NL8301695A - Drankafgifte. - Google Patents

Description

λ Μ »

Drankafgifte

De uitvinding betreft drankafgifte en in het bijzonder, ofschoon niet in uitsluitend, de produktie en afgifte van vers gebrouwen of gezette dranken zoals koffie en thee.

Over de jaren zijn een aantal verschillende 5 systemen voorgesteld voor het vers zetten van koffie en thee. Deze behelzen in het algemeen een of andere vorm van filtratie om het koffiedik of de theebladeren van de drank voor het drinken te scheiden, en bij voorkeur een of andere vorm van afgedichte verpakking om de koffie of thee vers te houden vd<5r het gebruik.

10 Het idee van het afdichten van verse koffie of thee in afzonderlijke verpakkingen van een voor lucht ondoordringbaar materiaal met een filtermateriaal daarin is niet nieuw. De verpakking wordt pas geopend tegen de tijd van het gebruik, water wordt daarin toegevoerd en de onttrokken vloeistof verwijderd, waarbij het 15 koffiedik of de theebladeren door het filtermateriaal vastgehouden worden. De verpakking wordt dan uit de weg geruimd.

Verscheidene problemen treden op bij de afgifte vein koffie of thee uit dergelijke verpakkingen, in het bijzonder wanneer zij bedoeld zijn voor het gebruik in drankafgeefmachines.

20 Er zijn verscheidene moeilijkheidsgebieden bij het op doelmatige wijze behandelen van dergelijke verpakkingen onderkend. Als een daarvan kan het watertoevoergebied genoemd worden - het mechanisme waardoor de verpakking geopend en water toegevoerd wordt. Bij sommige vroegere voorstellen is beoogd dat de bovenkant van de verpak-25 king opengesneden, en water onder inwerking van de zwaartekracht daarin toegevoerd wordt. Niet alleen levert dit onvoorspelbaarheid met de filtratietijd en een variabel brouwsel of zetsel van verpakking tot verpakking op, maar het kan langzaam verlopen (hetgeen tot een koude drank leidt). Het kan ook onhygiënisch zijn doordat om een 30 voorbeeld te noemen koffiedik over de bovenkant van de verpakking schuimen kan.

Een andere moeilijkheid ligt in de doelmatige behandeling van verpakkingen in een drankafgeefmachine. Om verschei- 8301695 2 dene, in-het typerende geval hygiënische, redenen is het wenselijk dat enige mate van automatisering verschaft wordt tussen de toevoer van de verpakking, de afgifte van de drank en het uit de weg ruimen van de verpakking. Dit geeft een doelmatig mechanisme voor het mecha-5 nisch behandelen van dergelijke verpakkingen.

Een verder probleem ligt in het bereiken van een nauwkeurige afgifte van de drank uit de verpakking in een houder zoals een mok of kop zonder spatten en de produktie van onnodig druppelen.

10 Er zijn nu drankverpakkingen ontwikkeld om het mogelijk te maken deze, en andere moeilijkheden'op te lossen.

Λ Eén ontwikkeling, die beraamd is, is de toevoer van een afzonderlijk watertoevoermiddel op de verpakking (zoals een mondstuk dat door een water toevoerende holle naald binnengegaan 15 wordt), en ook een middel dat als een orgaan werkt dat het mogelijk maakt om het zakje met de machine te kunnen behandelen. Deze twee middelen kunnen gecombineerd worden. Magazijnen, die een aantal van dergelijke verpakkingen behelzen, kunnen in een geschikte drankafgeef-machine geladen worden. De afzonderlijke verpakkingen kunnen een voor 20 een aan het magazijn onttrokken worden als en wanneer dit voor het gebruik vereist is. Zij kunnen door de machine, door de verschillende trappen die vereist zijn teneinde een drank te onttrekken, bewogen worden door mechanismen die tenminste met het machine-aanbrengmiddel samenwerken. Desgewenst kunnen verbruikte verpakkingen weer in een 25 leeg magazijn geladen worden, dat op geschikte wijze uit de wegjgeruimd wordt wanneer het vol is. Als alternatief kunnen magazijnen van verpakkingen in een afgeefinrichting gescheiden van de drankafgeefma-ehine gehouden worden.

Volgens een eerste aspect van de uitvinding is 30 voorzien in een afgedichte drankverpakking gevormd van in hoofdzaak voor lucht en water ondoordringbaar materiaal dat een produkt bevat voor het vormen van een drank wanneer het in contact komt met een waterig medium, welke verpakking afzonderlijk gevormde aanbrengmiddelen behelst voor het positief aanbrengen van waterig medium-toevoermidde-35 len in afdichtende aangrijping met de verpakking, waarbij waterig me- 8301695 i ^ 3 dium in de verpakking toegevoerd, zaet het produkt in contact gebracht en een drank door in de verpakking bij het gebruik gemaakte uitlaat-middelen aan de verpakking onttrokken kan worden.

Volgens een tweede aspect van de uitvinding is 5 voorzien in een magazijn dat een aantal van de genoemde afgedichte drankverpakkingen volgens de uitvinding behelst.

Volgens een derde aspect van de uitvinding is voorzien in een stevig mondstuk, voor toepassing in een afgedichte drankverpakking volgens de uitvinding zoals vermeld, als het waterig 10 medium toevoerend aanbrengmiddel.

Volgens een vierde aspect van de uitvinding is voorzien in een werkwijze voor het verschaffen van een drank, die bestaat uit het verschaffen van een afgedichte drankverpakking volgens de uitvinding, het aanbrengen van de verpakking ter plaatse van een 15 waterig mediumtoevoerstation met een waterig mediumtoevoermiddel in verbinding gebracht met het aanbrengmiddel van de verpakking, het toevoeren van waterig medium in de verpakking, en het onttrekken vaneen drank aan de verpakking na het contact van het waterige medium met het drank verschaffende produkt, waarbij of voordat of terwijl de 20 verpakking zich ter plaatse van het waterig mediumtoevoerstation bevindt een uitlaat in de afgedichte verpakking gevormd wordt.

Volgens een vijfde aspect van* uitvinding is voorzien in een drankafgeefinrichting voor het vormen van drank uit een drankverpakking volgens de uitvinding, die voorzien is van een waterig 25 medium-toevoermiddel , en middelen om het aanbrengmiddel van de verpakking te laten samenwerken methet waterig mediumtoevoermiddel.

Het aanbrengmiddel bestaat bij voorkeur uit een stevig bestanddeel dat tenminste één doorgang daarin gevormd heeft voor de aangrijping met het waterig mediumtoevoermiddel. Het stevige 30 bestanddeel kan buisvormig zijn, en kan gevormd worden van een geschikte kunststof.

Het aanbrengmiddel kan gedeeltelijk binnen en gedeeltelijk buiten de verpakking bevestigd worden^ bijvoorbeeld in een naad van de verpakking, of als alternatief aan de buitenzijde van de 35 verpakking bevestigd worden, of bij een nog verder alternatief kan het 8301695 --4 aanbrengmiddel zich geheel binnen de verpakking bevinden, en bijvoorbeeld aan een binnenwand van de binnenwand bevestigd worden. De verpakking en het aanbrengmiddel kunnen afzonderlijk geleverd worden wanneer het aanbrengmiddel aan de buitenzijde van de verpakking te be-5 vestigen is.

De verpakking kan uit een buigzame kunststof in de vorm van een zakje bestaan.

De verpakking kan voorts middelen behelzen om de verpakking positief te kunnen aanbrengen ter plaatse van een of meer 10 stations in een drankaf geefmachine, en het waterig medium toevoerende aanbrengmiddel en machine-aanbrengmiddel kunnen gescheiden of in hetzelfde element gecombineerd zijn.

De verpakking kan een voor water doordringbaar filter daarin hebben voor het filtreren van de drank na het contact 15 met het drank vormende produkt, of indien filtratie niet nodig is, kan het filter achterwege gelaten worden.

Als een verder alternatief voor een stevig bestanddeel kan het aanbrengmiddel uit een vervormbaar bestanddeel bestaan, zoals bijvoorbeeld een ring van elastisch materiaal, die aan de buiten-20 zijde of binnenzijde van de verpakking bevestigd wordt en bestemd is om in afdichtende aangrijping te komen met het waterig mediumtoevoer-orgaan.

De drankafgeefinrichting kan mechanische middelen omvatten voor het laten aangrijpen van het waterig mediumtoevoermiddel 25 in het aanbrengmiddel, en kan mechanische middelen hebben voor het behandelen van verpakkingen. De inrichting kan middelen hebben voor het vormen van een uitlaat in de verpakking.

Voorkeurskenmerken van de uitvinding zullen nu beschreven worden aan de hand van de bijgaande tekeningen, die bij 30 wijze van voorbeeld gegeven worden.

Figuur 1, 2 en 3 zijn afbeeldingen in perspectief van een afgedichte drankverpakking in de vorm van een zakje volgens een eerste uitvoering van de uitvinding: bij de fabrikage (figuur 1), in de uiteindelijke vorm (figuur 2), en bij het gebruik (figuur 3); 35 figuur 4 is een afbeelding in perspectief, die 8301695 5 het magazijn weergeeft, dat een aantal van de zakjes van figuur 2 bevat? figuur 5 is een van opzij beschouwde doorsnede avereen zakje volgens een tweede uitvoering van de uitvinding; 5 figuur 6 is een afbeelding in perspectief van een zakje volgens een derde uitvoering van de uitvinding; figuur 7 is een van opzij beschouwde doorsnede van een zakje volgens een vierde uitvoering van de uitvinding; figuur 8, 9 en 10 zijn van voren beschouwde door-10 sneden van zakjes volgens vijfde, zesde en zevende uitvoeringen van de uitvinding; figuur 11 is een van opzij beschouwde doorsnede van een zakje volgens een achtste uitvoering van de uitvinding en geeft het gebruik daarvan schematisch weer; 15 figuur 12 is een van opzij beschouwde doorsnede van een mondstuk voor toepassing in zakjes volgens de uitvinding? figuur 13 is een bovenaanzicht van een verder mondstuk voor toepassing in zakjes volgens de uitvinding; en figuur 14 is een afbeelding in perspectief van 20 een eenvoudige drankafgeefinrichting volgens de uitvinding.

In de verschillende figuren zijn overeenkomstige verwijzingscijfers gébeurlijk gebezigd voor overeenkomstige bestanddelen.

Vervolgens worden figuur 1, 2 en 3 beschouwd.

25 Figuur 1 toont het gedeeltelijk samengestelde zakje. Een laag van in hoofdzaak voor lucht en water ondoordringbaar baanmateriaal 2 wordt verschaft. Dit materiaal is in het typerende geval een afsluitlaag-laminaat bestaande uit lagen van kunststofmaterialen en gemetalliseerde lagen die aan elkaar vastgehecht worden. Vele van dergelijke lami-30 naten zijn op dit gebied bekend, en bij het hier voorgestelde voorbeeld wordt een met aluminium gemetalliseerde polyesterlaag gelamineerd aan polypropeen aangewend, met de aluminium metallisering aangelegd tussen de polyester- en polypropeenlagen. De polypropeenlaag is de meest binnenste. .

baan 35 Binnen dit ^materiaal 2 wordt een laag filterbaan- 8301695 6 materiaal 4 aangebracht van een type en poreusheid geschikt voor de doeleinden van het filtreren van koffie uit koffiedik. Dit kan bestaan uit een filterpapier of een niet van papier zijnd produkt zoals een door spinnen gebonden polypropeenbaanmateriaal. Het filter-5 materiaal strekt zich over de breedte van het baanmateriaal 2 uit maar eindigt vlak bij het boveneinde en doorloopt een V-vormige bodem-zone 6 van het materiaal 2 (maar strekt zich niet daarin uit). Een kunststof mondstuk 8, dat een cilindrisch toeleveringskanaal gesloten door een kunststof voegvlak daaroverheen heeft, is aan de boven-10 kant van het materiaal 2 aangebracht.

Figuur 2 toont het voltooide zakje. De zijranden m zijn door warmte onderling afgedicht bij 10, 12: de binnenste kunst-stoflaag van het materiaal 2enhet filtermateriaal 4 smelten samen in het verwarmingsgebied om de materialen 2 en 4 ter plaatse van deze 15 randen af te dichten.

Vers gemalen koffie 14 voldoende voor een enkele kop koffie wordt geladen in de door de materialen 2, 4 gevormde verpakking. Het laden kan vertikaal gebeuren door een niet weergegeven, buis uit een voorraad van dit materiaal. De bovenranden 16 van het 20 materiaal 2 worden dan door warmte afgedicht, om zodoende tegenovergestelde vlakken onderling en ten aanzien van het kunststof mondstuk 8 af te dichten. Het vullen en afdichten kan uitgevoerd worden onder inert gas zodat het aldus gevormde afgedichte zakje met uitsluiting van zuurstof verpakte koffie bevat. Het zakje van figuur 2 is gereed 25 voor het laden in een magazijn of afgeefinrichting met overeenkomstige van dergelijke zakjes voor daaropvolgend gebruik in een drankafgeef-machine.

Figuur 3 geeft een schematische voorstelling van de wijze waarop een drank aan een verkozen zakje onttrokken wordt.

30 Zoals weergegeven, is het zakje uit het opslaggebied daarvan, zoals een magazijn, verwijderd en wordt het, ondersteund door rails 28 binnen de machine, ter plaatse van een drankafgeefstation vastgehouden. De bodem van het zakje wordt afgescheiden of doorstoken (zoals schematisch weergegeven is door middel van het paar messen) onder de vouw 35 in het filtermateriaal 4, in het gebied gevormd door de V-vormige 8301695 7 zone 6 van het materiaal 2. Een holle naald 30 wordt in het mondstuk 8 ingebracht, onder het afscheiden van het voegvlak over het toeleve-ringskanaal daarvan. Warm water wordt, bij voorkeur onder matige druk, ingespoten door de naald 30 in het zakje, en koffie loopt uit de 5 bodem daarvan in een (niet weergegeven) kop. Het koffiedik wordt door het filterpapier 4 tegengehouden. De naald wordt uit het mondstuk 8 verwijderd en het zakje uit de weg geruimd.

Figuur 4 geeft een voorstelling van een magazijn 20 gevormd van een freem dat een paar evenwijdige bovenrails 22 heeft. 10 De zakjes 24 worden binnen het magazijn geladen en positief daarin ondersteund met de mondstukken 8 schuivend aangebracht tussen de rails 22, waarbij de bovenflenzen van de mondstukken op de rails 22 ondersteund worden. Voor het gebruik in een drankafgeefmachine wordt een eindstaaf 26, die één einde van de ruimte tussen de rails 22 afsluit, 15 afgesnapt en het magazijn ingébracht in een op passende wijze gevormde magazijn-opneemkamer van de machine. Enkele zakjes kunnen dan mechanisch aan het magazijn onttrokken en in de machine behandeld worden waarbij geleiding verschaft wordt tot de betreffende afgeef posities door mechanismen die met het mondstuk 8 samenwerken. Om bij de juiste 20 aanbrenging van het magazijn in de machine behulpzaam te zijn, werken sleuven 27 met corresponderende klinken op de machine samen.

Het is niet nodig dat het magazijn berekend is op inbrenging in de drankafgeefmachine of dat de zakjes mechanisch verwijderd worden. Het kan bijvoorbeeld gewenst zijn om een afgeef-25 inrichting voor zakjes gescheiden van de drankafgeefmachine aan te brengen, welke afgeefinrichting magazijnen van zakjes bergt. De gebruiker verwijdert dan een zakje uit de zakjesafgeefinrichting en zorgt voor het inbrengen daarvan in de drankafgeefmachine.

Figuur 5 geeft een voorstelling van de tweede 30 uitvoering van de uitvinding waarbij een basisflens 40 van het mondstuk 8 verbonden is aan het baanmateriaal 2 (bijvoorbeeld door ultrasonisch of warmtelassen, door hechtmethodes of door het gebruik van een opzet-boutmethode) om zich zodoende op het buitenoppervlak van het zakje te bevinden. Het mondstuk zou zich op de zijde van het zakje kunnen 35 bevinden, maar indien het gewenst is om het aan de bovenkant daarvan 8301695 8 te plaatsen, zullen een verdere vouw 41 en afdichting van de meest bovenste randen van het baanmateriaal 2 aan één zijde het passende resultaat leveren zoals in figuur 5 weergegeven.

Ofschoon bij de uitvoering van figuur 5 het baan-5 materiaal 2 de afsluiting ten aanzien van luchttoetreding door het mondstuk 8 vóór het gebruik bewaart, kan het nog steeds wenselijk zijn om het (met 42 weergegeven) dunne voegvlak te behouden om stof buiten te sluiten uit het mondstuktoeleveringskanaal vóór het gebruik. Bij dit voorbeeld zal het duidelijk zijn dat bij het gebruik de naald 10 30 het baanmateriaal 2 doorsteken moet om water aan het zakje toe te voeren.

Figuur 6 geeft een voorstelling van een verder zakje volgens· de uitvinding. Bij deze uitvoering wordt het baanmateriaal samengebracht en vastgehecht ter plaatse van zijrandnaden 50.

15 Boven- en bodemnaden 52 worden door vouwen 54 gevormd. Het filter-baanmateriaal 4 strekt zich tussen de zijrandnaden 50 uit en omvat een bodemvouw 56. Bovenranden 58 van het baanmateriaal 4 worden aan de aangrenzende vlakken van het baanmateriaal 2 vastgehecht om te voorkomen dat koffie door de spleet daartussen in de zone 6 valt 20 (om daaruit in de kop van de gebruiker te vallen wanneer een drank aan het zakje onttrokken wordt). Het zakje wordt voorts gesloten langs één hoofdzijvlak door een horizontale randnaad 60. Het mondstuk 8 wordt ultrasonisch gelast aan een bovengebied 62 van het zakje.

Eén aspect van de uitvinding betreft de vermenging 25 van verschillende drank-producerende bestanddelen binnen het zakje.

Bij koffie bijvoorbeeld zijn er in het algemeen vier aanvaarde alternatieve dranken: zwarte of witte koffie hetzij met hetzij zonder suiker. Ofschoon het zoals duidelijk zal zijn mogelijk is om alle vereiste ingrediënten (bijvoorbeeld koffie en/of witmaker en/of suiker) in 30 één holte van het zakje te vermengen, kan dit niet wenselijk zijn daar vers gemalen koffie niet geborgen en goed gezet kan worden bij contact met deze andere ingrediënten. Het is mogelijk om dit probleem te vermijden door het afzonderlijk toevoegen van deze naar verkiezing te gebruiken ingrediënten aan de kop met gezette zwarte koffie, maar 35 het kan ook wenselijk zijn om dit te vermijden daar het de machine- 8301695 9 afgifte zou kunnen bemoeilijken.

Figuur 7 geeft een alternatief zakje volgens de uitvinding om aan dit probleem tegemoet te komen weer.

Bij beschouwingvan figuur 7 wordt gezien dat 5 het baanmateriaal 2 voorzien is van een paar bodemvouwen 80, 82.

Het filtermateriaal 4 gaat uit van één zijvlak van het materiaal 2, waaraan het vastgehecht is, bij 84. Het ondereinde van het materiaal 4 is vastgehecht aan het zijvlak van een middenste bodemvouw 88 van het materiaal 2. Een verdere baan 90 van het in hoofdzaak voor lucht 10 en water ondoordringbare watermateriaal strekt zich van het aahhecht-gebied op het zijvlak van de vouw 88 omhoog uit tot de bovenrand van het zakje. Aldus geconstrueerd bestaat het zakje uit twee in hoofdzaak voor lucht en water ondoordringbare compartimenten 92, 94, waarvan het ene, 92 verder verdeeld wordt door het baanmateriaal 4, dat een 15 ondercompartiment afzondert, waarin gemalen koffie vastgehouden wordt - bij C. Dit ondercompartiment is van de twee bodemvouwen 80, 82 geisoleerd. Witmaker en suiker W/S worden in het compartiment 94 gehouden.

Bij het gebruik wordt het zakje afgescheiden of 20 doorstoken langs de lijn X-X en water door het mondstuk 8 toegevoerd. Koffie wordt aan de gemalen koffie G onttrokken en wordt gefiltreerd en afgezet in een geschikte opneemhouder evenals bij de voorgaande uitvoeringen, terwijl de witmaker en suiker W/S uit het zakje afgezet wordt in de opneemhouder voor vermenging daarin.

Een verder mogelijke uitvoering voor het geschei-25 den houden van drank-producerende bestanddelen tot het gebruik, ofschoon niet voorgesteld, behelst een zakje overeenkomstig aan dat van figuur 2, maar met een warmte- of drukgevoelige afdichting die zich horizontaal over het zakje uitstrekt over een afstand vanaf de bodem daarvan. Dit verschaft twee kamers, één die kan worden aange-30 wend voor gemalen koffie of bladthee en de andere voor het tweede bestanddeel, bijvoorbeeld witmaker en/of suiker. De gemalen koffie of bladthee zou binnen het filtermateriaal vastgehouden worden, maar het is ter keuze of het andere bestanddeel zo vastgehouden wordt of dat het onder het laagste niveau van het filtermateriaal optreedt.

8301695 10

Bij het gebruik wordt door de werking van het inspuitende water in het zakje de horizontale afdichting verbroken om beide bestanddelen uit het zakje te kunnen afgeven wanneer het aan de basis geopend wordt.

5 Ofschoon het geschikt is om het mondstuk op het zakje, zoals beschreven, zowel voor de functie van de machinebehan-deling en voor de aanbrenging van een watertoevoermiddel aan te wenden, is dit niet essentieel. Een afzonderlijke pen kan bijvoorbeeld op de verpakking aangebracht worden met het oog op de machinebehandeling, 10 en het mondstuk alleen voor de plaatsing van het watertoevoermiddel aangewend worden.

Een verder drankzakje volgens de uitvinding is in figuur 8 voorgesteld. Het mondstuk 8 bestaat uit gemodelleerde polypropeen, en heeft zich zijwaarts uitstrekkende ribben 100 afge-15 dicht aangebracht aan de randen van het in hoofdzaak voor lucht en water ondoordringbare baanmateriaal 2. Deze ribben zijn ook in bovenaanzicht weergegeven bij de mondstukuitvoering van figuur 13 als één geheel daarmee vormende organen 224. De randafdichting van het baanmateriaal 2 is met stippellijnen weergegeven, die ter plaatse van een 20 bodemrandvouw 102 eindigen. De opening door het mondstuk 8 in het zakje wordt gesloten met een laag 104, die bijvoorbeeld van hetzelfde materiaal kan zijn als het voor lucht en water ondoordringbare baanmateriaal 2.

Bij de werking is het zakje er op ontworpen om 25 de basis daarvan geopend te hebben (om de drank na het brouwen of zetten te laten ontsnappen) door middel van het door de gebruiker af-scheuren van een onderste strook 106. Om bij deze verrichting behulpzaam te zijn, zijn twee randkerven 108 in het zakje aangebracht. Andere middelen voor het in staat stellen van de gebruiker om de basis ge-30 makkelijk te openen kunnen aangebracht worden: bijvoorbeeld af te stropen lippen, scheurtanden of scheurstroken.

De randafdichting, die zich omlaag uitstrekt van het zakje, gaat naar binnen in twee trappen A en B zodat de aan de basis verschafte opening in hoofdzaak kleiner is dan de volle breedte 35 van het zakje. Deze uitvoering, waarbij de aan de gebrouwen of ge- 8301695 π zette vloeistof gepresenteerde doorsnede naar beneden afneemt bij het zakje, heeft naar gebleken is het voordeel dat het een dieper koffiebed en een reproduceerbaarder dranknorm oplevert. De smallere opening verkleint ook het gebied waaruit het spatten van de drank, 5 wanneer deze het zakje verlaat, optreedt en verschaft een beter gerichte stroming van de vloeistof.

De afname in doorsnede kan discontinu zijn zoals in figuur 8 voorgesteld, of continu zoals in figuur 9 weergegeven. De laatste geeft een zakje overeenkomstig aan dat vein figuur 10 8 weer, behoudens dat de afdichting zich naar beneden uitstrekt in een continue tapsheid. Het tapse verloop verschaft niet alleen een dieper koffiebed voor het laten trekken maar ook een verbeterde openingdoorsnede aan de basis. De opening, die nauw is, strekt tot het vormen van een ellips in plaats van samen te trekken en te slui-15 ten - zoals bij wijdere buigzame openingen optreedt. Het zakje van figuur 9 heeft ook de onderste hoeken daarvan verwijderd bij 110. Enige vloeistof kan gebeurlijk uit de onderste hoekranden druppelen. Door deze hoeken dichter bijeen te brengen valt eventuele dergelijke vloeistof uit een meer gelokaliseerd gebied en valt het naar alle 20 waarschijnlijkheid in de drank-opneemhouder. Het zakje van figuur 9 is ook voorzien van een af te stropen scheurstrook 112 om de gebruiker in staat te stellen om de basis van het zakje met gemak te openen.

Bij zakjes, zoals in figuur 1 tot en met 8 voor-25 gesteld, is het filterbaanmateriaal 2 van grotere hoogte dan de hoogte van gemalen koffie die het bevat. In sommige instanties is het gebleken dat water, dat het zakje binnengaat, om de koffie lopen kan door te gaan door de hogere niveaus van het filterbaanmateriaal. Dit kan tot onreproduceerbaarheid in de geleverde dranknorm leiden.

30 Het effect kan ondervangen worden door de hoogte van het filterbaanmateriaal zodanig terug te brengen dat het geheel door koffie bedekt wordt. Een dergelijke uitvoering is in figuur 9 weergegeven: de koffie 14 strekt zich tot een grotere hoogte in het zakje uit dan het filterbaanmateriaal 4.

35 Het voornaamste doeleinde van dergelijke zakjes 8301695 φ 12 zoals beschreven is om te voorzien in een verbeterd vers gebrouwen of gezet produkt, in het bijzonder van koffie of thee, in tegenstelling tot de produktie van een drank uit een in water oplosbare of in water verspreidbare voorloper. Eén hoofdgebied, waarin beoogd wordt 5 dat dergelijke zakjes aangewend zullen worden, is echter in drank-verkoopmachines, in het bijzonder die welke ontworpen zijn om een keuze van verschillende dranken uit een in de machine geborgen reeks aan te bieden. In dergelijke instanties is het niet waarschijnlijk dat al de dranken van het type produkten, dat men laat trekken, zul-10 len zijn, en zouden de drank-vormende materialen uit siropen, vloeistoffen, of in water verspreidbare of in water oplosbare poeders kunnen bestaan. Voorbeelden zijn vruchtendranken (sinas, citroenlimonade enz.), soepen, chocoladedranken. In het geval van in water verspreidbare of in water oplosbare poeders kan het van voordeel zijn 15 om de drank vóór de afgifte te filtreren, maar dit is in geen geval essentieel en is waarschijnlijk niet praktisch voor siropen - die het filtermateriaal vóór het gebruik zouden doordrenken.

De onderhavige uitvinding beoogt het achterwege laten van het filtermateriaal uit de afgedichte drankverpakkingen, 20 waarbij het resultaat bestaat uit verpakkingen welke een drank, welke men niet laat trekken, vormen. Het filtermateriaal kan eenvoudig achterwege gelaten worden uit de zakjes zoals beschreven maar een ontwerp dat bijzonder geschikt is voor dergelijk gebruik is in figuur 10 voorgesteld.

25 Bij beschouwing van figuur 10 wordt gezien dat het zakje een paar zich in hoofdzaak vertikaal uitstrekkende uiteengelegen afdichtingen 120 en 122 heeft. Een kamer 124 links van de afdichtingen 120, 122 houdt het (niet weergegeven) drank-vormende produkt in. Openingen onderaan de afdichting 120 en bovenaan de afdichting 30 122 stellen de vloeistof in staat om uit de kamer 124 te ontsnappen uit de onderste rechter hoek van het zakje wanneer dit langs de lijn 126 geopend wordt. De uitgedreven vloeistof gaat omhoog en omlaag door de twee kanalen gevormd door de afdichtingen 1-20, 122 en de rechter randafdichting van het zakje. De weergegeven uitvoering verhoogt 35 de oplossing of verspreiding van het produkt in de ingespoten vloei- 8301695 13 stof (in de kamer 124) vóór het uitdrijven daarvan uit het zakje.

Het kan een bijkomend voordeel zijn om een tijdelijke afdichting 128 aan de voet van de afdichting 120 te vormen. Zonder het optreden van een filtermateriaal zal hierdoor het drank-5 vormende produkt in de kamer 124 vastgehouden worden. De tijdelijke afdichting 128 kan uit een druk- of warmtegevoelig materiaal bestaan, dat verbroken wordt wanneer de drank uit het zakje uitgedreven wordt.

Een verdere uitvoering van het zakje is in figuur 11 weergegeven. De algemene constructie van het zakje is 10 zoals reeds beschreven met uitzondering van het mondstuk 8. In plaats van het mondstuk 8 en omsloten binnen het zakje treedt een cilindrisch bestanddeel 130 van stevig materiaal zoals een geschikt kunst-stofmateriaal, dat een zich daardoor, evenwijdig aan de langsas van de cilinder, uitstrekkende doorgang 132 heeft, op. Een centraal ge-15 deelte van het bestanddeel 130 is weggesneden om een centrale uitlaat 134 van de doorgang 132 in het zakje te laten.

Bij het gebruik wordt het aanbrengbestanddeel 130 vastgeklemd tussen ringvormige klemmen 136 en 138 die deel uitmaken van een inrichting voor het vasthouden van het zakje. Een buis-20 vormige watertoevoemaald 140 doorsteekt de wanden van het zakje en wordt zodanig aangèbracht dat een wateruitlaat 142 vein de naald uitgericht wordt met de uitlaat 134 van de doorgang 132 van het aanbrengbestanddeel 130. Op deze wijze kan water in het zakje toegevoerd worden om met de koffie 14 in contact te komen om een drank te 25 produceren - die uit het zakje verwijderd kan worden door het zakje ter plaatse van de zone 6 te openen. Het bestanddeel 130 kan positief aan het zakje vastgehecht, of daarin bijvoorbeeld in een hoek-naad op zijn plaats gehouden worden.

Een verder alternatief voor het watertoevoer-30 aaribrengmiddel zou kunnen bestaan uit een ring van vervormbaar elastisch materiaal dat aan het materiaal van het zakje bevestigd wordt.

De ring zou of binnen of buiten het zakje bevestigd kunnen worden en bij het gebruik zou een naald van bijvoorbeeld het in figuur 11 weergegeven type voor het toevoeren van water het zakje doorsteken 35 en tegen de ring afdichten. De ring kan rondlopend, met een centrale 8301695 14 opening waartegen de naald afdicht, of in de vorm van een volledige ge schijf, die zelf^spleten zou worden door de watertoevoernaald, uitgevoerd kunnen zijn. Het watertoevoer-aanbrengmiddel zou vervormbaar maar niet-elastisch kunnen zijn door bijvoorbeeld een verschei-5 denheid van beweegbare platen op een wijze overeenkomstig aan een iris-type camerasluiter te hebben. Bovendien zou het aanbrengmiddel enkele middelen zoals een schroef- of bajonethulpstuk kunnen hebben om een watertoevoerinjecteur op zijn plaats op te sluiten.

Ofschoon een mondstuk 8 zoals beschreven in een 10 wenselijk geval gevormd wordt van een kunststofmateriaal zoals poly-propeen, heeft dit laatste het bezwaar dat, zelfs wanneer het vrij dik is, het niet zulke goede afsluiteigenschappen heeft als die van het baanmateriaal 2. Het eenvoudig aanbrengen van een dun voegvlak, zoals bij 228 in figuur 12 - zie later, kan niet aanvaardbaar zijn 15 voor langdurige opslagdoeleinden. Hier kan.op een verscheidenheid van wijzen voor gezorgd worden. Bijvoorbeeld kan een laag van af-» sluitbaanmateriaal (bijvoorbeeld van hetzelfde materiaal als het materiaal 2) over de basis van het mondstuk aangebracht worden, dat het ondereinde van het watertoevoerkanaal (230 in figuur 12) afsluit 20 en dat doorstoken zou worden door de waterinjecteur. Als alternatief kan het watertoevoerkanaal gesloten worden met een met een perspassing aangebrachte prop met geschikte afsluiteigenschappen, die daaruit gedrukt wordt (in het zakje) door de waterinjecteur.

De tot dusver meer in het bijzonder bij wijze 25 van voorbeeld voorgestelde afgedichte drankverpakkingen worden als buigzame zakjes gevormd. Dit op zichzelf is niet essentieel en de verpakkingen kunnen tenminste tendele stijf zijn. De verpakking kan bijvoorbeeld een stevige cilindrische zijwand met een basis en dak gevormd van buigzaam baanmateriaal hebben. Een watertoevoeraanbreng-30 middel is aan het dak vastgehecht. De basis zou doorstoken worden om de drank te kunnen verwijderen. Als alternatief kan een stijf dak aangewend worden in combinatie met buigzame zijwanden.

Mondstukken voor toepassing bij afgedichte drankverpakkingen zoals de in figuur 1 tot en met 10 weergegeven 35 zakjes zullen nu beschreven worden. De mondstukken hebben bij voor- 8301695 15 keur zijribben (110 in figuur 8) om een groot gebied voor de afdichting en aanhechting aan het baanmateriaal 2 te verschaffen.

Twee vormen van mondstuk voor toepassing op afgedichte drankverpakkingen zijn respectievelijk in figuur 12 en 13 5 weergegeven.(Bij beschouwing van figuur 12, dat een gemodelleerd polypropeen mondstuk overeenkomstig aan dat in figuur 8 tot en met 10 weergeeft, wordt gezien dat zich zijwaarts uitstrekkende ribben 224 gevormd zijn met uitsparingen 226 die het inzinkeffect van het polypropeen, dat na het vormen en als het materiaal afkoelt en samen-10 trekt optreedt, helpt te verminderen. Door inzinking kunnen de zij-oppervlakken van de ribben 224 vervormen en kan de doeltreffendheid, waarmee de oppervlakken van de ribben het voor lucht en water ondoordringbare baanmateriaal 2 afdichten, verminderen. Het mondstuk is ook voorzien van een voegvlak 228 dat gevormd wordt over het water-15 toeleveringskanaal 230, en dat bij 232 uitgespaard is zodat dit laat-1 ste een positieve aanbrengpositie voor de waterinjecteur van de drank- af geefinrichting verschaft. Hetvoegvlak 228 breekt uit het mondstuk wanneer de waterinjecteur ingébracht wordt. De lip 231 van het weg-breekgedeelte is iets kleiner in diameter dan de waterinjecteur om 20 zodoende tegen de laatste af te dichten. Een overeenkomstig afdichtings-effect voor het mondstuk met de injecteur kan op verscheidene andere wijzen verschaft worden, bijvoorbeeld door het watertoeleverings-kanaal 230 taps te laten verlopen.

Ofschoon de bovenflens 234 van het mondstuk 25 continu kam zijn, kan het wenselijk zijn om het met een discontinue flens te fabriceren, zoals in figuur 13 weergegeven. In bovenaanzicht in de laatste figuur (waar het bovenoppervlak van de discontinue flens gearceerd is om een beter begrip van de tekening mogelijk te maken), treedt er geen overlapping van enige van de bestanddelen op, 30 en dit maakt het mogelijk om een eenvoudige: en goedkoper vormings-gereedschap aan te wenden.

Ofschoon de uitvinding het gebruik van de afgedichte drankverpakkingen in een drankafgeefmachine beoogt waar sommige van, zo niet al, de essentiële handelingen om een drank te 35 verkrijgen automatisch uitgevoerd worden, is dit niet essentieel.

8301695 « '16

Om een drank te verkrijgen uit bijvoorbeeld een zakje zoals in figuur 2 voorgesteld, kan de inrichting zo eenvoudig zijn als in figuur 14 weergegeven is. Deze heeft een standaard 200 met een eerste arm 202 met een boogvormige sleuf waarin 5 de loop van een mondstuk 8 van een zakje vastgeklemd kan worden, waarbij het zakje boven een kop 204 opgehouden wordt. (De sleuf wordt aan het oog onttrokken door het mondstuk in figuur 14). Een tweede arm 206 ondersteunt een wateropneemkom 208 die door tussenkomst van een buigzame buis 210 naar een holle watertoevoernaald 212 10 voert, welke laatste ondersteund wordt op een derde arm 214 die vertikaal verschuifbaar is.

Bij het gebruik wordt de kop 204 op de standaard 200 aangebracht, wordt de bodem van het zakje afgesneden, en wordt het laatste op de arm 202 vastgeklemd. De arm 214 wordt neergelaten 15 om de naald 212 het mondstuk van het zakje te laten doorsteken en binnengaan. Warm water wordt in de kom 208 gegoten en de drank in de kop 204 verzameld.Een dergelijke inrichting is voldoende eenvoudig voor huishoudelijk gebruik.

Voor bepaalde drank-vormende produkten, zoals 20 bladthee, behoeft de voor het materiaal 2 benodigde mate van ondoordringbaarheid voor lucht en water niet zo hoog te zijn als bijvoorbeeld die welke benodigd is voor gemalen koffie waarvan de versheid veel gevoeliger is voor lucht en water. De uitdrukking "in hoofdzaak voor lucht en water ondoordringbaar materiaal" is derhalve bedoeld 25 om dergelijke variaties te bestrijken. Het is ook mogelijk om de afsluiteigenschappen tussen bijvoorbeeld het materiaal 2 en een buitenste omhulsel te verdelen.

De uitdrukking "afgedichte drankverpakking" is bedoeld om een verpakking te bestrijken, die zelf afgedicht is, of 30 een verpakking waarin de drankuitlaat reeds gevormd is op de fabri- kageplaats, en welke verpakking omsloten is in een voor lucht en water ondoordringbaar omhulsel dat dan door de gebruiker verwijderd kan worden.

Kort samengevat zijn in het voorgaande afge-35 dichte drankverpakkingen beschreven, die bij het gebruik geopend 8301695 17 worden en waarbij de inhoud vermengd wordt met waterig medium om een drank te vormen. De verpakkingen dragen aanbrengmiddelen voor het aanbrengen van een waterignediumtoevoermiddel zoals een holle naald 30. De verpakkingen kunnen zijn uitgevoerd in de vorm van een 5 zakje, bestaande uit een voor lucht en water ondoordringbaar baan-materiaal 2 waarbij het aanbrengmiddel uit een mondstuk 8 bestaat, dat zich afgedicht bevindt in een randnaad. Het zakje omsluit een filterbaanmateriaal 4 dat gemalen koffie 14 ousluit. Het filter-materiaal 4 eindigt vlak voor de bodemrand van het zakje. Bij het 10 gebruik wordt de bodem van het zakje opengesneden en het mondstuk 8 doorstoken met de naald 30. Water wordt in het zakje toegevoerd en laat men met de gemalen koffie trekken en de drank wordt vrijgegeven uit de opening in de bodem van het zakje.

Verscheidene versies van de verpakking zijn be-15 schreven, sommige zonder filters, met verscheidene vormen van aanbrengmiddel en met de verpakking in buigzame, stijve of half-stijve vorm. Figuur 3 laat daarvan één uitvoeringsvorm zien.

8301695

Claims (43)

1. Af gedichte drankverpakking,· gevormd van in hoofd2aak voor lucht en water ondoordringbaar materiaal, dat een produkt bevat voor het vormen van een drank wanneer het in contact 5 gebracht wordt met een waterig medium, welke verpakking bestaat uit afzonderlijk gevormde aanbrengmiddelen voor het positief aanbrengen van waterig mediumtoevoermiddelen in afdichtende aangrijping met de verpakking, waarbij waterig medium toegevoerd kan worden in de verpakking, dat in contact gebracht wordt met het genoemde produkt, en 10 een drank aan de verpakking onttrokken wordt door uitlaatmiddelen die bij het gebruik in de verpakking gemaakt worden.

2. Verpakking volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat het aanbrengmiddel uit een stevig bestanddeel bestaat, dat tenminste één doorgang daarin gevormd heeft voor de aangrijping met 15 het waterig mediumtoevoermiddel.

3. Verpakking volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat het stevige bestanddeel uit een mondstuk bestaat, dat zich buiten de verpakking uitstrekt.

4. Verpakking volgens conclusie 3, gekenmerkt 20 doordat het mondstuk een flens heeft om de verpakking daardoor te laten ondersteunen.

5. Verpakking volgens conclusie 4, gekenmerkt doordat het mondstuk een bovenflens heeft om de verpakking daardoor te laten ondersteunen en een onderflens voor afdichtende aangrijping 25 met de verpakking.

6. Verpakking volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat het stevige bestanddeel buisvormig en binnen de verpakking aangebracht is.

7. Verpakking volgens conclusie 1, gekenmerkt 30 doordat het aanbrengmiddel uit een vervormbaar bestanddeel bestaat.

8. Verpakking volgens conclusie 7, gekenmerkt doordat het vervormbare bestanddeel uit elastisch materiaal bestaat, dat er op berekend is om bij het gebruik in afdichtende aangrijping gebracht te worden met waterig mediumtoevoermiddelen.

9. Verpakking volgens een der conclusies 1 t/m 8, 8301695 gekenmerkt doordat deze, afgezien van het aanbrengmiddel, tenminste ten dele buigzaam is.

10. Verpakking volgens conclusie 9, gekenmerkt doordat het voor lucht en water ondoordringbare materiaal uit een 5 buigzaam baanmateriaal bestaat.

11. Verpakking volgens conclusie 10, gekenmerkt doordat deze uitgevoerd is in de vorm van een in hoofdzaak vlak zakje.

12. Verpakking volgens een der conclusies 1 t/m 11, gekenmerkt doordat deze voorzien is van een filtermateriaal binnen 10 het voor lucht en water ondoordringbare baanmateriaal.

13. Verpakking volgens conclusie 12, gekenmerkt doordat het filtermateriaal uit een baanmateriaal bestaat.

14. Verpakking volgens conclusie 13, gekenmerkt doordat het doorsnedegebied dat gepresenteerd wordt aan het door 15 het aanbrengmiddel toegevoerde waterige medium gaande naar de bij het gebruik in de verpakking gemaakte opening af neemt.

15. Verpakking volgens conclusie 14, gekenmerkt doordat het doorsnedegebied een continue vernauwing in de richting van de genoemde opening ondergaat.

16. Verpakking volgens een der conclusies 12 t/m 15, gekenmerkt doordat het volle filtermateriaalgebied, dat bij het gebruik aan het waterige medium blootgesteld wordt, in contact komt met het drank-vormende produkt.

17. Verpakking volgens een der conclusies 12 25 t/m 16, gekenmerkt doordat het voor lucht en water ondoordringbare materiaal zich voorbij het filtermateriaal uitstrekt in een richting van het aanbrengmiddel af, waarbij een kamer gevormd wordt onder een zone waar het filtermateriaal het drank-vormende produkt ondersteunt, welke kamer bij het gebruik geopend wordt om de drank aan de verpakking 30 te kunnen onttrekken.

18. Verpakking volgens een der conclusies 1 t/m 17, gekenmerkt doordat middelen voorzien zijn om bij het openen van de verpakking behulpzaam te zijn.

19. Verpakking volgens conclusie 18, gekenmerkt 35 doordat de hulpmiddelen uit een scheurstrook of af te stropen strook 8301695 bestaan.

20. Verpakking volgens een der conclusies 1 t/m 19, gekenmerkt doordat deze afzonderlijke compartimenten behelst, die gescheiden bestanddelen voor de drank bevatten, welke pas ver- 5 mengd worden om de drank te vormen tegen de tijd van het gebruik.

21. Verpakking volgens conclusie 20, gekenmerkt doordat deze een filtermateriaal omvat in samenhang met één compartiment zodat het bestanddeel daarin/waterig mediummengsel gefiltreerd wordt bij het gebruik.

22. Verpakking volgens een der conclusies 1 t/m 21, gekenmerkt doordat een filtermateriaal zich binnen het voor lucht en water ondoordringbare materiaal bevindt en het drank vormende produkt uit gemalen koffie of bladthee bestaat.

23. Afgedicht dranktrekzakje gevormd van in 15 hoofdzaak voor lucht en water ondoordringbaar bladmateriaal, dat een filterbaanmateriaal omsluit, dat gemalen koffie of bladthee ondersteunt, waarbij een afgedicht mondstuk zich naar buiten uitstrekt van het in hoofdzaak voor lucht en water ondoordringbare baanmateriaal aan of nabij de bovenkant van het zakje, welk in hoofdzaak voor lucht 20 en water ondoordringbare baanmateriaal zich naar beneden uitstrekt vanaf het genoemde mondstuk, onder het laagste niveau waartoe het filterbaanmateriaal zich uitstrekt, tot een uitlaatzone zodanig dat, wanneer de mondstukafdichting verbroken en waterig medium in de verpakking toegevoerd en de verpakking geopend wordt ter plaatse van de 25 uitlaatzone waterig medium in contact komt met de gemalen koffie of bladthee, door het filtermateriaal gaat en de uitlaatzone verlaat als koffie- of theedrank.

24. Magazijn, dat uit een aantal van de afgedichte drankverpakkingen bestaat, elk volgens een der conclusies 1 t/m 23, 30 gekenmerkt doordat, elke verpakking positief vastgehouden wordt in het magazijn door magazijnaanbrengmiddelen.

25. Magazijn volgens conclusie 24, gekenmerkt doordat het magazijnaanbrengmiddel uit het waterig mediumtoevoer-aanbrengmiddel bestaat.

26. Magazijn volgens conclusie 24 of 25, 8301695 -"'η gekenmerkt doordat het voorzien is van middelen om het magazijn positief aan te brengen ter plaatse van een afgeefstation van een afgeef inrichting voor de genoemde verpakkingen.

27. Magazijn volgens conclusie 26, gekenmerkt 5 doordat de genoemde afgeefinrichting uit een één geheel daarmee vormend deel van een drankafgeefmachine bestaat.

28. Stevig mondstuk voor toepassing in een afgedichte drankverpakking volgens conclusie 1 als het waterig medium-toevoeraanbrengmiddel.

29. Mondstuk volgens conclusie 28, gekenmerkt doordat het voorzien is van een boring om waterig medium in de verpakking te kunnen toevoeren, een eerste flens voor samenwerking met het waterig mediumtoevoermiddel en een tweede flens voor het vasthechten van het mondstuk aan de verpakking.

30. Mondstuk volgens conclusie 29, gekenmerkt doordat de tweede flens voorzien is van een tegenovergesteld paar van zich zijwaarts uitstrekkende en naar buiten taps verlopende ribbe.

31. Mondstuk volgens conclusie 29 of 30, gekenmerkt doordat de boring afgesloten wordt door een in hoofdzaak, 20 voor lucht en water ondoordringbaar materiaal.

32. Mondstuk volgens conclusie 31, gekenmerkt doordat het genoemde materiaal uit een baanmateriaal bestaat, dat zich over de genoemde boring uitstrekt.

33. Werkwijze voor het verschaffen van een drank, 25 met het kenmerk, dat deze bestaat uit het verschaffen van een afgedichte drankverpakking volgens een der conclusies 1 tot en met 23, het aanbrengen van de verpakking ter plaatse van een waterig medium-toevoerstation waarbij een waterig mediumtoevoermiddel in verbinding gesteld wordt met het aanbrengmiddel van de verpakking, het toevoeren 30 van waterig medium in de verpakking, en het aan de verpakking onttrekken van drank na het contact van het waterig medium met het drank vormende produkt, waarbij of voordat of terwijl de verpakking zich ter plaatse van het waterig mediumtoevoerstation bevindt een uitlaat in de afgedichte verpakking gevormd wordt.

34. Werkwijze volgens conclusie 33, met het kenmerk, 8301695 r dat de verpakking afgescheiden of doorstoken wordt om de drank te kunnen onttrekken.

35. Werkwijze volgens conclusie 33, met het kenmerk, dat een scheurstrook van de verpakking verwijderd wordt om de drank 5 te kunnen onttrekken.

36. Drankafgeefinrichting voor het vormen van een drank uit een drankverpakking volgens een der conclusies 1 t/m 23, gekenmerkt doordat deze voorzien is van een waterig mediumtoe-voermiddel, en middelen om het aanbrengmiddel van de verpakking 10 met het waterig mediumtoevoermiddel te laten samenwerken.

37. Inrichting volgens conclusie 36, gekenmerkt doordat het waterig mediumtoevoermiddel uit een holle injecteur bestaat, waardoor het genoemde medium in de verpakking toegevoerd wordt.

38. Inrichting volgens conclusie 37, gekenmerkt 15 doordat de injecteur in en buiten samenhang met het aanbrengmiddel te brengen is.

39. Inrichting volgens conclusie 36, 37 of 38, gekenmerkt doordat de middelen om het aanbrengmiddel van de verpakking met het waterig mediumtoevoermiddel te laten samenwerken midde- 20 len omvat om het waterig mediumtoevoeraanbrengmiddel te ondersteunen, waarbij de verpakking in de inrichting opgehouden wordt.

40. Inrichting volgens een der conclusies 36 t/m 39, gekenmerkt doordat deze voorzien is van middelen om een uitlaat in de verpakking te vormen.

41. Inrichting volgens een der conclusies 36 t/m 40, gekenmerkt doordat deze berekend is op het opnemen van een magazijn, voorzien van een aantal van de genoemde verpakkingen, en op het aan het magazijn onttrekken van afzonderlijke verpakkingen.

42. Werkwijze in hoofdzaak zoals voorgesteld in 30 de beschrijving en/of tekeningen.

43. Inrichting, in hoofdzaak zoals voorgesteld in de beschrijving en/of tekeningen. 8301695