NL7905208A - Verbrandingsmotor en tussenflens daarvoor. - Google Patents

Verbrandingsmotor en tussenflens daarvoor. Download PDF

Info

Publication number
NL7905208A
NL7905208A NL7905208A NL7905208A NL7905208A NL 7905208 A NL7905208 A NL 7905208A NL 7905208 A NL7905208 A NL 7905208A NL 7905208 A NL7905208 A NL 7905208A NL 7905208 A NL7905208 A NL 7905208A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
combustion engine
inlet
intermediate flange
engine according
valve
Prior art date
Application number
NL7905208A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Franke Walter
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Franke Walter filed Critical Franke Walter
Publication of NL7905208A publication Critical patent/NL7905208A/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F02COMBUSTION ENGINES; HOT-GAS OR COMBUSTION-PRODUCT ENGINE PLANTS
    • F02MSUPPLYING COMBUSTION ENGINES IN GENERAL WITH COMBUSTIBLE MIXTURES OR CONSTITUENTS THEREOF
    • F02M25/00Engine-pertinent apparatus for adding non-fuel substances or small quantities of secondary fuel to combustion-air, main fuel or fuel-air mixture
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F01MACHINES OR ENGINES IN GENERAL; ENGINE PLANTS IN GENERAL; STEAM ENGINES
    • F01NGAS-FLOW SILENCERS OR EXHAUST APPARATUS FOR MACHINES OR ENGINES IN GENERAL; GAS-FLOW SILENCERS OR EXHAUST APPARATUS FOR INTERNAL COMBUSTION ENGINES
    • F01N3/00Exhaust or silencing apparatus having means for purifying, rendering innocuous, or otherwise treating exhaust
    • F01N3/08Exhaust or silencing apparatus having means for purifying, rendering innocuous, or otherwise treating exhaust for rendering innocuous
    • F01N3/10Exhaust or silencing apparatus having means for purifying, rendering innocuous, or otherwise treating exhaust for rendering innocuous by thermal or catalytic conversion of noxious components of exhaust
    • F01N3/24Exhaust or silencing apparatus having means for purifying, rendering innocuous, or otherwise treating exhaust for rendering innocuous by thermal or catalytic conversion of noxious components of exhaust characterised by constructional aspects of converting apparatus
    • F01N3/30Arrangements for supply of additional air
    • F01N3/34Arrangements for supply of additional air using air conduits or jet air pumps, e.g. near the engine exhaust port
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F02COMBUSTION ENGINES; HOT-GAS OR COMBUSTION-PRODUCT ENGINE PLANTS
    • F02BINTERNAL-COMBUSTION PISTON ENGINES; COMBUSTION ENGINES IN GENERAL
    • F02B1/00Engines characterised by fuel-air mixture compression
    • F02B1/02Engines characterised by fuel-air mixture compression with positive ignition
    • F02B1/04Engines characterised by fuel-air mixture compression with positive ignition with fuel-air mixture admission into cylinder
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F02COMBUSTION ENGINES; HOT-GAS OR COMBUSTION-PRODUCT ENGINE PLANTS
    • F02BINTERNAL-COMBUSTION PISTON ENGINES; COMBUSTION ENGINES IN GENERAL
    • F02B2275/00Other engines, components or details, not provided for in other groups of this subclass
    • F02B2275/20SOHC [Single overhead camshaft]
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F02COMBUSTION ENGINES; HOT-GAS OR COMBUSTION-PRODUCT ENGINE PLANTS
    • F02FCYLINDERS, PISTONS OR CASINGS, FOR COMBUSTION ENGINES; ARRANGEMENTS OF SEALINGS IN COMBUSTION ENGINES
    • F02F1/00Cylinders; Cylinder heads 
    • F02F1/24Cylinder heads
    • F02F2001/244Arrangement of valve stems in cylinder heads
    • F02F2001/245Arrangement of valve stems in cylinder heads the valve stems being orientated at an angle with the cylinder axis
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F02COMBUSTION ENGINES; HOT-GAS OR COMBUSTION-PRODUCT ENGINE PLANTS
    • F02FCYLINDERS, PISTONS OR CASINGS, FOR COMBUSTION ENGINES; ARRANGEMENTS OF SEALINGS IN COMBUSTION ENGINES
    • F02F1/00Cylinders; Cylinder heads 
    • F02F1/24Cylinder heads
    • F02F2001/244Arrangement of valve stems in cylinder heads
    • F02F2001/247Arrangement of valve stems in cylinder heads the valve stems being orientated in parallel with the cylinder axis
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02TCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES RELATED TO TRANSPORTATION
    • Y02T10/00Road transport of goods or passengers
    • Y02T10/10Internal combustion engine [ICE] based vehicles
    • Y02T10/12Improving ICE efficiencies

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Toxicology (AREA)
  • Cylinder Crankcases Of Internal Combustion Engines (AREA)
  • Combustion Methods Of Internal-Combustion Engines (AREA)
  • Output Control And Ontrol Of Special Type Engine (AREA)
  • Exhaust Silencers (AREA)

Description

$ 49 191/GB/MV "1 -
Walter Franke, SEEVETAL, Bondsrepubliek Duitsland.
Verbrandingsmotor en tussenflens daarvoor.
De uitvinding heeft betrekking op een verbrandingsmotor met ten müiste één cilinder, een daarin beweegbare zuiger, in de cilinderkop aangebrachte in- en uitlaatkleppen en een ontstekingsinrichting of inspuitinrichting 5 waarbij op de inlaatklep een inlaatkanaal met een carburator aansluit en op de uitlaatklep een uitlaatkanaal en waarbij een toevoerleiding uitmondt voor de inlaatklep.
Verder heeft de uitvinding betrekking op een tussenflens voor een dergelijke verbrandingsmotor.
10 Het is bekend om bij een dergelijke verbrandingsmotor, ook bij een motor met meer cilinders, bij elke cilinder een afzonderlijke invoer aan te brengen voor een aanvullend medium. Het is bijv. Bekend om in de cilinderkop of in het inlaatkanaal, eventueel ook in de aanzuigbuis, water 15 toe te voeren en wel in afhankelijkheid van de werkdruk in de werkruimte. Daartoe is een zeer gecompliceerde inrichting bekend met een klepinrichting, die via een bedieningselement Blootgesteld is aan de werkdruk van de werkruimte.
20 Ook is voorgesteld om op halve hoogte van een werkruimte voor wat Betreft de zuigerslag een aanvullend medium toe te voeren, waarbij de toevoer ook wordt bepaald door de zuigwerking van de zuiger, die zich bij zijn onderste omkeerpunt Bevindt. Bij een dergelijke 25 toevoer kan het gaan om lucht of om een vloeistof.
Deze uitvoering maakt het noodzakelijk de cilinder door te boren en te voorzien van een doorlaat met een terugslagklep. Daartoe wordt voorzien in een laagsgewijze lading boven de zuigerbodem. De laagsgewijze lading op deze 30 plaats werkt echter minder direkt op de ontsteking van de 790 52 08 u i -2 - lading op het tijdstip van de ontsteking en beïnvloedt ook de verbranding niet vanaf het tijdstip van de ontsteking.
De uitvinding heeft nu in het bijzonder betrekking op een toevoer van het bovengenoemd type met een toevoerleiding 5 voor de inlaatklep. Een dergelijke toevoer is bekend uit het Duitse Offenlegungsschrift 2.557.137. Daarbij §aat het echter om een verbrandingsmotor die werkt op basis van methanol onder vermenging met lucht. Bij deze uitvoering is een secundair brandstofcircuit bekend, dat is aangesloten 10 op de toevoerleiding en waar doorheen een samengesteld gasmengsel wordt toegevoerdr dat rijk is aan benzine en waterstof. Deze toevoer vindt weliswaar plaats bij de naar het inlaatkanaal toegekeerde zijde van de klepzitting van de inlaatklep, maar op een plaats die zo dicht mógelijk 15 naast de ontstekingsinrichting ligt, Hier moet dus door de aanvullende toevoer een rijk mengsel worden verkregen dicht bij de ontstekingsinrichting. Dit is een op zichzelf bekende maatregel voor het vergemakkelijken van de ontsteking, in het bijzonder dan wanneer door het hoofd— 20 inlaatkanaal een arm mengsel wordt toegevöerd.
Bij de toevoer van aanvullende media kunnen bijzondere maatregelen' worden getroffen om de toevoer door een uitwendige druk te bevorderen. Door deze uitwendige druk wordt een bepaalde werking verkregen omdat aanvankelijk 25 van de werktoestand van de motor een ten opzichte van deze werktoestand overgestuurde toevoer kan plaatsvinden.
Dit is een nadeel wanneer bijv. een rijk mengsel wordt toegevoerd, omdat daardoor de juiste verbranding nadelig wordt beïnvloed..
30 De uitvinding heeft nu tot doel een verbrandingsmotor , van het bovenbeschreven type zodanig te verbeteren, dat door aanbrengen van een toevoerleiding een medium kan worden ingébracht, dat ook bij een eerst op zichzelf onvoldoende verbranding het verkrijgen mogelijk maakt van uitlaatgassen 35 die nagenoeg vrij zijn van schadelijke stoffen, terwijl echter in het bijzonder de verbranding wordt verbeterd 7905208 - 3 - 4 zodanig dat uitlaatgassen worden geleverd, die nagenoeg vrij zijn van onverbrande bestanddelen, waarbij door de plaats van de toevoer niet slechts een verbetering van de verbranding wordt bereikt, maar ook een verbeterde 5 benutting van de capaciteit van het toegevoerde normale brandstofmengsel.
Volgens de uitvinding wordt dit doel nu bereikt, doordat direkt bij de inlaatklep ofwel nabij de klepzitting daarvan, bij een zo ver mogelijk van de ontstekings- of 10 inspuitinrichting afgekeerde zijde ten opzichte van de klepzitting, in stromingsrichting er voor een toevoerleiding is aangebracht, waarvan de uitmonding ligt in een vlak, dat in hoofdzaak evenwijdig loopt met de klepzitting van de inlaatklep, en dat deze toevoerleiding dient voor een 15 aanvullend medium ten opzichte van de brandstof voor het bedrijf van de motor.
In de praktijk kan de uitmonding naar de klepzitting zijn toegekeerd, maar zijn aangebracht op een plaats die ten opzichte van de diameter van de klepzitting zo ver 20 mogelijk is verwijderd van de ontstekings- of inspuitinrichting. De uitmonding kan ook in de aangegeven zin zijn afgeschuind ten opzichte van het vlak van de klepzitting. Hierdoor wordt allereerst op de aangegeven plaats door de zuigwerking in de werkruimte aanvullend medium 25 toegevoerd en wel op een plaats, die juist niet direkt de ontstekingseigenschappen Beïnvloedt, omdat de ingang van het aanvullende medium ver af ligt van de ontstekings-of inspuitinrichting. Het aanvullende medium is een ander medium dan de Brandstof en omvat één van de elementen, 30 die lucht, startergas en een emulsie uit boorolie en water bevatten.
De toevoer door middel van aanzuiging ia een bijzonder gunstige maatregel, omdat daardoor de dosering automatisch wordt bepaald en wel door de werkomstandigheden in de 35 motor. Vanuit dit gezichtspunt heeft ook de toevoerleiding In het Bijzonder een richting waardoor de zuigende werking 7905208 % ΐ - -4 - van het Instromende mengsel of van de lucht bij inspuit-motoren wordt gebruikt voor het meenemen van het aanvullende medium. Het is bijzonder gunstig wanneer de toevoerleiding met zijn uitmonding is uitgevoerd als deel van een venturi-5 buis, die in de stromingsrichting in het inlaatkanaal is aangebracht, en op de aangegeven plaats direkt voor de inlaatklep ofwel zodanig voor de klepzitting van de inlaat-klep eindigt, dat een verplaatsing van het kleplichaam zelf juist niet nadelig wordt beïnvloed.
10 Volgens een gunstige uitvoeringsvorm is de toevoer- leiding naar buiten toe open. In dit geval wordt lucht aangezogen. De aanzuiging door onderdruk, in de werkruimte leidt bij de van de ontstekings- of inspuitinrichting afgekeerde plaats tot een grotere hoeveelheid lucht ofwel 15 tot een soort 'luchtbel, die onvermengd blijft en daardoor de mogelijkheid van ontsteking van het normaal toegevoerde mengsel op zichzelf niet wijzigt, maar de verbranding tijdens de werkslag Beïnvloedt, doordat hij een bepaalde verbrandingstraagheid met zich Brengt. Dit leidt niet 20 slechts tot een op zichzelf betere verbranding, waarhij alle brandbare Bestanddelen worden Betrokken, maar ook daartoe, dat de drukvorming tijdens de verbranding wordt uitgespreid over ten minste een deel van de duur van de werkzame slag, zodat Bij een gunstiger Belasting van de 25 motor een verbeterd geBruik van de capaciteit van de motor kan worden verkregen Bij gelijkmatiger optredende belastingen. Daarbij gaat in het Bijzonder de verbetering zover, dat Bijv. in plaats van superBezine normale benzine kan worden toegepast, ook wanneer de motor op zich is 3Q bestemd voor het geBruik van superBenzine.
Bij de aanzuiging van lucht op de aangegeven plaats wordt op doelmatige wijze een voorontsteking ingesteld ten opzichte van het normale Bedrijf, dat wil zeggen zonder aanvullende toevoer van medium. Hierbij gaat het om een 35 voorInstelling van de ontsteking over ongeveer 5 tot 10° ten opzichte van de verdraaiing van de krukas.
7905208 * -5 -
Het is bekend dat verbrandingsmotoren in bet motorblok zijn voorzien van aanzuig- resp. uitlaatkanalen, die lopen naar de klepzittingen en op welke kanalen inlaat- resp. uitlaatleidingen door flenzen zijn vastgezet op de buitenzijde 5 van het motorblok. Hierbij wordt onder "motorblok" verstaan de inrichting die de cilinderkop omvat. Bij een verbrandingsmotor met een aantal cilinders wordt er op gunstige wijze volgens de uitvinding in voorzien, dat op de aanzuigkanalen, direkt bij het motorblok, een tussenflens is aangebracht, 10 en wel tussen de aanzuigkanalen en de inlaatbochten, waarbij de tussenflens de toevoerleidingen draagt en geleidt.
Hierdoor is het mogelijk de toevoerleidingen ook in de uitvoering van een venturibuis op eenvoudige wij,ze voor alle cilinders aan te brengen door een enkele montage, waar— 15 bij de toevoerleiding in deze tussenflens is aangebracht en zich in het inwendige daarvan in êên richting zijdelings uit de flens naar Buiten toe uitstrekt telkens in een aanzuigkanaal, zodat de uitmonding bij de montage van de flens op de aangegeven plaats komt. De wijziging van de 20 motor is daardoor Bijzonder eenvoudig.
Een gunstige uitvoeringsvorm voorziet in instelmiddelen voor de toevoerleiding ofwel toevoerleidingen, waarbij deze instelmiddelen InstelBaar zijn in afhankelijkheid van de mengverhouding van de carburator. Bij de toevoer van lucht 25 wordt een instelling verkregen voor wat betreft de mengverhouding onder Het gezichtspunt, dat evenredig met de verrijking van Het mengsel meer of minder lucht kan worden aangezogen. In totaal richt de luchthoeveelheid zich naar het door de zuiger verplaatste volume ofwel het 30 slagvolume. Met het oog op het slagvolume en de overige omstandigheden zijn de instelmiddelen op gunstige wijze zodanig ingesteld, dat telkens een luchthoeveelheid van ongeveer 5 % van het slagvolume ofwel iets minder wordt aangezogen.
35 De aanzuiging van lucht zorgt voor een aanmerkelijke verbetering tijdens normaal Bedrijf. De. volgens de uitvinding 790 5 2 08 -1¾ « --6- beoogde aanbrenging van de toevoerleiding maakt het echter ook mogelijk om naar keuze andere media toe te voeren, al naar de betreffende bedrijfstoestand van de motor.
Volgens een gunstige uitvoeringsvorm kan de toevoerleiding 5 worden aangesloten op een bron voor een startergas. Hierbij, gaat het om een hulpmiddel, dat gebruikt kan worden bij een nog koude motor. Volgens een andere gunstige uitvoeringsvorm kan de toevoerleiding worden aangesloten op een bron voor een medium, bestaande uit een emulsie van 1:200 10 tot 500 boorolie:water. De emulsie heeft het voordeel, dat in het bijzonder bij reeds warme motor een koeling plaatsvindt waardoor ook de klopvastheid van de motor wordt vergroot. Hierbij is het voor de uitvinding van belang, dat de toevoer op de aangegeven plaats gebeurt, omdat 15 daardoor, hoewel de toevoer plaatsvindt via de inlaatklep, de ontsteking praktisch niet wordt beïnvloed. Ook de toevoer van de emulsie leidt tot een zekere uitbreiding van hèt verloop van de verbranding. Overigens draagt deze, zoals ook de toevoer van lucht, in het bijzonder bij tot 20 een volledige verbranding.
Voor wat betreft de verdere media wordt er volgens een voorkeursuitvoeringsvorm in voorzien, dat de aansluiting van de toevoerleiding omschakelbaar is in afhankelijkheid van de bedrijfstoestand van de motor. Op doelmatige wijze 25 zijn bij een motor met meer cilinders de toevoerleidingen naar alle cilinderkoppen toe samengevat en aan eenzelfde aansluitregeling onderworpen. In dit geval is op een gemeenschappelijke toevoerbuis, van waaraf de toevoerleidingen lopen, een omschakelklep of stuurschuif aangebracht, die 30 een aansluiting naar keuze op de bronnen voor de Verschillende media mogelijk maakt of ook de verbinding tussen de toevoerbuis en de omgeving tot stand brengt. Een dergelijke klep of schuif kan in afhankelijkheid van het toerental van de motor worden geschakeld.
35 Een bijzondere verdere verbetering van de motor volgens de uitvinding is daarin gelegen, dat in de uitlaat— 7905208 * to ____________________ 7 bocht een in uitblaasrichting afgebogen toevoerleiding is aangebracht, die via een terugslagklep, die naar het uitlaatkanaal toe open, is aangebracht en op doelmatige wijze is aangesloten op de omgevingslucht. Hierbij wordt 5 echter ook onderbegrepen een aansluiting op een bron voor een ander medium, in het bijzonder de bovenaangegeven emulsie, en een bedrijfsafhankelijke omschakeling van de aansluiting. Een gemeenschappelijk kenmerk van de toevoer-leidingen op de in- en uitlaatbochten is daarin gelegen, 10 dat zij in stromingsrichting zijn afgebogen.
Op doelmatige wijze bestaat de aangebrachte terugslagklep uit een schijfvormige plaat met een dikte van ongeveer 1 mm voor een kegelwandvormig deel, dat ligt tegenover een aanlegvlak voor het plaatje, dat in hoofdzaak recht-15 hoekig is uitgevoerd met afgeronde hoeken. Een dergelijke terugslagklep munt uit door een gemakkelijke aanspreekbaarheid en hij werkt Betrouwbaar ook Bij een geringe slag van het kleplichaam.
De motor volgens de uitvinding is. volgens een 20 gunstige uitvoeringsvorm daardoor gekenmerkt, dat ofwel eenzijdig op het motorblok een tussenflens met de toevoer-leidingen zowel voor het inlaatkanaal alsook voor het uitlaatkanaal, resp. voor al deze kanalen, aanwezig is, of dat al naar de uitvoering van de motor een tussenflens 25 aan elke zijde is aangebracht en op welke tussenflens de toevoerleidingen met inbegrip van de bijbehorende onderdelen, en in het Bijzonder de terugslagkleppen, zijn aangebracht. Het is duidelijk dat de tussenflenzen zijn voorzien van openingen overeenkomend met de in- en 30 uitlaatkanalen. In deze openingen worden de toevoer leidingen radiaal ingeleid en binnen de openingen lopen zij in het bijzonder voor wat Betreft het inlaatkanaal eenzijdig in een zodanige vorm voort, dat de uitmondingen op de aangegeven plaats van de inlaatklep komen te liggen.
35 De uitvinding verschaft ook een dergelijke tussenflens, die gunstig is voor het ombouwen van motoren en die 7905208 _ ______ 8 ' gekenmerkt is door openingen voor het aanbrengen ervan tussen aanzuigbochten en inlaatkanalen en/of openingen voor het aanbrengen tussen uitlaatbochten en uitlaatkanalen waarbij door de tussenflens in de opening telkens een 5 venturibuisachtige, gebogen toevoerleiding is aangebracht, die op gunstige wijze met een deel zijdelings uit de tussenflens steekt, waarbij, de tussenflens is uitgevoerd als drager voor de toevoerleidingen en voor daarbij behorende delen, in het bijzonder voor aangebrachte kleppen. Hierdoor 10 wordt een eenvoudige inrichting verkregen voor het ombouwen van een motor.
De uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden, weergegeven in de tekening, waarin: 15 fig. 1 een schematisch zijaanzicht toont van een motor en in het bijzonder van een tussenflens.; fig. 2 een deel toont van fig. 1, op vergrote schaal, en wel in hoofdzaak van de linkerzijde van fig. 1; fig. 3 en 4 doorsneden tonen volgens; resp. de lijnen 20 III-III en IV-IV van fig. 2; fig. 5 een doorsnede toont over de cilinderkop overeenkomstig een eindaanzicht in fig. 1; fig. 6 en 7 doorsneden tonen volgens resp. de lijnen VI-VI en VII-VII van fig. 5; en 25 fig. 8 een schematisch eindaanzicht en gedeeltelijke doorsnede toont over een verbrandingsmotor uitgevoerd als dieselmotor, waarbij deze motor voorzien kan zijn van een aantal achter elkaar in een rij aangebrachte cilinders. In alle figuren zijn overeenkomstige onderdelen met 30 dezelfde verwijzingscïjfers aangeduid.
Pig. 1 toont schematisch een motorblok 1 van een verbrandingsmotor met zes cilinders 2—7, waarin op verder niet weergegeven maar bekende wijze de zuigers 8-13 beweegbaar zijn, die op de gebruikelijke wijze via zuigerstangen 35 in verbinding staan met een krukas. Bij de uitvoering van de motor volgens fig. 1 zijn, zoals in het bijzonder 7905208 - 9 - blijkt uit de fig. 3 en 4, de aanzuigbochten 1.4 en de uitlaatbochten 15 elk naar ëén zijde toegericht. In de cilinderkop 16 is telkens, d.w.z. voor elke cilinder, aan êén een bougie 17 aangebracht. De inlaatkleppen 19 5 en de uitlaatkleppen 19' bevinden zich in de lengterichting van de motor naast elkaar in de cilinderkop, zodat ook de inlaat- en uitlaatkanalen aan dezelfde zijde zijn aangebracht.
Zoals blijkt uit fig. 4 is in de aansluiting op het 10 motorblok 1, resp. op de cilinderkop 16, op het inlaat-kanaal 14 een tussenflens 18 aangebracht, op de andere zijde waarvan zich de inlaatbocht 27 voortzet, welke inlaatbocht is voorzien van de smoorklep 20 en de carburator 21. De uitvinding wordt dus beschreven aan de 15 hand van een motor die een mengsel aanzuigt, hoewel dit niet de enig denkbare uitvoeringsvorm is.
In de tussenflens 18 mondt in het gebied van zijn opening 22, die de doorgang vanaf de inlaat— resp. aanzuigbocht 27 naar het inlaatkanaal 14 vormt, een toevoer-20 leiding 23 uit. Deze loopt door de tussenflens 18 van bovenaf heen en is in de opening omgebogen en met het afgebogen deel 24 zodanig uitgevoerd, dat de monding 25 ervan komt te liggen in een vlak dat in hoofdzaak evenwijdig loopt met de klepzitting 26 van de inlaatklep 18 en 25 naar deze klep is toegekeerd,maar wel op een plaats die zo ver mogelijk is verwijderd van de bougie.
De tussenflens 18 draagt boven in het gebied van de uittrede van de toevoerleiding een aansluitarmatuur.
De tussenflens 18 is ook weergegeven in fig. 3.
30 Er doorheen loopt een toevoerleidlng 28, die in het gebied van de opening 29 van de tussenflens, welke de ultlaatbocht 15 verbindt met het uitlaatkanaal 30, haaks in de tussenflens is omgebogen en in de richting van het uitlaatkanaal 30 loopt, waardoor een soort ventüribuis 35 wordt gevormd. De toevoerleidlng 28 is Boven op de tussenflens voorzien van een terugslagklep 122. De klep- 7905208
St> 1 _ ________ ___ '10 ~ kamer 31 bezit een, naar de tussenflens 18 ofwel de opening 29 daarvan toegekeerde, conische zitting 32 voor een schijfvormig plaatje 33, dat het kleplichaam vormt en dat bij een ronde uitvoering van de klepkamer op 5 doelmatige wijze vierkant is en afgeronde hoeken bezit.
Het plaatje heeft bijv. een dikte van ongeveer 1 mm. Tegenover de conische zitting ligt een gedeeltelijk ringvormig aanlegvlak 34, dat bijv. gevormd is aan een inschuifbuis 35. De conische klepzitting 32 wordt bij voorkeur aangebracht 10 aan een andere inschuifbuis 36, zodat de hoogte van de klepkamer instelbaar is. Het zal duidelijk zijn, dat de terugslagklep open is wanneer het kleplichaam 33 zich op de kegelvormige klepzitting bevindt.
Inzake de fig. 3 en 4 wordt opgemerkt, dat de inlaat— 15 en uitlaatkleppen 19 resp. 19' op de gebruikelijke wijze zijn voorzien van klepstelén en door middel van veren 37 resp. 38 tegen hun zitting aan worden gedrukt en door op gebruikelijke wijze Bestuurde klepstoters 39, 40 kunnen worden bediend in afhankelijkheid van de draaiing van de 20 krukas, zoals door middel van een nokkenas.
De carburator 21 is op de gebruikelijke wijze uitgevoerd en hij staat in verbinding met een brandstofvoorraad 41.
Fig. 1 toont de tussenflens 18 voor de beschreven motor. 25 Daaruit blijkt, dat zes met de opening 22 overeenkomende openingen 42-47 aanwezig zijn, die ten opzichte van de motorblokzijde in verbinding staan met de inlaat- resp. aanzuigbochten 14 en anderzijds met de inlaatkanalen 48—53, die weer zijn aangesloten op de verzamelbuis 54, waarin de 30 carburator 21 uitmondt. In ifg. 1 zijn de smoorklep 2Q, , het luchtkanaal 55 van de carburator aangegeven en ook de op gebruikelijke wijze aangebrachte vlotter 56 met de brandstofvoorraad 41.
Verder toont fig. 1 zes met de opening 29 overeen-35 komende openingen 57-62, die bijv. in afhankelijkheid van de uitvoeringsvorm van de motor in hoofdzaak rechthoekig zijn.
7905208 - 11- *
JP
Deze openingen staan bij de zijden van het motorblok in verbinding met de ultlaatbochten 15 van fig. 3 en aan de andere zijde via de uitlaatkanalen 63-68 met de uitlaat 69.
5 De openingen 57-62 hebben in één van de bovenste hoeken een in het gebied van de opening gericht uitstekend deel 70, dat ook weergegeven Is in fig. 3 en waarin het haaks omgezette deel 101 is opgenomen van het toevoer-kanaal 28, zodanig dat dit in de richting van de uitlaat 10 loopt. Daardoor wordt met eenvoudige middelen een kromming verkregen van de toevoerleiding 28, waarbij de venturi-buisachtige inrichting wordt verkregen door de vormgeving van de tussenflens.
Het is duidelijk, dat de tussenflens in het gebied 15 van de openingen 57-62 de terugslagkleppen 71-76 draagt, overeenkomstig de terugslagklep 122. De ingangen 77 van de terugslagkleppen zijn aangesloten op een toevoerleiding 78. Deze is via een instelbare klep 79 weer verbonden met de omringende lucht voor het aanzuigen daarvan, of ook 20 via een speciale aansluiting 80 met een bron 81 voor een medium, zoals bijv. de genoemde emulsie.
De toevoerleidingen 82-87, overeenkomend met de toevoerleiding 23, hebben geen terugslagklep nodig? zij monden uit in een gemeenschappelijke toevoerbuis 88, 25 die door instelmiddelen 89, bijv. een klep of een draaischuif, hetzij met de omringende lucht of ook met ten minste ién verdere bron 90 kan worden verbonden, welke bron ofwel startergas of de bovengenoemde emulsie kan bevatten, terwijl ook voor belde media twee bronnen aansluitbaar kunnen zijn, 30 waarbij dan de instelmiddelen 89 op dienovereenkomstige wijze zijn uitgevoerd. In het bijzonder de instelmiddelen 89 kunnen omschakelbaar zijn in afhankelijkheid van het toerental van de krukas, zoals dit op zichzelf bekend is.
Hetzelfde geldt voor de kruk 79, hoewel in het bijzonder 35 voor deze ook gedacht kan worden aan instelling met de hand. Wanneer gedacht wordt aan een omschakeling hebben de 790 5 2 08 im 4 12 ' instelmiddelen 89 een ingang 128, die loopt naar de bron 90 en een tweede ingang 129, die open is naar de omringende lucht, zodat door omschakeling ëên van de beide ingangen kan worden gekozen.
5 In fig. 2 is de tussenflens 18 op vergrote schaal weergegeven. Daaruit blijken de bij de inlaatkanalen aangebrachte openingen 45-57 en de bij de bijbehorende uitlaat-kanalen aangebrachte openingen 60-62. De toevoerleidingen 85-87 monden uit in de toevoerbuis 88, waarbij op de 10 bovenste kopkant van de tussenflens 18 slechts een aansluit-armatuur 92-94 is aangebracht.
Uit de openingen 45-47 treden dé toevoerleidingen overeenkomend met het deel 24 in fig. 4 naar buiten toe, waarbij de desbetreffende delen in fig. 2 zijn aangeduid 15 met 95-97. Dienovereenkomstig zijn de openingen 60-62 door de naar binnen toe gerichte uitstekende delen 98-100 in een bovenste hoek vernauwd, zodat de haaks afgebogen delen 102-104 overeenkomstig het deel 101 in fig. 3 zonder, aanvullende toevoermiddelen kunnen worden verkregen.
20 De flens 18 draagt bij zijn Bovenzijde de terugslagkleppen 105-107 overeenkomend met de terugslagklep 122 van fig. 3, waarbij ook de aansluiting op de uitlaatbuis. 78 is weergegeven. Zoals blijkt uit fig, 3 en uit de weergave van de terugslagklep 106 kunnen door het in elkaar passen 25 de armaturen aan elkaar worden vastgeschroefd, waarbij In het bijzonder het Bovenste armatuur 108 is uitgevoerd als aansluitarmatuur. Fig. 2 verduidelijkt dus dat de tussenflens 18 een zelfstandig onderdeel Is, dat de aansluitingen voor toevoerleidingen draagt en eveneens 30 de In de inlaatleidingen stekende delen en de met de uitlaatleidingen samenwerkende delen, terwijl tegelijkertijd ook terugslagkleppen zijn aangebracht. Voor wat betreft fig. 2 wordt volledigheidshalve opgemerkt, dat IQ9—114 bevestigingsopeningen zijn, die een juiste aanflenzing 35 mogelijk maken. Hét zal duidelijk zijn dat voor elk type motor tussenflenzen kunnen worden gebruikt, zodat een 7905208 "13 wijziging in de zin van de onderhavige uitvinding van de motor zeer eenvoudig mogelijk is.
Terwijl de tot nu toe besproken figuren een voorbeeld tonen waarbij de in- en uitlaatkanalen aan dezelfde zijde 5 zijn aangebracht, tonen de fig. 5-7 een voorbeeld, waarbij tussenflenzen 115, 116 aan beide zijden van het motorblok 1 ofwel van een cilinderkop 117 zijn aangebracht. Bij deze uitvoering bevindt zich de bougie in het midden boven de cilinderruimte en in dwarsrichting zijn naast elkaar 10 de inlaatklep 19 en de uitlaatklep 19' aangebracht, elk in hun klepzittingen 26 resp. 117 en in de uitvoering en werkwijze als beschreven aan de hand van de fig. 3 en 4.
De klepstoters zijn aangeduid met 119-120 en worden aangedreven door middel van de nokas 121.
15 Het is duidelijk dat de tussenflens 116 bij de beschre ven uitvoeringsvorm is aangebracht tussen de inlaatbocht 14 en het inlaatkanaal 27, terwijl een leiding 23 aanwezig is voorzien van het deel 24 waarvan de uitmonding 25 voor de klepzitting 26 ligt en wel op een plaats die zover 20 mogelijk van de bougie 118 is af gekeerd.: Bij 27 kan een aansluitarmatuur 130 zijn aangebracht. De tussenflens 115 tussen de uitlaatbocht 15 en het -uitlaatkanaal 3Q is. voorzien van de afgebogen toevoerleiding 28 en van de terugslagklep 122, die door middel van het armatuur 1Q8 is 25 verbonden met de toevoerbuis 178 ofwel met een aansluiting 77 voor de omringende lucht.
Een verdere Beschrijving van deze delen zal overbodig zijn en er wordt slechts op gewezen, dat voor alle tussenflenzen geldt, dat deze op doelmatige wijze onder tussen-•30 legging van afdichtingen 123-126 worden vastgeklemd. Uit fig.
5 blijkt, dat ook Bij de tussenflens 115 in het gebied van het uitlaatkanaal een afgebogen toevoerleidingsdeel 127 vanuit de tussenflens naar Buiten toe kan treden in het gebied van de opening 128 naar het uitlaatkanaal 3Q toe.
35 Fig. 6 toont de tussenflens 116 met de toevoerleidingen 23, 23', 23" op de beschreven wijze.
7905208 » --14 -
Fig . 7 toont een deel van de tussenflens 115 met de toevoerleiding 28, die naar binnen toe loopt in de ook door de tussenflens gedragen terugslagklep 122 en die in de opening 128 is voorzien van het afgebogen toevoerleidings-5 deel 127.
Er wordt dus een motor verkregen met één of twee tussenflenzen van het aangegeven type. De uitvinding heeft eveneens betrekking op de tussenflenzen voor een verbrandingsmotor met openingen voor de in- en uitlaatkanalen, 10 waarbij de tussenflenzen dragers zijn van toevoerleidingen die in de betreffende stromingskanalen lopen in de stromingsrichting op de wijze van een venturibuis.. Daarbij kunnen delen vanuit de inwendige opening naar buiten toe zijn gevoerd, wat in het bijzonder geldt voor de inlaat-15 kanalen, daar daarin de toevoerleidingen op een bepaalde plaats bij de inlaatklepzitting moeten worden gebracht.
Er worden tussenflenzen verkregen met openingen voor de in- en de uitlaat en ook tussenflenzen die slechts voorzien zijn van openingen voor de inlaat of voor de 20 uitlaat, waarbij de tussenflenzen uitgevoerd zijn als dragers voor terugslagkleppen ten minste voor de uitlaten.
Hoewel tot nu toe het uitvoeringsvoorbeeld een OTTO-motor beschrijft met een bougie 118, is een meer volledige uitvoering van de motor weergegeven in fig. 8.
25 Daarbij wordt bijv. een inspuitinrichting toegepast,, zodat deze uitvoering ook kan worden gebruikt als dieselmotor.
ΐ;
Het motorblok 1 vormt een krukashuis 13Q, waar doorheen de krukas 131 loopt. Deze krukas bezit door uitstekende delen op de gebruikelijke wijze krukpennen 132, waarop 30 een drijfstang 133 is gelegerd, die in verbinding staat met een zuigerpen 134 in de zuiger 8, die geleid wordt in de cilinder 2. Aan de cilinderkop zijn de aanzuighochten 14 en de uitlaatbochten 3Q aangebracht, die aansluiten op een inlaat- resp. een uitlaatkanaal. De inlaatklep 35 is aangeduid met IS en de uitlaatklep met 19.'. Tussen deze kleppen is bijv. een inspuitinrichting 135 aangebracht, 7905208 15 ~ die via een leiding 136 is verbonden met een bron 137, die wordt gevormd door een pomp, die aangedreven wordt vanaf een nokas 138, welke pomp via een leiding 139 in verbinding staat met een brandstofvoorraad 140. De 5 nokas 138 wordt via een tandwielaandrijving 141 aangedreven vanaf de krukas 131 en verplaatst de klepstoters 142, 143 voor het bedienen van de klepstelen 144, 145. De in-en uitlaatkanalen zijn weggesneden daar de uitvoering ervan uit de voorafgaande figuren blijkt. Bij de uitvoering 10 als OTTO-motor zou bij 135 de bougie zijn aangebracht en in het inlaatkanaal een carburator.
- conclusies - 7905208

Claims (15)

1. Verbrandingsmotor met ten minste êén cilinder, een daarin verplaatsbare zuiger, in de cilinderkop aangebrachte in- en uitlaatkleppen en een ontstekings- of inspuitinrichting, waarbij op de inlaatklep een inlaatkanaal 5 en op de uitlaatklep een uitlaatkanaal aansluit en een toevoerleiding voor de inlaatklep uitmondt, met het k e n m e r k, dat direkt bij de inlaatklep (181, ofwel nabij de klepzitting (261 daarvan, bij een zover mogelijk van de ontstekings- of inspuitinrich-ting (17,1181 af gekeerde a 10 zijde ten opzichte van de klepzitting, in stromingsrichting · er voor een toevoerleiding (23,24,82t87L is aangebracht, waarvan de uitmonding (251 ligt in een vlak, dat in hoofdzaak evenwijdig loopt met de klepzitting. (261 van de inlaatklep (191, en dat deze toevoerleiding dient, voor een 15 aanvullend medium ten opzichte van de brandstof voor het bedrijf van de motor.
2. Verbrandingsmotor volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de toevoerleiding (23,24,82-871 . met zijn uitmonding (251 is: uitgevoerd als deel van een 20 venturibuis, die in de stromingsrichting in het inlaatkanaal (141 is ingébracht.
3. Verbrandingsmotor volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de toevoerleiding (23,24, 82-871 naar buiten toe open is. 1 2 3 4 5 7905208
4. Verbrandingsmotor volgens êên der conclusies 2 ; 1-3, met het kenmerk, dat een voor- 3 ontsteking wordt ingesteld in de grootte-orde van 5 tot 4 10° van de krukasdraai'ing ten opzichte van het normale 5 bedrij f. TL -17-
5. Verbrandingsmotor volgens êên der voorgaande conclusies, met Het kenmerk., dat op de aanzuig-kanalen (14) direkt op het motorblok (H een tussenflens (18,116) is aangebracht, die zich. bevindt tussen de inlaat- 5 bochten (14) en de aanzuigkanalen (271, en dat de toevoer-leidingen (23,24,82-87) lopen in deze tussenflens, die is uitgevoerd als drager voor de toevoerleidingen, waarbij de toevoerleidingen zich uitstrekken in het inwendige van de tussenflens in een richting zijdelings daaruit 10 en in een inlaatbocht (14).
6. Verbrandingsmotor volgens êên der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat instelmiddelen (89) aanwezig zijn voor de toevoerleidingen, waarbij deze instelmiddelen (89) instelbaar zijn in afhankelijkheid 15 van de mengverhouding van de carburator (211 en aangesloten kunnen worden op verschillende ingangen.
7. Verbrandingsmotor volgens êên der conclusies 1, 2 en 4-6, met het kenmerk, dat de toevoerleiding (23,24,82-87) kan worden aangesloten op een bron (90) voor 20 een startergas.
8. Verbrandingsmotor volgens êên der conclusies 1, 2 en 4- 6, met het kenmerk, dat de toevoerleiding (23,24,82-87) kan worden aangesloten op een bron (90.1 voor een medium Bestaande uit een emulsie van 1:2QQ tot 5Q0 25 boorolie:water.
9. Verbrandingsmotor volgens êên der conclusies 1-3, en 6-8, met het k.enmerk, dat de aansluiting van de toevoerleidingen (23,24,82-87) omschakelbaar is in afhankelijkheid van de bedrijfstoestand van de motor. 1 7905208
10. Verbrandingsmotor volgens êên der conclusies 1—9, voor een motor met meer cilinders, met het ken— ' 18 - m e. r k, dat da toevoer leidingen (82-871 naar alle cilinder-koppen zijn samengevat en onderworpen aan eenzelfde aan-sluitregeling (88,89.1.
11. Verbrandingsmotor volgens conclusie 1 of 2, m e t 5 het kenmerk, dat in het uitlaatkanaal (30,63-68) een in de uitblaaSrichting afgebogen toevoerleiding (281 is geplaatst, die via een terugslagklep (122), dat naar het uitlaatkanaal toe open is, is aangesloten op de omgevende lucht of op een bron (81) voor een startergas of een emulsie.
12. Verbrandingsmotor volgens ëën of'meer der voor gaande conclusies, met het kenmerk, dat éénzijdig op het motorblok (1) een tussenflens (18) is. aangebracht met de toevoerleidingen (23,24,82-87) resp. (28,101,127) zowel voor de inlaatbochten alsook voor de 15 uitlaatbochten met bijbehorende delen.
13. Verbrandingsmotor volgens ëën der conclusies 1 -11, met het kenmerk, dat een tussenflens (115,116) is aangebracht op elke zijde van het motorblok (1) en dat op elke tussenflens van de toevoerleidingen daarbij 20 behorende onderdelen in het bijzonder terugslagkleppen zijn aangebracht.
14. Tussenflens voor een verbrandingsmotor volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt door openingen (42-47) voor het aanbrengen ervan tussen aanzuig-25 bochten en inlaatkanalen en/of openingen (57-621 voor het aanbrengen tussen uitlaatbochten en uitlaatkanalen, waarbij ! door de tussenflens in de opening telkens een venturibuis-achtige gebogen toevoerleiding is aangebracht, die met een deel zijdelings uit de tussenflens steekt, waarbij de 30 tussenflens is uitgevoerd als drager voor de toevoerleidingen en voor bijbëhorende delen, in het bijzonder voor kleppen (71-76). 7905208 -19-
15. Verbrandingsmotor en tussenflenzen daarvoor als beschreven en/of weergegeven in de tekening. 7905208
NL7905208A 1978-07-19 1979-07-04 Verbrandingsmotor en tussenflens daarvoor. NL7905208A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE2831694 1978-07-19
DE19782831694 DE2831694A1 (de) 1978-07-19 1978-07-19 Verbrennungskraftmotor und zwischenflansch fuer einen solchen

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7905208A true NL7905208A (nl) 1980-01-22

Family

ID=6044775

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7905208A NL7905208A (nl) 1978-07-19 1979-07-04 Verbrandingsmotor en tussenflens daarvoor.

Country Status (22)

Country Link
US (1) US4351298A (nl)
JP (1) JPS5517695A (nl)
AR (1) AR222040A1 (nl)
AU (1) AU4978279A (nl)
BE (1) BE877757A (nl)
BR (1) BR7904598A (nl)
DD (1) DD144941A1 (nl)
DE (1) DE2831694A1 (nl)
DK (1) DK300979A (nl)
ES (1) ES482573A1 (nl)
FI (1) FI792043A (nl)
FR (1) FR2431614A1 (nl)
GB (1) GB2027125B (nl)
GR (1) GR65783B (nl)
IL (1) IL57799A0 (nl)
IT (1) IT1122619B (nl)
LU (1) LU81480A1 (nl)
NL (1) NL7905208A (nl)
NO (1) NO792388L (nl)
PT (1) PT69933A (nl)
SE (1) SE7905677L (nl)
ZA (1) ZA793585B (nl)

Families Citing this family (24)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2937849A1 (de) * 1979-09-19 1981-04-02 Franke, Walter, 2105 Seevetal Verbrennungskraftmotor
GB2084648B (en) * 1980-09-29 1984-05-02 Suzuki Motor Co Ic engine charge intake system
SE431009B (sv) * 1981-10-16 1983-12-27 J Jet Konstruktion Hb Sett att driva en forbrenningsmotor med alternativa brenslen och forbrenningsmotor for drift med alternativa brenslen
JPS58104619U (ja) * 1981-12-30 1983-07-16 鐘淵化学工業株式会社 発泡成型用金型における配管取付装置
JPS59122725A (ja) * 1982-12-29 1984-07-16 Mazda Motor Corp エンジンの吸気装置
IT1163075B (it) * 1983-02-02 1987-04-08 Alfa Romeo Auto Spa Impianto di aspirazione per un motore a c.i.dotato di piu' valvole di aspirazione
SE442043B (sv) * 1983-09-09 1985-11-25 Volvo Ab Turboladdad forbrenningsmotor med vatteninsprutning
US4693226A (en) * 1986-06-02 1987-09-15 Ford Motor Company EGR control system
SE8604448D0 (sv) * 1986-10-20 1986-10-20 John Olsson Anordning vid forbrenningsmotorer
US4793306A (en) * 1986-12-16 1988-12-27 University Of Miami Air flow management in an internal combustion engine through the use of electronically controlled air jets
JPS6439427U (nl) * 1988-08-08 1989-03-09
JPH04171259A (ja) * 1990-11-05 1992-06-18 Hitachi Ltd 排気還流量制御装置
GB2256457A (en) * 1991-05-13 1992-12-09 Iqbal Krishna Bharti I.c.engine exhaust flow restriction.
DE4344356C2 (de) * 1993-01-15 2003-10-09 Volkswagen Ag Zylinderkopf für eine Brennkraftmaschine mit Sekundärluftzufuhr
GB2283786B (en) * 1993-11-12 1997-08-13 Ac Rochester Overseas Corp Fuel injection system
JP3281190B2 (ja) * 1994-07-27 2002-05-13 ヤマハ発動機株式会社 自動二輪車用内燃機関の排気浄化装置
US6230683B1 (en) 1997-08-22 2001-05-15 Cummins Engine Company, Inc. Premixed charge compression ignition engine with optimal combustion control
EP0928369B1 (en) 1996-08-23 2006-05-10 Cummins Inc. Premixed charge compression ignition engine with optimal combustion control
JP3744635B2 (ja) * 1997-02-17 2006-02-15 アイシン高丘株式会社 発泡成形装置
DE69936081T2 (de) 1998-02-23 2008-01-17 Cummins, Inc., Columbus Regelung einer verbrennungskraftmaschine mit kompressionszündung und kraftstoff-luftvormischung
US6032617A (en) * 1998-05-27 2000-03-07 Caterpillar Inc. Dual fuel engine which ignites a homogeneous mixture of gaseous fuel, air, and pilot fuel
JP2009195934A (ja) * 2008-02-20 2009-09-03 Metal Eng Kk 鋳型造型用模型定盤固定装置
US8616171B2 (en) * 2010-10-10 2013-12-31 Afshin Kiani Valve system for piston engines
DE102017211826B3 (de) 2017-07-11 2018-12-27 Continental Automotive Gmbh Vorrichtung zur Einspritzung von Wasser für eine Verbrennungskraftmaschine

Family Cites Families (27)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3125085A (en) * 1964-03-17 Control of fuel introduction to engine cylinder
US1625007A (en) * 1927-04-19 Fuel system for internal-combustion engines
US2157551A (en) * 1933-06-28 1939-05-09 Albert G Loebs Jr Air injector for internal combustion engines
US2440572A (en) * 1937-01-18 1948-04-27 Maurice Deloye Device for the separate supply of the fuel and of the combustion air for explosion engines
CH221394A (fr) * 1941-03-24 1942-05-31 W Blanc Procédé d'alimentation d'un moteur à combustion interne et installation pour la mise en oeuvre de ce procédé.
US2429932A (en) * 1945-08-18 1947-10-28 Cooper Bessemer Corp Fuel valve mechanism
US2652040A (en) * 1951-06-20 1953-09-15 Marian A Tritt Exhaust feed supply for engines
US3087480A (en) * 1959-07-21 1963-04-30 Inst Francais Du Petrole Process for operating controlled ignition engines with lean combustible mixtures
GB1007736A (en) * 1962-07-19 1965-10-22 Walker Mfg Co Improvements in and relating to internal combustion engines
FR1464586A (fr) * 1965-03-27 1967-01-06 Inst Francais Du Petrole Procédé permettant la combustion de mélanges globalement pauvres dans les moteurs à allumage commandé et dispositifs pour sa mise en oeuvre
US3408992A (en) * 1966-12-13 1968-11-05 Ernest A. Von Seggern Internal combustion engine and process utilizing heated auxiliary air to obtain complete combustion
DE1576568A1 (de) * 1967-06-30 1970-05-27 Ind Technik Gmbh & Co Kg Einrichtung zum Zufuehren von Zusatzluft bei einer Brennkraftmaschine
US3416503A (en) * 1967-10-27 1968-12-17 Carl F. High Engine fume discharge reduction systems
US3498274A (en) * 1968-04-29 1970-03-03 Garrett Corp Fuel injector for internal combustion engines
US3613359A (en) * 1970-01-15 1971-10-19 Lear Siegler Inc Aspirated exhaust system
US3866585A (en) * 1970-10-19 1975-02-18 Richard D Kopa High energy fuel atomization and a dual carburetion embodying same
ES384789A1 (es) * 1970-10-22 1973-03-01 Perez Martinez Procedimiento para reducir la toxicidad de gases residualesde aplicacion a motores de combustion y explosion interna.
US3859971A (en) * 1972-12-07 1975-01-14 John T Rauen Power transmission system and method
JPS525643B2 (nl) * 1973-05-04 1977-02-15
IT1027484B (it) * 1974-02-21 1978-11-20 Renault Motore a combustione interna a carica strativicata, ultizzante due combustibili
US4018198A (en) * 1974-08-07 1977-04-19 Rockwell International Corporation Exhaust gas recirculating system
FR2282043A1 (fr) * 1974-08-12 1976-03-12 Yamaha Motor Co Ltd Moteur a combustion interne
DE2501771A1 (de) * 1975-01-17 1976-07-22 Kloeckner Humboldt Deutz Ag Verfahren zum starten eines maschinensatzes zur notstromerzeugung
DE2428623A1 (de) * 1975-03-20 1975-09-25 Theo Niessing Gmbh Verfahren zur herabsetzung der temperatur in verbrennungsmotoren
GB1539770A (en) * 1975-04-17 1979-01-31 Nippon Soken Controlling the air-to-fuel ratio in internal combustion engines
JPS5337232A (en) * 1976-09-17 1978-04-06 Toyota Motor Corp Recirculating device of exhaust gas for internal combustion engine
JPS5830093Y2 (ja) * 1977-11-21 1983-07-02 日産自動車株式会社 内燃機関の吸気装置

Also Published As

Publication number Publication date
DE2831694A1 (de) 1980-01-31
LU81480A1 (de) 1979-10-31
IT7924467A0 (it) 1979-07-18
PT69933A (de) 1979-08-01
JPS5517695A (en) 1980-02-07
DD144941A1 (de) 1980-11-12
AR222040A1 (es) 1981-04-15
ZA793585B (en) 1980-06-25
FR2431614A1 (fr) 1980-02-15
AU4978279A (en) 1982-01-28
NO792388L (no) 1980-01-22
ES482573A1 (es) 1980-04-01
GR65783B (nl) 1980-11-04
US4351298A (en) 1982-09-28
GB2027125A (en) 1980-02-13
GB2027125B (en) 1983-02-16
IL57799A0 (en) 1979-11-30
SE7905677L (sv) 1980-01-20
BE877757A (fr) 1979-11-16
FI792043A (fi) 1980-01-20
IT1122619B (it) 1986-04-23
BR7904598A (pt) 1980-04-15
DK300979A (da) 1980-01-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL7905208A (nl) Verbrandingsmotor en tussenflens daarvoor.
US4969329A (en) Two cycle engine with exhaust emission control
US4054108A (en) Internal combustion engine
US7299787B2 (en) Internal combustion engine intake device
CA1278963C (en) Intake manifold assembly for engines
US4867109A (en) Intake passage arrangement for internal combustion engines
US3046961A (en) Internal combustion engines
US5762042A (en) Internal combustion engine
JPH0378559A (ja) V形エンジンの吸気装置
BR9402438A (pt) Motor de combustão interna de quatro tempos e motor de quatro tempos de múltiplos cilindros
JP4340470B2 (ja) 2サイクルエンジンの運転方法と2サイクルエンジン
JPH08177471A (ja) 2サイクルエンジン
JP4198329B2 (ja) 内燃機関の燃料噴射装置
US5673655A (en) V-type engine
US6510823B2 (en) Two-cylinder overhead-valve V-engine
JP2001295653A (ja) V型多気筒エンジンの吸気制御装置
US4060061A (en) Process and apparatus for improved I.C. engine composition
EP1083311B1 (en) Engine with a supercharger
US7444974B2 (en) Internal combustion engine intake device
JPS57186072A (en) Oil pump for internal combustion engine
US20110061633A1 (en) Internal combustion engine having intake manifold combined with holding tank
AU608368B2 (en) Multi-cylinder two-stroke engine with reduced cost and complexity
US4898127A (en) Two-stroke cycle engine with vacuum pulse balancing system
US5678527A (en) Induction and charge forming system for gaseous fueled engine
JP3747803B2 (ja) 4サイクルv型エンジンを搭載した船外機

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed