddelen 21", 19", 20A' welke het deel van de uitsparingen 19, 20 en 21 begrenzen dat minder diep is als het vorige deel. Tenslotte is door verdraaien nog een derde positie III mogelijk waarbij de nokken 16, 17 en 18 rusten tegen de wand 22 van opsluitorgaan 3. In de drie posities ligt het opsluitorgaan 20 in axiale richting gezien cp verschillende afstanden van het huis 1 en daarmee van de houder 2. Cp deze wijze kan een eenvoudige constructie worden verkregen waarmee de afstand waarover de knipeenheden naar binnen kunnen worden gedrukt, kan worden gevarieerd.

25 30 35 850370?

Claims (2)

1. Scheerapparaat roet een huis voorzien van een afneembare houder voor tenminste een knipeenheid, welke knipeenheid een uitwendig kniporgaan met haarvangopeningen en een ten opzichte van het uitwendige kniporgaan met een roterende beweging aandrijfbaar inwendig kniporgaan 5 onvat, met in het huis een aandrijfmechanisme dat met behulp van een in axiale richting verende aandrijfas kcppelbaar is met het inwendige kniporgaan en waarbij de houder een instelbaar ops luitorgaan voor de knipeenheid bevat, met het kenmerk, dat de houder in verschillende posities op het huis plaatsbaar is met per positie wisselende contact-10 plaatsen tussen ops luitorgaan en huis, waardoor de afstand in axiale richting tussen ops luitorgaan en houder variabel is.

2. Scheerapparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het huis is voorzien van nokken en het ops luitorgaan is voorzien van, door middel van uitsparingen op in axiale, richting op verschillend niveau 15 gelegen, met de nokken corresponderende contactplaatsen. 20 25 30 35 8500707