NL8303476A - Inrichting voor het uitbenen. - Google Patents

Description

. ΐ » V.Ο.5113 *

Inrichting voor het uitbenen.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het uitbenen, bij voorkeur het verwijderen van ribben uit een buikstuk van een varken, bestaande uit een meskop, voorzien van een in doorsnede U-vormig en met een dit doorsnedeprofiel volgende snijrand uitgerust mes aan een einde 5 van een houder, waarvan het andere einde is voorzien van een handgreep.

Voor de verdere verwerking van stukken vlees, in het bijzonder van buikstukken van varkens, moeten de daarin zich bevindende ribben van tevoren worden verwijderd. Dit vindt bijvoorbeeld plaats, doordat het buikstuk aan weerszijden langs elke ribbe wordt ingesneden, en rond een 10 vrijgelegd einde van de ribbe dan de lus wordt gelegd van een snoer, dat onder een scherpe hoek ten opzichte van de lengterichting van de ribbe in de richting van het tegenoverliggende, gewoonlijk met een kraakbeen-deel verbonden einde van de ribbe wordt getrokken en deze zodanig ver uit het stuk vlees naar buiten puili^ dat de ribbe tenslotte van het kraakbeen-15 deel kan worden afgebroken. Deze arbeid is zeer tijdrovend en vraagt veel krachtsinspanning.

Uit het Duitse "Offenlegungsschrift" 2.237.374 is een inrichting bekend, die bestaat uit een handgreep, aan het voorste einde waarvan twee op afstand onderling evenwijdig aangebrachte messen zijn bevestigd, waar-20 bij de afstand tussen de messen kan worden ingesteld op de breedte van de ribben. Een derde mes vult het messenpaar aan om de ribben aan de onderzijde te scheiden van het stuk vlees. Aan met deze inrichting verwijderde ribben hechten resten van het stuk vlees, welke resten eventueel kunnen worden losgemaakt met een aanvullende arbeidsinspanning, die economisch 25 niet in verhouding staat tot het daardoor verkregen resultaat.

Uit het Duitse "Offenlegunsschrift" 2.425.816 is een toestel voor het ontbenen bekend, dat aan een handgreep naast een half cirkelvormig gebogen lemmet is uitgerust met een draadlus. Met het half-cirkelvormig gebogen lemmet moet de kraatkbeenlaag aan het betreffende einde van een ribbe 30 worden doorgedrukt, vervolgens moet de ribbe aan het van het kraakbeen losgemaakte einde worden opgetild, en moet da draadlus om het vrije einde van de ribbe worden gelegd. In de opgetilde toestand van het mes neemt dan de lus bij een geschikte, op de handgreep uitgeoefende trekkracht, de scheiding over tussen het stuk vlees en de ribbe. Deze inrichting be-35 zit het voordeel, dat het mes en de draadlus tot een inrichting zijn ver- -2- enigd en direct na elkaar kunnen worden toegepast, waarbij bovendien aan op deze wijze verwijderde ribben geen vleesresten meer hechten. Het is echter nadelig, dat ook deze arbeidsinspanning een aanzienlijke krachtsinspanning behoeft om de draadlus langs elke ribbe door te trekken.

5 Verder is uit de Oostenrijkse octrooi-aanvrage 1548/77 een toestel bekend voor het uitbenen, dat weer is uitgerust met twee aan een handgreep onderling verstelbaar aangebrachte, in hoofdzaak vlakke lemmeten, waarvan de snijranden half-cirkelvormig lopen. De lemmeten zijn draaibaar gelegerd aan een handgreep, en worden onder de invloed van een veer 10 in de richting van het symmetrievlak gedrukt. De lemmeten zijn echter zodanig gebogen, dat zij in eerste instantie zijdelings aanliggen tegen een ook aan de handgreep aangebrachte leistaaf, en daarmee evenwijdig lopen, en vervolgens in de richting van de handgreep naar buiten in een boog lopen. Ook dit toestel heeft echter een draadlus nodig om de onderzijde 15 van de ribbe te scheiden van het stuk vlees, en vereist derhalve de als zeer nadelig ondervonden, bijzonder grote krachtsinspanning.

Tenslotte is uit het Duitse "Offenlegungsschrift" 3.039.241 een in- . richting bekend voor het uitbenen van carbonaden, welke inrichting met weglating van een draadlus, aan een einde van een houder, alleen een mes-20 kop draagt, die een in doorsnede U-vormig mes bezit, dat een dit door- snedeprofiel volgende snijrand heeft. Aan het tegenover de meskop liggende einde van de houder bevindt zich een handgreep, die aan dezelfde zijde van de houder uitsteekt als de meskop. Het dwarsdoorsnedeprofiel van het mes is aangepast aan de gewoonlijk te verwachten doorsnede van de ribben, 25 waarbij op de koop toe wordt genomen, dat bij het verwijderen van ribben met een kleinere dan gebruikelijke doorsnede, vleesresten met de ribben worden verwijderd. Deze resten zijn echter in de regel verwaarloosbaar klein. In ieder geval kan deze bekende inrichting met een naar verhouding kleine krachtsinspanning worden bediend. Een belangrijk nadeel van deze 30 inrichting is echter, dat de meskop langs de ribbe door het stuk vlees moet worden gedrukt. Bij het vooruit bewegen van de meskop worden derhalve alleen de zijgedeelten van het U-vormige mes langs het been geleid, waarentegen het de zijgedeelten verbindende bochtgedeelte onbelemmerd willekeurig diep kan doordringen in het stuk vlees en in afhanke-35 lijkheid daarvan aan de betreffende zijde van de ribbe de grote vlees-delen samen met het been afsnijdt. Dit nadeel van de bekende inrichting

• V

Λ € -3- heeft eventueel geen gevolg wanneer de hantering van de inrichting plaats vindt met een bijzonder grote bekwaamheid.

Aan de uitvinding ligt de opgave ten grondslag een inrichting van de in de aanhef beschreven soort te verschaffen, die voor haar bediening 5 een kleine krachtsinspanning behoeft zonder in plaats daarvan een bijzondere bekwaamheid in de omgang met deze inrichting, te vereisen.

Uitgaande van de in de aanhef beschreven inrichting, wordt voor het oplossen van de gestelde opgave voorgesteld, dat de meskop aan een tegenover de handgreep liggende zijde van de houder uitsteekt, en de snijrand 10 van het mes in de richting van het van de handgreep voorziene einde van de houder wijst.

Door de diametrale aanbrenging volgens de uitvinding van de meskop aan een einde van de houder, en van de handgreep aan het andere einde van de houder, alsmede door de gerichtheid van de snijrand in de richting 15 van het van de handgreep voorziene einde van de houder, kan de inrichting trekkend worden bediend, waarbij in het bijzonder ook het de twee zijgedeelten van de snijrand verbindende, middelste, gebogen snijrandge-deelte, een geleiding ondervindt door de onderzijde van-het ribbe, zodat geen stukken vlees daaraan achterblijven. De inrichting kan zonder bij-20 zondere bekwaamheid zodanig met de meskop door het stuk vlees worden getrokken, dat het boogvormige middelste snijrandgedeelte volledig langs het te verwijderen been schraapt.

Het in het stuk vlees naar binnen brengen van de meskop, alsmede in het bijzonder de geleiding van het mes aan de onderzijde van de ribbe 25 wordt vergemakkelijkt, doordat de snijrand van het mes volgens een uitvoeringsvorm in het gebied van de ü-benen onder een scherpe hoek ten opzichte van de lengterichting van de houder loopt, en het boogvormige snijrandgedeelte in het gebied tussen de U-benen een in de richting van het Vein de handgreep voorziene einde van de houder uitstekende mespunt 30 vormt.

Door het onder een scherpe hoek vormen van de, de benen van het mes vormende snijrandgedeelten vindt een zogenoemde trekkende snede plaats door het stuk vlees, waarentegen de mespunt aan het boogvormige snijrandgedeelte in eerste instantie het in het stuk vlees naar binnen dringen 35 van de meskop vergemakkelijkt en vervolgens de geleiding langs de onderzijde van de ribbe bevordert, zonder dat het mes binnen een naar verhou- -4- ding groot hoekbereik tussen de mespunt en de lengtehartlijn van de ribbe, door de ribbe wordt geblokkeerd.

Volgens een verdere uitvoering zijn in de, de benen van het mes vormende randstroken, doorgangen voorzien, waardoor naar weerszijden van 5 de houder uitstekende, paddestoelvormig uitgevoerde bevestigingspennen bajonetvormig aangrijpen.

Door deze uitvoering kan een meskop op eenvoudige wijze worden verwisseld voor een andere, zodat de inrichting bijvoorbeeld ook na - elkaar kan worden uitgerust met verschillend bemeten meskoppen.

10 Een bijzonder voordelige uitvoering voorziet, dat het mes bestaat uit een vlak, pas onder voorspanning U-gebogen mesblad.

Vlak gevormde mesbladen kunnen aanzienlijk eenvoudiger worden vervaardigd en indien nodig, in vlakke toestand ook eenvoudiger worden bijgeslepen. In samenhang met de gevraagde inrichting komt hier nog het aan-15 zienlijke voordeel bij, dat een naar verhouding dun mesblad voldoende is voor het toepassingsdoel, en uit de aard der zaak de op te brengen trekkracht vermindert. Een vlak uitgevoerd mesblad krijgt door de onder voorspanning tot stand gebrachte U-vörmige gedaante namelijk een naar verhouding grote stijfheid.

20 De snijrand van het mes wordt bij voorkeur gevormd door een aan weerszijden geslepen mesblad, waarbij de twee slijpvlakken verschillende scherpe hoeken vormen met het vlak van het mesblad.

Door deze uitvoering ontstaat de mogelijkheid om het mesblad zodanig in te spannen, dat het onder een stompere hoek geslepen vlak naar 25 binnen wijst, dat wil zeggen is gekeerd naar het te verwijderen been, waardoor bovendien het gevaar wordt verminderd, dat de mesrand zich vasthaakt in .het oppervlak.'van het. been.. Het tegenoverliggende onder een scherpere hoek aangebrachte slijpvlak leidt ertoe, dat altijd een voldoende grote krachtcomponent het mes naar het oppervlak van het been stuurt.

30 Tenslotte voorziet een uitvoeringsvorm nog, dat de houder in het gebied van de meskop bestaat uit twee flanken, die nabij de vrije einden zijn verbonden met een steunbout.

De twee flanken van de houder voorkomen, dat de blik op het aanzet-punt van de meskop door de houder wordt belemmerd. Tussen de twee flanken 35 kan het optimale aanzetpunt, alsmede de werklengte van het mes nauwkeurig worden waargenomen. De steunbout dient weliswaar ook voor het stabiliseren i -5- Λ van de flanken en zodoende van de houder in het geheel, maar de primaire opgave is echter het aan de bovenzijde steunen van het ribbebeen aan het einde van het snijden, zodat dit bij een draaibeweging van de houder rond de hartlijn van de steunbout, aan het einde aan de zijde van het 5 kruisbegn zonder moeite van het kraakbeenstuk kan worden afgebroken.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: fig. 1 een zij-aanzicht is van de inrichting? fig. 2 een bovenaanzicht is van de inrichting? 10 fig. 3 een doorsnede is volgens de lijn III-III in fig. 1? fig. 4 een lengtedoorsnede is op grotere schaal van een detail uit fig. 1? en fig. 5 een bovenaanzicht is van een vlak mesblad.

De inrichting bestaat in hoofdzaak uit een meskop 1, die los-15 maakbaar is bevestigd aan een einde van een houder 2. Aan een tegenoverliggend einde is de houder 2 uitgerust met een handgreep 3. In de werk-stand van de inrichting is de aan de bovenzijde van de houder 2 bevestigde handgreep 3 verticaal gericht, waarentegen de hartlijn van de houder 2 onder een scherpe hoek loopt ten opzichte van de horizontaal, en de 20 meskop 1 aan het lager liggende einde van de houder 2 buiten deze onderzijde uitsteekt.

De meskop 1 bestaat uit een in doorsnede U-vormig mes 4, waarvan de snijrand 5 volgens het doorsnedeprofiel loopt. Over het gebied van U-benen 6 van het mes 4 loopt de snijrand 5 onder een scherpe hoek schuin 25 ten opzichte van het horizontale oppervlak van een stuk vlees 7, waarbij de snijrand 5 over het gebied van een de U-benen verbindende bocht 8 van het mes 4, een in de richting van het van de handgreep 3 voorziene einde van de houder 2 wijzende mespunt 9 vormt.

De uit twee flanken 10 bestaande houder 2 is in het gebied van de 30 meskop naar weerszijden voorzien van twee op afstand over de lengterichting van de houder 2 verspringend aangebrachte, zijdelings uitstekende, paddestoelvormige bevestigingspennen 11. Overeenkomstig bemeten, sleufvormige doorgangen 12 in de U-benen 6 van het mes 4 maken een bajonetvormige verbinding mogelijk van de meskop 1 met de houder 2, welke ver-35 binding alleen kan worden opgeheven, doordat een tegen de bedienings-richting van de inrichting werkende kracht wordt uitgeoefend op de meskop 1 respectievelijk de houder 2.

-6-

Aan het einde van de uit plat ijzer gevormde flanken 10 zijn deze via een horizontale steunbout 13 met elkaar verbonden, die dient als tegenleger voor een uit het stuk vlees verwijderde, maar met nog een einde aan een kraakbeenstuk hangende ribbe 14 (zie fig. 3).

5 '; De snijrand 5 wordt gevormd door twee slijpvlakken 15, 16 (fig. 4), waarvan het naar binnen ten opzichte van de meskop 1: wijzende slijpvlak 15 onder een minder scherpe hoek staat ten opzichte van het middenvlak van het mes 4 dein het naar buiten vanaf de meskop 1 wijzende slijpvlak 16.

10 Het mes 4 is gevormd uit een vlak mesblad 4' (fig. 5), doordat dit onder voorspanning zodanig wordt gebogen, dat het U-vormige doorsnede-profiel ontstaat dat door de bajonetvormige verbinding met de houder 2 in de ingespannen toestand in stand wordt gehouden. In plaats van een mes 4 met een stomp geworden snijrand 5 bij de slijpen, kan een derge- 15 lijk mes op zeer eenvoudige wijze worden vervangen door een nieuw.

*

Claims (6)

1. Inrichting voor het uitbenen van een stuk vlees, bij voorkeur het verwijderen van ribben uit een buikstuk van varkens, bestaande uit een meskop, voorzien van een in doorsnede U-vormig, met een dit doorsnede-profiel volgende snijrand uitgerust mes aan een einde van een houder, 5 waarvan het andere einde is voorzien van een handgreep, met het kenmerk, dat de meskop (1) aan een tegenover de handgreep (3) liggende zijde van de houder (2) uitsteekt, waarbij de snijrand van het mes (4) in de richting van het van de handgreep voorziene einde van de houder wijst.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de snijrand 10 (5) van het mes (4) in het gebied van de U-benen (6) onder een scherpe hoek ten opzichte van de lengterichting van de houder (2) loopt en in het gebied tussen de U-benen een in de richting van het van de handgreep (3) voorziene einde van de houder uitstekende mespunt (9} vormt.

3. Inrichting volgens de conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat 15 doorgangen (12) zijn voorzien in de, de benen (6) van het mes (4) vormende randstroken, door welke doorgangen naar weerszijden van de houder (2) uitstekende paddestoelvormig uitgevoerde bevestigingspennen (11) bajonetvormig aangrijpen.

4. Inrichting volgens de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het 20 mes (4) bestaat uit een vlak, pas onder voorspanning U-vormig gebogen mesblad (4').

5. Inrichting volgens de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de snijrand (5) van het mes (4) wordt gevormd door een aan weerszijden slijpen van het mesblad (4f), waarbij de twee slijpvlakken (15,16) ver- 25 schillende scherpe hoeken vormen met het vlak van het mesblad.

6. Inrichting volgens de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de houder (2) in het gebied van de meskop (1) bestaat uit twee flanken (10) die nabij de vrije einden zijn verbonden met een steunbout (13).