NL1018594C2

NL1018594C2 - Schakelketting.

Info

Publication number: NL1018594C2
Application number: NL1018594A
Authority: NL
Inventors: Andre Teubert; Andre Linnenbrugger; Oswald Kroninger; Klaus Scheufele
Original assignee: Luk Lamellen & Kupplungsbau
Priority date: 1999-11-19
Filing date: 2001-07-20
Publication date: 2001-12-28
Also published as: JP4945822B2; NL1018594A1; DE10083638D2; KR100671687B1; NL1016647C2; NL1018596C2; KR20020077873A; US7937925B2; FR2801357B1; DE10052473A1; WO2001038755A1; NL1018595C2; NL1018597A1; US20030036450A1; DE10083638B4; JP2003515076A; NL1018595A1; ITMI20002489A1; NL1018596A1; NL1018597C2

Description

Titel: Schakelketting

De uitvinding heeft betrekking op een schakelketting in het bijzonder of voor traploos wat de overbrenging betreft instelbare kegelschijvenaandrij vingen, zoals CVT-aandrijvingen, waarvan de afzonderlijke door schakelpakketten gevormde kettingorganen verbindende 5 scharnierstukken bij voorkeur als paren van in uitsparingen van de schakels geschoven wiegstukken met op elkaar afsteunende wiegvlakken zijn uitgevoerd. Ook betreft de uitvinding een werkwijze voor de vervaardiging van een dergelijke ketting.

Dergelijke schakelkettingen zijn in de stand van de techniek 10 bekend. Bijvoorbeeld zij gewezen op DE 197 08 865 en de daarin geciteerde publicaties, EP 0 518 478 en EP 0 741 255.

Bij schakelkettingen van de genoemde soort wordt voor het verhogen van de draagcapaciteit na het monteren van de schakels en wiegstukken in open verband in een rechte streng onder aanbrengen van 15 aanzienlijke trekkrachten een rekproces van de gestrekte schakelketting doorgevoerd. Daarbij worden contactgebieden van de schakels tussen de schakels en de wiegstukken van alle schakels van een rij gelijkmatig plastisch vervormd. Bij het rekken in de rechte streng doet zich een gelijkmatige plastische vervorming van de schakels in de contactgebieden 20 voor, zodat de schakels van een rij schakels over de breedte van de schakels in gelijke mate worden verlengd of dezelfde lengte hebben. Dit heeft het nadeel, dat onder belasting van de schakelketting tijdens bedrijf van de traploos instelbare aandrijving de kettingen niet een optimale levensduur en prestatie hebben.

25 Doel van de uitvinding is het verschaffen van een schakelketting en een werkwijze voor het vervaardigen van een schakelketting, die wat betreft de schakelkettingen volgens de stand van de techniek in het J01 8594 ; 2 bijzonder een hogere bedrijfsbelasting weerstaan en bij gelijke belasting een langere levensduur hebben.

Dit wordt overeenkomstig de uitvinding bij de bovengenoemde schakelkettingen bereikt, doordat de schakels als functie van de 5 kettingbreedte een verschillende schakelbinnenmaat hebben.

Daarbij verdient het overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding de voorkeur, dat het rekken van de schakelketting in de gesloten toestand in de eindloze vorm worden uitgevoerd.

Het begrip schakelbinnenmaat correspondeert met de afstand van 10 de contouren waartegen de beide buitengelegen wiegstukken tegen de schakel aanliggen. Dit is zodoende een afstand die er onafhankelijk van is of de schakel een centrale opening of twee openingen voor het opnemen van de wiegstukken heeft. Verdere bijzonderheden zijn in de figuurbeschrijving vermeld.

15 Voordeelbiedend is het echter bij een andere uitvoeringsvorm, als de schakels met verschillende bij de vervaardiging, zoals een stansproces of een snijproces bijvoorbeeld door middel van een laser of dergelijke, worden vervaardigd en de afzonderlijke schakels gelijk of verschillend worden gerekt en onderling worden gemonteerd of de gemonteerde ketting in de 20 eindloze vorm wordt gerekt.

Ook is het bij een verder uitvoeringsvoorbeeld doelmatig, als de schakels met gelijke schakelbinnenmaat in een stansproces worden vervaardigd en verschillend worden gerekt en onderling worden gemonteerd. Het rekken kan ook bij dit uitvoeringsvoorbeeld op de 25 afzonderlijke schakels voor montage of in de eindloze vorm op de gemonteerde ketting worden doorgevoerd.

Overeenkomstig een verdere inventieve gedachte kan het met de uitvinding op te lossen probleem bij een bovengenoemde schakelketting ook worden opgelost, doordat de schakels als functie van de kettingbreedte een 30 verschillende rekgraad hebben.

1 01 8594 3

Dit kan op voordeelbiedende wijze bereikt worden, doordat de schakels met gelijke of verschillende schakelbinnenmaat met verschillende rekgraad worden gerekt en onderling worden gemonteerd. Ook kan dit bij het rekken in de eindloze vorm worden bereikt.

5 Overeenkomstig een verdere inventieve gedachte kan het met de uitvinding op te lossen probleem bij een bovengenoemde schakelketting ook worden opgelost, doordat de schakels als functie van de kettingbreedte een verschillende hoek tussen de contactgebieden en een as dwars op de kettinglangsrichting gezien hebben. Daardoor wordt een modulatie of 10 variatie van de hoek over de kettingbreedte verkregen, die een relatief goede aanpassing of aanligging van de schakels tegen de in bedrijf van de ketting deels gekromde wiegstukken toestaat.

Overeenkomstig een verdere inventieve gedachte kan het met de uitvinding op te lossen probleem bij een bovengenoemde schakelketting ook 15 worden op gelost, doordat de schakels bij het rekproces worden belast met een reklast met een variabele hoek met betrekking tot de schakellangsrichting. Daardoor worden de schakels in hun contactgebieden met de wiegstukken op verschillende plaatsen gerekt en zodoende zodanig verstevigd, dat deze bij belasting in bedrijf van de ketting zowel in de rechte 20 streng tussen de kegelschijvenparen alsook in het gebied van de kegelschijvenparen een afdoende sterkte hebben.

Voordeelbiedend is een in het bijzonder, wanneer de schakels afzonderlijk worden gerekt en aansluitend onderling worden gemonteerd.

Bij een andere uitvoeringsvorm is het doelmatig, wanneer de schakels in 25 gemonteerde toestand van de gesloten ketting worden gerekt, zoals in het bijzonder in de eindloze vorm bij plaatsing tussen twee kegelschijvenstellen van een inrichting.

De uitvinding heeft op voordeelbiedende wijze betrekking op schakelkettingen, waarbij ten minste één van de naar de betreffende 30 kegelschijf toegekeerde kopvlakken van de wiegstukken per scharnier de 1 01 859 4 ' 4 wrijvingskrachten tussen kegelschijven en schakelketting overdragen. Het kan derhalve afhankelijk van het toepassingsgeval van het uitvoeringsvoorbeeld doelmatig zijn, wanneer de wiegstukken even lang of verschillend lang zijn.

5 De uitvinding heeft op voordeelbiedende wijze echter ook betrekking op schakelkettingen waarbij de schakelketting additioneel bij de wiegstukken is voorzien van dwarsbalken, die de wrijvingskrachten tussen kegelschijven en schakelketting overdragen.

Voordeelbiedend is het in het bijzonder, wanneer de aan de rand 10 van de schakelketting grenzende schakels meer worden verlengd dan de in het midden van de schakelketting aangebrachte schakels of wanneer de aan de rand van de schakelketting grenzende schakels een grotere schakelbinnenmaat hebben dan de in het midden van de schakelketting aangebrachte schakels.

15 Verder is het doelmatig, wanneer door een rekproces contactgebieden van de schakels met de wiegstukken zodanig plastisch worden vervormd, dat een hoek tussen de contactgebieden en een richting dwars op de langsrichting van de ketting ontstaat.

Schakelketting in het bijzonder volgens een der voorgaande 20 conclusies, daardoor gekenmerkt, dat de plastische vervorming van de contactgebieden bij de aan de rand van de schakelketting grenzende schakels groter is dan bij de in het midden van de schakelketting geplaatste schakels. Ook is het doelmatig, wanneer de plastische vervorming van de contactgebieden van de schakels over de breedte van de ketting gezien een 25 boogvorming verloop of een verloop van een veelterm van de n-de graad van de contactgebieden vormen.

Bijzonder voordeelbiedend is het, wanneer de schakelketting bij het rekproces wordt opgenomen in de kegelschijvenspleet van twee kegelschijvenparen en door toerental en/of door koppel wordt belast.

1018594 5

Ook is het doelmatig, wanneer de belasting van de schakelketting bij het rekproces onder axiale belasting door aandrukken van de kegelschijven en/of door uit elkaar trekken van de assen van de kegelschijvenparen plaatsvindt. Dienovereenkomstig heeft de uitvinding ook 5 betrekking op een inrichting voor het rekken van een schakelketting.

Daarbij is het doelmatig, wanneer de kegelschijven van de kegelschijvenparen relatief ten opzichte van elkaar verschuifbaar zijn of vastzitten.

Bij het rekken van de schakelketting is het doelmatig, als het aan 10 te brengen koppel gedurende het rekproces in wezen groter is dan het nominale koppel gedurende bedrijf van een met een schakelketting uitgeruste aandrijving.

Ook is het doelmatig, wanneer het aan te brengen koppel gedurende het rekproces in het gebied tussen 0 en het tienvoudige, bij 15 voorkeur het drievoudige tot vijfvoudige, van het nominale koppel gedurende bedrijf van een met een schakelketting uitgeruste aandrijving, wordt gekozen.

Ook is het doelmatig, wanneer de trekkracht in het part van de ketting gedurende het rekproces groter is dan de nominale trekkracht 20 gedurende bedrijf van een met een schakelketting uitgeruste aandrijving.

De uitvinding heeft ook betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een schakelketting in het bijzonder volgens een der voorgaande conclusies. Ook heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het rekken van een schakelketting.

25 Verdere voor de uitvinding van belang zijnde kenmerken en details blijken uit de navolgende beschrijving van uitvoeringsvormen, die betrekkin hebben op de tekeningen. Daarbij toont:

Fig. 1 een bekende schakelketting met tweeschakelverband in zijaanzicht; 1018594 6

Fig. 2 het zijaanzicht van een andere constructie vorm van een bekende schakelketting;

Fig. 3 een bovenaanzicht van de schakelketting volgens fig. 1;

Fig. 4 een bovenaanzicht corresponderend aan fig. 3 voor het weergeven 5 van het drieschakelverband van een bekende schakelketting overeenkomstig fig. 2;

Fig. 5 een schematische weergave van een inrichting voor het rekken van een schakelketting;

Fig. 6 een diagram; 10 Fig. 7 een diagram;

Fig. 8 een diagram;

Fig. 9 een weergave van het verlengen van schakels;

Fig. 9a detail van fig. 9;

Fig. 9b detail van fig. 9; 15 Fig. 10 een diagram;

Fig. 11 een diagram;

Fig. 12 een diagram;

Fig. 13 een aanzicht van een schakel en Fig. 14 een schakelketting in doorsnede.

20 De fig. 1 en 3 tonen een zijaanzicht en een bovenaanzicht van een stuk van een bekende schakelketting met normale kettingschakels 1 en schakels 2, waarbij de schakels over de breedte B van de schakelketting gezien zijn aangebracht en zich overeenkomstig het opstellingspatroon herhalen. De schakels vormen rijgewijs schakelpakketten. De door de 25 schakels 1 en 2 gevormde kettingorganen zijn onderling scharnierbaar verbonden via scharnierstukken, die uit paren wiegstukken 3 bestaan, die in uitsparingen 4 van de schakels zijn gestoken en via een in vormaansluitende verbinding 5 in draaiing zijn verbonden met de telkens bijbehorende schakels. De uitsparingen 4 kunnen zodanig zijn uitgevoerd, 30 dat per schakel twee uitsparingen voor de beide scharnieren zijn gevormd of 1018594 7 ook zodanig, dat per schakel slechts één uitsparing voor het opnemen van de wiegstukken voor beide scharnieren aanwezig is. De wiegstukken 3 hebben naar elkaar toe gerichte, bijvoorbeeld ten minste afzonderlijke concave wiegvlakken 6, waarover ze op elkaar kunnen afrollen, waardoor de 5 beweegbaarheid van de aangrenzende kettingorganen wordt verkregen. De wiegvlakken kunnen beide concaaf zijn of ook kan een wiegvlak vlak of convex zijn en het andere wiegvlak concaaf.

Dergelijke schakelkettingen kunnen zodanig zijn uitgevoerd, dat ten minste afzonderlijke wiegstukken met de bij hun kettingorganen 10 horende schakels ten minste deels via een draaiborging zijn verbonden.

De afzonderlijke scharnieren hebben van midden tot midden een afstand 7, die men in het algemeen als kettingdeling aanduidt. De grootte van deze kettingdeling 7 is afhankelijk van de in de kettinglooprichting 8 aanwezige uitstrekking van de wiegstukken 3 alsmede de tussen de 15 afzonderlijke uitsparingen 4 vereiste afstand. Zoals bekend kan de kettingdeling 7 over de totale kettinglengte gelijkblijvend zijn uitgevoerd, zij kan echter ook binnen zekere grenzen eventueel onregelmatig variëren om de geruisontwikkeling van de ketting gunstig te beïnvloeden.

De wiegstukken hebben aan hun zijdelingse eindgebieden 20 kop vlakken waarmee ze tijdens bedrijf van een aandrijving met de kegelschijven in wrijvingscontact kunnen treden. Voordeelbiedend is het, wanneer beide wiegstukken even lang zijn, zodat beide wiegstukken met de kegelschijf in contact treden. Bij een ander uitvoeringsvoorbeeld is het doelmatig als de wiegstukken een verschillende lengte hebben en daardoor 25 slechts één wiegstuk per scharnier in wrijvingscontact komt met de kegelschijf.

Uit het bovenaanzicht volgens fig. 3 blijkt, dat de ketting in een zogenaamd tweeschakelverband is samengesteld, hetgeen betekent, dat telkens twee radiale eindruggen 9 respectievelijk 10 van aangrenzende 30 kettingschakels tussen twee paren wiegstukken 3 naast elkaar staan, 101 859 4 1 8 waardoor dienovereenkomstig de afstand van deze door wiegstukparen gevormde scharnieren bepaald is.

Uit het bovenaanzicht volgens fig. 4 blijkt, hoe bepaalde kettingen in drieschakelverband zijn opgebouwd. Hier zijn over de breedte van de 5 ketting gezien de normale schakels 11 en de buitenschakels 12 in de kettinglooprichting telkens over een deling ten opzichte van elkaar versprongen, waardoor zich weliswaar een verbreding van de ketting dwars op de looprichting voordoet, doch aan de andere zijde de afstand tussen de door paren wiegstukken 13 gevormde scharnieren ten opzichte van het 10 tweeschakelverband volgens fig. 3 kan worden gereduceerd.

Het bovenaanzicht volgens fig. 4 komt overeen met een andere bekende, in fig. 2 in zijaanzicht weergegeven kettingconstructie met normale schakels 11 en buitenschakels 12, waarbij de scharnierstukken uit paren wiegstukken 13 bestaan. De wiegstukken 13 hebben een zodanige 15 vorm, dat deze alleen nog maar op twee plaatsen 14 en 15 tegen de schakeluitsparingen 16 aanliggen. Tussen de aanligplaatsen 14 en 15 zijn de wiegstukken 13 vrij van de schakels 11, 12 van de ketting.

Fig. 5 toont een inrichting 50 voor het rekken van een schakelketting 32 volgens de uitvinding, waarbij de schakelketting 32 is 20 opgenomen in een kegelschijvenspleet 48 van twee kegelschijvenstellen. De inrichting volgens fig. 5 kan echter ook plaatsvervangend zijn voor een kegelschijvenaandrijving met eindloos orgaan, welke in bedrijf voorzien is van een ketting volgens de uitvinding. Het ene kegelschijvenstel is gevormd door de beide kegelschijven 24 en 25, die axiaal ten opzichte van elkaar 25 verschuifbaar zijn. Daarbij kan de ene kegelschijf 25 axiaal verschuifbaar zijn, zie pijl 32. Voor het axiaal verschuiven en voor het indrukken van de ketting ten opzichte van het kegelschijvenstel dient de stelcilinder 28.

Het andere kegelschijvenstel wordt gevormd door de beide kegelschijven 26 en 27, die axiaal relatief ten opzichte van elkaar 30 verschuifbaar zijn. Daartoe kan de ene kegelschijf 27 axiaal worden /101 8^ & 4 9 verschoven, zie pijl 31. Voor het axiaal verschuiven en het aandrukken van de ketting ten opzichte van het kegelschijvenstel dient de stelcilinder 29.

Via de aandrijfas 22 en de aangedreven as 23 kan het toerental en/of het koppel worden ingesteld.

5 Overeenkomstig een andere uitvoering van een inrichting voor het rekken van een schakelketting kan het voordeelbiedend zijn, als de hartlijnen of assen van de inrichting onder het opbrengen van een kracht uit elkaar worden getrokken, zodat de schakelketting in de kegelschijvenspleet wordt gedrongen en aldus de krachtoverdracht tussen schakelketting en 10 kegelschijven op de gewenste waarde kan worden ingesteld. Daartoe is het niet dringend vereist, dat de kegelschijven van het kegelschijvenpaar axiaal ten opzichte van elkaar verschuifbaar zijn. Het kan ook doelmatig zijn, wanneer de kegelschijven ten opzichte van elkaar vast zijn aangebracht.

Bij het rekken van de ketting in de eindloze vorm wordt de 15 schakelketting na de montage van de afzonderlijke schakels met de wiegstukken gesloten. Aansluitend wordt deze bijvoorbeeld in een variabel volgens fïg. 5 gemonteerd. Door het aandrukken tussen de wiegstukken en de kegelschijven en/of door de koppeloverdracht wordt de ketting in de eindloze vorm gerekt. Daartoe wordt bij voorkeur een veelvoud van de in de 20 aandrijving normaliter optredende aandrukkrachten en/of koppels ingesteld en de ketting wordt bijvoorbeeld enkele omwentelingen geroteerd door de variator, zodat elk kettingorgaan, zoals schakel en wiegstuk ten minste één of een aantal malen in de variator is rondgelopen. Voordeelbiedend is het, wanneer de ketting ten opzichte van de verhoudingen tijdens bedrijf van een 25 voertuig langzaam en met weinig omwentelingen wordt rondgedraaid.

Op typische wijze kan in de aanloopoverbrenging (underdrive) het rekproces worden uitgevoerd, waarbij het koppel in het gebied van 0 tot het tienvoudige nominale koppel van het maximale variatorkoppel, derhalve van het zich maximaal tijdens bedrijf voordoende koppel, van de aandrijving 30 instelbaar is. Bij Voorkeur wordt een koppel in het gebied Van circa het 101 8594 ’ 10 drievoudige van het maximale variatorkoppel ingesteld. Ook is het doelmatig als de trekkracht in het part 70 van de ketting gedurende het rekproces groter is dan gedurende bedrijf van de aandrijving. Voordeelbiedend is het, wanneer de trekkracht ten minste de dubbele 5 trekkracht in vergelijking met de maximale trekkracht tijdens normaal bedrijf van de aandrijving is.

De schakelketting wordt dan met laag toerental, in het gebied van circa 0,5 omwentelingen per minuut tot circa 500 omwentelingen, bij voorkeur van circa 10 omwentelingen tot 50 omwentelingen per minuut 10 enkele omwentelingen omlopen rondgedraaid. Daarbij kan het doelmatig zijn, wanneer afhankelijk van de schakelketting 1 tot 20 omwentelingen worden uitgevoerd.

Overeenkomstig de uitvinding kan de overbrenging gediende het rekproces ook worden gewijzigd.

15 Daardoor wordt een lastverdeling ingesteld, die in wezen overeenkomt met een voorlastbelasting in de underdrive (aanloopoverbrenging) in het voertuig. Bij een rekproces kan echter ook een andere overbrenging worden ingesteld, zoals bijvoorbeeld een overdrive-overbrenging of een wijzigbare overbrenging bij het rekproces. Het voordeel 20 van het rekproces in de eindloze vorm is, dat de ketting bij in wezen elke tijdens bedrijf optredende kettingkromming wordt gerekt en aldus de lastverdeling soortgelijk aan de werkelijke lastverdeling tijdens bedrijf van de aandrijving is.

Door het rekproces in de eindloze vorm wordt als gevolg van het 25 aandrukken en/of de koppelbelasting de ketting zodanig belast, dat de wiegstukken in radiale richting alsmede in omtreksrichting ten opzichte van de as van de schijvenstellen gezien, elastisch worden vervormd of gekromd. Daardoor worden over de breedte van de ketting gezien aan de buitenzijde geplaatste schakels hoger belast dan de in het midden van de 30 schakelketting geplaatste schakels. Dit heeft tot gevolg, dat de JQ1 859 4 / 11 buitenschakels of de aan de rand geplaatste schakels meer worden verlengd dan de binnen op gestelde schakels en deze buitenschakels een hogere rekgraad krijgen dan de binnenschakels. Onder rekgraad wordt verstaan de verhouding tussen de belasting bji rekken in verhouding tot de breuklast.

5 Daarbij kan het doelmatig zijn als de schakels van een schakelrij bij de montage dezelfde lengte hebben en deze schakels als functie van de breedte verschillend worden verlengd.

Evenzo kan het doelmatig zijn, als de schakels van een schakelrij reeds bij de montage verschillende lengten respectievelijk 10 schakelbinnenmaten hebben, zodat de bij de rand van de ketting geplaatste schakels een grotere binnenmaat dan de middenschakels. Dit kan in het bijzonder doelmatig zijn, wanneer niet in de gesloten vorm wordt gerekt, maar de schakels voor de montage worden gerekt en de schakels aansluitend onderling tot een ketting worden gemonteerd. Dan kan men op 15 grond van de montage van de schakels met verschillende schakelbinnenmaten een ketting construeren, die reeds in het randgebied voorzien is van langere schakelbinnenmaten dan in het midden. Dit is bijvoorbeeld weergegeven in fig. 12. Daar wordt getoond, dat de schakelbinnenwijdte als functie van de positie van de schakels bij de randen 20 groter is dan in het middengebied. Dit kan zowel door het rekproces in de eindloze vorm alsook door het overeenkomstig de uitvinding monteren van verschillend lange schakels plaatsvinden.

Ook kunnen de schakels bij een rekproces voor de montage met verschillende rekgraden worden gerekt en bij de montage zodanig worden 25 samengesteld, dat de schakels met een hogere rekgraad bij de rand van de ketting worden geplaatst. Dit heeft tot gevolg, dat de buitenschakels of de bij de rand geplaatste schakels sterker geplastificeerd zijn en meer belastbaar zijn dan de meer in het midden geplaatste schakels en deze buitenschakels een hogere rekgraad krijgen dan de meer in het midden 30 gelegen schakels. Dit is bijvoorbeeld in fig. 11 weergegeven. Daar wordt .101 8594'! 12 getoond, dat de rekgraad als functie van de positie van de schakels bij de randen groter is dan in het middengebied. Dit kan zowel door het rekproces in de eindloze vorm alsook door de montage overeenkomstig de uitvinding van verschillend sterk gerekte schakels plaatsvinden.

5 Fig. 6 tot 8 tonen in diagrammen het gedrag van de lengte van de schakels als functie van de opstelling over de breedte van de ketting gezien. Op de y-as van de fig. 6 en 7 is de lengte van de schakels respectievelijk de lengte van de afstand L van de beide contactgebieden van een schakel weergegeven. Deze lengte L wordt ook aangeduid als schakelbinnenmaat. In 10 fig. 8 is het lengteverschil AL van de schakels tussen een ongerekte en een overeenkomstig de uitvinding gerekte toestand weergegeven. Op de x-as is bij de fig. 6 en 8 telkens de positie van de schakel over de breedte van de ketting weergegeven. De positie 1 komt overeen met de positie van de schakel aan de ene zijde van de ketting en de positie 14 komt overeen met 15 de positie van de schakel aan de andere zijde van de ketting. De posities 2 tot 13 komen overeen met de posities van de schakels tussen de randschakels 1 en 14. Daarbij is in het bijzonder een ketting met 14 schakelposities over de bredte van de ketting als uitvoeringsvoorbeeld weergegeven, waarbij ook andere kettingvarianten zonder beperking van 20 het algemene idee als inbegrepen kan worden geacht.

Fig. 6 toont een diagram van een niet gerekte ketting of een in rechte toestand gerekte open ketting. De lengte L is als functie van de schakelpositie 1 tot 14 in wezen gelijk en constant.

Fig. 7 toont een diagram van een in gesloten toestand in de 25 eindloze stand dynamisch gerekte ketting. De lengte L varieert als functie van de schakelpositie 1 tot 14, waarbij de randschakels op de posities 1 tot 3 en 12 tot 14 meer worden gerekt dan de schakels in de middengelegen schakelposities 4 tot 11. Dit resulteert als gevolg van de radiale en in omtreksrichting plaatsvindende dóorbuiging van de wiegstukken en de 101 8594 * 13 corresponderend sterke plastificering van de contactgebieden van de schakels op de posities van de aan de rand of nabij de rand gelegen schakels.

Fig. 8 toont een diagram van een in gesloten toestand in de eindloze vorm dynamisch gerekte ketting. Het lengteverschil AL varieert als 5 functie van de schakelpositie 1 tot 14, waarbij de randschakels op de posities 1 tot 3 en 12 tot 14 meer werden gerekt dan de schakels op de middengelegen schakelposities 4 tot 11. Dit resulteert als gevolg van de radiale en in omtreksrichting plaatsvindende doorbuiging van de wiegstukken en de corresponderend sterke plastificering van de 10 contactgebieden van de schakels op de posities van de bij de rand of nabij de rand geplaatste schakels. De weergave van fig. 8 verduidelijkt het inventieve effect voor de vergroting van het prestatievermogen van de ketting nogmaals eenduidig.

De geringe zwenkingen in de lengte L respectievelijk in de 15 verlenging AL in het middengebied resulteren uit meetfouten.

Door de verlenging van de schakels gedurende het rekproces wordt een plastificering van de schakels verkregen in de contactgebieden tussen de schakels en de wiegstukken.

Door de in het bijzonder radiale en/of in omtreksrichting gerichte 20 doorbuiging van de wiegstukken vindt een schakelplastificering plaats, die zich aan de hoek tussen de looprichting en het wiegstuk aanpaSt.

Fig. 9 toont een deel van een ketting 100 met de wiegstukken 101 en 102, die in uitsparingen 120 van de schakels 103 tot 113 zijn opgenomen. De wiegstukken zijn zodanig gebogen weergesteld zoals deze bij een 25 dynamisch rekproces in de eindloze vorm verbogen zouden kunnen zijn, zoals bijvoorbeeld in de schijvenwig. De weergave is ter verduidelijking evenwel ietwat overdreven weergegeven.

De contactgebieden 103a tot 113a zijn door de verbuiging van de wiegstukken 101 en 102 geplastificeerd en passen zich wat hun contour 30 betreft aan de wiegstukken aan. Er blijkt, dat de buitenschakels meer zijn .101 859 4 i 14 verlengd en de plastificering tot een grotere hoek α tussen de ketting-dwarsrichting Q en het contactvlak F leidt dan bij een meer in het midden gelegen schakel zoals bijvoorbeeld 107. Fig. 9a en fig. 9b tonen daarbij telkens een detail.

5 De hoek α neemt uitgaande van het midden van de ketting buitenwaarts toe.

Fig. 10 toont een diagram, waarbij de hoek α als bedrag |a| als functie van de schakelpositie is weergegeven. De hoek neemt buitenwaarts in de richting van de randen toe en loopt in het middengebied terug tot 0.

10 Dit kan overeenkomstig de uitvinding door het rekken in de eindloze vorm of overeenkomstig een verdere uitvindingsgedachte ook door voor het montage dusdanig gerekte schakels worden bereikt, die verschillend onder de hoek α werden gerekt en aansluitend onderling tot een ketting werden gemonteerd.

15 De schakels nabij de rand worden bij het rekken volgens de uitvinding hoger belast dan bij een rekproces in de rechterstreng. Daardoor worden de schakels bij de rand meer verlengd en is de rekgraad verhoogd.

Door het overeenkomstig de uitvinding rekken wordt de ketting bij het rekproces zodanig voorgeconditioneerd, dat bij een lager bedrijf van 20 de ketting in een aandrijving de belastingen meer gelijkmatiger worden en de ketting daardoor een verhoogde levensduur krijgt.

Verder is het voordeelbiedend, dat de belasting van de ketting wordt gereduceerd doordat de krachtinvoer van de wiegstukken op de schakels bij een tweegebiedscontact 80, 81 volgens fig. 3 op de beide 25 gebieden gelijkmatiger wordt. In dit verband wordt in het bijzonder verwezen naar de octrooiaanvrage DE 30 27 834, waarvan de inhoud uitdrukkelijk tot de inhoud van de onderhavige aanvrage behoort.

Fig. 13 toont een detail van een schakel 200 met wiegstukken 201 en 202, waarbij de schakel door een rekproces zodanig werd gerekt, dat de 1018594 15 krachtinvoer van de rekkracht 210 onder een hoek φ ten opzichte van de schakel- respectievelijk kettinglangsrichting 220 is gericht. Daarbij wordt gedurende een rekproces de hoek φ gevarieerd, zodat deze van circa 60° tot -60° loopt, zodat de contactgebieden 230 over een breed hoekgebied worden 5 gerekt en geplastificeerd.

Fig. 14 toont een schakelketting 300 in doorsnede, waarbij naast de schakels 301, 302 en 303 en de wiegstukken 310 als scharnier dwarshouten 320 voor de koppeloverdracht tussen de kegelschijven en de ketting aanwezig zijn. De wrijvingskrachtoverdracht vindt plaats via de 10 kopvlakken 321 van de dwarsbalken.

De bij de aanvrage gevoegde conclusies zijn formuleringsvoorstellen zonder prejudicie voor het verkrijgen van verdergaande octrooibescherming. Aanvraagster behoudt zich het recht voor nog verdere tot dusverre slechts in de beschrijving en/of tekeningen 15 geopenbaarde kenmerkcombinaties te claimen.

In volgconclusies gebruikte verwijzingen wijzen op de verdere uitvoering van het onderwerp van de hoofdconclusie door de kenmerken van de betreffende volgconclusies. Ze zijn niet te beschouwen als een afzien van het verkrijgen van een zelfstandige, onderwerpelijke bescherming voor de 20 maatregelencombinaties van de terugverwijzende volgconclusies.

Aangezien de onderwerpen van de volgconclusies met het oog op de stand van de techniek op de prioriteitsdag eigen onafhankelijke uitvindingen kunnen vormen, behoudt aanvraagster zich het recht voor deze tot onderwerp van onafhankelijke conclusies of afsplitsingsverklaringen te 25 maken. Ze kunnen verder ook zelfstandige uitvindingen bevatten, die een van de onderwerpen van voorgaande volgconclusies onafhankelijke vorm hebben.

De uitvoeringsvoorbeelden zijn niet als een beperking van de uitvinding te beschouwen. Veeleer zijn in het kader van de onderhavige 30 openbaring talrijke wijzigingen en modificaties mogelijk, in het bijzonder 1 01 859 4 1 16 dergelijke varianten, elementen en combinaties en/of materialen, die bijvoorbeeld door combinatie of wijziging van afzonderlijke in verbinding met de in de algemene beschrijving en uitvoeringsvormen alsmede de conclusies beschreven en in de tekeningen weergegeven maatregelen 5 respectievelijk elementen of werkwijzestappen voor de deskundige met het oog op de oplossing van het probleem te ontnemen zijn en door te combineren maatregelen tot een nieuw onderwerp of tot nieuwe werkwijzestappen respectievelijk werkwijzestappenvolgorden leiden, ook in zoverre deze herstel-, beproevings- en bedrijfswerkwijzen betreffen.

10 J o 1 859 4 *

Claims

1. Schakelketting in het bijzonder voor traploos wat de overbrenging betreft instelbare kegelschijvenaandrijving, waarvan de afzonderlijke door schakelpakketten gevormde kettingorganen verbindende scharnierstukken als paren van in uitsparingen van de schakels geschoven 5 wiegstukken met op elkaar steunende wiegvlakken zijn uitgevoerd, met het kenmerk, dat de schakels als functie van de kettingbreedte een verschillende schakelbinnenmaat hebben.

2. Schakelketting in het bijzonder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de schakels met verschillende schakelbinnenmaat bij het 10 fabricageproces worden vervaardigd en gelijk of verschillend worden gerekt en onderling worden gemonteerd.

3. Schakelketting in het bijzonder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de schakels met gelijke schakelbinnenmaat tijdens een stansproces worden vervaardigd en verschillend worden gerekt en onderling 15 worden gemonteerd.

4. Schakelketting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de schakels als functie van de kettingbreedte een verschillende rekgraad hebben.

5. Schakelketting in het bijzonder volgens conclusie 4, met het 20 kenmerk, dat de schakels met verschillende rekgraad worden gerekt en met gelijke of verschillende schakelbinnenwijdte tijdens een stansproces worden vervaardigd en onderling worden gemonteerd.

6. Schakelketting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de schakels als functie van de kettingbreedte een 25 verschillende hoek tussen de contactgebieden van de schakels met de wiegstukken en een as dwars op de kettinglangsrichting gezien hebben. 101 8594

7. Schakelketting volgens een der voorgaande conclusies, met als kenmerk, dat de schakels bij het rekproces worden belast met een reklast met een variabele hoek ten opzichte van de schakellangsrichting.

8. Schakelketting in het bijzonder volgens een der voorgaande 5 conclusies, met het kenmerk, dat de schakels afzonderlijk plastisch worden verlengd, zoals bijvoorbeeld gerekt, en aansluitend onderling worden gemonteerd.

9. Schakelketting in het bijzonder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de schakels in gemonteerde toestand van 10 de gesloten ketting worden gerekt.

10. Schakelketting in het bijzonder volgens een der voorgaande conclusies 1, 4, 6 en 7, met het kenmerk, dat ten minste één van de naar de betreffende kegelschijf toegekeerde kopvlakken van de wiegstukken per scharnier de wrijvingskrachten tussen kegelschijven en schakelketting 15 overdragen.

11. Schakelketting in het bijzonder volgens een der voorgaande conclusies 1, 4, 6 en 7, met het kenmerk, dat de ketting additioneel aan de wiegstukken dwarshouten bezit, die de wrijvingskrachten tussen de kegelschijven en de schakelketting overdragen.

12. Schakelketting in het bijzonder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aan de rand van de schakelketting grenzende schakels meer worden verlengd dan de in het midden van de schakelketting geplaatste schakels.

13. Schakelketting in het bijzonder volgens een der voorgaande 25 conclusies, met het kenmerk, dat door het rekproces contactgebieden van de schakels met de wiegstukken zodanig plastisch worden vervormd, dat een hoek tussen de contactgebieden en een richting dwars op de langsrichting van de ketting ontstaat.

14. Schakelketting in het bijzonder volgens een der voorgaande 30 conclusies, met het kenmerk, dat de plastische vervorming van de *J 01859 4 * contactgebieden bij de aan de rand van de schakelketting grenzende schakels groter is dan bij de in het midden van de schakelketting geplaatste schakels.

15. Schakelketting in het bijzonder volgens een der voorgaande 5 conclusies, met het kenmerk, dat de plastische vervorming van de contactgebieden van de schakels over de breedte van de ketting gezien een boogvormig verloop of een verloop volgens een veelterm van de n-de graad heeft.

16. Schakelketting in het bijzonder volgens een der voorgaande 10 conclusies, met het kenmerk, dat de schakelketting in de kegelschijvenspleet van twee kegelschijvenparen wordt opgenomen en door toerental en/of koppel wordt belast.

17. Schakelketting in het bijzonder volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de belasting van de schakelketting onder axiale belasting door 15 aandrukken van de kegelschijven en door uit elkaar trekken van de assen van de kegelschijvenparen plaatsheeft.

18. Schakelketting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afzonderlijke kegelschijven van de kegelschijvenparen relatief ten opzichte van elkaar verschuifbaar zijn of vast zijn opgesteld.

19. Schakelketting in het bijzonder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het aan te brengen koppel gedurende het rekproces in wezen groter is dan het nominale koppel gedurende bedrijf van een met een schakelketting uitgeruste aandrijving.

20. Schakelketting in het bijzonder volgens een der voorgaande 25 conclusies, met het kenmerk, dat het aan te leggen koppel gedurende het rekproces in het gebied tussen 0 en het tienvoudige, bij voorkeur het drievoudige tot vijfvoudige, van het nominale koppel gedurende bedrijf van een met een schakelketting uitgeruste aandrijving.

21. Schakelketting in het bijzonder volgens een der voorgaande 30 conclusies, met het kenmerk, dat de trekkracht in het part van de ketting ,101 8594^ gedurende het rekproces groter is dan de nominale trekkracht gedurende bedrijf van een met een schakelketting uitgeruste aandrijving.

22. Schakelketting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de schakelketting in de gesloten stand wordt gerekt.

23. Werkwijze voor het vervaardigen van een schakelketting in het bijzonder volgens een der voorgaande conclusies. <10 1 %