NL8101053A - Door een hydraulische motor gedreven uit twee eenheden bestaand terreinvoertuig. - Google Patents

Description

-1- ί · VO 1672

Door een hydraulische motor gedreven uit twee eenheden bestaand, terreinvoertuig.

De uitvinding heeft betrekking op een door een hydraulische motor gedreven, uit twee eenheden bestaand terreinvoertuig, zoals een trekker voor de bosbouw, bestaande uit een trekkende eenheid, _welke steun op een bogie en voorzien van een dubbele hydraulische 5 pomp en een aandrijfmotor, alsmede een cabine voor de bestuurder, en een lastdragende eenheid, welke steunt op een bogie en gekoppeld is met de trekkende eenheid en welke in horizontale richting zwenkbaar en draaibaar om een langs as van het voertuig is, waarbij de wielparen van beide bogies zowel van de trekkende als de lasteenheid worden ge-10 dreven door een eigen hydraulische motor, waarbij het zwenken van het voertuig wordt bewerkstelligd door het doen ontstaan van een snelheids— verschil tussen de paren wielen ter weerskanten van de trekkende eenheid.

Bekende voertuigen van dit type met een aandrijving van 15 de wielen zowel van de trekkende als de lasteenheid, zijn voorzien van hetzij een stuurmechanisme in overeenstemming met het bovenomschreven principe of een stuurmechanisme, dat werkt via een scharnierkoppe-' ling.

In het bijzonder in het geval van de uitvinding waar de.

20 wielparen van elke bogie gedreven worden door een eigen hydraulische motor, is het stuurmechanisme gebaseerd op het bewerkstelligen van een snelheidsverschil in de wielparen aan weerskanten van het trekkende voertuig, hetgeen echter niet bevredigend is, althans niet wanneer de lasteenheid zwaar beladen is. In een dergelijk geval zullen de 25 bogies van de lasteenheid het voertuig recht vooruit trachten te drukken tegenstaande de twee wielparen van de trekkende eenheid met verschillende snelheid draaien. Daardoor wordt het voertuig minder gemakkelijk te manoevreren in het bijzonder onder moeilijke terreinsomstan-digheden en wanneer de grond zacht is.

30 Het voertuig kan gemakkelijker worden gemanoevreerd wan neer dit wordt bestuurd via een scharnierkoppeling. In dat geval vindt de besturing van het voertuig plaats door tussenkomst van een van de hydraulische cylinders, die elk aan een einde bevestigd zijn aan de trekkende eenheid, terwijl het andere einde verbonden is met de last-35 eenheid ter weerszijden van de trekhaak en de funktie van de hydrau- 8101053 b C .

-2- ' lische cylinders is om de trekkende eenheid, met betrekking tot de last- eenheid in de gewenste richting te doen zwenken, zodat een stuureffekt wordt verkregen.

De stuurcylinder of cylinders zijn bij het bekende sys-5 teem evenwijdig-.aan de iangsas van het voertuig opgesteld, dan wel zodanig, dat zij daarmede een.hoek vormen. In het laatste geval is een einde van de hydraulische cylinder bevestigd aan de lasteenheid, zo dicht mogelijk bij de trekhaak, .terwijl het andere einde .bevestigd ' is aan de trekkende eenheid op enige afstand ter zijde van de trekhaak.

10 ' Het aantal hydraulische cylinders is doorgaans twee en zij bevinden zich ter weerszijden van de trekhaak. Deze manier van besturen ver-eist zeer sterke hydraulische cylinders, in het bij zonder wanneer de voertuigeenheden een betrekkelijk grote massa hebben.. Het stuur-mecha-' nisme vereist, veel energie en stelt hoge eisen aan de constructie van 15 'de trekhaak, welke onderhevig is aan zeer hoge en variërende belastingen.

Het nadeel van dit besturingssysteem is, dat dit bepaalde traagheid heeft, welke het manoevreren van het voertuig op moeilijk terrein beperkt. Wanneer de grond is opgebroken, dan zullen de trek-20 kende en de lasteenheid de· neiging hebben ten opzichte van elkaar te kantelen om de Iangsas van het voertuig, waardoor de funktie van de u.. stuurcylinder of de stuurcylinders wordt verstoord, zodanig, dat het manoevreren met het voertuig onmogelijk wordt.

Het doel van de uitvinding is de nadelen, welke de bekende 25 voertuigen hebben, te ondervangen. Dit wordt verkregen, doordat de drijvende hydraulische motoren van de trekkende eenheid kruiselings verbonden zijn met de drijvende hydraulische motoren van de lasteenheid, zodat de hydraulische motoren bij elke stuurhandeling kruislings zijn verbonden, zodat de kruislings gekoppelde wielparen met dezelfde 30 snelheid ten opzichte van elkaar draaien.

De verdere br&onderheden van de uitvinding worden onder verwijzing naar de tekening besproken. Daarin toont: figuur 1 een zijaanzicht van een terreinvoertuig volgens de uitvinding, 35 figuur 2 het voertuig in bovenaanzicht, figuur 3 de stuurcabine met de bedieningshefboom en de zitplaats, gezien vanaf de voorzijde, en 8101053 -3- figuur 4 de mogelijkheid van het blokkeren van de bogies van' het voertuig in een bepaalde stand, vanneer dit zich beweegt over dwarshellende grond. '

De tekenings toont een door een hydraulische motor ge-5 dreven, uit twee eenhedèn bestaande bosbouwtraktor, bestaande uit eèn trekkende eenheid 1, welke gesteund wordt op een bogie, hetwelk een. trekkende eenheid een lasteenheid 2, gesteund op een bogie door - middel van een trekhaak 1 h· is gekoppeld. De trekhaak is zodanig , - Γ" geconstrueerd, dat deze het mogelijk maakt, dat de twee eenheden 1 10 en 2 met betrekking tot elkaar kunnen zwenken rond een as lka, welke zich in de trekhaak 1 k bevindt, en vertikaal staat in de neutrale stand, terwijl de twee voertuigeenheden 1 en 2 onderling kunnen draaien om een langsas 1^b van de trekhaak ik, doch niet in een vertikaal vlak.

15 De .trekkende eenheid 1 is doelmatig voorzien van een dieselmotor, welke zodanig is opgesteld, dat deze een dubbele hydraulische pomp aandrijft, welke zich nabij de motor bevindt. De dubbele hydraulische pomp wordt op de eerste plaats gebruikt voor het aandrijven van vier hydraulische motoren, welke zodanig zijn opgesteld, dat 20 zij de resp. wielparen A, B, C en D op de bogies' 3 en 5 van de trekkende eenheid 1 en de lasteenheid 2 kunnen, aandrijven. '

De trekkende eenheid 1 is voorts voorzien van een stuur-cabine welke aan de voorzate is gemonteerd, doch ook andere opstellingen zijn mogelijk.

25 De onderhavige uitvinding is op de eerste plaats gericht' op de stuurfunktie van het voertuig, welke gebaseerd is op het idee, dat de vier hydraulische motoren kruislings zijn verbonden. Dit betekent, dat het wielpaar A gekoppeld is met het wièlpaar D en' het wielpaar B met het wielpaar C+ Wanneer het voertuig bijv. naar links 30 moet zwenken, wordt aan de wielparen A en D een grotere snelheid gegeven, dan aan de wielparen B en C.

Daardoor vindt onmiddellijk een verdraaiing in de gewenste zin plaats, waarvan de voertuigeenheden 1 en 2, waardoor dit in een' hoek ten opzichte van de vertikale as 1 h-A komt te staan. Dit betekent, 35 dat het voertuig heel gemakkelijk kan worden gemanoevreerd, zodat dit ook kan worden aangedreven op nauwe plaatsen waar een grote nauwkeurigheid wordt vereist.

8101053 -k-

Kruiselingse verbinding maait een hoekstand van een voertuig op de vertikale as l^a van da trekhaak 1U mogelijk, zelfs wan- -neer het voertuig stilstaat, bijv. door het vielpaar A van de trekkende eenheid 1 en het wielpaar D aan de overliggende zijde van de 5 lasteenheid 2 voorwaarts te doen draaien, terwijl de twee andere, wièl-paren B en C achterwaarts worden gedraaid, waarbij een zwenking van het voertuig volgens de lijnen c, d volgens figuur 2 plaatsvindt. - . ... Wanneer het voertuig in deze hoekstand staat, zal dit als gevolg van de constructie van de trekhaak Ik een zeer grote stabiliteit verkrij-10 gen, welke bijv. bi' het laden van het voertuig begunstigt.

In elke bogie 3, 5 is de hydraulische motor bij voorkeur rechtstreeks met een wiel. gekoppeld, dat gekoppeld is met het' andere wiel van de- bogie 3, 5 door tussenkomst van een omsloten ketting, welke over twee even grote kettingwielen loopt, welke op de betreffen-15 de wielen zijn bevestigd. Op deze wijze worden de twee wielen met dezelfde snelheid gedreven, ongeacht of zij al dan niet beide op de grond staan of een daarvan vrij daarvan is. De hydraulische motor is van. het type, dat niet met een zeer hoge snelheid 'zal gaan draaien, wanneer de last tijdens het aandrijven plotseling vermindert.

20 De beide bogies 3 en 5 van de trekkende eenheid 1 en de lasteenheid zijn’ scharaierbaar om hun betreffende assen 3a en 5a. Het' voertuig volgens de uitvinding heeft het voordeel, dat elke bogie 3 en 5 door middel van een vertikale hydraulische cylinder 6 in verschillende standen geblokkeerd kan worden ten opzichte van het frame 25 9, 10 van de betreffende voertuigeenheid 1, 2. Daartoe kunnen de bogies geblokkeerd worden in een stand, zodanig, dat slechts een van de wielen van elke bogie 3, 5 in. contact is met de grond en een grotere vrijheid ten opzichte daarvan wordt verkregen, bijv. wanneer het voertuig zich verplaatst over de kuilen of op andere wijze opgebroken grond.

30 Wanneer het voertuig zich beweegt over dwars hellende grond, worden de bogies 3, 5 aan een zijde van het voertuig geblokkeerd, zodanig, dat dit toch vertikaal blijft staan, zoals figuur 1)· toont. Op deze wijze is de kans, dat het voertuig zal kantelen, uitgesloten.

De bewegingen van het voertuig voorwaarts, achterwaarts 35 dan wel naar links of naar rechts wordt gecommandeerd door een bedie-ningshefboom 7, welke zich voor de zitplaats 7 van de bediener bevindt, waarbij het boveneinde van de hefboom doelmatig voorzien is van een 8101053 -5- dvarsh.end.el 8a.

De vier hydraulische motoren zijn zodanig opgesteld, dat . alle vielen van het voertuig geblokkeerd zijn vanneer' de bedienings-hefboom 8 in zijn neutrale stand staat, vaarbij een onverwacht 'weg-5 rijden vordt ondervangen. De werking van de bedieningshefboom is zo-.. danig, dat vanneer deze hefboom voorvaarts vanuit de neutrale stand vordt bevogén, de hydraulische motoren het voertuig ook voorvaarts . bevegen, vaarbij de snelheid afhangt van de mate,'waarin de hefboom 8 vanuit de neutrale stand wordt verschoven. De achterwaartse beweging 10. wordt verkregen wanneer de bedieningshefboom 8 vanuit de neutrale stand naar achteren wordt verplaatst. De besturing van het voertuig vindt plaats door het draaien van de bedieningshefboom om de langsas vanuit de neutrale stand in de gewénste draaizin. De verdraaiing is afhankelijk van het verder uit de neutrale stand draaien'van de he- 15. dieningshefboom.

Wanneer een voertuig in een hoekstand stil moet staan, wordt de bedieningshefboom 8 iets in de gewénste richting verdraaid en in deze stand gehouden tot de betreffende hoek tussen' de twee voertuigeenheden 1 en 2 is bereikt, waarna de bedieningshefboom naar 20 ·. de neutrale stand wordt terqg)evogen, zodat de wielen', geblokkeerd zijn en een grote stabiliteit is verkregen, bijv. voor het' laden door mid-'* ' del van een hydraulische grijper, welke in de tekening niet'is weergegeven en welke zich bevindt op een kolom 13- van de laadeeiiheid. De stabiliteit kan nog verder worden verhoogd door het blokkeren van de 25 bogies 3 en 5 door tussenkomst van de hydraulische cylinders 6.

Om de besturing in de verschillende verkfasen te vergemakkelijken, kan de zitplaats 7 van de bestuurder tezamen' met' de bedieningshefboom 8 gemonteerd zijn op een basis 11,. die zich óp de vloer 12 van de cabine U bevindt en welke horizontaal draaibaar is, 3Q . welke basis in verschillende standen kan worden geblokkeerd afhankelijk van de werkzaamheden, welke op dat moment verricht moeten worden.

Het voertuig kan eventueel ook zijn voorzien van rupsbanden om de wielen van elke bogie 3, 5, waardoor de bruikbaarheid van het voertuig nog verder wordt verhoogd.

35 Het grote voordeel van het voertuig volgens de uitvinding is, dat het manoevreren niet vordt beïnvloed door het type terrein, waarover het voertuig zich beweegt en' dat het besturen onmiddellijk plaatsvindt, nadat de bediener de bedieningshefboom 8 draait.

8101053

Claims (4)

1. Dobr een hydraulische motor gedreven, uit twee eenheden bestaand terreinvoertuig, zoals een bosbouwtraktor, bestaande uit een trekkende eenheid, welke steunt op een bogie en voorzien is 5 van een dubbele hydraulische pomp en een aandrij flnotor en een cabine voor de bestuurder,, alsmede een lastdragende eenheid, welke steunt op ...........een bogie en zowel zwenkbaar in horizontale richting als draaibaar onr een vertikale as van het voertuig daarmee is gekoppeld, waarbij _ de wielparen van beide bogies door eigen hydraulische motor worden 10 gedreven en het zwenken van het voertuig wordt bewerkstelligd door het doen ontstaan van een snelheidsverschil tussen de wielparen ter Weerszijden van de trekkende eenheid, met het kenmerk, dat beide drijvende hydraulische motoren van. de trekkende eenheid (1) kruislings gekoppeld zijn met de beide drijvende hydraulische motoren van de 15 last eenheid (2), zodat de hydraulische motoren kruislings met elkaar zijn verbonden bij elke stuurbeweging, zodat de kruislings verbonden wielparen (A, 'D, resp. B,C) met dezelfde snelheid aangedreven kunnen worden.

2. Terreinvoertuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, 20 dat,wanneer het voertuig zwenkt, de wielparen (A, D) , welke kruis lings zijn verbonden door de betreffende hydraulische motoren worden gedreven met een snelheid, welke verschilt van die van de andere wielparen (B, C) welke kruislings zijn verbonden en tegelijkertijd worden gedreven. · · 25' 3. Terreinvoertuig volgens conclusie 1-2, met het kenmerk, dat de trekkende eenheid (1) en de lasteenheid (2) in stilstand onderling onder een hoek gezet kunnen worden, waarbij het wielpaar (bijv. A) aan de ene zijde vanJ.de trekkende eenheid (1) en het wielpaar (D) aan de andere zijde van de lasteenheid (2) voorwaarts draaien, 30 terwijl de andere wielparen (B, C) achterwaarts worden gedraaid. k. Terreinvoertuig volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de bewegingen van het voertuig in voorwaartse en achterwaartse richting zo ook bij het zwenken gecommandeerd worden door een in hoofdzaak T-vormige bedieningshefboom (8), welke zich voor de zit-35 plaats (7) van de bediener bevindt.

5. Terreinvoertuig volgens conclusie U, met het kenmerk, dat wanneer de bedieningshefboom (8) zich in een neutrale stand bevindt, alle wielen van het voertuig geblokkeerd zijn. 8101053 -7-

6. Terreinvoertuig volgens conclusie ^ of5» met het kenmerk, dat de voorwaartse beweging van het voertuig ontstaat wanneer de bedieningshefboom (8) vanuit een neutrale stand naar voren wordt gezet, terwijl achterwaarts aandrijven plaatsvindt, wanneer 5 de bedieningshefboom vanuit de neutrale stand achterwaarts wordt, -..... verzet, terwijl het voertuig draait in de richting waarin de bedie ningshefboom om zijn langsas wordt gedraaid, waarbij de snelheid afhangt van de mate waarin de bedieningshefboom (8) vanuit de neutrale - stand wordt verplaatst. 10 8101053