NL9202296A - Inrichting en werkwijze voor het samenstellen van een poststuk. - Google Patents

Description

Titel: Inrichting en werkwijze voor het samenstellen van een poststuk.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verwerken van documenten, zoals bijvoorbeeld enkelvoudige of gestapelde vellen papier, waarbij de inrichting is voorzien van: - een vouwstation; - aanvoermiddelen voor het aanvoeren van de documenten aan het vouwstation; en - een besturing voor het besturen van de aanvoermiddelen en het vouwstation.

Een dergelijke inrichting is bekend voor het samenstellen van poststukken, waarbij de via de aanvoermiddelen aangevoerde documenten met behulp van een vouwstation worden gevouwen en afgegeven voor verdere verwerking. Bij de bekende inrichtingen voor het verwerken van documenten worden de documenten met een bepaalde vaste tussenpose aan het vouwstation toegevoerd teneinde te verhinderen dat de documenten in het vouwstation of bij het verlaten van het vouwstation met elkaar in botsing komen. In verband met het bedieningsgemak is bij de bekende inrichting de tussenpose voor elke verwerkingssituatie gelijk. De vaste tussenpose is derhalve in het algemeen afgestemd op het langste te verwerken document. De tussenpose is derhalve afgestemd op de meest ongunstige verwerkingssituatie hetgeen tot gevolg heeft dat de inrichting als geheel een vrij lage verwerkingssnelheid heeft.

De uitvinding beoogt een inrichting zonder het hierboven vermelde bezwaar.

De inrichting wordt hiertoe volgens de uitvinding gekenmerkt door aftastmiddelen die zijn ingericht voor het tijdens een meetcyclus bepalen van de lengte van de de documenten of van de tussenruimte tussen de opeenvolgende documenten, waarbij de besturing is ingericht voor het na en/of tijdens de meetcyclus zodanig aansturen van de voorafgaande documenten met een minimum aan tussenruimte worden aangevoerd.

Een dergelijke inrichting garandeert onder behoud van het bedieningsgemak daarvan een optimale verwerkingssnelheid van de documenten zonder dat de documenten met elkaar in botsing komen.

De aftastmiddelen kunnen bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als een fotocel. Een dergelijke fotocel is standaard in de handel verkrijgbaar en is zeer bedrijfszeker.

De bekende inrichting is bovendien veelal voorzien van een achter het vouwstation opgestelde verzamelplaats. De verzamelplaats is in het algemeen voorzien van een aanslag en afvoermiddelen. Het bezwaar van de bekende inrichting met verzamelplaats is dat de aanvoermiddelen die de documenten naar het vouwstation voeren en de afvoermiddelen van de verzamelplaats met elkaar zijn gekoppeld. Bij de bekende inrichting zijn de aan- en afvoermiddelen bijvoorbeeld uitgevoerd als een enkele eindloze ketting-, riem- of bandtransporteur, zodat de aan- en afvoer van de documenten altijd tegelijkertijd plaatsvindt. Het vouwstation is in wezen over de transporteur geplaatst. Dit heeft het bezwaar dat, wanneer het transportmiddel transporteert, de verzamelplaats wordt geleegd met onder andere het gevolg dat het niet mogelijk is achter het vouwstation een stapel te vormen die is samengesteld uit documenten die in twee fases door het vouwstation zijn gevouwen. Bovendien heeft de koppeling tussen de aanvoer- en de afvoermiddelen een vertragende invloed op de totale inrichting. Immers, wanneer de afvoer niet direkt kan plaatsvinden, bijvoorbeeld omdat achter de verzamelplaats opgestelde inrichtingen nog niet gereed zijn voor verwerking van documenten, wordt ook de aanvoer opgehouden.

Teneinde dit bezwaar op te heffen wordt de inrichting volgens een nadere uitwerking van de uitvinding gekenmerkt doordat achter het vouwstation een verzamelstation is opgesteld dat is voorzien van een automatisch en vrij ten opzichte van een referentiepunt positioneerbare aanslag, en van afvoermiddelen, die onafhankelijk van het aanvoermiddelen aandrijfbaar en bestuurbaar zijn..

Een dergelijke "ontkoppeld" verzamelstation heeft een gunstige invloed op de verwerkingssnelheid en de verwerkingsmogelijkheden van de inrichting. Door de vrije en automatische positionering van de aanslag kan het verzamelstation, zonder dat hiervoor handmatige omstelwerkzaamheden nodig zijn, documenten van verschillende groottes verwerken.

Ten behoeve van het toevoeren van documenten met onderling sterk verschillende lengten kan het gebruik van slechts één aanvoermiddel een onnodige vertraging opleveren omdat de verwerkingssnelheid van de gehele inrichting wordt afgestemd op het langste te verwerken document. Teneinde deze onnodige vertragingen tot een minimum te reduceren is het volgens een nadere uitwerking van de uitvinding bijzonder gunstig wanneer de inrichting is voorzien van een rangeerstation, waarbij de aanvoermiddelen een aantal eerste afgiftestations, een transportmiddel en een tweede afgiftestation omvatten, waarbij de eerste afgiftestations zijn ingericht voor het afgeven van documenten aan het transportmiddel, waarbij het tweede afgiftestation is ingericht voor het direkt afgeven van documenten aan het rangeerstation, waarbij het transportmiddel is ingericht voor het afgeven van documenten aan het rangeerstation, waarbij het rangeerstation is ingericht voor het afgeven van documenten aan zowel het vouwstation als het verzamelstation.

Onder "afgiftestation" wordt in dit kader verstaan: elk station, dat voor een te verzenden poststuk bestemde documenten kan afgeven, bijvoorbeeld een printer, een burster, een feederstation of een een kruisvouwmachine voor het in langsrichting vouwen van een document.

De door het transportmiddel en het tweede afgiftestation aan het rangeerstation afgegeven documenten in kunnen het rangeerstation elkaar kruisende trajecten doorlopen. De timing waarmee de documenten zowel door het tweede afgiftestation als door het transportmiddel aan het rangeerstation worden afgegeven moet zodanig zijn dat eventueel elkaar in het rangeerstation kruisende documenten niet met elkaar in botsing komen. Of de documenten met elkaar in botsing komen in het rangeerstation is afhankelijk van de lengte van de documenten die worden afgegeven door het tweede afgiftestation en het transportmiddel en van de route die de documenten door het rangeerstation afleggen. In sommige gevallen kan het voorkomen dat bepaalde afgiftestations geen documenten afgeven of dat bijvoorbeeld de documenten die afkomstig zijn van het tweede afgiftestation niet behoeven te worden gevouwen. Door al deze combinatie-mogelijkheden zijn er ongeveer 300 mogelijke modi waarin de inrichting kan functioneren. Voor elke modus geldt een bepaalde verwerkingssnelheid van de totale inrichting.

Juist bij dergelijke ingewikkelde inrichtingen waarbij op verschillende plaatsen botsingen tussen documenten kunnen optreden, namelijk in het vouwstation, het rangeerstation en bij het afgeven van documenten aan het transportmiddel en het rangeerstation, weegt het voordeel dat door de aftastmiddelen en de bijzondere besturing wordt bereikt, namelijk dat onder behoud van het bedieningsgemak de verwerkingssnelheid wordt aangepast aan de modus waarin de inrichting zich bevindt, bijzonder zwaar..

De verwerkingssnelheid wordt immers zonder ingrepen van de bedieningsman automatisch aangepast aan de modus waarin de inrichting zich bevindt.

Bovendien wordt biedt het aparte verzamelstation bij deze ingewikkelde inrichting het voordeel van een grotere keuzevrijheid met betrekking tot de volgorde waarin de documenten aan het rangeerstation worden toegevoerd. Het is nu, in tegenstelling tot bij de bekende inrichting, immers zeer wel mogelijk dat documenten die zich in het tweede afgiftestation bevinden als eerste aan het rangeerstation worden toegevoerd.

Een constructief en besturingstechnisch eenvoudige uitvoering van een dergelijk verzamelstation kan volgens een nadere uitwerking zijn voorzien van een oplegvlak met ten minste één sleuf die zich uitstrekt in de transportrichting, waarbij onder het oplegvlak ten minste één, zich in de richting van de sleuf uitstrekkende eindloze riem of ketting is aangebracht, die in twee richtingen aandrijfbaar is en bestuurbaar is om in elke willekeurige positie tot stilstand te worden gebracht, waarbij de riem of ketting is voorzien van vingers of dergelijke elementen die door de sleuf heen boven het oplegvlak reiken en die zowel de functie van aanslag als afvoermiddel vervullen.

Doordat de vingers zowel de functie van aanslag als afvoermiddel hebben behoeft het verzamelstation slechts te zijn voorzien van één aandrijfmotor voor de aandrijving van de afvoermiddelen en de positionering van de aanslag.

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding kan achter het verzamelstation een couverteerinrichting zijn opgesteld, die is ingericht voor het in een envelop onderbrengen van een, door het verzamelstation aan de couverteerinrichting toegevoerde stapel, waarbij de couverteerinrichting en het verzamelstation zodanig zijn gekoppeld, dat de positionering van de aanslag ten opzichte van de referentie van het verzamelstation afhankelijk is de grootte van de envelop die zich in de couverteerinrichting bevindt.

Een dergelijke uitvoering biedt een zekere positionering van de aanslag aangezien de te verzamelen documenten een zodanige grootte hebben dat deze in de envelop passen.

Volgens een alternatieve uitwerking van de uitvinding kan de besturing zodanig zijn ingericht dat de positionering van de aanslag althans afhankelijk is van de door de aftastmiddelen gemeten lengte van de documenten.

Bovendien zou de door de aftastmiddelen gemeten lengte van de documenten kunnen worden gebruikt voor het kiezen van de juiste envelop in de couverteerinrichting. Ook voor deze uitvoeringsvorm geldt dat de positionering van de aanslag op zekere wijze plaatsvindt.

De uitvinding heeft bovendien betrekking op een werkwijze voor het besturen van de inrichting volgens de uitvinding.

De bekende inrichting wordt zodanig bestuurd dat deze voor alle mogelijke modi naar behoren functioneert. De verwerkingssnelheid van de verschillende onderdelen, welke verwerkingssnelheid voor alle modi gelijk is, is bij de bekende inrichting zodanig gekozen dat voor de meest ongunstige modus de documenten niet met elkaar in botsing komen. In praktijk komt deze ongunstige modus zelden voor.

Voor de andere modi is de ingestelde verwerkingssnelheid in wezen te laag. In de praktijk geldt derhalve in het algemeen dat de verwerkingssnelheid van de totale inrichting lager is dan bij de toegepaste modus mogelijk zou zijn.

De uitvinding beoogt een werkwijze zonder dit bezwaar.

De werkwijze wordt hiertoe gekenmerkt doordat bij het opstarten van een nieuwe serie documentverwerking de besturing verschillende onderdelen van de inrichting, zoals de aanvoermiddelen en het vouwstation, aanstuurt met een zodanig lage snelheid dat botsingen tussen de documenten zijn uitgesloten, waarbij tijdens de eerste verwerkingscycli de aftastmiddelen de tussenruimte tussen de opeenvolgende documenten meten en de besturing, afhankelijk van de gemeten tussenruimten, de verwerkingssnelheid van de inrichting gedurende deze cycli zodanig opvoert dat de tussenruimte tussen de opeenvolgende documenten wordt geminimaliseerd.

Met een dergelijke werkwijze voor het aansturen van de inrichting wordt een optimale verwerkingssnelheid verkregen zonder dat dit ten koste gaat van het bedieningsgemak van de inrichting.

Ter verduidelijking van de uitvinding zal de werkwijze en een uitvoeringsvoorbeeld van inrichting, onder verwijzing naar de tekening, worden beschreven

De tekening toont een schematisch zij-aanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding. Het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is voorzien van één eerste afgiftestation 1. Vanzelfsprekend kan de inrichting zijn voorzien van meerdere eerste afgiftestations. Een afgiftestation 1 kan zijn uitgevoerd als een feederstation, een printer, een burster, kruisvouwmachine of een dergelijk document afgevend station. In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is het eerste afgiftestation uitgevoerd als een feederstation dat is voorzien van een document-voorraadbak la en een feedergedeelte lb. Het feedergedeelte lb heeft een uitgang die aansluit op een transportmiddel 2. Het transportmiddel 2 is voorzien van een oplegvlak 2a met daarin twee langssleuven (niet weergegeven) waardoorheen vingers 2b tot boven het oplegvlak 2a reiken, welke vingers 2b dienen voor het voortbewegen van de zich op het oplegvlak bevindende documenten. De vingers 2b zijn verbonden met een aandrijfbare eindloze ketting of riem 2c die in elke positie tot stilstand kan worden gebracht. Stroomafwaarts van het eerste afgiftestation 1 is aan het einde van het transportmiddel 2 een tweede afgiftestation 3, een rangeerstation 4 en een vouwstation 5 aangebracht. Van het tweede afgiftestation 3 is voor alle mogelijke uitvoeringsvormen slechts één exemplaar aanwezig. In het uitvoeringsvoorbeeld is het tweede afgiftestation 3 uitgevoerd als een feederstation. Het tweede afgiftestation 3 is bovendien voorzien van een geïntegreerd rangeerstation 4. Het tweede afgiftestation 3 geeft de in de document-voorraadbak 3a opgeslagen documenten direkt af aan een bovenste ingang 4a van het rangeerstation 4. In het rangeerstation 4 worden de door het tweede afgiftestation 3 aangevoerde documenten geleid naar ofwel de ingang 5a van het vouwstation ofwel onder het vouwstation 5 door naar het transportmiddel 2. In het eerste geval volgen de documenten de baan die is aangeduid met het verwijzingsteken Tl en in het tweede geval volgen de documenten de baan T2. De documenten die afkomstig zijn van het eerste afgiftestation 1 worden via het transportmiddel 2 geleid naar de onderste ingang 4b van het rangeerstation 4. In het rangeerstation 4 kunnen de documenten ofwel onder het vouwstation 5 worden doorgeleid en derhalve gewoon op het transportmiddel 2 verder worden getransporteerd ofwel naar de ingang 5a van het vouwstation 5 worden geleid. De documenten die onder het vouwstation 5 door worden geleid volgen de baan T3 en de documenten die naar de ingang 5a van het vouwstation 5 worden geleid volgen de baan T4. De documenten die het vouwstation 5 via de ingang 5a zijn binnengekomen en derhalve het vouwmechanisme daarvan hebben gepasseerd worden via de uitgang 5b naar het verzamelstation 6 geleid. De documenten die via baan T2 of baan T3 onder het vouwstation 5 door zijn geleid worden via het transportmiddel 2 naar het verzamelstation 6 gevoerd.

Het weergegeven verzamelstation 6 is voorzien van een oplegvlak 6a dat is voorzien van ten minste één, zich in de transportrichting van het transportmiddel 2 uitstrekkende sleuf (niet weergegeven). Onder het oplegvlak 6a is het verzamelstation 6 voorzien van een aandrijfbare eindloze ketting of riem 6b die is voorzien van ten minste één vinger 6c. De vinger 6c reikt door de sleuf tot boven het oplegvlak 6a. De aandrijfbare ketting of riem 6b kan in elke gewenste positie tot stilstand worden gebracht. De met de riem of ketting 6b verbonden vingers 6c vervullen zowel de functie van aanslag als van afvoermiddel.

Stroomafwaarts van het verzamelstation 6 is het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld nog voorzien van een couverteerinrichting 7. De documenten die in het verzamelstation 6 tegen een als aanslag functionerende vinger 6c zijn verzameld, kunnen, indien de stapel compleet is, worden afgevoerd naar de couverteerinrichting 7 met behulp van de afvoermiddelen 6c, die in dit uitvoeringsvoorbeeld tevens worden gevormd door de vingers 6c.

Het uitvoeringsvoorbeeld is bovendien voorzien van een aantal aftastmiddelen 8, 9, 10 voor het bepalen van de lengte en de grootte van de tussenruimte tussen de opeenvolgende f ' documenten. De aftastmiddelen 8, 9, 10 zijn hierbij aangebracht bij de ingangen 4a en 4b van het rangeerstation 4 en bij de uitgang van 5b van het vouwstation 5.

Bij het starten van de verwerking van een nieuwe serie documenten is de verwerkingssnelheid van de totale inrichting zodanig laag dat de documenten, onafhankelijk van de lengte daarvan, nergens met elkaar in botsing kunnen komen. De tussenruimte tussen de opeenvolgende documenten zal in deze fase in het algemeen vrij groot zijn omdat de verwerkingssnelheid is afgestemd op de traagst mogelijke modus van de inrichting bij verwerking van documenten met een maximale lengte. Tijdens de eerste verwerkingscycli van de serie bepalen aftastmiddelen 8, 9, 10 de tussenruimte tussen de documenten. Deze metingen worden doorgegeven aan de besturing en de besturing voert de verwerkingssnelheid afhankelijk van deze metingen zodanig op dat de tussenruimte tussen de documenten wordt geminimaliseerd zonder dat er zich botsingen in het rangeerstation 4 kunnen voordoen. Aldus wordt, zonder tussenkomst van de bedieningsman, voor een bepaalde verwerkingsmodus en documentlengte, na een aantal verwerkingscycli de best mogelijke verwerkingssnelheid verkregen.

De aftastmiddelen 8, 9, 10 bepalen bovendien de lengte van de documenten en geven deze door aan de besturing. De besturing kan aan de hand van de door de aftastmiddelen 8, 9, 10 gemeten lengte van de documenten, eventueel in combinatie met de instelling van het vouwstation 5, bepalen welke positie de aanslag 6c van het verzamelstation 6 dient aan te nemen. De door de aftastmiddelen 8, 9, 10 gemeten lengte van de documenten kan bovendien bij de couverteerinrichting 7 worden gebruikt voor het selecteren van een juiste envelop.

Volgens een alternatieve uitwerking is het mogelijk dat de bedieningsman de grootte van de envelop instelt bij de couverteerinrichting 7 en dat de besturing afhankelijk van de envelopgrootte de door de aanslag 6c in te nemen positie bepaalt.

Het is duidelijk dat de uitvinding niet is beperkt tot het beschreven uitvoeringsvoorbeeld maar dat diverse wijzigingen binnen het raam van de uitvinding mogelijk zijn.

Zo kan de inrichting bijvoorbeeld zijn voorzien van meerdere eerste afgiftestations, van een ander type vouwstation en kunnen zich voor of achter de couverteerinrichting nog andere verwerkingsstations bevinden.

Claims (8)

1. Inrichting voor het verwerken van documenten, zoals bijvoorbeeld enkelvoudige of gestapelde vellen papier, waarbij de inrichting is voorzien van: - een vouwstation (5); - aanvoermiddelen (1, 2, 3) voor het aanvoeren van de documenten aan het vouwstation (5); en - een besturing voor het besturen van de aanvoermiddelen (1, 2, 3) en het vouwstation (5); gekenmerkt door aftastmiddelen (8, 9, 10) die zijn ingericht voor het tijdens een meetcyclus bepalen van de lengte van de de documenten of van de tussenruimte tussen de opeenvolgende documenten, waarbij de besturing is ingericht voor het na en/of tijdens de meetcyclus zodanig aansturen van de aanvoermiddelen (1, 2, 3) dat documenten zonder te botsen met voorafgaande documenten met een minimum aan tussenruimte worden aangevoerd.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de aftastmiddelen (8, 9, 10) zijn uitgevoerd als een fotocel.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat achter het vouwstation (5) een verzamelstation (6) is opgesteld dat is voorzien van een automatisch en vrij ten opzichte van een referentiepunt positioneerbare aanslag (6c), en van afvoermiddelen (6c), die onafhankelijk van het aanvoermiddelen (1, 2, 3) aandrijfbaar en bestuurbaar zijn.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een rangeerstation (4), waarbij de aanvoermiddelen (1, 2, 3) een aantal eerste afgiftestations (1), een transportmiddel (2) en een tweede afgiftestation (3) omvatten, waarbij de eerste afgiftestations (1) zijn ingericht voor het afgeven van documenten aan het transportmiddel (2), waarbij het tweede afgiftestation (3) is ingericht voor het direkt afgeven van documenten aan het rangeerstation (4), waarbij het transportmiddel (2) is ingericht voor het afgeven van documenten aan het rangeerstation (4), waarbij het rangeerstation (4) is ingericht voor het afgeven van documenten aan zowel het vouwstation (5) als het verzamelstation (6).

5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat het verzamelstation (6) is voorzien van een oplegvlak (6a) met ten minste één sleuf die zich uitstrekt in de transportrichting, waarbij onder het oplegvlak (6a) ten minste één, zich in de richting van de sleuf uitstrekkende eindloze riem of ketting (6b) is aangebracht, die in twee richtingen aandrijfbaar is en bestuurbaar is om in elke willekeurige positie tot stilstand te worden gebracht, waarbij de riem of ketting (6b) is voorzien van vingers of dergelijke elementen (6c) die door de sleuf heen, tot boven het oplegvlak (6a) reiken en die zowel de functie van aanslag als afvoermiddel vervullen.

6. Inrichting volgens één van de conclusies 3-5, met het kenmerk, dat achter het verzamelstation (6) een couverteerinrichting (7) is opgesteld, die is ingericht voor het in een envelop onderbrengen van een, door het verzamelstation (6) aan de couverteerinrichting (7) toegevoerde stapel, waarbij de couverteerinrichting (7) en het verzamelstation (6) zodanig zijn gekoppeld, dat de positionering van de aanslag (6c) ten opzichte van de referentie van het verzamelstation (6) afhankelijk is de grootte van de envelop die zich in de couverteerinrichting (7) bevindt.

7. Inrichting volgens één van de conclusies 3-5, met het kenmerk, dat de besturing zodanig is ingericht dat de positionering van de aanslag (6c) althans afhankelijk is van de door de aftastmiddelen (8, 9, 10) gemeten lengte van de documenten.

8. Werkwijze voor het besturen van de inrichting volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat bij het opstarten van een nieuwe serie documentverwerking de besturing verschillende onderdelen van de inrichting, zoals de aanvoermiddelen (1, 2, 3) en het vouwstation (5), aanstuurt met een zodanig lage snelheid dat botsingen tussen de documenten zijn uitgesloten, waarbij tijdens de eerste verwerkingscycli de aftastmiddelen (8, 9, 10) de tussenruimte tussen de opeenvolgende documenten meten en de besturing, afhankelijk van de gemeten tussenruimten, de verwerkingssnelheid van de inrichting gedurende deze cycli zodanig opvoert dat de tussenruimte tussen de opeenvolgende documenten wordt geminimaliseerd.