NL8300844A - Inrichting voor het uitlezen van een optisch gekodeerde schijfvormige registratiedrager. - Google Patents

Inrichting voor het uitlezen van een optisch gekodeerde schijfvormige registratiedrager. Download PDF

Info

Publication number
NL8300844A
NL8300844A NL8300844A NL8300844A NL8300844A NL 8300844 A NL8300844 A NL 8300844A NL 8300844 A NL8300844 A NL 8300844A NL 8300844 A NL8300844 A NL 8300844A NL 8300844 A NL8300844 A NL 8300844A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
information
record carrier
read
track
memory device
Prior art date
Application number
NL8300844A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Philips Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Philips Nv filed Critical Philips Nv
Priority to NL8300844A priority Critical patent/NL8300844A/nl
Priority to US06/489,284 priority patent/US4536864A/en
Priority to DE19843407921 priority patent/DE3407921A1/de
Priority to GB08405692A priority patent/GB2136192B/en
Priority to CH1106/84A priority patent/CH664451A5/de
Priority to ES530314A priority patent/ES8501153A1/es
Priority to AT0075384A priority patent/AT382977B/de
Priority to SE8401227A priority patent/SE457296B/sv
Priority to AU25302/84A priority patent/AU563508B2/en
Priority to BE0/212519A priority patent/BE899093A/fr
Priority to JP59042232A priority patent/JPS59172169A/ja
Priority to KR1019840001166A priority patent/KR920003780B1/ko
Priority to CA000449091A priority patent/CA1214549A/en
Priority to FR8403681A priority patent/FR2542487B1/fr
Publication of NL8300844A publication Critical patent/NL8300844A/nl
Priority to SG659/86A priority patent/SG65986G/en

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B7/00Recording or reproducing by optical means, e.g. recording using a thermal beam of optical radiation by modifying optical properties or the physical structure, reproducing using an optical beam at lower power by sensing optical properties; Record carriers therefor
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B27/00Editing; Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Monitoring; Measuring tape travel
    • G11B27/10Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Measuring tape travel
    • G11B27/11Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Measuring tape travel by using information not detectable on the record carrier
    • G11B27/13Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Measuring tape travel by using information not detectable on the record carrier the information being derived from movement of the record carrier, e.g. using tachometer
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B20/00Signal processing not specific to the method of recording or reproducing; Circuits therefor
    • G11B20/00007Time or data compression or expansion
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B27/00Editing; Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Monitoring; Measuring tape travel
    • G11B27/005Reproducing at a different information rate from the information rate of recording
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B27/00Editing; Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Monitoring; Measuring tape travel
    • G11B27/10Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Measuring tape travel
    • G11B27/19Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Measuring tape travel by using information detectable on the record carrier
    • G11B27/28Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Measuring tape travel by using information detectable on the record carrier by using information signals recorded by the same method as the main recording
    • G11B27/30Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Measuring tape travel by using information detectable on the record carrier by using information signals recorded by the same method as the main recording on the same track as the main recording
    • G11B27/3027Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Measuring tape travel by using information detectable on the record carrier by using information signals recorded by the same method as the main recording on the same track as the main recording used signal is digitally coded
    • G11B27/3063Subcodes
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B7/00Recording or reproducing by optical means, e.g. recording using a thermal beam of optical radiation by modifying optical properties or the physical structure, reproducing using an optical beam at lower power by sensing optical properties; Record carriers therefor
    • G11B7/004Recording, reproducing or erasing methods; Read, write or erase circuits therefor
    • G11B7/005Reproducing
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B2220/00Record carriers by type
    • G11B2220/20Disc-shaped record carriers
    • G11B2220/25Disc-shaped record carriers characterised in that the disc is based on a specific recording technology
    • G11B2220/2537Optical discs
    • G11B2220/2545CDs

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Signal Processing For Digital Recording And Reproducing (AREA)
  • Optical Recording Or Reproduction (AREA)
  • Rotational Drive Of Disk (AREA)

Description

*........
5 PHN 10.616 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.
Inrichting voor het uitlezen van een optisch gekodeerde schijf vormige registratiedrager.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het uitlezen van een schijf vormige registratiedrager met een spiraalvormig informatiespoor, voorzien van optisch uitleesbare digital gekodeerde informatie/ waarbij deze digitale informatie in het inf ormatiespoor 5 is opgetekend als een stroon databits met een kons tante ruimte-bitfre-kwentie onafhankelijk van de diameter van de spoorontrek ei bestaat uit een opeenvolging van detekteerbare informatieblokken met een vast aantal databits, welke inrichting is voorzien van een stralingsbron voor het uitzenden van een uitleesstralenbundel, een optisch stelsel 10 voor het projekteren van deze uitleesstralenbundel als uitleesvlek op de registratiedrager, een detektiestelsel voor het detekteren van de in de uitleesstralenbundel na samenwerking met de registratiedrager aanwezige informatie, een omzetinrichting voor het omzetten van deze informatie in een elektrisch informatiesignaal, een positionerings-15 stelsel voor het regelen van de radiale positie van de uitleesvlek op de registratiedrager, en een servostelsel voor het regelen van de aftastsnelheid van de registratiedrager voor het verkrijgen van een elektrisch informatiesignaal met een onafhankelijk van de radiale aftastpositie op de registratiedrager kons tante gewenste bitfrekwentie.
20 Opteken/weergavesystemen waarbij gebruik wordt gemaakt van optisch uitleesbare schijfvormige registatiedragers staan momenteel sterk in de belangstelling. Een exponent van dit soort systemen is het zgn. Compact Disc Digital Audio System, zoals o.a. beschreven in het Philips Technisch Tijdschrift 1982, no. 9.
25 Bij dit systeem wordt gébruik gemaakt van een schijfvormige registratiedrager, waarop in een spiraalvormig inf ormatiespoor in de vorm van een optisch uitleesbare reliëfstruktuur digitaal gekodeerde audio-inforroatie is opgetékend. Het informatiespoor bevat derhalve een stroom databits die het audiosignaal representeren. Daarbij zijn 30 deze databits met een kons tante ruimtefrekwentie in het Informatiespoor opgetekend, d.w.z. dat elke databit een konstante lengte-eenheid in het informatiespoor inneemt ongeacht de radiale positie op de 8300844 ί> ♦ ί ΡΗΝ 10.616 2 registratiedrager. Dit houdt in dat het aantal databits per spcorcmtrek varieert als funktie van de radius van de spoorcmtrek, i.h.b. neemt het aantal databits per spooromtrek toe met toenemende radius.
Bij het uitlezen van een dergelijke registratiedrager wordt 5 het informatiespoor afgetast met behulp van een door een uitleesstra-lenbundel op de registratiedrager geprojékteerde uitlees vlek waardoor de databits van het digitale audiosignaal serieel wordt uitgelezen. Daarbij wordt de af tast snelheid, d.w.z. de relatieve snelheid tussen de registratiedrager en de uitleesvlek in de lengterichting van het 10 informatiespoor/ zodanig geregeld dat het digitaal gekodeerde audiosignaal met een konstante bitfrekwentie wordt uitgelezen. Daartoe wordt in het algemeen het toerental van de registratiedrager geregeld in afhankelijkheid van de bitfrekwentie van het uitgelezen digitale signaal. Bij een aftasting van het spiraal vormige informatiespoor van 15 binnen naar tuiten neemt derhalve het toerental van de registratiedrager geleidelijk af.
Om een optimale uit lezing van de registratiedrager mogelijk te maken zijn diverse met het optische uitleesstelsel samenwerkende servostelsels nodig. Zo bevat de uitlees inrichting een positionerings-20 stelsel voor het regelen van de radiale positie van de uitleesvlek op de registratiedrager, welk positioneringsstelsel ervoor zorgt dat de uitleesvlek op het informatiespoor gecentreerd blijft ondanks eventuele excentriciteiten van dit informatiespoor. Verder bevat de uitleesinrichting een fokusseerstelsel dat ervoor zorgt dat de uitlees-25 stralenbundel korrekt op het informatievlak van de registratiedrager gefokusserd blijft. Aangezien de breedte van het informatiespoor zeer klein is en de informatiedichtheid zeer groot worden aan genoemde servostelsels zeer hoge eisen gesteld.
Om een nauwkeurige positionering en fokussering van de 30 uitleesvlek te bereiken bestaat er in eerste instantie behoefte aan servostelsels met een grote versterking en grote bandbreedte.
Dergelijke servostelsels zijn echter zeer gevoelig voor stoorsignalen, die het gevolg zijn van onvolkomenheden in de registratiedrager zoals insluitsels in het registratiemateriaal en beschadigingen of vervui-35 lingen van het oppervlak van de registratiedrager. Als gevolg van een dergelijke onvolkomenheid kan de informatie-uitlezing gedurende een zekere tijd verstoord raken. Tevens treedt er echter ook een verstoring 8300844 * ' ".....
PHN 10.615 3 qp in de aan de servostelsels toegevoerde stuursignalen. Als gevolg van de vastgelegde grote versterking en grote bandbreedte van deze servostelsels kan een dergelijke verstoring tot gevolg hebben dat een of beide servostelsels overstuurd raken, waardoor zij in wezen tijdelijk 5 onwerkzaam worden. Aangezien een korrekte uitlezing pas weer mogelijk is nadat beide servostelsels weer hebben ingevangen betekent dit dat de efféktieve verstoring van de uitlezing aanzienlijk langer kan duren dan.op grond van de onvolkomenheid in de registratiedrager verwacht zou worden. Een extra storende faktor in dit geheel is het 10 feit dat als gevolg van het tijdelijk uitvallen van het radiale positioneringsstelsel de uitleesvlek een verplaatsing over één of meerdere spoorafstanden kan hebben ondergaan alvorens dit positioneringsstelsel weer in staat is de uitleesvlek op het informatiespoor gecentreerd te houden, als gevolg waarvan een uiterst storende sprong in 15 de weergave van het opgetekende audiosignaal hoorbaar wordt.
Deze gevoeligheid van de servostelsels voor onvolkomenheden in de registratiedrager kan men verminderen door de versterking en de bandbreedte van de servostelsels kleiner te kiezen. In de praktijk wordt dan ook een komprcmis getroffen tussen deze tegenstrijdige eisen 20 aan de versterking en bandbreedte van de beide servostelsels. Als gevolg van dit kompromis is de gevoeligheid van de inrichting voor stoten van buiten toegenomsn. Voor gebruik van de inrichting in een stabiele omgeving bijv. de huiskamer, is dit weinig bezwaarlijk.
Wil men deze inrichting echter gébruiken in een minder stabiele omgeving, 25 bijv. in een auto, dan vormt dit echter een groot probleem.
De uitvinding beoogt een inrichting van de in de aanhef voomoemde soort te verschaffen die een korrekte uitlezing van de registratiedrager ook onder extreme omstandigheden raogelijk maakt, d.w.z. zeer ongevoelig is voor stoten van buiten zonder dat dit ten 30 koste gaat van de gevoeligheid voor onvolkanenheden in de registratiedrager.
De uitvinding heeft daartoe als kenmerk, dat het servostelsel voor het regelen van de aftastsnelheid is ingericht voor het teweeg brengen van een aftastsnelheid die resulteert in een elektrisch 35 informatiesignaal met een konstante eerste bitfrékwentie, die een faktor n groter is dan de uiteindelijk gewenste bitfrekwentie, dat de cmzetinrichting een geheugeninrichting bevat voor het met de eerste 8300844 * ï - . PHN 10.616 4 bitfrekwentie opnemen van de databits van een uitgelezen informatieblok en het weer afgeven van deze databits met de gewenste bitfrekwentie en dat de inrichting een besturingseenheid bevat, die enerzijds is gekoppeld met het positioneringsstelsel voor het op door deze bestu-5 ringseenheid vastgelegde tijdstippen tot stand brengen van een sprongvormige terugverplaatsing van de aftastvlék over êên spoorafstand, en anderzijds met de geheugeninrichting voor het vastleggen van de inleesperioden van dit geheugen, waarbij deze besturingseenheid zodanig is ingericht dat als gevolg van het door deze besturingseenheid vastgelegd aftastpatroon van het informatiespoor en de vastgelegde inleesperioden van de geheugeninrichting opeenvolgende informatie-blokken volgens een door de besturingseenheid vastgelegde cyclus in de geheugeninrichting worden ingelezen en door deze geheugeninrichting weer worden afgegeven als een aaneengesloten opeenvolging van infor-15 matieblokken. Volgens de uitvinding wordt de registratiedrager afgetast met een aftastsnelheid die een faktor n hoger is dan de gebruikelijke aftastsnelheid, m.a.w. het toerental van de registratiedrager is een faktor n hoger. De uitvinding berust hierbij qp het inzicht dat als gevolg van deze hogere aftastsnelheid onvolkomenheden 20 in de registratiedrager gedurende een kortere tijd een verstoring van de stuursignalen voor de servostelsels tot gevolg hebben. Hierdoor is het toegestaan de versterking resp. bandbreedte van deze servostelsels te vergroten, aangezien de kans dat deze servostelsels door een dergelijke verstoring in het ongerede raken afhankelijk is van de tijdsuur 25 van de verstoring. Door vergroting van de versterking resp. bandbreedte van de servostelsels is de inrichting ongevoeliger voor stoten van buiten, zodat de inrichting in extreme omstandigheden kan worden gebruikt.
Om de opgetekende informatie serieel met de gewenste bitfrekwentie te kunnen weergeven wordt volgens de uitvinding een 30 geheugeninrichting gebruikt die in staat is de databits van een uitgelezen informatieblok met de bij de hogere aftastsnelheid behorende eerste bitfrekwentie in te lezen en deze databits met de gewenste lagere bitfrekwentie weer door te geven aan de verder signaal verwer-kingsketen. Door deze geheugeninrichting wordt derhalve het informatie-35 blok weer tot de gewenste tijdsduur geëxpandeerd. Verder moet ervoor gezorgd worden dat opeenvolgende informatieblokken op de registatie-drager uiteindelijk ook in deze volgorde aan de signaalverwerkingsketen 8300844 PEN 10.616 5 Λ « worden doorgegeven. Dit wordt bereikt door via het radiale positio-neringsstelsel op gezette tijden een spoorsprong van de uitleesvlek te genereren, zodanig dat althans uiterlijk op het moment dat de tijds-expansie van een uitgelezen· . informatieblok beëindigd is met de uit-5 lezing van het volgende opgetekende informatieblok kan worden begonnen.
Opgemerkt zij dat uit het Amerikaanse oktrooischrift 4.075.665 een opteken- en weergeef systeem bekend is, gebaseerd (¾) het gebruik van een voor weergave van video-informatie optisch géko-deerde schijf vormige informatiedrager. Deze registratiedager wordt 10 geroteerd met een konstant toerental met een voor de weergave van het videosignaal benodigde waarde. Voor de weergave van een als bemonsteringen op de registratiedrager opgetekend audiosignaal worden opeenvolgende bemonsteringen van dit audiosignaal uitgelezen waarna voor het verkrijgen van het gewenste audiosignaal tijdexpansie wordt 15 toegepast.
De benodigde kapaciteit van de geheugeninrichting is allereerst afhankelijk van het aantal informatieblokken dat is cpge-tekend in de buitenste spooromtrek van het informatiespoor en het aantal databits per informatieblok. Tevens legt dit aantal informatie-20 blokken in de tuitenste spoorcnttrek beperkingen op aan de keuze van het toerental, dus de faktor n. Een uitvoering van de inrichting volgens de uitvinding is dan ook gekenmerkt, doordat uitgaande van een registratiedrager waarin het aantal informatieblokken opgetékend in de buitenste spooromtrek van het informatiespoor M bedraagt, Μ i 25 de faktor n ten minste groter is dan ^ + 1, met N een geheel getal ! en de geheugeninrichting een kapaciteit bezit ten minste voldoende voor het opslaan van NP databits, waarbij P het aantal databits van één informatieblok is. Kiest men hierbij voor een uitleessysteem waarbij telkens N informatieblokken, dus NP databits, als enkelvoudig blok 30 worden uitgelezen en in de geheugeninrichting worden opgeslagen dan zal de kapaciteit van de geheugeninrichting ten minste 2 NP dienen te bedragen om een kontinue weergave van de opgetekende informatiemogelijk te maken. De uiteindelijk benodigde kapaciteit nis daarbij nog. afhankelijk van de verhouding tussen de diameter van de buitenste 35 en binnenste spooromtrek van het informatiespoor.
Cta de benodigde geheugenkapaciteit van de geheugeninrichting te beperken is een voorkeursuitvoering van de inrichting volgens 8300844 PHN 10.616 6 de uitvinding gekenmerkt, doordat voor N groter dan één de geheugen-inrichting N geheugens bevat met elk een kapaciteit ten minste voldoende ' voor het opnemen van P databits, en dat de besturingseenheid jLs-ingé-richt voor het afzonderlijk vastleggen van de inleescyclus van elk van 5 deze geheugens. -
Voor het vastleggen van de inleescycli voor de geheugenin-richting zijn diverse mogelijkheden gegeven. Een verdere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, waarbij elk der op de registratiedrager opgetekende informatieblokken een individuele 10 identifikatiekode bevat is gekenmerkt, doordat de besturingseenheid een idenfikatiékode-detéktor bevat voor het detekteren van de identifikatiekode van een aangeboden informatieblok en dat de inleescyclus van de geheugeninrichting en het aftastpatroon van de registratiedrager door deze besturingseenheid wordt vastgelegd aan de hand van de 15 gedetékteerde identifikatiekodes.
Een andere uitvoeringsvorm, waarbij elk der op de registratiedrager opgetékende informatieblokken een detekteerbare begin- en/of eindkode bevat is gekenmerkt, doordat de besturingseenheid een detéktor bevat voor het detekteren van deze begin- en/of eindkode, 20 dat verder de inrichting is voorzien van een tachosysteem voor het op elk aftasttijdstip definiëren van een omwentelingsperiode van de registratiedrager en dat de besturingseenheid de inleescyclus van de geheugeninrichting en het aftastpatroon van de registratiedrager vastlegt aan de hand van de gedetékteerde begin- en/of eindkodes van 25 de informatieblokken en de door het tachosysteem gedefinieerde omwentelingsperiode. Hierbij kan het tachosysteem enkel en alleen gevormd worden door een met de aandrijving van de registratiedrager gekoppelde tachogenerator. Een tweede mogelijkheid maakt gebruik van het feit dat de op de plaat opgetekende informatie kan dienen voor 30 het verkrijgen van een tachosignaal. Aangezien echter de informatie-inhoud per spooromtrek varieert als funktie van de diameter van de spooromtrék is hierbij een meetcyclus nodig, waarin het aantal voor een bepaalde spooromtrék geldende tachoirrpulsen wordt vastgelegd.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand 35 van de tekening, waarbij figuur 1 een blokschema van een uitleesinrichting voor een schijf vormige registratiedrager met een optisch detékteerbare 8300844 ΡΗΝ 10.616 7 informatiestriiktuur toont.
Figuur 2 toont schematisch de verdeling van informatie-blökken over het informatiespoor van een dergelijke registratiedrager, en 5 figuur 3 het verloop van het aantal informatieblokken per spooromtrek en het daarbij behorende verloop van het toerental van de registratiedrager als funktie van de aftastradius.
Figuur 4 toont schematisch het signaalformat zoals toegepast in het Compact Disc Digital Audio System.
10 Figuur 5 toont schematisch een eerste uitvoeringsvorm van de bij de inrichting volgens de uitvinding gebruikte omzetin-richting, terwijl figuur 6 het daarbij tot stand gebrachte aftastpatroon van de registratiedrager toont, en 15 figuur 7 de daarbij optredende stuursignalen.
Figuren.8, 9 en 10 tonen tenslotte drie verdereuitvoerings-vormen van de omzetinrichting. i
Figuur 1 toont ter illustratie schematisch een uitlees inrichting ! voor een optisch gékodeerde schijf vormige registratiedrager 1.
20 Deze registratiedrager wordt in roterende zin aangedreven door een motor 2 via een door een centrale opening van de registratiedrager 1 stekende as 3.
De op het ondervlak van de registratiedrager 1 opgetekende informatie, bijv. in de vorm van een reflekterende reliëfstruktuur, 25 wordt uitgelezen met behulp van een stralenbundel 4. Deze stralen-hindel 4 wordt uitgezonden door een stralingsbron 5 en wordt via een halfdoorlatende spiegel 6, een kantelbare spiegel 7 en een lens 8 als uitleesvlék 9 qp het informatievlak van de registratiedrager 1 geproj ekteerd. De door de registratiedrager 1 gereflékteerde stralen-30 bundel wordt daarna via de lens 8, de kantelbare spiegel 7 en de halfdoorlatende spiegel 6 afgebeeld op een detéktiestelsel 10.
Dit detéktiestelsel 10 detekteeert allereerst de in de stralenbundel 4 aanwezige informatie en geeft deze informatie door aan een uitgang 10a. Verder levert dit detéktiestelsel 10 aan zijn 35 uitgang 10b een radieel foutsignaal, dat een eventuele radiële positie-afwijking van de uitleesvlék 9, t.o.v. het gewenste informatiespoor representeert. Dit foutsignaal wordt toegevoerd aan een 8300844 ! PHN 10.616 8 positioneringsstelsel/ bestaande uit een servoversterker 11, een stuurschakeling 12 en een aandrijf eenheid 13, die de hoekstand van de kantelbare spiegel 7 regelt. Dit positioneringsstelsel zorgt er derhalve voor dat de uitleesvlék 9 op het informatiespoor gepositio-5 neerd blijft ongeacht eventuele excentriciteiten van het informatie-spoor qp de registratiedrager. Verder levert het detéktiestelsel 10 aan zijn uitgang 10c een eventueel foutsignaal m.b.t. de fokussering van de uitleesvlek 9 op het informatievlak van de registratiedrager 1. Dit foutsignaal wordt via een servoversterker 14 toegevoerd aan een 10 aandrijfinrichting 15 waarmede de lens 8 in vertikale richting verplaatst kan worden. Ditfekusseerstelsel zorgt ervoor dat de uitleesvlek ongeacht eventuele onvlakheden van de registratiedrager korrekt op het informatievlak gepositioneerd blijft. Uitvoeringen van detektiestelsels 10, positioneringsstelsels en fokusseringsstelsels 15 zijn uit de literatuur in veelvoud van varianten bekend. Aangezien de uitvoering van deze stelsels voor de onderhavige Uitvinding op zich niet van wezenlijk belang is wordt ter illustratie slechts verwezen naar de Amerikaanse oktrooischrift US Re 29.963 (PHN 6225), US-PS 3.876.841 (PHN 6295), US-PS 3.876.842 (PHN 6296), US-PS 3.992.574 20 (PHN 7122), US-PS 4.057.833 (PHN 8290).en US-PS 4.051.527 (PHN 8291).
De signaalomzetinrichting 16 ontvangt van de uitgang 10a van het detéktiestelsel 10 het uitgelezen informatiesignaal en levert na bewerking het relevante informatiesignaal via de uitgang 16c voor verdere verwerking aan een uitgangsklem 17. De volgens de uitvinding 25 in deze omzetinrichting uitgevoerde bewerking zal later worden uiteengezet. Tevens levert deze omzetinrichting 16 aan zijn uitgang 16b een impulsreeks waarvan de herhalingsfrekwentie overeenkomt met de bitfrekwentie van het uitgelezen digitale informatiesignaal aan uitgang 10a van het detéktiestelsel 10. Deze impulsreeks wordt toegevoerd 30 aan een fase- en frekwentievergelijker 19, die tevens een impulsreeks krijgt toegevoerd van een kristalgestuurde oscillator 18.
De fase- en frekwentievergelijker 19 levert een stuursignaal aan de motor 2 afhankelijke van het gemeten frekwentie- en/of faseverschil waardoor bereikt wordt dat het informatiesignaal met een konstante 35 bitfrekwentie wordt uitgelezen. Tenslotte levert de omzetinrichting 16 aan zijn uitgang 16a nog een stuursignaal voor het radiaal positioneringssysteem, welk stuursignaal wordt toegevoerd aan de 8300844 PAN 10.616 9 stuurschakeling 12. De funktie van deze stuurschakeling 12 in samenhang met het door de anzetinrichting geleverde stuursignaal zal eveneens later aan de orde konen.
Figuur 2 toont ter illustratie een schijf vormige registratie-5 drager 1, zoals deze gebruikt vrordt in het zgn. Compact Disc Digital
Audio System. Deze registratiedrager bevat een spiraalvormig informatie-spoor S, beginnend bij een straal Ri en eindigend bij een straal Ro.
In dit informatiespoor S is een digitaal gekodeerd audiosignaal opgetèkend en wel in een optisch detekteerbare reliëfstruktuur die 10 m.b.v. een stralenbundel kan worden uitgelezen. Daarbij is deze audio-informatie zodanig opgetekend dat de informatiedichtheid op de plaat overal gelijk is, ongeacht de radiale positie cp de plaat, m.a.w. de ruimte-bitfrekwentie van de databits op de plaat is overal gelijk.
In de figuur is dit gegeven geïllustreerd aan de hand van informatie-15 blokken B met een konstant aantal databits van het informatiesignaal. Wordt aangenomen dat een dergelijk informatieblok B in het informatiespoor een lengte L bezit gelijk aan fpo, met Ro de buitenstraal, dan is het duidelijk dat de spoorcmtrëk met de buites traal Ro 4 informatieblokken bevat (B101, B102, B103, B104). De spoorcmtrëk 20 met de binnenstraal Ri bevat echter slechts 4 ^ informatieblokken.
Het aantal informatieblokken B per spoorcmtrëk varieert dus als funktie van de straal R van de betreffende spoorcmtrëk. In figuur 3 is dit aantal uitgezet als funktie van de straal, waarbij ervan uitgegaan is dat de buitenstraalcmtrek (Ro) 4 informatieblokken bevat.
25 Bij het uitlezen van deze registratiedrager wordt ervoor gezorgd dat de bitfrékwentie van het uitgelezen digitale signaal konstant is onafhankelijk van de radiale positie van de uitleesvlek cp de plaat. Dit betekent dat de tangentiële af tastsnelheid van het informatiespoor konstant is onafhankelijk van de radius. Dit houdt 30 veer in dat het toerental waarmee de registratiedrager geroteerd wordt varieert als funktie van de radius van het uitgelezen informatiespoor en wel varieert het toerental van een hoge waarde bij het uitlezen van de binnenradius van het spiraalvormige informatiespoor tot een lagere waarde bij het uitlezen van de büitenradius van dit 35 informatiespoor. Het verloop van dit toerental T is ter illustratie eveneens uitgezet in figuur 3.
Door de oscillator 18 in figuur 1 in te richten voor het 8300844 PHN 10.616 10 leveren van een impulsreeks met de gewenste bitfrekwentie fo wordt automatisch deze kontinue aanpassing van het toerental van de registra-tiedrager T met het wijzigen van de aftastradius verkregen en wordt bereikt dat de bitfrekwentie van het uitgelezen informatiesignaal 5 steeds gelijk is aan de gewenste waarde fo.
Volgens de uitvinding wordt het toerental van de registratie-drager nu een faktor n maal hoger gekozen dan gebruikelijk voor het uitlezen van een dergelijke registratiedrager. Dit kan eenvoudig worden gedaan door de snelheidsregeling voor de motor 2 niet af te 10 stemmen op de gebruikelijke bitfrekwentie fo maar op een n maal hogere bitfrekwentie, m.a.w. de oscillator 18 levert nu een bitfrekwentie n fo.
Deze verhoging van het toerental heeft zeer voordelige konsekwenties voor de regelsystemen, i.h.b. het radiale positionerings-15 stelsel en het fokusseerstelsel. Doordat eventuele onvolkomenheden op de registrateidrager, zoals insluitsels in de informatielaag en beschadigingen of vervuilingen van het oppervlak van de registratiedrager als gevolg van het grotere toerental gedurende een aanzienlijk kortere tijd een verstoring van de stuursignalen voor deze servo -20 stelsels teweeg brengen is het toegestaan de bandbreedte van deze servo-stelsels aanzienlijk te verhogen. Dit betekent echter dat deze servostelsels in hoge mate in staat zijn de gewenste regeling te handhaven, ondanks eventuele stoten van buitenaf. Bovendien verschuift als gevolg van de hogere af tastsnelheid de frekwentiebandbreedte 25 van het uitgelezen informatiesignaal naar een hogere waarde, hetgeen betekent dat het gevaar voor overspraak van dit informatiesignaal naar de stuursignalen voor de servostelsels, welke stuursignalen een relatief lage frekwentieband innenen, verminderd is. Een en ander betekent dat door de maatregel volgens de uitvinding de bedrijfszeker-30 heid van de uitleesinrichting i.h.b. de ongevoeligheid voor stoten van buitenaf, wordt vergroot waardoor der gelijke inrichtingen ook kunnen wordten toegepast in extreem moeilijke omstandigheden zoals in auto’s.
De met het verhoogde toerental uitgelezen digitale 35 informatie zal voor de weergave weer dienen te worden cmgezet in een digitaal signaal met een bitfrekwentie gelijk aan de gewenste bitfrekwentie fo. Dit betékent dat er een tijdesqpansie van de 8300844 PHN 10.616 11 uitgelezen digitale informatie moet plaats vinden. Vanwege het feit dat deze informatie met een vaste ruimtefrekwentie op de registratie-drager is opgetekend vereist dit een bijzondere organisatie van het uitleesproces, waarbij gebruik gemaakt wordt van de struktuur van 5 de opgetekende digitale informatie.
Eén en ander zal in het navolgende worden uiteengezet aan de hand van de digitale audio-informatie zoals die is opgetekend op de registratiedrager die deel uitmaakt van het Compact Disc Digital Audio System, hetgeen schematisch is weergegeven in figuur 10 4. Bij dit systeem wordt de informatiestroom georganiseerd in zgn.
frames . Een dergelijk frame bevat 6 perioden P, die elke 32 audio-bits bevatten nl. 2 x 16 bits voor de twee stereokanalen.
Deze perioden P worden in symbolen van 8 databits verdeeld, zodat een frame 24 audiosymbolen bevat. Aan deze 24 audiosymbolen 15 van een frame worden 8 pariteitssymbolen PR en één zgn. Sufckode-symbool C & D toegevoegd, resulterend in een frame F^ met 33 data-synibolen. Vervolgens wordt de bits troon, gemoduleerd volgens de zgn. EEM (eight to fourteen-modulation) waarbij elk symbool van 8 databits wordt omgezet in een symbool van 14 kanaalbits terwijl 20 verder per symbool 3 extra kanaalbits worden toegevoegd t.b.v. het controleren van de minimalè en maximale afstand tussen opeenvolgende flanken in de bitstrocm en het minimaliseren van de zgn. DSV (gelijkstrocminhoud van de bitstrocm). Verder wordt nog een synchro-nisatiewoord S van 27 kanaalbits toegevoegd. E.e.a. resulteert 25 tenslotte in een frame bestaande uit 588 kanaalbits.
Tenslotte vormen 98 frames F^ tezamen êên informatieblok I. Het begin van een dergelijk informatieblok wordt eenduidig gekarakteriseerd doordat het Subkode-symbool C & D van het eerste frame van dit informatieblok, dus het eerst symbool van dit informatieblok 30 door een niet binnen de toegepaste EEM-modulatiepassende bitreeks wordt gevormd. Het begin van een informatieblok I kan derhalve eenduidig gedetekteerd worden. Verder leveren de Subkode-symbolen C & D van de overige 97 frames van het informatieblok tezamen o.a. een voor dit informatieblok specifieke tijdkode, zodat elk 35 informatieblok een eigen identifikatiekode bezit. Dit gegeven wordt in een eerste uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding gebruikt voor het tot stand brengen van de organisatie van het 8300844 PHN 10.616 12 het uitleesproces.
Deze uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is schematisch weergegeven in figuur 5/ welke inrichting in wezen de omzetinrichting 16 volgens figuur 1 vormt. Deze inrichting bevat 5 allereerst een geheugeninrichting 21 bestaande uit 5 geheugens 21a tot en met 21e. Elk van deze geheugens bezit een geheugenkapaciteit die voldoende is voor het opnemen van de databits van êên informatieblok I. Deze geheugens kunnen bijvoorbeeld gevormd worden door RAM’s waarbij via de adressering opeenvolgende databits in een opeenvolgende geheugen-10 plaatsen kunnen worden ingeschreven en op een later moment weer worden uitgelezen. De ingangen van de 5 geheugens 21a tot en met 21e zijn verbonden met de kontakten van een schakelaar , waarmede wordt bepaald welk van de geheugens op een zeker moment in aanmerking komt om met een informatieblok gevuld te worden. De uitgangen van de 15 geheugens zijn verbonden met de kontakten van een schakelaar die bepaalt welke van de geheugens wordt uitgelezen.
Het ihl'eesr resp. uitleesritme waarmede de databits in een geheugen ingelezen resp. uitgelezen worden, wordt vastgelegd door twee klokfrékwenties 5 fo resp, fo die door een generator 36 geleverd 20 worden. Doordat het inleesritme een faktor 5 hoger is dan het uitleesritme betekent dit dat een in een geheugen ingelezen informatieblok I een tijdexpansie met een faktor 5 ondergaat. De generator 36 wordt gesynchroniseerd door de bitfrekwentie van het uitgelezen signaal, zodat de klokfrekwentie 5 fö automatisch gelijk is aan deze bitfrekwentie. 25 .. Het moederkontakt van de schakelaar is verbonden met de uitgang van een EN-pcort 23, waarvan êên ingang is verbonden net een ingangsklem 22, die het van de registratiedrager uitgelezen signaal ontvangt, d.w.z. verbonden is met de uitgang 10a van het detaktie-stelsel 10 volgens figuur 1. Zowel deze ingang als de uitgang van de 30 EN-poort 23 zijn verbonden met een detektor 24 resp. 25 welke detek-tors zijn ingericht cm de identifikatiekode van een aangeboden informatieblok I te detékteren. De uitgangen van deze beide detektors zijn verbonden met een komparator 26 die de door de beide detektors 24 en 25 geleverde identifikatiékodes met elkaar vergelijkt.
35 Deze komparator 26 levert aan zijn uitgang 26a een binair signaal dat een logische waarde "1" bezit indien en zolang opeenvolgende door de detéktoren 24 en 25 aangeboden identifikatiekodes gelijk zijn.
8300844 PEN 10.616 13
Bovendien levert deze karparator 26 aan zijn uitgang 26b op elk vergelijkingstijdstip telkens een impuls bij gelijkheid van deze identifkatiekodes. De uitgang 26a is verbonden met een EN-poort 27 en de uitgang 26b met een EN-poort 28. De uitgang van de EN-poort 28 5 is gekoppeld met de schakelaar voor het besturen, van de stand van de schakelaar. Verder is de uitgang van deze EN-poort 28 verbonden met de ingang van een teller 33, waarvan de telstand door elke impuls van de EN-poort 28 met één verhoogd wordt. Een tweede ingang van deze teller 33 is verbonden met een detektorschakeling 30 die telkens één 10 impuls levert wanneer een informatieblok I uit de geheugeninrichting is uitgelezen. Daartoe kan de detektor 30 identiek zijn aan de detéktors 24 en 25 maar behoeft slechts telkens bij het detekteren van een identifikatiekode een inpuls af te geven. Aangezien deze detektor echter slechts het einde van een informatieblok behoeft te detekteren, kan 15 deze detektor bijv. ook zijn ingericht cm bij detéktie van het laatste synchronisatiewoord S van een informatieblok een impuls te leveren.
Door elke impuls van de detektor 30 wordt de tellerstand van de teller 32 met één verlaagd. De tellerstand van de teller 33 geeft derhalve op elk moment aan hoeveel van de geheugens 21a tot en met 20 21e beschikbaar zijn voor het innemen van nieuwe informatieblokken I. Aangezien het alleen van belang is te weten wanneer alle geheugens reeds bezet zijn door een informatieblok I, overeenkomend met tellerstand 5, kan deze teller 33 zeer eenvoudig worden uitgevoerd. Een uitvoer ingsvoorbeeld bestaat uit een schuifregister met 5 cellen, waarbij 25 een eerste impuls van de EN-poort 28 een logische "1" in de eerste cel invoert en elke volgende inpuls deze logische "1" steeds één cel verder opschuift, terwijl een inpuls van de detektor 30 deze logische "1" steeds êên cel terugschuift. De uitgang van de vijfde cel van dit schuifregister levert derhalve een logische "1" indien en zolang alle 30 geheugens 21a tot en met 21e bezet zijn door een informatieblok I.
De uitgang van deze cel is verbonden met twee inverterende ingangen van de EN-poorten 27 en 28.
De uitgang van de EN-poort 27 is enerzijds verbonden met een OF-poort 35, anderzijds met een monostabiele multivibrator 29, 35 waarvan de uitgang is verbonden met een uitgangsklem 37, die overeenkomt met de uitgang 16a van de onzetinrichting 16 volgens figuur 1.
De uitgang van de OF-poort 35 is verbonden met een ingang van de 8300844 PHN 10.616 14 EN-poort 23 en een derde ingang van de EN-poort 28. Tenslotte bevat de inrichting nog een EX-OF-poort 34 waarvan de beide ingangen via twee flipflopschakelingen 38 resp. 39 zijn verbonden met de detektors 24 resp.. 25 en waarvan de uitgang is verbonden met een ingang van de 5 OF-poort 35.
De werking van de inrichting volgens figuur 5 zal worden uiteengezet aan de hand van de aftastdiagrammen volgens figuur 6 en de daarbij behorende signaalvormen van de diverse in de inrichting van figuur 5 voorkomende signalen weergegeven in figuur 7.
10 De noodzakelijke totale geheugenruimte van de géheugen- inrichting 21 wordt bepaald door de gewenste verhoging van het toerental van de registratiedager bij het uitlezen daarvan en de grootte van de informatieblokken/ gerelateerd aan de grootste spooromtrék aan de buitenrand van de registratiedrager (radius Rq) . Het aftastdiagram 15 volgens figuur 6a toont de situatie bij het aftasten van één der buitenste spoorarrtrekken. De figuur toont in de bovenste helft als het ware uitgeroHtwee spooromtrekken (1) en (2) van het spiraalvormige informatiespoor aan de buitenrand van de informatiedrager.
Aan deze buitenrand is het aantal informatieblokken per spooromtrék Q 20 het grootst. In het weergegeven voorbeeld is aangenomen dat aan deze hiitenrand het aantal informatieblokken I per spooromtrék 20 bedraagt. Wördt het toerental een faktor n = 5 groter gekozen dan gebruikelijk, hetgeen inhoudt dat de uitgelezen digitale informatie met een faktor n = 5 geëxpandeerd moet worden, dan moet de geheugeninrichting minimaal 25 een kapaciteit bezitten voor het opnemen van de databits die zijn 1 1 opgetekend in — j = -ξ deel van deze spooromtrék. In het gekozen .
voorbeeld, dat goed aansluit bij de situatie zoals die voorkomt bij de registratiedrager van het Compact Disc Digital Audio System, zal de geheugeninrichting dus minimaal j x 20 = 5 informatieblokken I 30 moeten kunnen opnemen.
De wijze waarop de inrichting volgens de uitvinding deze buitenste spooromtrék aftast is weergegeven in de onderste helft van figuur 6a. Aangenomen is dat de geheugeninrichting bij het begin van het uitlezen van spoor (2) nog geheel leeg is. Dit betékent dat achter-35 eenvolgens de informatieblokken 1, 2, 3, 4 en 5 in deze geheugeninrichting ingelezen kunnen worden. Nadat deze informatieblokken zijn ingelezen wordt de uitleesvlék over een spooraf stand in radiale 8300844 EHN 10.616 15 richting teruggeplaatst, d.w.z. wordt de uitleesvlek weer qp de voorafgaande spooromfcrek gepositioneerd, welke spoorverplaatsing in figuur 6a met de punt-streep-Lijn is weergegeven. De uitleesvlek tast dus weer eerst een gedeelte van de voorgaande spooromfcrek af en 5 daarna de informatieblokken 1 tot en met 5 van de spooromfcrek (2).
De gedurende deze aftasting uitgelezen informatieblokken worden echter niet meer naar de geheugeninrichting 21 doorgegeven.
Gelijktijdig met het inlezen van het eerste informatieblok 1 begint het geheugen ook reeds met het weer uitlezen van de databits 10 van dit informatieblok (in figuur 6a aangegeven met T) in een met de expansiefaktor 5 verlaagd tempo. Het uit de geheugeninrichting uitlezen van dit informatieblok 1 is derhalve beëindigd op het moment dat het informatieblok 5 juist is ingelezen. Meteen daarna wordt gestart met het uitlezen van het informatieblok 2 uit de geheugen-15 inrichting (aangegeven met 2), daarna het uitlezen van informatieblok 3 enz. Uit de figuur is te zien dat het uitlezen (5) van het informatieblok 5 juist beëindigd is op het moment dat de uitleesvlek weer aan het einde van het informatieblok 5, dus aan het begin van het informatieblok 6 is aangekomen. De geheugeninrichting is dan 20 volkanen leeg, zodat meteen de volgende vijf informatieblokken 6 t/m 10 in de geheugeninrichting kunnen worden ingelezen.
De hiervoor geschetste uitleescyclus wordt door de uitlees-inrichting volgens figuur 5 automatisch gerealiseerd hetgeen zal worden uiteengezet aan de hand van figuur 7a. De bij de diverse signaalvormen 25 in de linkermarge aangegeven nummers verwijzen naar de diverse elementen in de inrichting volgens figuur 5.
Voor de eenvoud is aangenomen dat het informatieblok 1 van de spoorcmfcrék (2) wordt voorafgegeaan door een informatieblok x en dat de spoorcmfcrék (1) verder geen informatie bevat. Wordt dit 30 informatieblok x op een gegeven moment uitgelezen dan wordt door de detéktor 24 de identifikatiekode van dit blok gedetekteerd. Door het verschijnen van een identifikatiekode aan de uitgang van detéktor 24 na het uitlezen van het informatieblok wordt de flipflop 38 aangestuurd, die als reaktie daarop een logische "1" aan de EX-OR-poort 34 levert.
35 Deze EX-OR-poort 34 levert als gevolg hiervan via de QF-poort 35 een logische ”1" aan de EN-poort 23 hetgeen betekent dat het volgende informatieblok 1 via deze EN-poort 23 aan de schakelaar wordt 8300844 PHN 10.616 16 doorgegeven, Wordt aangenomen dat deze schakelaar op dat moment in de getekende stand staat, dan wordt derhalve dit informatieblok 1 in het geheugen 21e opgeslagen.
Aan het einde van dit informatieblok 1 hebben beide 5 detéktors 24 en 25 de identifikatiekode van dit informatieblok gedetecteerd en leveren deze identifikatiekode aan de Comparator 26. Deze komparator levert als gevolg van de ontvangst van twee identieke identifikatiekodes aan zijn uitgang 26b een impuls.
Deze impuls wordt via de EN-poort 28 doorgegeven aan de teller 33, 10 waardoor diens tellerstand met êên wordt verhoogd. Tevens wordt door deze impuls de schakelaar een stand verder gezet, d.w.z. geplaatst voor inlezing in het geheugen 21 d. Aan de uitgang 26a levert de komparator een binair signaal dat de logische waarde "1" inneemt zodra en zolang de aan de komparator geleverde identifikatiekodes 15 identiek zijn. Dit uitgangssignaal wordt derhalve "1" na uitlezing van het informatieblok 1 en blijft "1" zolang de door de detektors 24 en 25 geleverde identifikatiekodes gelijk zijn. Het logische niveau "1" aan deze uitgang 26a wordt via de EN-poort 27 en de OF-poort 35 doorgegeven naar de EN-poort 23, waardoor deze poort 20 open blijft vooor het doorgeven van informatieblokken naar de geheugeninrichting 21. Doordat na de detektie van het informatieblok 1 via de detektor 25 en de flipflop 39 een logische "1" aan de tweede ingang van de EX-OR-poort 34 wordt geleverd waarvan de eerste ingang eveneens een logische 'T' ontvangt, wordt de uitgang van deze 25 poort "0" en speelt deze poort verder voor de besturing van de uit-leescyclus geen rol'. Uiteraard kan men voor het opstarten van de inrichting i.p.v. de EX-OR -24 en flipflops 38 en 39 vele varianten gebruiken.
Telkens nadat een informatieblok in een geheugen is 30 ingeschreven wordt door een impuls aan de uitgang 26b van de komparator 26 via de EN-poort 28 de schakelaar een stand verder geplaatst en tevens de tellerstand van de teller 33 met één verhoogd.
Op het moment dat het informatieblok 5 in het geheugen 21a is ingeschreven wordt in de teller 33 stand 5 bereikt, waardoor op dat 35 moment de beide. EN-poorten 27 en 28 aan hun inverterende ingangen een logsiche "1" ontvangen. Als gevolg hiervan gaat de uitgang van poort 27 en dus ook van OF-poort 35 naar nul, waardoor EN-poort 8300844 PHN 10.616 17 23 geen informatieblokken meer doorlaat. Tevens heeft de neergaande flank van het uitgangssignaal van EN-poort 27 tot gevolg dat de monostabiele multivibrator 29 een impuls genereert die aan een uitgangsklem 37 wordt geleverd.
5 Deze uitgangsklem 37 komt overeen met uitgang 16a van de omzetinrichting 16 in figuur 1. Deze impuls wordt derhalve toegevoerd aan de stuurschakeling 12. Deze stuurschakeling 12 onderbreekt als reaktie op deze puls gedurende een korte tijd de servolus van het radiale positioneringssysteen en voert gedurende deze tijd een 10 klappuls toe aan de aandrijf inrichting 13 waardoor de spiegel 7 een zodanige boekverdraaiing ondergaat dat de uitleesvlek over één spoorafstand terug verplaatst wordt. Een voorbeeld van de wijze waarop dit gerealiseerd kan worden is te vinden in het Amerikaanse oktrooischrift Re 29.963 (PHN 6225).
15 Na deze klappuls tast de uitleesvlek weer een gedeelte van het voorgaande spoor af, maar de hierbij uitgelezen informatie-blokken worden niet aan de geheugeninrichting doorgegeven aangezien de EN-poort 23 gesperd is. Op het moment dat het informatieblok 5 voor de tweede keer uitgelezen wordt levert de kanparator 26 aan zijn 20 uitgang 26a weer een logische 'T' en aan zijn uitgang 26b weer een impuls. De laatste identifikatiekode die door detektor 25 tijdens de voorafgaande leescyclus gedetekteerd werd was de identifikatiekode van informatieblok 5, en deze identifikatiekode blijft aan zijn uitgang gehandhaafd tot de volgende identifikatiekode wordt gedetek-25 teerd. Op het moment dat het informatieblok 5 voor de tweede keer is uitgelezen zijn de iöentifikatiekodes geleverd door de detektors 24 en 25 derhalve weer gelijk, hetgeen door de kamparator 26 wordt gedetekteerd. Het uitgangssignaal aan uitgang 26a van de kamparator zet als reaktie daarop via OF-poort 35 de EN-poort 23 weer open, zodat 30 de informatieblokken 6 en volgende weer in de geheugeninrichting kunnen worden ingeschreven. De aan de uitgang 26b na verschijnen van informatieblok 5 verschijnende impuls wordt nog geblokkeerd door EN-poort 28, omdat deze EN-poort ook een ingangssignaal ontvangt van de uitgang van OF-poort 35 en dit ingangssignaal door een ingebouwde 35 vertraging (niet aangegeven) iets vertraagd pas een logische "1" wordt.
Dit betekent dat de schakelaar in de getekende stand blijft staan tot informatieblok 6 is ingelezen en tevens de tellerstand van de 8300844 PHN 10.616 18 teller 33 pas met één wordt verhoogd nadat informatieblok 6 in het geheugen 21e is ingeschreven. Aan het begin van het inlezen van in-formatieblok 6 heeft deze teller de stand 0 bereikt als gevolg van het feit dat de tijdens de vorige leescyclus ingelezen vijf informatie-5 blokken op dat moment juist weer allen uit de geheugeninrichting zijn uitgelezen. Dit betekent dat nu de informatieblokken 6 t/m 10 in dè geheugeninrichting kunnen worden ingelezen.
Zou derhalve elke spooram.trek 20 informatieblokken bevatten dan zou de in figuur 6a en 7a weergegeven uitleescyclus kontinu her-10 haald worden. Zoals reeds is aangegeven is dit echter niet het geval maar neemt het aantal informatieblokken per spooromtrék evenredig met de radius van de spooromtrék af, terwijl tegelijkertijd het toerental van de registratiedrager omgekeerd evenredig met deze radius toeneemt om de lineaire af tastsnelheid konstant te houden.
15 Dit betekent dat de leescyclus, waarmede informatieblokken in de geheugeninrichting 21 worden ingeschreven varieert als funktie van de radius van de spooromtrék.
Ter illustratie zijn in de figuren 6b t/m d en 7b t/m d de leescycli en daarbij behorende stuursignalen aangegeven, die 20 optreden bij een drietal spooromtrekken van verschillende radius.
Zoals uit de figuur 6b t/m c te zien is bevatten deze spooromtrekken nog slechts 13, 10 resp. 8 informatieblokken d.w.z. de radius van 13 1 2 deze spooromtrekken is gelijk aan tjq, en van de radius van de buitenste spooromtrék. Voor de eenvoud is steeds dezelfde begin-25 voorwaarde als bij de buitenste spooromtrék aangenomen, zodat de eerste leescyclus in al deze gevallen gelijk is. Zoals uit figuur 6b en 7b bijvoorbeeld te zien is worden er tijdens de tweede leescyclus echter slechts vier informatieblokken I in de geheugeninrichting ingeschreven en tijdens de derde leescyclus slechts drie.
30 Hoe kleiner de radius van een spooromtrék, hoe minder informatieblokken per leescyclus in de geheugeninrichting kunnen worden ingeschreven. Aangezien echter ook de tijdsafstand tussen de leescycli met de radius af neemt blijft gewaarborgd dat alle informatieblokken achtereenvolgens van de registratiedrager uitge-35 lezen kunnen worden geëxpandeerd in een ononderbroken patroon, aan een dekodeerinrichting 31 (figuur 5) kunnen warden toegevoerd zodat aan een uitgangsklem 32 het gewenste informatiesignaal beschik- 8300844 EHN 10.616 19 baar komt.
Uiteraard zijn er ten aanzien van de schakeltechnische opzet van de inrichting volgens figuur 5 vele varianten mogelijk.
Eén van deze varianten is aangegeven in figuur 8, waarbij elementen 2 die dezelfde funktie als in figuur 5 met dezelfde verwijzingscijfers zijn aangegeven.
De ingangsklem 22 is enerzijds verbonden met de EN-poort 23, anderzijds met de detektor 24 voor het detekteren van de identif ikatie-kode van de aangeboden informatielokken. Tevens is deze ingangsklem jq 22 verbonden met een detektor 40, die het einde van een informatie-bldk I detekteert, bijv. door detéktie van het laatste synchronisatie-woord S (figuur 4) van dit informatieblok. De uitgang van de EN-poort 23 is eveneens met een dergelijke detektor 41 verbonden. Detektors 40 en 41 zouden eveneens ingericht kunnen zijn voor de detektie van het 15 eerste subkode-symbool E & D van een informatieblok I.
De uitgangen van deze detektoren 40 en 41 zijn verbonden met de EN-poort 28 voor het leveren van de stuur impulsen voor de schakelaar S.j en de teller 33. De uitgang van de detektor 24 is verbonden met een ingang van een EN-poort 44, waarvan een tweede ingang is verbonden 2o met de uitgang van de OF-poort 35 en welks uitgang is verbonden net een geheugen 45, dat is ingericht om· een gedetekteerde identi-fikatiékode qp te slaan. De uitgangen van de detektor 24 en de uitgang van het geheugen 45 zijn verbonden met de kcmparator 26 die zodra en zolang de aan zijn beide ingangen toegevoerde identifikatiekodes 25 identiek zijn een logische "1" als uitgangssignaal aan de EN-poort 27 levert.
De werking van de inrichting is ais volgt. Na het uitlezen van een eerste informatieblok levert de detektor 40 een eerste impuls aan de stelgang van de flipflop 42, waardoor deze via de OF-poort 35 30 de EN-poort 23 opent voor doorvoer van het informatiesignaal van de ingang 22 naar de geheugeninrichting 21. Het einde van het volgende informatieblok resulteert in een impuls aan de uitgang van de detektor 41, waardoor de flipflop 42 wordt teruggesteld en teruggesteld blijft. De funktie van deze flipflop 42 is derhalve enkel 3g en alleen het opstarten van de uitleescyclus.
Vanaf het tweede informatieblok wordt de ..door de detektor 24 gedetekteerde identifikatiekode via de dan geopende 8300844 PHN 10.616 20 EN-poort 44 steeds aan het geheugen 45 toegevoerd. De komparator 26 ontvangt vanaf dit tweede informatieblok derhalve steeds dezelfde identif ikatiekodes en levert derhalve een logische "1" aan de EN-poort 27, hetgeen tot gevolg heeft dat de EN-poort 23 geopend blijft voor 5 toevoer, van informatieblokken aan de geheugeninrichting 21.
Tevens leveren de beide detektors 40 en 41 telkens na het uitlezen van een informatieblok een impuls aan de EN-poort 28, waardoor de stand van de schakelaar steeds wordt gewijzigd en tevens de tellerstand van teller 33 wordt verhoogd. Bereikt deze teller 33 10 tellerstand 5 dan worden die beide EN-poorten 27 en 28 gesperd.
Door het dan optredende uitgangssignaal van de EN-poort 27 wordt enerzijds de EN-poort 23 gesperd en tevens via de inrichting 29 de spoor-sprong van de uitleesvlèk geïnitieerd. Aangezien op dat moment tevens de EN-poort 44 wordt gesperd blijft in het geheugen 45 de identifikatie-15 kode van het laatste in de geheugeninrichting 21 ingelezen informatieblok I opgeslagen. Zodraraan de ingang 23 ditzelfde informatieblok weer wordt aangeboden, waarvan de identifikatiekode door detéktor 24 wordt gedetekteerd, konstateert komparator 26 weer gelijkheid van de beide aangeboden, identifikatiékodes en wordt de volgende inleescyclus 20 voor de geheugeninrichting 21 gestart.
Zoals uit de figuur te zien is, is het overige deel van de inrichting in vergelijking met figuur 5 ongewijzigd gebleven.
De beide tot nu toe geschetste uitvoeringsvoorbeelden van de inrichting volgens de uitvinding zijn beide gebaseerd op het feit 25 dat elk informatieblok voorzien is van een eigen identifikatiekode en van deze identifikatiekode wordt gebruik gemaakt voor de organisatie van de inleescycli voor de geheugeninrichting 21. Het is ook mogelijk deze organisatie tot stand te brengen zonder gebruik te maken van deze identifikatiekode. In plaats hiervan kan gebruik gemaakt warden 30 van een met de motor 2 (figuur 1) gekoppelde tachogenerator. Een op dit principe gebaseerde uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is weergegeven in figuur 9, waarbij gelijke elementen als in figuur 5 weer met dezelfde verwijzingscijfers zijn aangegeven.
De ingang 22 is verbonden met. een detektor 51 die is 35 ingericht om het eerste subkode-symbool C & D van een informatieblok te detekteren (figuur 4). Dit eerste subkode-symbool van een informatieblok I van 98 frames is hg het Compact Disc Digital Audio System 8300844 PHN 10.616 21 eenduidig gekarakteriseerd. De uitgang van deze detektor 51 levert telkens bij het verschijnen van dit eerste subkode-symbool een impuls aan een EN-poort 52. De uitgang van deze EN-poort is verbonden met de stelingang van een flipflop 54 en een ingang van de EN-poort 28. De 5 uitgang van de flipflop 54 is gekoppeld met de EN-poort 23 voor het gedurende de juiste tijdsintervallen openen van deze EN-poort voor doorvoer van het inforroatiesignaal van de ingang 22 naar de geheugen-inrichting 21. Verder is deze uitgang gekoppeld met de terugstel ingang van een teller 55 en met een inverterende ingang van een EN-poort 56.
10 Een tweede ingang van deze EN-poort 56 is verbonden met een ingang 57 die gekoppeld is met de tachogenerator, terwijl de uitgang van deze EN-poort 56 is verbonden met de telingang van de teller 55.
De tachogenerator is zodanig ingericht dat met behulp van deze tachogenerator een positie op de buitenstraal van het informatie-15 spoor kan worden vastgelegd met een nauwkeurigheid groter dan één informatieblok I. Bij het genoemde Cbmpact Disc Digital Audio System bedraagt het aantal informatieblokken op de buitens traal maximaal in ieder geval minder dan 2Q. Dit betékent dat in deze toepassing een tachogenerator, die 20 inpulsen per omwenteling van de registratie-20 drager levert zéker voldoende is.
De teller 55 is ingericht om bij het bereiken van een telstand gelijk aan 19 een logische "1" als uitgangssignaal te leveren. Dit betékent, dat deze teller gerekend vanaf het begin van een telcyclus een logische "1" levert op het moment dat de 25 registratiedrager bijna één omwenteling heeft genaakt.
Bij het begin van de uitlezing van de registratiedrager wordt deze teller 55 in de telstand 19 geplaatst zodat zijn uitgangssignaal een logische, "1" wordt. Een eerste door de detektor 51 gedetékteerd subkode-symbool C & D heeft tot gevolg dat een impuls 30 aan de stelingang van de flipflop 54 wordt geleverd. Deze flipflop 54 opent als reaktie daarop de EN-poort 23 voor toevoer van het in-formatiesignaal aan de géheugeninrichting 21. De eerste impuls van de detektor 51 wordt door de EN-poort 28 nog geblokkeerd omdat het uitgangssignaal van de flipflop 54 iets vertraagd aan deze EN-poort 35 28 wordt toegevoerd.
Telkens aan het begin van een volgend informatieblok levert de detektor 51 opnieuw een impuls . Deze impulsen besturen 8300844 PHN 10.616 22 enerzijds de stand van de schakelaar , anderzijds de telstand van de teller 33. Bereikt deze teller 33 de telstand "5", dan viordt de EN-poort 28 geblokkeerd en de flipflop 54 teruggesteld. Door de dan verschijnenden logische "0" aan de uitgang van de flipflop 54 wordt 5 allereerst de EN-poort 23 geblokkeerd. Tevens wordt door de neergaande flank van dit uitgangssignaal de teller 55 in de nulpositie geschakeld» waardoor tevens zijn uitgangssignaal "0" wordt en de EN-poort 52 gesperd. Tenslotte wordt door het verschijnen van de logische "0" van de flipflop 54 de tot dan toe gesperde EN-poort 56 via zijn inverterende 10 ingang geopend. De aan de ingang 57 aangeboden tachoimpulsen worden via de EN-poort 56 aan de teller 55 doorgegeven» die zodra de telstand 19 weer wordt bereikt, d.w.z. na bijna één omwenteling van de registra-tiedrager, een logische "1" aan de EN-poort 52 levert. Het eerste na dit tijdstip aan de ingang 22 aangeboden eerste subkode-symbool van 15 een informatieblok wordt dan weer aan de flipflop 54 doorgegeven waardoor deze in de stand "1" kant en waardoor de tweede inleescyclus van de geheugeninrichting 21 gestart wordt.
In plaats van gebruik te maken van een afzonderlijk, net de registratiedrager gekoppelde, tachogenerator kan men ook het uitgelezen 20 informatiesignaal zelf gebruiken cm een tachosignaal te verkrijgen. Hiertoe kan men bijvoorbeeld gebruik maken van de bitcellen, de subkode-symbolen C & D of de synchronisatiewoorden S. Aangezien echter de informatiedichtheid in het informatiespoor konstant is varieert het aantal bitcellen, subkode-symbolen en synchronisatiewoorden per 25 spooromtrek in afhankelijkheid van de straal van dit informatiespoor.
Dit betekent dat een kunstgreep nodig is om een van deze signalen als tachosignaal voor. het gestelde doel te kunnen gebruiken. Dit zal nader worden uiteengezet aan de hand van figuur 10, waarbij gebruik wordt gemaakt van detektie van het eerste subkode-symbool C & D van een 30 informatieblok voor het verkrijgen van het gewenste tachosignaal. Eenvoudigheidshalve zijn in figuur 10 alleen die elementen aangegeven die gewijzigd zijn t.o.v. de inrichting volgens figuur 9.
De inrichting volgens figuur 10 bevat een teller 63 die verbonden is met de detéktor 51, die steeds bij het verschijnen van 35 het eerste subkode-symbool van een informatieblok aan de ingang 22 een impuls levert aan deze teller. Tevens ontvangt deze teller 63 van een ingang 66 een tachoimpuls van een tachogenerator die net de motor 2 8300844 EHN 10.616 23 (figuur 1) is gekoppeld en die één tachoimpuls per omwenteling van de registratiedrager levert. De uitgang van de teller is verbonden met een geheugen 64. De aan de ingang 66 toegevoerde tachoimpuls zet de teller steeds op nul en bewerkstelligt tevens dat de op dat moment 5 aanwezige tellerstand van de teller 63 in het geheugen 64 wordt opgeslagen, en daarin opgeslagen blijft tot de volgende telstand na één omwenteling van de registratiedrager wordt ingevoerd. Dit betékent dat het geheugen 64 op elk moment een telstand bevat die overeenkomt met het aantal informatiéblokken op de cp dat moment afgetaste spoor-10 omtrek van het informatiespoor.
De door de detektor 51 geleverde impulsen worden tevens toegevoerd aan een EN-poort 61, die in analogie met de EN-poort 56 in figuur 9 wordt geopend door flipflop 54 zodra een inleescyclus van de geheugeninrichting 21 is beëindigd. Vanaf dat moment bereiken 15 deze impulsen een teller 62. Een konparator 65 detekteert het manent waarop de telstand van deze teller 62 tot qp één is genaderd tot de telstand opgeslagen in het geheugen 64, hetgeen overeenkomt met het tijdstip waarop de registratiedrager bijna één omwenteling heeft gemaakt. Cp dat moment levert de konparator 65 een logische één aan 20 de EN-poort 52, waardoor impulsen van de detektor 51 aan de flipflop 54 en EN-poort 28 worden toegevoerd waardoor de volgende inleescyclus van de geheugeninrichting 21 wordt gestart.
Doordat bij deze uitvoeringsvorm alleen het eerste subkode-symbool van elk informatieblok wordt benut voor het ver-25 krijgen van het gewenste tachosignaal is de nauwkeurigheid van deze uitvoeringsvorm beperkt. Het is echter eenvoudig mogelijk deze nauwkeurigheid te vergroten. Zo kan men bijvoorbeeld de door de detektor 51 geleverde inpulsen aan een frékwentievermenigvuldiger toevoeren.
De door deze frekwentievermenigvuldiger geleverde impulsen bevatten 30 dan naast de door de detektor 51 geleverde impulsen ook door interpolatie verkregen impulsen. Door de uitgang van deze frekwentievermenigvuldiger met de teller 63 te verbinden wordt dan een tachosignaal verkregen waarvan de nauwkeurigheid met een faktor gelijk aan de frekwentievermenigvuldiging is vergroot.
35 Een tweede mogelijkheid voor het vergroten van de nauw keurigheid van het tachosignaal is het gebruik van een ander kenmerkend symbool in de informatiéblokken. Zo kan men bijvoorbeeld 8300844 PHN 10.616 24 elk subkode-symbool in een informatieblok te detekteren m.b.v. een aparte detektor. Aangezien elk informatieblok 98 subkode-symbolen bevat, leveren de door een dergelijke detektor aan de teller 63 geleverde impulsen een tachosignaal op dat een faktor 98 nauwkeuriger 5 is dan het volgens de uitvoeringsvorm van figuur 10 verkregen tachosignaal.
Verder zijn er varianten mogelijk ten aanzien van het bepalen van een onwentelingsperiode m.b.v. de inrichting volgens figuur 10. Bij de in figuur 10 getoonde uitvoeringsvorm is ervan 10 uitgegaan dat de tachogenerator aan de klom 66 slechts één impuls per omwenteling levert, hetgeen inhoudt dat de meetperiode voor het bepalen van het aantal subkode-symbolen eveneens êên omwentelings-periode bedraagt. Door echter een tachogenerator te gebruiken die meerdere impulsen per omwenteling van de registratiedrager levert (bij.
15 4) kan men via de teller 63 het aantal subkode-symbolen optredend tussen twee opeenvolgende tachogeneratorirrpulsen bepalen en door een vermenigvuldiger (4x) daaruit de onwentelingsperiode bepalen en de daarbij behorende telstand in het geheugen 64 opslaan.
Het zal duidelijk zijn dat er ten aanzien van de getoonde 20 uitvoeringsvoorbeelden vele varianten mogelijk zijn. In het bijzonder ten aanzien van de organisatie van de uitleescycli en de daarbij gebruikte signalen en logische bouwstenen zijn uiteraard vele mogelijkheden aanwezig. Zo is het zeker niet noodzakelijk bij de uitvoeringsvormen volgens figuur 9 en 10 gebruik te maken van informatieblokken I 25 bestaande uit 98 frames Fg, maar kan ook gebruik worden gemaakt van informatieblokken bestaande uit een willekeurig aantal frames Fg.
De getoonde uitvoeringsvoorbeelden zijn allen gebaseerd op het signaalformat van het Compact Disc Digital Audio System. Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding geenszins beperkt is tot toepassing 30 in dit systeem.
Verder moet bedacht worden dat de bij het systeem volgens de uitvinding toegepaste tijdexpansie alleen behoeft te worden opgelegd aan het informatiesignaal zelf. De in het opgetekende informatie-signaal aanwezige additionele informatie, zoals de subkode-symbolen, 35 synchronisatiewoorden behoeven niet per se mee geëxpandeerd te worden maar kunnen vooraf, d.w.z. voor expansie, worden uitgesleuteld.
Hierdoor kan een beperking van de noodzakelijke geheugenruimte van 8300844 « * t FHN 10.616 25 van de geheugenlnrichting morden bereikt. Waar in de beschrijving en konklusies sprake is van databits, dienen derhalve alleen die informatiebits te worden verstaan die voor een korrekte weergave van het qpgetekende informatiesignaal onontbeerlijk zijn, d.w.z. die in-5 formatiebits die noodzakelijkerwijs aan de signaalverwerkingsinrichting 31 van figuur 5 dienen te worden toegevoerd.
10 15 20 25 30 35 8300844

Claims (7)

1·. Inrichting voor het uitlezen van een schijf vormige registratiedrager met een spiraal vormig - informat iespoor, voorzien van optisch uitleesbare digitaal gekodeerde informatie, waarbij deze digitale informatie in het informatiespoor is opgetekend als een strocra 5 databits met een konstante ruimte-bitfrekwentie onafhankelijk van de diameter van de spooromtrek ei bestaat uit een opeenvolging van detekteerbare informatieblokken met een vast aantal databits, welke inrichting is voorzien van een stralingsbron voor het uitzenden van een uitleesstralenbundel, een optisch stelsel voor het projekteren ^ van deze uitleesstralenhondel als uitleesvlek op de registratiedrager, een detéktiestelsel voor het detekteren van de in de uitleesstralen-fcundel na samenwerking met de registratiedrager aanwezige informatie, een omzetinrichting voor het omzetten van deze informatie in een elektrisch informatiesignaal, een positioneringsstelsel voor het 15 regelen van de radiale positie van de uitleesvlek op de registratiedrager, en een servostelsel voor het regelen van de af tastsnelheid van de registratiedrager voor het verkrijgen van een elektrisch informatiesignaal met een onafhankelijk van de radiale aftastpositie op de registratiedrager konstante gewenste bitfrekwentie, met het 20 kenmerk, dat het servostelsel voor het regelen van de af tastsnelheid is ingericht voor het teweegbrengen van een aftastsnelheid die resulteert in een elektrische informatiesignaal met een konstante eerste bitfrekwentie, die een faktor n groter is dan de uiteindelijk gewenste bitfrekwentie, dat de omzetinrichting een geheugeninrichting 25 bevat voor het met de eerste bitfrekwentie opnemen van de databits van een uitgelezen informatieblok en het weer af geven van deze databits met de gewenste bitfrekwentie en dat de inrichting een besturingseenheid bevat, die enerzijds is gekoppeld met het positioneringsstelsel voor het op door- deze besturingseenheid vastgelegde 30 tijdstippen tot stand brengen van een sprongvormige terugverplaatsing van de aftastvlek over één spoorafstand, en anderzijds met de geheugeninrichting voor het vastleggen van de inleesperioden van dit geheugen, waarbij deze besturingseenheid zodanig is ingericht dat als gevolg van het door deze besturingseenheid vastgelegd 35 aftastpatroon van het informatiespoor en de vastgelegde inleesperioden van de geheugeninrichting opeenvolgende informatieblokken volgens een door de besturingseenheid vastgelegde cyclus in de 8300844 PHN 10.616 27 -·» r geheugeninrichting worden ingelezen en door deze geheugeninrichting weer worden afgegeven als een aaneengesloten opeenvolging van inf ormatieblokken.
2. Inrichting volgens konklusie 1, met het kenmerk, dat uitgaande 5 van een registratiedrager waarin het aantal informatiéblokken qpge- tekend in de buitenste spooromtrek van het informatiespoor M bedraagt, M de faktor n ten minste groter is dan ^ + 1, met N een geheel getal en de geheugeninrichting een kapaciteit bezit ten minste voldoende voor het opslaan van NP databits waarbij P het aantal databits van 10 één informatiéblok is.
3. Inrichting volgens konklusie 2, met het kenmerk, dat voor N groter dan êên de geheugeninrichting N geheugens bevat met elk een kapaciteit ten minste voldoende voor het qpnanen van P databits, en dat de besturingseenheid is ingericht voor het afzonderlijk vast- 15 leggen van de inleescyclus van elk van deze geheugens.
4. Inrichting volgens één der voorgaande konklusies, waarbij elk der qp de registratiedrager opgetékende informatiéblokken een individuele identifikatiékode bevat, met het kenmerk, dat de besturingseenheid een identifikatiekode-detektor bevat voor het detekteren van 20 de identifikatiékode van een aangeboden informatiéblok en dat de inleescyclus van de geheugeninrichting en het aftastpatroon van de registratiedrager door deze besturingseenheid wordt vastgelegd aan de hand van de gedetekteerde identifikatiekodes..
5. Inrichting volgens êên der konklusies 1 t/m 3, waarbij 25 elk der op de registratiedrager opgetékende informatiéblokken een detekteerbare begin- en/of eindkode bevat, met het kenmerk, dat de besturingseenheid een detéktor bevat voor het detekteren van deze begin- en/of eindkode, dat verder de inrichting is voorzien van een tachosysteem voor het op elk aftasttijdstip definiëren van een 30 omwentelingsperiode van de registratiedrager en dat de besturingseenheid de inleescyclus van de geheugeninrichting en het aftastpatroon van de registratiedrager vastlegt aan de hand van de gedetekteerde begin- en/of eindkodes van de informatiéblokken en de door het tachosysteem gedefinieerde omwentelingsperiode.
6. Inrichting volgens konklsue 5, met het kenmerk, dat het tachosysteem een met de aandrijving van de registratiedrager gekoppelde tachogenerator bevat, die is ingericht om per omwenteling 8300844 4 4« PHN 10.616 28 it *» van de registratiedrager een aantal tachoinpilsen te leveren ten minste gelijk aan het aantal door een begin- en/of eindkode eenduidig gedefinieerde infonnatieblokken of subblokken in de buitenste spooromtrek van het informatiespcor.
7. Inrichting volgens konklusie 5, met het kenmerk, dat het tachosysteem een met de aandrijving van de registratiedrager gekoppelde tachogenerator bevat die een beperkt aantal tachoimpulsen per omwenteling van de registratiedrager levert en dat het tachosysteem verder een met de omzetinrichting gekoppelde detektor bevat voor het detékteren 10 van een althans één maal per informatieblok aanwezig eenduidig symbool en dat het tachosysteem is ingericht voor het cp elk aftast-tijdstip aan de hand van de tachoinpilsen en de gedetekteerde symbolen bepalen van de omwentelingsperiode van de registratiedrager. 15 20 25 30 35 8300844
NL8300844A 1983-03-09 1983-03-09 Inrichting voor het uitlezen van een optisch gekodeerde schijfvormige registratiedrager. NL8300844A (nl)

Priority Applications (15)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8300844A NL8300844A (nl) 1983-03-09 1983-03-09 Inrichting voor het uitlezen van een optisch gekodeerde schijfvormige registratiedrager.
US06/489,284 US4536864A (en) 1983-03-09 1983-04-28 Apparatus for reading an optically coded disc-shaped record carrier
DE19843407921 DE3407921A1 (de) 1983-03-09 1984-03-03 Anordnung zum lesen eines optisch codierten, scheibenfoermigen aufzeichnungstraegers
GB08405692A GB2136192B (en) 1983-03-09 1984-03-05 Apparatus for reading an optically coded disc-shaped record carrier
SE8401227A SE457296B (sv) 1983-03-09 1984-03-06 Apparat foer avlaesning av en optiskt kodad skivformad uppteckningsbaerare
ES530314A ES8501153A1 (es) 1983-03-09 1984-03-06 Un aparato para leer un portador de registro en forma de disco.
AT0075384A AT382977B (de) 1983-03-09 1984-03-06 Anordnung zum lesen eines optisch codierten, scheibenfoermigen aufzeichnungstraegers
CH1106/84A CH664451A5 (de) 1983-03-09 1984-03-06 Anordnung zum lesen eines optisch codierten, scheibenfoermigen aufzeichnungstraegers.
AU25302/84A AU563508B2 (en) 1983-03-09 1984-03-06 Apparatus for optically reading a coded disc shaped record carrier
BE0/212519A BE899093A (fr) 1983-03-09 1984-03-07 Dispositif de lecture d'un support d'information en forme de disque a codage optique.
JP59042232A JPS59172169A (ja) 1983-03-09 1984-03-07 デイスク状の記録担体の読取装置
KR1019840001166A KR920003780B1 (ko) 1983-03-09 1984-03-08 디스크형 기록 캐리어 판독 장치
CA000449091A CA1214549A (en) 1983-03-09 1984-03-08 Apparatus for reading an optically coded disc-shaped record carrier
FR8403681A FR2542487B1 (fr) 1983-03-09 1984-03-09 Dispositif de lecture d'un support d'information en forme de disque a codage optique
SG659/86A SG65986G (en) 1983-03-09 1986-08-01 Apparatus for reading an optically coded disc-shaped record carrier

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8300844A NL8300844A (nl) 1983-03-09 1983-03-09 Inrichting voor het uitlezen van een optisch gekodeerde schijfvormige registratiedrager.
NL8300844 1983-03-09

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8300844A true NL8300844A (nl) 1984-10-01

Family

ID=19841522

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8300844A NL8300844A (nl) 1983-03-09 1983-03-09 Inrichting voor het uitlezen van een optisch gekodeerde schijfvormige registratiedrager.

Country Status (15)

Country Link
US (1) US4536864A (nl)
JP (1) JPS59172169A (nl)
KR (1) KR920003780B1 (nl)
AT (1) AT382977B (nl)
AU (1) AU563508B2 (nl)
BE (1) BE899093A (nl)
CA (1) CA1214549A (nl)
CH (1) CH664451A5 (nl)
DE (1) DE3407921A1 (nl)
ES (1) ES8501153A1 (nl)
FR (1) FR2542487B1 (nl)
GB (1) GB2136192B (nl)
NL (1) NL8300844A (nl)
SE (1) SE457296B (nl)
SG (1) SG65986G (nl)

Families Citing this family (35)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS6074129A (ja) * 1983-09-30 1985-04-26 Sony Corp 光学式デイスクのトラツキングサ−ボ回路
US4706117A (en) * 1984-06-01 1987-11-10 Arnold Schoolman Stereo laser disc viewing system
US4764860A (en) * 1985-06-26 1988-08-16 Nippon Gakki Seizo Kabushiki Kaisha Servo circuit for an information recording and/or reproducing apparatus
CA1301324C (en) * 1986-05-20 1992-05-19 Hideki Hosoya Optical information recording and reproducing apparatus
DE3619258A1 (de) * 1986-06-07 1987-12-10 Blaupunkt Werke Gmbh Compact disc (cd)-spieler
JPH02220271A (ja) * 1989-02-20 1990-09-03 Pioneer Electron Corp ディスク演奏装置
JPH0727651B2 (ja) * 1989-06-12 1995-03-29 パイオニア株式会社 トラック構造を有する情報記録媒体の情報読取方法
JP2706321B2 (ja) * 1989-07-10 1998-01-28 パイオニア株式会社 トラック構造を有する情報記録媒体の情報読取方法
US5212678A (en) * 1989-11-23 1993-05-18 U.S. Philips Corporation System for recording and reading information on a record carrier at a constant scanning speed independent of the bit rate of such information
US5517477A (en) * 1990-01-19 1996-05-14 Sony Corporation Data recording method and data reproducing apparatus
EP0463183B1 (en) * 1990-01-19 2001-09-26 Sony Corporation Data recording and reproducing methods
DE69123496T2 (de) * 1990-01-19 1997-04-03 Sony Corp Verfahren zur datenaufzeichnung und wiedergabe
JP2881980B2 (ja) * 1990-06-29 1999-04-12 ソニー株式会社 ディスク記録装置及びディスク再生装置
DK0465053T3 (da) * 1990-06-29 2002-10-07 Sony Corp Plade registrerings/reproduktionsapparatur
JP3395192B2 (ja) * 1991-05-25 2003-04-07 ソニー株式会社 ディジタルオーディオ信号再生装置、ディスクプレーヤの再生ポーズ回路及びディスク再生装置の再生制御回路
JP3158370B2 (ja) * 1991-07-12 2001-04-23 ソニー株式会社 ディスクデータ再生装置
JPH0541046A (ja) * 1991-08-02 1993-02-19 Canon Inc 情報記録再生装置
US5291468A (en) * 1991-09-16 1994-03-01 International Business Machines Corporation Method and apparatus for synchronizing the readout of a sequential media device with a separate clocked device
JP3350976B2 (ja) * 1991-11-25 2002-11-25 ソニー株式会社 ディスク再生装置および記録装置
JPH05151758A (ja) * 1991-11-28 1993-06-18 Sharp Corp 情報記録再生装置
JP2801808B2 (ja) * 1991-12-25 1998-09-21 アルパイン株式会社 ディスクプレーヤの演奏方法
NL9102190A (nl) * 1991-12-30 1993-07-16 Philips Nv Optische uitleesinrichting, alsmede een optische optekeninrichting.
JP2843703B2 (ja) * 1992-01-24 1999-01-06 株式会社ケンウッド デジタル記録再生装置
EP0559104B1 (en) * 1992-02-29 1998-05-20 Sony Corporation Optical disc recording apparatus
JP3396894B2 (ja) * 1992-05-14 2003-04-14 ソニー株式会社 音響再生装置
JP2788380B2 (ja) * 1992-06-11 1998-08-20 シャープ株式会社 ディジタル情報再生装置
JP3230319B2 (ja) * 1992-07-09 2001-11-19 ソニー株式会社 音響再生装置
DE69423797T2 (de) 1993-01-21 2000-12-28 Hitachi Ltd Plattenwiedergabegerät
JPH0778412A (ja) * 1993-07-13 1995-03-20 Sony Corp 記録再生装置及び方法並びに再生装置及び方法
EP0684607B1 (en) * 1994-05-25 2001-03-14 Victor Company Of Japan, Limited Variable transfer rate data reproduction apparatus
JP3591028B2 (ja) * 1995-01-25 2004-11-17 ソニー株式会社 再生装置、再生方法
JPH08279153A (ja) * 1995-04-04 1996-10-22 Pioneer Video Corp 転送レート変換装置及び原盤記録装置
JPH1064244A (ja) * 1996-08-23 1998-03-06 Sony Corp 記録媒体、再生装置
DE19713286A1 (de) * 1997-03-29 1998-10-01 Thomson Brandt Gmbh Gerät zur CD-Wiedergabe mit veränderbarer Geschwindigkeit oder Richtung
JPH11195270A (ja) 1997-12-26 1999-07-21 Toshiba Corp 光ディスク装置

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL7201920A (nl) * 1972-02-15 1973-08-17 Philips Nv
NL7402077A (nl) * 1974-02-15 1975-08-19 Philips Nv Systeem bevattende een afspeelinrichting en een daarbij behorende langspeelplaat.
FR2317726A1 (fr) * 1975-07-09 1977-02-04 Labo Electronique Physique Systeme d'enregistrement et de reproduction d'informations, notamment d'informations sonores
JPS52153714A (en) * 1976-06-16 1977-12-21 Matsushita Electric Ind Co Ltd Filing device
US4161753A (en) * 1977-07-08 1979-07-17 International Business Machines Corporation Video recording disk with interlacing of data for frames on the same track
US4355338A (en) * 1979-02-13 1982-10-19 Nippon Columbia K.K. Duplicator
DE3030759A1 (de) * 1980-08-14 1982-03-11 Licentia Patent-Verwaltungs-Gmbh, 6000 Frankfurt Schaltung zur zeitfehlerbeseitigung bei der wiedergabe taktbehafteter signale, insbesondere bei einer digitaltonplatte
JPS615624Y2 (nl) * 1980-09-30 1986-02-20
US4463389A (en) * 1980-10-31 1984-07-31 Discovision Associates System for recording and playing back continuous-play and stop-motion signals
US4361849A (en) * 1980-11-06 1982-11-30 Rca Corporation Video disc vari-speed playback system
US4410917A (en) * 1981-09-14 1983-10-18 Accurate Sound Corporation Method of and apparatus for recording information from a master medium onto a slave medium employing digital techniques

Also Published As

Publication number Publication date
AT382977B (de) 1987-05-11
US4536864A (en) 1985-08-20
CA1214549A (en) 1986-11-25
SG65986G (en) 1987-03-27
AU563508B2 (en) 1987-07-09
ES530314A0 (es) 1984-11-01
AU2530284A (en) 1984-09-13
FR2542487B1 (fr) 1985-07-12
FR2542487A1 (fr) 1984-09-14
GB2136192B (en) 1986-05-14
JPS59172169A (ja) 1984-09-28
GB8405692D0 (en) 1984-04-11
GB2136192A (en) 1984-09-12
ATA75384A (de) 1986-09-15
DE3407921C2 (nl) 1991-11-28
SE457296B (sv) 1988-12-12
ES8501153A1 (es) 1984-11-01
SE8401227D0 (sv) 1984-03-06
SE8401227L (sv) 1984-09-10
JPH0357541B2 (nl) 1991-09-02
KR840008870A (ko) 1984-12-19
KR920003780B1 (ko) 1992-05-14
BE899093A (fr) 1984-09-07
DE3407921A1 (de) 1984-09-13
CH664451A5 (de) 1988-02-29

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8300844A (nl) Inrichting voor het uitlezen van een optisch gekodeerde schijfvormige registratiedrager.
JP2799002B2 (ja) ディスク装置
US4967403A (en) Multi-format optical disk and reading device
US5459710A (en) Apparatus for recording information in data sections having number of bytes which increases with increase in circumference of tracks on medium
JP2589370B2 (ja) 光ディスク装置
EP0054438A1 (en) Optical disk having an index mark
NL7811003A (nl) Schijfvormige, optisch uitleesbare registratiedrager, als opslagmedium voor data-informatie.
JPH05250810A (ja) 情報記録再生方式及びデイスク状記録媒体
US6252836B1 (en) Tracking control method and apparatus, recording/reproducing apparatus and optical disc
EP1058239B1 (en) Optical disc recording method and apparatus, optical disc, and optical disc reproducing apparatus
US4499572A (en) Method for reading information or defect out of rotating disc
JPH0241093B2 (nl)
JPH0442732B2 (nl)
US5978338A (en) Apparatus for reproducing short length data stored on an optical disk
JPH1166726A (ja) 光ディスク装置
JPH05314664A (ja) 情報記録媒体、情報記録再生方法並びに情報記録再生装置
JPH0821211B2 (ja) 情報記録再生装置
KR100698105B1 (ko) 광 기록매체의 랜드/그루브 트랙 판별 방법 및 장치
JPH0660429A (ja) 情報記録媒体およびトラッキング誤差検出装置
JP2612830B2 (ja) 情報記録媒体
JPH0845167A (ja) 光ディスク原盤の記録装置及び光ディスク
JP2807979B2 (ja) 情報記録媒体
SU1755322A1 (ru) Устройство дл записи информации на магнитную карту
JPH03187072A (ja) 情報記録再生装置
JPS61224176A (ja) デイスクモ−タ回転制御装置

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed