NL9200294A - Werkwijze voor het samenstellen van een poststuk alsmede systeem en uitlijnstation voor het uitvoeren van die werkwijze. - Google Patents

Werkwijze voor het samenstellen van een poststuk alsmede systeem en uitlijnstation voor het uitvoeren van die werkwijze. Download PDF

Info

Publication number
NL9200294A
NL9200294A NL9200294A NL9200294A NL9200294A NL 9200294 A NL9200294 A NL 9200294A NL 9200294 A NL9200294 A NL 9200294A NL 9200294 A NL9200294 A NL 9200294A NL 9200294 A NL9200294 A NL 9200294A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
document
documents
station
stack
alignment surface
Prior art date
Application number
NL9200294A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Hadewe Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Family has litigation
First worldwide family litigation filed litigation Critical https://patents.darts-ip.com/?family=19860448&utm_source=***_patent&utm_medium=platform_link&utm_campaign=public_patent_search&patent=NL9200294(A) "Global patent litigation dataset” by Darts-ip is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.
Application filed by Hadewe Bv filed Critical Hadewe Bv
Priority to NL9200294A priority Critical patent/NL9200294A/nl
Priority to DE69312968T priority patent/DE69312968T2/de
Priority to DE69301317T priority patent/DE69301317T2/de
Priority to EP93200450A priority patent/EP0556922B1/en
Priority to EP95201876A priority patent/EP0679539B1/en
Priority to US08/019,431 priority patent/US5556086A/en
Publication of NL9200294A publication Critical patent/NL9200294A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B43WRITING OR DRAWING IMPLEMENTS; BUREAU ACCESSORIES
    • B43MBUREAU ACCESSORIES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B43M5/00Devices for closing envelopes
    • B43M5/04Devices for closing envelopes automatic
    • B43M5/042Devices for closing envelopes automatic for envelopes with only one flap
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B43WRITING OR DRAWING IMPLEMENTS; BUREAU ACCESSORIES
    • B43MBUREAU ACCESSORIES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B43M3/00Devices for inserting documents into envelopes
    • B43M3/04Devices for inserting documents into envelopes automatic
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H39/00Associating, collating, or gathering articles or webs
    • B65H39/02Associating,collating or gathering articles from several sources
    • B65H39/04Associating,collating or gathering articles from several sources from piles
    • B65H39/042Associating,collating or gathering articles from several sources from piles the piles being disposed in superposed carriers
    • GPHYSICS
    • G06COMPUTING; CALCULATING OR COUNTING
    • G06KGRAPHICAL DATA READING; PRESENTATION OF DATA; RECORD CARRIERS; HANDLING RECORD CARRIERS
    • G06K17/00Methods or arrangements for effecting co-operative working between equipments covered by two or more of main groups G06K1/00 - G06K15/00, e.g. automatic card files incorporating conveying and reading operations
    • G06K17/0022Methods or arrangements for effecting co-operative working between equipments covered by two or more of main groups G06K1/00 - G06K15/00, e.g. automatic card files incorporating conveying and reading operations arrangements or provisious for transferring data to distant stations, e.g. from a sensing device
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H2301/00Handling processes for sheets or webs
    • B65H2301/40Type of handling process
    • B65H2301/43Gathering; Associating; Assembling
    • B65H2301/431Features with regard to the collection, nature, sequence and/or the making thereof
    • B65H2301/4318Gathering, associating, assembling articles from a single source which is supplied by several sources

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Theoretical Computer Science (AREA)
  • Pile Receivers (AREA)
  • Delivering By Means Of Belts And Rollers (AREA)
  • Feeding Of Articles By Means Other Than Belts Or Rollers (AREA)
  • Registering Or Overturning Sheets (AREA)

Description

Korte aanduiding: Werkwijze voor het samenstellen van een poststuk alsmede systeem en uitlijnstation voor het uitvoeren van die werkwijze
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze volgens de aanhef van conclusie 1.
Onder "afgiftestation" wordt in dit kader verstaan: elk station, dat voor een te verzenden poststuk bestemde documenten kan afgeven, bijvoorbeeld een printer, een burster, een feeder-station of een kruisvouwmachine voor het in langsrichting vouwen van een document.
Éen werkwijze als hiervoor beschreven, is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 3 260 517.
Bij deze bekende werkwijze wordt een hoofddocument door transportmiddelen langs een aantal afgiftestations gevoerd, waarbij door één of meer van die afgiftestations ten minste één secundair document kan worden afgegeven. Het secundaire document wordt bij het afgeven aan het hoofddocument toegevoegd wanneer dat het desbetreffende afgiftestation passeert. Een secundair document kan bijvoorbeeld een algemene bijlage of een uniek, bij het bepaalde hoofddocument behorend document zijn.
Een bezwaar van deze bekende werkwijzen is, dat een aan het hoofddocument toe te voegen document zodanig dient te worden afgegeven, dat één rand daarvan nauwkeurig uitgelijnd - d.w.z. gelegen in een zelfde vlak in stapelrichting - ten opzichte van de corresponderende rand van het hoofddocument wordt gepositioneerd. Dit stelt hoge eisen aan de transportmiddelen en de afgiftestations. Bovendien moet gewaarborgd worden, dat gedurende transport en bij het toevoegen van verdere secundaire documenten, de verkregen uitlijning niet verloren gaat.
Teneinde bij het vouwen een acceptabel resultaat te bereiken en te waarborgen, dat de gevouwen stapel documenten in de bijbehorende enveloppe past, is in de praktijk bij het toevoeren aan het vouwstation, tussen de gelijk gelegde randen van twee op elkaar gelegde documenten, een verspringing van ten hoogste 5 mm acceptabel en een verspringing van kleiner dan 2 mm gewenst.
Afgiftestations, die aan de voornoemde eisen voldoen zijn relatief kostbaar en gecompliceerd en nemen bovendien een relatief groot oppervlak in beslag. In het bijzonder door zijn grote lengte, vormt een systeem waarin dergelijke afgiftestations zijn opgenomen, in een werkruimte een obstakel en is dit moeilijk onder te brengen.
Voor het samenstellen van zeer grote aantallen poststukken is het bekend, elk document dat dient te worden gevouwen, individueel te vouwen alvorens dit af te geven, waardoor de nauwkeurigheid, waarmee de bij lage-documenten worden toegevoegd slechts aan relatief lage eisen hoeft te voldoen. Deze kunnen zo nodig in de enveloppe nog ten opzichte van elkaar verschuiven. Een dergelijke werkwijze is beschreven in de Duitse octrooiaanvrage 29 40 771.
Een bezwaar van deze werkwijze is, dat machines die aangepast zijn voor het afgeven van gevouwen documenten uit een aantal afgiftestations kostbaar zijn, omdat voor elk afgifte-station voor het afgeven van te vouwen documenten een bijbehorend vouwstation nodig is. Een verder bezwaar van deze bekende werkwijze is, dat gevouwen documenten bij het afgeven en het verder transporteren moeilijk te beheersen zijn, doordat deze er in verschillende mate toe neigen weer open te vouwen.
De uitvinding heeft als doel een werkwijze voor het samenstellen van een gevouwen poststuk te verschaffen, welke met relatief eenvoudige - en daardoor tegen lage kosten te vervaardigen - afgiftestations uitvoerbaar is.
Dit doel wordt volgens de onderhavige uitvinding bereikt, door bij een werkwijze volgens de aanhef van conclusie 1, de kenmerkende maatregelen volgens conclusie 1 toe te passen.
De voor een bepaald poststuk bestemde secundaire documenten kunnen afgegeven worden, zonder dat het tijdstip van toevoer nauwkeurig wordt bepaald in afhankelijkheid van het passeren van het hoofddocument.
De afgiftestations kunnen compact en eenvoudig zijn uit-gevoerd, doordat deze niet hoeven te voldoen aan eisen wat betreft de nauwkeurigheid van de positie en het tijdstip waarmee een secundair document kan worden afgegeven en doordat bij transport van de afgegeven documenten, voordat deze gelijk worden gelegd, slechts relatief lage eisen hoeven te worden gesteld aan de beheersing van de documenten.
Doordat aan het afgeven en het naar het uitlijnstation transporteren van documenten betrekkelijk lage eisen worden gesteld, kan dit met een grote snelheid, zonder onderbreking van het transport van al afgegeven documenten en met hoge frequenties plaatsvinden. De afstanden tussen de afgiftestations kunnen bovendien gering zijn, zodat de documenten slechts over een korte afstand getransporteerd hoeven te worden.
Wanneer door een afgiftestation meerdere documenten worden afgegeven, leidt dit door de hoge afgiftefrequentie tot relatief weinig vertraging. Bovendien kan daarbij, indien door meerdere stations documenten bestemd voor een bepaalde stapel moeten worden afgegeven, het afgeven van een serie documenten door een bepaald afgif testation worden onderbroken door het af-geven van een of meer documenten door een of meer andere afgiftestations, teneinde een optimale documentenstroom in de transportmiddelen te verkrijgen.
Bij een bepaalde produktiesnelheid is het aantal tegelij-kertijd getransporteerde documenten derhalve relatief laag. Dit vereenvoudigt de besturing van het systeem en het voortzetten van de werkwijze na bijvoorbeeld vastlopen van een document ("job recovery").
De uitvinding kan tevens worden belichaamd door een systeem volgens conclusie 21 voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding of door een uitlijnstation volgens conclusie 37, ingericht voor toepassing als onderdeel van een dergelijk systeem.
Navolgend wordt de uitvinding nader geïllustreerd en toegelicht aan de hand van twee uitvoeringsvoorbeelden, waarbij wordt verwezen naar de tekening. Daarbij toont: fig. 1 een opengewerkt zijaanzicht van een postsamenstel-lingssysteem systeem volgens een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding, fig. 2 een schematisch zijaanzicht van een uitlijnstation ingericht voor toepassing als onderdeel van een systeem volgens de uitvinding.
De uitvinding wordt allereerst toegelicht aan de hand van het in fig. 1 weergegeven, de meeste voorkeur genietende uit-voeringsvoorbeeld van een systeem volgens de uitvinding voor het samenstellen van een poststuk.
Het systeem is uitgerust met een aantal afgiftestations 1, 2 voor het afgeven van documenten 20-25.
De eerste vier afgiftestations zijn uitgevoerd als feederstations 1. Elk van de feederstations 1 is voorzien van een houder 5, een aanvoerrol 6, een separatierol 7, een transportrol 8 en een paar afgifterollen 9. Een voorbeeld van een separatieinrichting geschikt voor toepassing in een feeder volgens het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is meer gedetailleerd beschreven in aanvraagsters internationale octrooiaanvrage NL 91/00023, waarnaar hierbij verwezen wordt.
Het laatste afgiftestation is uitgevoerd als een printer 2 met een houder 10 voor te bedrukken vellen en een paar afgif-terollen 11 voor het op een geschikt moment afgeven van een bedrukt vel. Bij voorkeur is de printer 2 zodanig uitgevoerd, dat het bedrukken van een vel telkens wordt voltooid, voordat het vel een wachtpositie tussen de afgifterollen 11 bereikt.
De afgiftestations 1, 2 zijn telkens met transportmiddelen 3, 4 verenigd tot afgifte-transporteenheden, die op elkaar aan te sluiten zijn. De met-de feederstations 1 verbonden transportmiddelen 3 omvatten telkens onderling versprongen, gedeeltelijk tegenover elkaar gelegen transportbanden 12, 13. Daarvan reikt de stroomafwaarts gelegen transportband 13 van een stroomopwaarts gelegen transporteenheid telkens tot tegenover een stroomopwaarts gelegen transportband 12 of 14 van een volgende, stroomafwaarts gelegen transporteenheid 3 of 4. Hierdoor kan een document telkens aan een volgende transporteenheid 3 of 4 worden doorgegeven. De laatste transporteenheid 4 omvat tegenover elkaar gelegen transportbanden 14, 15 die recht tegenover elkaar eindigen.
De met een feederstation 1 uitgeruste afgifte-transport-eenheden zijn voorzien van poten 31, die in gemonteerde toestand in een ondergelegen station uitsteken. Dankzij deze poten 31, blijft de stroomafwaarts gelegen transportband 13 vrij van een ondergrond, wanneer een gedemonteerde afgifte-transporteenheden daarop is neergezet.
Doordat de afgiftestations 1 en 2 zijn opgesteld in een zich in verticale richting boven het uitlijnstation 16 uitstrekkende rij, neemt het systeem volgens het weergegeven uitvoer ingsvoorbeeld bijzonder weinig ruimte in beslag. Bovendien zijn de houders 5 van alle afgiftestations 1 en 2 voor een het systeem bedienend persoon gemakkelijk en tegelijk bereikbaar.
Het systeem omvat voorts een uitlijnstation 16 voor het uitlijnen van bij een bepaalde set behorende documenten, tot een stapel met aan één zijde in hoofdzaak gelijk liggende docu-mentranden.
Het uitlijnstation 16 is uitgevoerd als een kopstation met een toevoerbaan, een uitlijnoppervlak met een verplaatsbare aanslag 26 en een afvoerbaan 36 in het verlengde van het uitlijnoppervlak 19. De toevoerbaan wordt gevormd door transportrollen 27, 28, 29, 30 en geleidingen 61, 62 en het uitlijnoppervlak wordt gevormd door een over een ondersteuning 19 lopend gedeelte van een transportband 18. Door de transporteenheid 4 aangevoerde documenten kunnen via deze toevoerbaan naar het uitlijnoppervlak 19 worden gevoerd.
De documenten kunnen in aanvoerrichting tot tegen de aanslag 26 worden getransporteerd en vervolgens in tegengestelde richting worden afgevoerd. De uitgelijnde documentranden vormen daarbij de achterlopende rand van de stapel, hetgeen voordelig is bij het vouwen van de stapel. In het station 32 wordt de plaats van elke vouw telkens bepaald ten opzichte van de achterlopende 'rand van de stapel documenten.
De aanslag 26 is aan de transportband 18 is bevestigd. De aanslag kan worden verplaatst door de transportband 18 te laten lopen.
Tegenover het uitlijnoppervlak 19 zijn aandrukmiddelen 17 aangebracht, die ongeveer evenwijdig aan het uitlijnoppervlak 19, in de richting van de aanlag 26 verplaatsbaar zijn, enige druk op het uitlijnoppervlak 19 uit kunnen oefenen en ten opzichte van documenten een grotere wrijvingscoëfficient hebben dan het uitlijnoppervlak. Door verplaatsen van de aandrukmiddelen in de richting van de aanslag 26 kunnen tussen het uitlij -noppervlak en de aandrukmiddelen aanwezige documenten tegen de aanslag gedrongen worden, waardoor de documentranden aan de zijde van de aanslag 26 onderling worden uitgelijnd.
Het uitlijnoppervlak 19 is in de verplaatsingsrichting van de aanslag 26 convex gekromd. De aandrukmiddelen zijn uit-gevoerd als een omlopende, met een bepaalde spanning gespannen band 17, waarvan één eind zich langs het uitlijnoppervlak 19 uitstrekt. Door de spanning van de omlopende band 17 van de aandrukmiddelen oefent deze, in een op de aanslag 26 aansluitend gebied, een gelijkmatig verdeelde druk uit in de richting van het uitlijnoppervlak 19.
De transportband 17 heeft een grotere wrijvingscoëfficient ten opzichte van het materiaal van de documenten dan de transportband 18. Door de transportband 17 aan te drijven voor het uitoefenen van een kracht op een tussen de banden 17 en 18 gelegen document in de richting van de aanslag 26, zal dit document over de band 18 tot tegen de aanslag 26 verschuiven. Een volgend document, dat gedeeltelijk tussen het voorgaande document en de transportband 17 is gevoerd, zal over het voorgaande document eveneens tot tegen de aanslag 26 verschuiven, wanneer de band 17 wordt aangedreven in de richting van de aanslag 26. Aldus kunnen opeenvolgende documenten gelijk worden gelegd.
De aanslag 26 is bij het systeem volgens het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld verwijderbaar van het uitlijnoppervlak, door de band 18 om te laten lopen tot de aanslag 26 één van de eindrollen daarvan passeert. Op'het uitlijnoppervlak kan, tege nover de afvoerbaan 36 en in het verlengde van het uitlijnoppervlak, een tweede toevoerbaan (niet weergegeven) worden aangesloten. Wanneer de aanslag 26 van het uitlijnoppervlak 19 is verwijderd, kunnen documenten vanuit deze tweede toevoerbaan worden aangevoerd. Nadat deze documenten zijn gearriveerd op het uitlijnoppervlak, kan de aanslag weer naar het uitlijnoppervlak worden teruggebracht, voor het uitlijnen van deze en eventuele verdere documenten.
Een voordeel van een dergelijke tweede aanvoerbaan is, dat daarop een verder afgiftestation kan worden aangesloten, waarbij van dat afgiftestation afkomstige documenten niet langs de overige transporteenheden hoeven te worden gevoerd. Een bijzonder voordeel van plaatsing van de tweede aanvoerbaan in het verlengde van het uitlijnoppervlak 19 is, dat dit het mogelijk maakt onbuigzame artikelen, zoals credit-cards, aan het uitlijnoppervlak toe te voeren.
In plaats van een tweede aanvoerbaan kan tegenover de afvoerbaan 36 een aflegstation op het uitlijnoppervlak aansluiten. Wanneer de aanslag 26 van het uitlijnoppervlak 19 af is verplaatst, kunnen dan op het uitlijnoppervlak gelegen documenten, in plaats van naar de afvoerbaan 36, naar dat aflegstation worden gevoerd.
Het systeem omvat voorts een vouwstation 32 voor het vouwen van documenten die van het uitlijnstation 16 afkomstig zijn en die kunnen zijn uitgelijnd tot stapels met telkens tegen de aanslag 26 gelijk liggende documentranden. In afvoerrichting van de aanslag 26 is een eerste en een tweede paar vouwrollen 37, 38 en 39, 40 aangebracht, waarbij de afvoerbaan 36 tussen de vouwrollen 37, 38 en 39, 40 door verloopt. Tussen de aanslag 26 en de vouwrollen 37, 38 resp. 39, 40 zijn middelen 41 en 42 aangebracht voor het afbuigen van de van de aanslag 26 af gelegen rand van een stapel. Tegenover één van de vouwrollen zijn telkens middelen 30, 43 aangebracht voor het tegen een mantel-oppervlak van die vouwrol 37 resp. 39 aandrukken van een afgebogen gedeelte van een stapel.
Na het gelijk leggen van de documenten wordt de stapel eerst tegen de toevoerrichting in en vervolgens naar het vouw-station 32 verplaatst door de aanslag 26 te verschuiven. Daarbij kan de van de aanslag 26 af gelegen rand van de stapel en een daarop aansluitend gedeelte van de stapel langs een paar vouwrollen 37, 38 of 39, 40 af worden gebogen en tegen de meest nabijgelegen vouwrol 37 of 39 van het genoemde paar vouwrollen 37, 38 of 39, 40 worden geklemd, waarna de vouwrollen worden aangedreven, zodat het afgebogen gedeelte van de stapel verder wordt doorgebogen en tussen de vouwrollen wordt gebracht, waar een vouw in de stapel wordt aangebracht.
Met voordeel kan daarbij de positie van elke vouw worden bepaald aan de hand van de positie van de rand van de stapel aan de zijde van de aanslag 26. Door de aandrukrol 30 te bedienen in afhankelijkheid van de positie van de aanslag 26 kan de positie van de vouwen op eenvoudige wijze nauwkeurig worden bepaald.
Bij het toevoeren van documenten aan het vouwstation 32 worden de transportband 18 en bij voorkeur ook de transportband 17 zodanig aangedreven, dat de naar elkaar toe gekeerde gedeeltes daarvan in de richting van het vouwstation 32 bewegen. De documenten tussen de transportbanden worden dan door de aanslag 26 naar het vouwstation 32 gedwongen. Uiteraard kan ook een enkel document tussen de transportbanden 17 en 18 worden gebracht en vervolgens naar het vouwstation 32 worden gevoerd.
Een vouwstation en -werkwijze van het type als hiervoor beschreven is meer in detail beschreven in aanvraagsters Europese octrooiaanvrage 90202639.2, waarnaar hierbij verwezen wordt.
Op het vouwstation 32 sluit een couverteerstation 33 aan. Dit couverteerstation 33 is uitgerust met twee houders 34, 35 voor enveloppen. Als basis voor een dergelijk couverteerstation 33 kan de "in2" worden toegepast, die door aanvraagster wordt gefabriceerd en op de markt wordt gebracht. Een werkwijze voor het in afhankelijkheid van te verpakken documenten selecteren van een enveloppenhouder voor het afgeven van een enveloppe, is beschreven in aanvraagsters Nederlandse octrooiaanvrage 9100228, waarnaar hierbij verwezen wordt.
Volgens de uitvinding is het uitlijnstation stroomafwaarts van de afgiftestations 1, 2 en stroomopwaarts van het vouwstation 32 gelegen.
Bij het samenstellen van een poststuk onder gebruikmaking van een systeem volgens het getoonde uitvoeringsvoorbeeld, worden door de afgiftestations 1, 2 documenten afgegeven aan de transporteenheden 3, 4. De documenten worden door het uitlijnstation 16 uitgelijnd tot een stapel met aan één zijde in hoofdzaak gelijk liggende documentranden. Deze stapel wordt in een richting dwars op de genoemde randen toegevoerd aan het vouwstation 32.
In essentie worden de documenten aldus, na te zijn afgegeven, in een gebied stroomafwaarts van de genoemde -afgiftesta-tions 1, 2 en stroomopwaarts van het vouwstation 32 onderling verplaatst, totdat de documentranden aan één zijde van de documenten in hoofdzaak gelijk liggen.
Dit biedt het voordeel, dat de afgiftestations 1, 2 en de transportmiddelen 3, 4 compact en eenvoudig kunnen zijn uitgevoerd, doordat deze niet hoeven te voldoen aan eisen wat betreft de nauwkeurigheid van de positie en het tijdstip, waarmee een document 20-25 kan worden afgegeven en doordat bij transport van de afgegeven documenten, voordat deze gelijk worden gelegd, slechts relatief lage eisen hoeven te worden gesteld aan de beheersing van de documenten.
Doordat aan het afgeven en het transporteren van documenten betrekkelijk lage eisen worden gesteld kan dit met een grote snelheid, zonder onderbreking van het transport van al afgegeven documenten plaatsvinden.
Althans een aantal van tot een set te verzamelen documenten kunnen op zodanige tijdstippen worden afgegeven, dat deze, alvorens stroomafwaarts van de afgiftestations 1, 2 en stroomopwaarts van het vouwstation 32 onderling te worden verplaatst, worden getransporteerd in een configuratie, waarin die documenten elkaar overlappen en elk volgende van de genoemde documenten in een zelfde richting, dwars op de gelijk te leggen randen, uitsteekt ten opzichte van het voorafgaande document.
Een aantal van de documenten van een set, of eventueel een gehele set documenten, wordt dan reeds bij het afgeven vergaard en in vergaarde toestand getransporteerd. Hierdoor kan een groot aantal documenten tegelijk kan worden getransporteerd, hetgeen op zijn beurt het voordeel biedt, dat een groot aantal documenten per tijdseenheid kan worden verwerkt.
Elk volgende document van een aantal overlappende documenten is telkens in een zelfde richting versprongen ten opzichte van een voorafgaand document. Hierdoor kunnen overeenkomende randen van deze documenten eenvoudig gelijk worden gelegd.
Bij voorkeur worden de documenten zodanig afgegeven, dat bij het uitlijnen een, in een richting dwars op de gelijk te leggen documentranden, kleiner document telkens over een grotere afstand wordt verplaatst dan een in deze richting groter document. Hierdoor wordt voorkomen, dat bij het verplaatsen van een groot document, een document waarvan de rand nog niet is uitgelijnd en dat niet wordt meegenomen door dat grotere document op zijn plaats blijft of althans niet volledig wordt uitgelijnd.
Zoals reeds beschreven, kan door het uitlijnstation 16 bovendien het vergaren van een aantal documenten van een set of van een gehele set, worden uitgevoerd. Die documenten worden aldus stroomafwaarts van de afgiftestations 1, 2 en stroomopwaarts van het vouwstation 32 zowel uitgelijnd als vergaard.
Bij uitlijnen stroomafwaarts van de afgiftestations 1, 2, kunnen de documenten in een willekeurige volgorde worden aangevoerd en, gedurende het transport, elk door een zelfde aftast-orgaan individueel worden afgetast.
Bovendien wordt bij vergaren in combinatie met het gelijk leggen, het vergaren van de documenten op een vaste plaats uitgevoerd, waardoor dit relatief eenvoudig te beheersen is.
Voor het aftasten van afgegeven documenten zijn stroomafwaarts van de de afgiftestations 1, 2 en stroomopwaarts van het uitlijnstation 16 aftastmiddelen voor het aftasten van een passerend, te vergaren document aangebracht. Volgens het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld zijn de aftastmiddelen uitgevoerd als een lichtbron 63 en een lichtgevoelige cel 64. Dit maakt het bijvoorbeeld mogelijk de lengte van een passerend document te meten, door tevens de rotatie van één van de transportrollen 27-30 af te tasten.
De voornoemde middelen 27-30, 63 en 64 voor het meten van de lengte van een passerend, te vergaren document, kunnen zijn verbonden met een dataprocessor voor het invoeren en opslaan van een met de gemeten lengte corresponderend signaal in die dataprocessor. Dit signaal kan op zijn beurt bijvoorbeeld worden gebruikt als invoergegeven voor het instellen van het vouw-station 32 teneinde het aantal vouwen alsmede de plaats en de omvouwrichting zodanig te bepalen, dat de documenten met een bepaalde speling in een bepaalde enveloppe passen.
De aftastmiddelen kunnen tevens een scanner voor het aftasten van op de documenten aanwezige tekens omvatten, welke scanner is verbonden met een dataprocessor. Deze tekens kunnen bijvoorbeeld bestaan uit gecodeerde verwerkingsinstructies op een hoofddocument. De dataprocessor kan, aan de hand van de af-getaste tekens, de overige stations van het systeem besturen voor bijvoorbeeld het activeren van de juiste afgiftestations 1, 2 voor het toevoegen van de juiste documenten, het instellen van het vouwstation 32 en het selecteren van de juiste enveloppenhouder 34, 35 voor het afgeven van een enveloppe.
De aftastmiddelen kunnen voorts een diktemeter voor het meten van de dikte van een passerend, te vergaren document omvatten, welke diktemeter is verbonden met een dataprocessor voor het invoeren van een met de gemeten dikte corresponderend signaal in die dataprocessor. Het met de gemeten dikte corresponderende signaal kan worden vergeleken met een referentiesig-naal, teneinde te controleren of één document is afgegeven en wordt getransporteerd, dan wel een fout is opgetreden en meerdere of juist geen document is afgegeven en wordt getransporteerd. Wanneer documenten onderling verschillende diktes heb ben, kan tevens worden gecontroleerd of het juiste document is afgegeven en wordt getransporteerd.
Het uitlijnstation 16 is uitgevoerd als een in een post-samenstellingssysteem op te nemen eenheid. Op dit uitlijnstation kunnen afgiftestations, couverteerstations en dergelijke worden aangesloten voor het verkrijgen van een systeemconfiguratie die past bij de behoefte van de gebruiker en die bovendien gewijzigd kan worden.
Volgens het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld is het uitlijnstation met het vouwstation 32 gecombineerd tot een uitlijn -vouw -eenheid, doordat aan weerszijden van de afvoerbaan van het uitlijnstation een eerste en een tweede paar tegenover elkaar gelegen vouwrollen 37, 38; 39, 40 zijn aangebracht.
Bij voorkeur worden geselecteerde documenten individueel getransporteerd en stroomafwaarts van de afgiftestations 1, 2 en stroomopwaarts van het vouwstation 32 vergaard en worden andere documenten, bij het afgeven vergaard. Hierdoor kunnen alleen die documenten die moeten worden afgetast individueel worden getransporteerd en kan tijd worden bespaard, doordat de overige documenten in vergaarde toestand worden getransporteerd, zodat ondanks individueel transport van af te tasten documenten toch een relatief hoge verwerkingssnelheid kan worden gehaald.
Voorafgaand aan het starten van een run kan een aantal documenten wordt afgegeven, waarbij elk afgegeven document individueel wordt getransporteerd en stroomafwaarts van de afgif-testations wordt afgetast. Bij het aftasten verkregen gegevens betreffende deze documenten, zoals lengte en identificatie kunnen worden opgeslagen. Deze gegevens kunnen vervolgens worden gebruikt bij het besturen van het systeem, bijvoorbeeld voor het aansturen van geselecteerde afgiftestations voor het afgeven van één of meer, zich daarin bevindende documenten of voor het instellen van het vouwstation 32.
Meer in het bijzonder kan bijvoorbeeld worden vastgesteld, welke bij lage-documenten 2ich in welke afgiftestations bevinden. Deze afgiftestations kunnen dan bij het samenstellen van de poststukken worden aangestuurd in afhankelijkheid van tekens op de hoofddocumenten, welke tekens aangeven welke bijlag e- documenten moeten worden bijgevoegd. Het systeem bepaald dan dus zelf welke afgiftestations moeten worden aangestuurd, 3 teneinde de juiste bij lage-documenten bij een hoofddocument te voegen. Noch de bediener van het systeem, noch degene die verantwoordelijk is voor het bepalen welk bij lage-document bij welk hoofddocument moet worden gevoegd hoeft zich hiermee bezig te houden.
) Teneinde steekproefsgewijs te controleren of de juiste bij lage-documenten worden toegevoerd, kunnen, met een bepaald interval, geselecteerde, afgegeven, secundaire documenten individueel worden getransporteerd en stroomafwaarts van de afgiftestations wordt afgetast. Op deze wijze kan bijvoorbeeld wor-3 den vastgesteld of bij herladen van een afgiftestation de juiste documenten zijn geladen.
Indien vooraf bepaald is, welke documenten door welke af-giftestation afgegeven moeten worden, kan het aftasten van de secundaire documenten ook telkens worden uitgevoerd wanneer, ) gedurende een run, door een bepaald afgiftestation voor het eerst een secundair document wordt afgegeven, dat document individueel te transporteren en stroomafwaarts van de afgiftestations af te tasten. Dit biedt het voordeel, dat de stap van het aftasten van documenten bij het opstarten achterwege kan worden 3 gelaten, waardoor tijd wordt bespaard. Doordat geen documenten uitsluitend ten behoeve van het aftasten worden afgegeven, wordt papierverspilling voorkomen zonder dat het nodig is, uitsluitend voor aftasten afgegeven documenten op te ruimen.
Voorts kunnen hoofddocumenten telkens individueel worden 3 getransporteerd en stroomafwaarts van de afgiftestations worden afgetast, zodat telkens tekens van de hoofddocumenten kunnen worden afgetast. De bij het aftasten van de tekens verkregen informatie kan worden gebruikt voor het besturen van het systeem.
5 Teneinde te bepalen welk document zich in een afgiftesta tion bevindt, kunnen bij het aftasten tekens van een passerend secundair document worden afgetast en kan een met het aftastre- . sultaat corresponderende document - code in een dataprocessor worden opgeslagen in associatie met een afgiftestation-code behorend bij het afgiftestation waardoor het afgetaste document is afgegeven.
In plaats daarvan kan ook, bij het aftasten van een bepaald passerend secundair document, althans een gedeelte van dat document optisch worden afgetast en kan een daarbij verkregen helderheidspatroon in een geheugen worden opgeslageh in associatie met een bijbehorende document-code. Daarbij kan bij het aftasten van een passerend volgend secundair document, althans een gedeelte van dat volgende document optisch wordt af-getast, waarna een daarbij verkregen helderheidspatroon wordt vergeleken met het in associatie met de bijbehorende document-code opgeslagen helderheidspatroon.
Op deze wijze kan worden nagegaan welk bij lage-document zich in een afgiftestation bevindt, zonder dat het bijlage-document hoeft te zijn voorzien van tekens.
Het aftasten van secundaire documenten voor het verkrij-gen van een helderheidspatroon kan worden uitgevoerd met dezelfde leeskop of leeskoppen als het aftasten van tekens van een hoofddocument, welke tekens bijvoorbeeld bedieningsinstructies representeren betreffende een samen te stellen poststuk waarbij dat hoofddocument behoort. Er zijn dan geen speciale, afzonderlijke scannermiddelen voor het aftasten van helderheid-spatronen van secundaire documenten nodig.
Volgens een alternatieve uitwerking van de uitvinding worden de lengte en de dikte van een document worden afgetast en wordt een met het aftastresuitaat corresponderende document-code in een dataprocessor opgeslagen in associatie met een afgiftestation-code behorend bij het afgiftestation waardoor het afgetaste document is afgegeven. Wanneer een volgend document door dat afgiftestation wordt afgegeven, kan aan de hand van de daarvan afgetaste lengte en dikte worden gecontroleerd, of dat document overeenkomt met het eerste, door dat afgiftestation afgegeven document.
Wanneer bij het aftasten van een passerend document de lengte daarvan wordt gemeten, kan het resultaat van die meting voorts als een de lengte van dat document representerende code wordt opgeslagen in een geheugen van een dataprocessor. Deze code kan vervolgens bijvoorbeeld worden gebruikt voor het instellen van het vouwstation 32, bijvoorbeeld wat betreft het aantal te leggen vouwen en de afstanden van die vouw of vouwen tot één van de randen van de stapel te vouwen documenten. Ook voor het selecteren van één van de enveloppenhoppers 34, 35 voor het afgeven van een bijpassende enveloppe kan deze lengte-code worden gebruikt.
De genoemde, een lengte representerende code, behorend bij een aan de uitlijnpositie toegevoerd document, kan tevens worden gebruikt voor het bepalen van de afstand, waarover dat document,in hoofdzaak tegen de toevoerrichting in, wordt verplaatst, totdat de achterlopende rand daarvan buiten de toe-voerbaan is gebracht. Door de achterlopende rand van een aan het uitlijnstation 15 toegevoerd document buiten de toevoerbaan te brengen wordt voorkomen, dat een volgend toegevoerd document, dat aan het voornoemde document dient te worden toegevoegd, tegen de van de aanslag 26 af gekeerde rand van dat voornoemde document stoot.
De verplaatsing in hoofdzaak tegen de toevoerrichting in kan bij de inrichting volgens het in fig. 1 weergegeven uit-voeringsvoorbeeld worden verkregen, door de aanslag 26 langs het uitlijnoppervlak 19 in de richting van het vouwstation 32 te verplaatsen. Het voormalige achterlopende gedeelte van de toegevoerde documenten zal vervolgens onder de geleiding 51 door verplaatsen, waardoor dit niet terug in de richting van de afgiftestations 1 en 2 wordt verplaatst, maar buiten het van die stations 1 en 2 afkomstige gedeelte van de transportbaan wordt verplaatst. Een volgend document, dat langs de geleiding 61 wordt toegevoerd, zal op afstand van de achterlopende rand van het laatst aangekomen document, op dat document aansluiten en daardoor niet tegen die voormalige achterlopende rand van dat document stuiten.
Telkens nadat een document tot tegen de aanslag 26 is verplaatst, kan de aanslag 26 in toevoerrichting, d.w.z. van het vouwstation 32 af, worden verplaatst tot nabij het van het vouwstation 32 af gelegen uiteinde van het uitlijnoppervlak 19. Hierdoor wordt gewaarborgd, dat het achterlopende gedeelte van elk toegevoerde document de geleiding 61 passeert. Voorkomen wordt aldus, dat bij een daaropvolgende verplaatsing van de aanslag 26, tegen de toevoerrichting in, een document terug wordt gevoerd in de richting van de afgiftestations 1 en 2.
In afhankelijkheid van de genoemde, een lengte representerende code behorend bij een document, kan dat document in toevoerrichting wordt verplaatst, totdat zijn achterlopende rand de stroomopwaarts gelegen toevoermiddelen 61 heeft verlaten. De afstand, waarover het toe te voeren document, alsmede eventuele reeds aan de uitlijnpositie toegevoerde documenten in toevoerrichting worden verplaatst kan hierdoor zo kort mogelijk worden gehouden. Bovendien kan de afstand, waarover de toegevoerde documenten bij de daarop volgende verplaatsing tegen de transportrichting in worden verplaatst ook zo kort mogelijk worden gehouden. Dit biedt op zijn beurt het voordeel, dat de voornoemde verplaatsingen weinig tijd in beslag nemen en/of dat de verplaatsingen relatief traag en derhalve met relatief kleine versnellingen uitgevoerd kunnen worden.
Indien na een bepaald document een aanzienlijk korter document wordt toegevoerd, is het overigens niet nodig, de aanslag 26 in toevoerrichting te verplaatsen, teneinde het achterlopende document geheel vrij te laten komen van de transportmiddelen stroomopwaarts van het uitlijnoppervlak 19.
Zoals hiervoor reeds beschreven kan bij het aftasten de lengte en de dikte van een passerend document worden gemeten en kunnen de resultaten van die metingen als een de lengte resp. een de dikte van dat document representerende code worden op-geslagen in een geheugen van een dataprocessor. Daarbij kan het couverteerstation 33, in afhankelijkheid van de opgeslagen, elk een lengte en een dikte van een document representerende codes behorende bij de documenten die een te verpakken stapel vormen, een enveloppe met een bepaald formaat toevoeren, waarin die stapel wordt verpakt. Tevens kan daarbij, in afhankelijkheid van de, elk een lengte van een document representerende codes behorende bij de documenten die een stapel vormen en een de hoogte van de toegevoerde enveloppe representerende code, het vouwstation 32 wordt ingesteld wat betreft aantal te leggen vouwen en de afstanden van die vouwen tot de één van de zijden van de stapel.
Aldus kan een automatische keuze van een enveloppe, passend bij het volume van de te verpakken stapel alsmede een automatische instelling van het vouwstation 32 rekening houdend met de lengte van de te verpakken documenten en de hoogte van de daarvoor gekozen enveloppe worden verkregen.
Navolgend wordt het in fig. 2 weergegeven uitvoerings-voorbeeld van een uitlijnstation 116 voor toepassing in een systeem volgens de onderhavige uitvinding nader toegelicht.
Het uitlijnstation 116 omvat een toevoerbaan (schematisch weergegeven door de streeppuntlijn 44, een uitlijnoppervlak 119 dat op de toevoerbaan 44 aansluit en een afvoerbaan 136. Langs de toevoerbaan 44 zijn een detector 45 voor het detecteren van een achterlopende rand 46a van een document 47a en, stroomafwaarts van die detector 45, middelen 48 voor het gecontroleerd transporteren van dat document 47a aangebracht. Het uitlijnstation is voorts uitgerust met eerste en tweede, individueel be-dienbare fixatiemiddelen 49 en 50 voor het vasthouden van een op het uitlijnoppervlak 119 liggend document. De eerste fixatiemiddelen 49 zijn stroomafwaarts van de aansluiting van de toevoerbaan 44 op het uitlijnoppervlak 119 gelegen en de tweede fixatiemiddelen 50 zijn aan de naar de toevoerbaan 44 toe gekeerde zijde van de eerste fixatiemiddelen 50 buiten de toevoerbaan 44 gelegen.
Onder gebruikmaking het uitlijnstation 116 volgens het in fig. 2 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld kunnen met behulp van toevoermiddelen stroomopwaarts van het uitlijnstation toegevoerde documenten vergaard en gelijk gelegd worden door telkens een toegevoerd document 47a met de achterlopende rand 46a in een bepaalde positie te stoppen, waarbij het document nabij die achterlopende rand 46a vast wordt gehouden. Dit vasthouden kan geschieden door middel van de middelen 48 voor het gecontroleerd transporteren van dat document 47a.
Vervolgens kan dat document 47a op afstand van de achterlopende rand 46a ongeveer in het vlak van het uitlijnoppervlak 119 worden gefixeerd tussen de eerste fixatiemiddelen 49.
Nu de eerste fixatiemiddelen 49 het document 47a en eventuele verdere, reeds op het uitlijnoppervlak 119 aanwezige documenten vasthouden, kunnen de tweede fixatiemiddelen 50 vrij worden gegeven, zonder dat eventuele reeds op het uitlijnoppervlak 119 aanwezige documenten verplaatst worden.
De achterlopende rand 46a en een daarop aansluitend gedeelte van dat document 47a, worden vervolgens verder getransporteerd en zwenken daardoor naar het uitlijnoppervlak 119. Het document gaat daarbij van de met 47a aangeduide stand, via de met 47b aangeduide stand naar de met 47c aangeduide stand. Door de rotatie van de onderste rol 51 van de transportmiddelen 48,. wordt de achterlopende rand, van de met 46b aangeduide positie, omlaag verplaatst, zodat deze de met 46c aangeduide positie kan bereiken.
Vervolgens kan het document 47c nabij de achterlopende rand 46c daarvan worden gefixeerd met behulp van de tweede fixatiemiddelen 50, en kan de fixatie door de eerste fixatiemiddelen 49, op afstand van de achterlopende rand 46c, vrij worden gegeven voor het ontvangen van een volgend document terwijl de reeds op het uitlijnoppervlak 119 aangekomen documenten door de tweede fixatiemiddelen 50 worden vastgehouden.
Opeenvolgende documenten worden allen uitgelijnd met de achterlopende randen ter hoogte van de met 46c aangeduide voormalige achterlopende rand.
Bij het uitlijnstation 116 volgens fig. 2 zijn de fixatiemiddelen 49 en 50 elk uitgevoerd als een paar, ongeveer aan weerszijden van het uitlijnoppervlak 119, tegenover elkaar gelegen transportrollen. Dit biedt het voordeel, dat de fixatie- middelen 49 en 50 elk tevens kunnen worden gebruikt voor het afvoeren van op het uitlijnoppervlak 119 vergaarde documenten.
Hoewel het mogelijk is, slechts één van fixatiemiddelen 49, 50 uit te voeren als een paar tegenover elkaar gelegen transportrollen, zijn bij het uitlijnstation 116 volgens fig. 2 beide fixatiemiddelen 49, 50 uitgevoerd als een paar, ongeveer aan weerszijden van het uitlijnoppervlak, tegenover elkaar gelegen transportrollen, en zijn bovendien de rollen van het eerste paar fixatiemiddelen 49 roteerbaar voor het zijwaarts af-voeren van documenten en zijn de rollen van het tweede paar fixatiemiddelen 50 roteerbaar voor het in langsrichting afvoeren van documenten. Dit maakt het mogelijk op het uitlijnoppervlak 116 vergaarde documenten in vier richtingen af te voeren. Te couverteren stapels kunnen bijvoorbeeld langs de transportbaan 136 worden afgevoerd en overige stapels kunnen bijvoorbeeld in drie verschillende opvangbakken worden verzameld. Ook is het mogelijk het uitlijnstation volgens fig. 2 te combineren met meer dan één couverteerstation, bijvoorbeeld voor het in willekeurige volgorde in verschillende enveloppen verpakken van stapels documenten, zonder dat een speciale couverteerma-chine met meer dan één enveloppenhopper hoeft te worden aangeschaft.

Claims (38)

1. Werkwijze voor het samenstellen van een poststuk onder gebruikmaking van een systeem omvattende een eerste afgiftesta-tion (1), ten minste één volgend afgiftestation (1, 2) en een vouwstation (32), waarbij door de genoemde afgiftestations (1, 2) documenten (47) worden afgegeven, welke documenten worden getransporteerd en worden vergaard tot een stapel met aan één zijde in hoofdzaak gelijk liggende documentranden (46), welke stapel in een richting dwars op de genoemde randen (46) wordt toegevoerd aan het vouwstation (32), met het kenmerk, dat de documenten, na te zijn afgegeven, in een gebied stroomafwaarts van de genoemde afgiftestations (1, 2) en stroomopwaarts van het vouwstation (32) onderling worden verplaatst, totdat de documentranden (46) aan één zijde van de documenten in hoofdzaak gelijk liggen.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat ten minste twee van de tot een set te verzamelen documenten op zodanige tijdstippen worden afgegeven, dat deze, alvorens stroomafwaarts van de afgiftestations (1, 2) en stroomopwaarts van het vouwstation (32) onderling te worden verplaatst, worden getransporteerd in een configuratie, waarin die documenten elkaar overlappen en elk volgende van de genoemde documenten in een zelfde richting, dwars op de gelijk te leggen randen, uit-steekt ten opzichte van het voorafgaande document.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat bovendien het vergaren van afgegeven documenten, althans gedeeltelijk, stroomafwaarts van de genoemde afgiftestations (1, 2) en stroomopwaarts van het vouwstation (32) plaats heeft.
4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat geselecteerde documenten individueel worden getransporteerd en stroomafwaarts van de genoemde afgiftestations (1, 2) en stroomopwaarts van het vouwstation (32) worden vergaard en an dere documenten, bij het afgeven worden vergaard tot een configuratie, waarin die andere documenten elkaar overlappen en elke volgende van de genoemde documentranden in een zelfde richting dwars op de gelijk te leggen randen uitsteekt ten opzichte van het voorafgaande document, en in die configuratie worden getransporteerd alvorens stroomafwaarts van de genoemde afgifte-stations (1, 2) en stroomopwaarts van het vouwstation (32) onderling te worden verplaatst.
5. Werkwijze volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat voorafgaand aan het starten van een run een aantal documenten wordt afgegeven, waarbij elk afgegeven document individueel wordt getransporteerd en stroomafwaarts van de afgiftestations (1, 2) wordt afgetast.
6. Werkwijze volgens conclusie 3, 4 of 5, met het kenmerk, dat met een bepaald interval, geselecteerde afgegeven secundaire documenten individueel worden getransporteerd en stroomafwaarts van de afgiftestations (1, 2) wordt afgetast.
7. Werkwijze volgens één der conclusie 3, 4 of 6, met het kenmerk, dat wanneer, gedurende een run, door een bepaald af-giftestation (1) voor het eerst een secundair document wordt afgegeven, dat document individueel wordt getransporteerd en stroomafwaarts van de afgiftestations (1, 2) wordt afgetast.
8. Werkwijze volgens één der conclusies 3-7, met het kenmerk, dat afgegeven hoofddocumenten telkens individueel worden getransporteerd en stroomafwaarts van de afgiftestations (1, 2) worden afgetast, waarbij tekens van het hoofddocument worden afgetast.
9. Werkwijze volgens één der conclusies 5-7, met het kenmerk, dat bij het aftasten tekens van een passerend secundair document worden afgetast en een met het aftastresultaat corresponderende document-code in een dataprocessor wordt opgeslagen in associatie met een afgiftestation-code behorend bij het af-giftestation (1) waardoor het afgetaste document is afgegeven.
10. Werkwijze volgens één der conclusies 5-7, met het kenmerk, dat bij het aftasten van een bepaald passerend secundair document, althans een gedeelte van dat document optisch wordt afgetast en een daarbij verkregen helderheidspatroon in een geheugen wordt opgeslagen in associatie met een bijbehorende document-code en bij het aftasten van een passerend volgend secundair document, althans een gedeelte van dat volgende document optisch wordt afgetast en een daarbij verkregen helderheidspatroon wordt vergeleken met het in associatie met de bijbehorende document-code opgeslagen helderheidspatroon.
11. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat met behulp van ten minste één leeskop (64) tekens van een hoofddocument worden afgetast, welke tekens bedieningsinstruc-ties representeren betreffende een samen te stellen poststuk waarbij dat hoofddocument behoort, en het aftasten van het secundaire document voor het verkrijgen van een helderheidspatroon wordt uitgevoerd met behulp van diezelfde leeskop (64).
12. Werkwijze volgens één der conclusies 5-7, met het kenmerk, dat bij het aftasten de lengte en de dikte van een document worden afgetast en een met het aftastresultaat corresponderende document-code in een dataprocessor wordt opgeslagen in associatie met een afgiftestation-code behorend bij het af-giftestation (1) waardoor het afgetaste document is afgegeven.
13. Werkwijze volgens één der conclusies 5-12, met het kenmerk, dat bij het aftasten de lengte van een passerend document wordt gemeten en het resultaat van die meting als een de lengte van dat document representerende code wordt opgeslagen in een geheugen van een dataprocessor.
14. Werkwijze volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat in afhankelijkheid van de genoemde, een lengte representerende code, behorend bij een aan een uitlijnpositie (19) toegevoerd document, dat document, in hoofdzaak tegen de toevoerrichting in, zodanig wordt verplaatst, dat de achterlopende rand daarvan buiten de toevoerbaan wordt gebracht.
15. Werkwijze volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat in afhankelijkheid van de genoemde, een lengte representerende code behorend bij een document, dat document in toevoerrichting wordt verplaatst, totdat zijn achterlopende rand de stroomopwaarts gelegen toevoermiddelen (61) heeft verlaten.
16. werkwijze volgens één der conclusies 13-15, met het kenmerk, dat het vouwstation (32), wat betreft het aantal te leggen vouwen en de afstanden van die vouwen tot één van de randen van de stapel, wordt ingesteld in afhankelijkheid van codes die elk een lengte van een document van de te vouwen stapel documenten representeren.
17. Werkwijze volgens één der conclusies 13-16, met het kenmerk, dat de stapel na het gelijk leggen tegen de transpor-trichting in wordt verplaatst door een aanslag (26) te verschuiven, waarbij de van de aanslag (26) af gelegen rand van de stapel en een daarop aansluitend gedeelte van de stapel langs een paar vouwrollen (37, 38 of 39, 40) af worden gebogen en vervolgens tegen de meest nabijgelegen vouwrol (37 of 39 van het genoemde paar vouwrollen (37, 38 of 39, 40) worden geklemd, waarna de vouwrollen (37, 38 of 39, 40) worden aangedreven, zodat het afgebogen gedeelte van de stapel verder wordt doorgebogen en tussen de vouwrollen wordt gebracht, waar een vouw in de stapel wordt aangebracht.
18. Werkwijze volgens één der conclusies 5-17, met het kenmerk, dat bij het aftasten de dikte van een passerend document wordt gemeten en het resultaat van die meting als een de dikte van dat document representerende code wordt opgeslagen in een geheugen van een dataprocessor.
19. Werkwijze volgens één der conclusies 5-18, met het kenmerk, dat bij het aftasten de lengte en de dikte van een passerend document worden gemeten en de resultaten van die metingen als een de lengte resp. een de dikte van dat document representerende code worden opgeslagen in een geheugen van een dataprocessor, waarbij een couverteerstation (33) , in afhankelijkheid van de opgeslagen, elk een lengte en een dikte van een document representerende codes behorende bij de documenten die een te verpakken stapel vormen, een enveloppe met een bepaald formaat toevoeren, waarin die stapel wordt verpakt, en waarbij, in afhankelijkheid van de, elk een lengte van een document representerende codes behorende bij de documenten die een stapel vormen en een de hoogte van de toegevoerde enveloppe represen- terende code, het vouwstation (32) wordt ingesteld wat betreft aantal te leggen vouwen en de afstanden van die vouwen tot de één van de zijden van de stapel.
20. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat documenten vergaard en gelijk gelegd worden door telkens een toegevoerd document (47a) met de achterlopende rand (46a) in een bepaalde positie te stoppen, waarbij het document nabij die achterlopende rand (46a) vast wordt gehouden, vervolgens dat document op afstand van de achterlopende rand (46a) ongeveer in het vlak van een uitlijnoppervlak (119) op een eerste plaats te fixeren door eerste fixatiemiddelen (49) , tweede fixatiemiddelen (50) voor het aan de toevoerzijde van de eerste fixatiemiddelen (49), ongeveer in het vlak van het uitlijnoppervlak (119) fixeren van een document (47c), vrij te geven, de achterlopende rand (46a) en een daarop aansluitend gedeelte van dat document (47a) verder te transporteren en naar . het uitlijnoppervlak (119) te doen zwenken, het document (47c) nabij de achterlopende rand (46c) daarvan te fixeren met behulp van de tweede fixatiemiddelen (50) , en de eerste fixatiemiddelen (49) op afstand van de achterlopende rand (46c) vrij te geven.
21. Systeem voor het samenstellen van een poststuk, omvattende een eerste en ten minste één volgend afgiftestation (1, 2) voor het afgeven van documenten, transportmiddelen (3, 4) voor het transporteren van afgegeven documenten, middelen voor het vergaren van bij een bepaalde set behorende documenten tot een stapel met aan één zijde in hoofdzaak gelijk liggende documentranden, en een vouwstation (32) voor het vouwen van de genoemde stapel documenten, gekenmerkt door een stroomafwaarts van de afgiftestations (1, 2) en stroomopwaarts van het vouwstation (32) gelegen uit- lijnstation (16) voor het onderling verplaatsen van de documenten van een set totdat de aan één zijde van de stapel gelegen documentranden in hoofdzaak gelijk liggen.
22. Systeem volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat het uitlijnstation (16) tevens is uitgevoerd als een vergaar -station voor het tot een stapel vergaren van afzonderlijk van elkaar aangevoerde documenten.
23. Systeem volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat stroomafwaarts van de de afgiftestations (1, 2) en stroomopwaarts van het uitlijnstation (16) aftastmiddelen (64) voor het aftasten van een passerend, te vergaren document zijn aangebracht .
24. Systeem volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de aftastmiddelen een scanner (64) voor het aftasten van op de documenten aanwezige tekens omvatten, die is verbonden met een dataprocessor.
25. Systeem volgens conclusie 23 of 24, met het kenmerk, dat de aftastmiddelen (64) zijn ingericht voor het meten van de lengte van een passerend, te vergaren document, en zijn verbonden met een dataprocessor voor het invoeren van een met de gemeten lengte corresponderend signaal in die dataprocessor.
26. Systeem volgens één der conclusies 23-25, met het kenmerk, dat de aftastmiddelen een diktemeter voor het meten van de dikte van een passerend, te vergaren document omvatten, welke diktemeter is verbonden met een dataprocessor voor het invoeren van een met de gemeten dikte corresponderend signaal in die dataprocessor.
27. Systeem volgens één der conclusies 21-26, met het kenmerk, dat het uitlijnstation (16) is uitgevoerd als een kop-station met een toevoerbaan, een uitlijnoppervlak (19) met een verplaatsbare aanslag (26) en een afvoerbaan (36) in het verlengde van het uitlijnoppervlak (19).
28. Systeem volgens conclusie 27, gekenmerkt door aan-drukmiddelen (17) tegenover het uitlijnoppervlak (19) die ongeveer evenwijdig aan het uitlijnoppervlak, ten minste in de richting van de aanlag (26) verplaatsbaar zijn, enige druk op het uitlijnoppervlak (19) uit kunnen oefenen en ten opzichte van documenten een grotere wrijvingscoëfficient hebben dan het uitlijnoppervlak (19).
29. Systeem volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat het uitlijnoppervlak (19) in de verplaatsingsrichting van de aanslag convex gekromd is en de aandrukmiddelen zijn uitgevoerd als een omlopende band (17), waarvan één eind zich langs het uitlijnoppervlak uitstrekt.
30. Systeem volgens één der conclusies 27-29, met het kenmerk, dat tegenover de afvoerbaan (36) een tweede toevoer-baan op het uitlijnoppervlak (19) aansluit en in het verlengde van het uitlijnoppervlak is gelegen, waarbij de aanslag (26) uit het vlak van het uitlijnoppervlak verplaatsbaar is.
31. Systeem volgens één der conclusies 27-29, met het kenmerk, dat tegenover de afvoerbaan (36) een aflegstation op het uitlijnoppervlak (19) aansluit, waarbij de aanslag van het uitlijnoppervlak verwijderbaar is.
32. Systeem volgens één der conclusies 27-31, met het kenmerk, dat in afvoerrichting van de aanslag een paar vouwrol-len (37, 38; 39, 40) is aangebracht, de afvoerbaan (36) zich tussen de vouwrollen (37, 38; 39, 40) door uitstrekt, tussen de aanslag (26) en de vouwrollen (37, 38,- 39, 40) middelen (41,-42) zijn aangebracht voor het afbuigen van de van de aanslag (26) af gelegen rand van een stapel, en tegenover ten minste één van de vouwrollen (37; 39) middelen (30, 43) zijn aangebracht voor het tegen een manteloppervlak van die vouwrol (37; 39) aandrukken van een afgebogen gedeelte van een stapel.
33. Systeem volgens één der conclusie 22, met het kenmerk, dat het uitlijnstation (116) een toevoerbaan (44), een uitlijnoppervlak (119) dat op de toevoerbaan (44) aansluit, en een afvoerbaan (136) omvat, waarbij langs de toevoerbaan (44) een detector (45) voor het detecteren van een achterlopende rand (46a) van een document (47a) en, stroomafwaarts van die detector (45), middelen (48) voor het gecontroleerd transporteren van dat document (47a) zijn aangebracht, het uitlijnoppervlak (119) is uitgerust met eerste en tweede, individueel be- dienbare fixatiemiddelen (49 resp. 50) voor het vasthouden van een op het uitlijnoppervlak (119) liggend documentgedeelte, waarbij de eerste fixatiemiddelen (49) stroomafwaarts van de aansluiting van de toevoerbaan (44) op het uitlijnoppervlak (119) zijn gelegen en de tweede fixatiemiddelen (50) aan de naar de toevoerbaan (44) toe gekeerde zijde van de eerste fixa-tiemiddelen (49) buiten de toevoerbaan (44) zijn gelegen.
34. Systeem volgens conclusie 33, met het kenmerk, dat ten minste één van de fixatiemiddelen (49, 50) is uitgevoerd als een paar, ongeveer aan weerszijden van het uitlijnoppervlak (119), tegenover elkaar gelegen transportrollen.
35. Systeem volgens conclusie 34, met het kenmerk, dat elk van beide fixatiemiddelen (49, 50) is uitgevoerd als een paar, ongeveer aan weerszijden van het uitlijnoppervlak (119), tegenover elkaar gelegen transportrollen, waarbij de rollen van de fixatiemiddelen (49) roteerbaar zijn voor het afvoeren van documenten in elkaar kruisende richtingen.
36. Systeem volgens één der conclusies 21-35, met het kenmerk, dat de afgiftestations (1, 2) zijn opgesteld in ten minste één zich in verticale richting boven het uitlijnstation (16) uitstrekkende rij.
37. Uitlijnstation bestemd voor toepassing in een systeem volgens één der conclusies 21-36, gekenmerkt door een toevoerbaan (44) voor vanaf meerdere afgiftestations (1, 2) afgegeven documenten, een vergaarpositie (19; 119) en een afvoerbaan (36, 136) voor het afvoeren van tot een stapel vergaarde documenten.
38. Uitlijnstation volgens conclusie 37, gekenmerkt door een paar aan weerszijden van de afvoerbaan (36) tegenover elkaar gelegen vouwrollen (37, 38; 39, 40).
NL9200294A 1992-02-18 1992-02-18 Werkwijze voor het samenstellen van een poststuk alsmede systeem en uitlijnstation voor het uitvoeren van die werkwijze. NL9200294A (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9200294A NL9200294A (nl) 1992-02-18 1992-02-18 Werkwijze voor het samenstellen van een poststuk alsmede systeem en uitlijnstation voor het uitvoeren van die werkwijze.
DE69312968T DE69312968T2 (de) 1992-02-18 1993-02-17 Zum Abtasten von Dokumenten in einem Verfahren und einer Vorrichtung zum Stapeln von Poststücken
DE69301317T DE69301317T2 (de) 1992-02-18 1993-02-17 Verfahren zum Stapeln von Poststücken sowie ein System mit Ausrichtungsstation zur Durchführung dieses Verfahrens
EP93200450A EP0556922B1 (en) 1992-02-18 1993-02-17 A method for assembling a postal item as well as a system and an aligning station for carrying out this method
EP95201876A EP0679539B1 (en) 1992-02-18 1993-02-17 Scanning documents in a method and in systems for assembling postal items
US08/019,431 US5556086A (en) 1992-02-18 1993-02-18 Method for assembling a postal item as well as a system and an aligning station for carrying out this method

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9200294A NL9200294A (nl) 1992-02-18 1992-02-18 Werkwijze voor het samenstellen van een poststuk alsmede systeem en uitlijnstation voor het uitvoeren van die werkwijze.
NL9200294 1992-02-18

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9200294A true NL9200294A (nl) 1993-09-16

Family

ID=19860448

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9200294A NL9200294A (nl) 1992-02-18 1992-02-18 Werkwijze voor het samenstellen van een poststuk alsmede systeem en uitlijnstation voor het uitvoeren van die werkwijze.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US5556086A (nl)
EP (2) EP0679539B1 (nl)
DE (2) DE69312968T2 (nl)
NL (1) NL9200294A (nl)

Families Citing this family (26)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5651238A (en) * 1993-07-02 1997-07-29 Pitney Bowes Inc. Apparatus and method for variable opening of envelopes
NL9301598A (nl) * 1993-09-15 1995-04-03 Hadewe Bv Werkwijze en systeem voor het samenstellen van poststukken.
DE4407871C2 (de) * 1994-03-04 1997-08-21 Francotyp Postalia Gmbh Anordnung zur steuerbaren optionalen Zuführung von Füllgut zu einer Kuvertiereinrichtung
EP0714846B1 (en) 1994-10-28 2000-01-19 Neopost B.V. Method for determining the displacement of an object
DE19625085A1 (de) * 1996-06-22 1998-01-02 Eastman Kodak Co Be- und Entladegerät für Röntgenfilmkassetten
GB9625261D0 (en) 1996-12-04 1997-01-22 Printed Forms Equip Mailing machine
DE19740397A1 (de) * 1997-09-05 1999-03-11 Francotyp Postalia Gmbh Postbearbeitungssystem mit einer Frankier- und Adressiermaschine und Verfahren zum kombinierten Frankier- und Adressendruck
US6251055B1 (en) * 1997-12-30 2001-06-26 Pitney Bowes Inc. Sheet feeding, folding and accumulating machine
SE514021C2 (sv) * 1998-03-18 2000-12-11 Kalmarmailpro Ab Kuverteringsmaskin
AU755468B2 (en) 1998-06-15 2002-12-12 Ferag Ag Apparatus for processing flexible, sheet-like products
US6305680B1 (en) * 1999-05-12 2001-10-23 Pitney Bowes Inc. System and method for providing document accumulation sets to an inserter system
FR2798318B1 (fr) * 1999-09-10 2001-11-30 Secap Machine de mise sous pli de documents a encombrement reduit
NL1013084C2 (nl) * 1999-09-17 2001-03-20 Neopost Bv Instellen van een systeem voor het samenstellen van poststukken.
US6669186B2 (en) * 2000-06-30 2003-12-30 First Data Corporation Multiple insert delivery systems and methods
NL1025160C2 (nl) * 2003-12-31 2005-07-04 Neopost Sa Werkwijze en inrichting voor het tot een poststuk verwerken van vellen van verschillend formaat.
ITBO20040481A1 (it) * 2004-07-30 2004-10-30 C M C Spa Apparato per il ribaltamento di pile di articoli
US7516949B2 (en) * 2005-08-10 2009-04-14 First Data Corporation Sideways sheet feeder and methods
EP1847493B1 (en) * 2006-04-19 2016-10-05 Ricoh Company, Ltd. Sheet conveying apparatus
JP4621219B2 (ja) 2007-02-26 2011-01-26 株式会社リコー シート搬送装置および画像形成装置
US8939878B2 (en) * 2007-09-04 2015-01-27 Ricoh Company, Limited Sheet folding device and image forming apparatus
EP2202190B1 (en) 2008-12-24 2012-02-01 Neopost Technologies Apparatus and method for gathering documents
EP2216282B1 (en) 2009-02-09 2012-07-04 Neopost Technologies Method and apparatus for preparing mail pieces
EP2293254B1 (en) 2009-09-04 2013-02-13 Neopost Technologies Automated mail inserting
EP2347916A1 (en) 2010-01-22 2011-07-27 Neopost Technologies Error logging in a method for preparing items to be mailed
JP5691785B2 (ja) * 2011-04-19 2015-04-01 株式会社リコー スキュー補正装置、用紙処理装置及び画像形成システム
EP2623447A1 (en) 2012-01-31 2013-08-07 Neopost Technologies Item collating system and method

Family Cites Families (31)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2516454A (en) * 1947-12-26 1950-07-25 American Laundry Mach Co Timing device for folding machines
CH369113A (de) * 1958-12-01 1963-05-15 Baur Max Vorrichtung zur Bildung von Bogen- und Blätterpacks, deren jeder eine Mehrzahl von Bogen resp. Blättern in vorgegebener Reihenfolge enthält
US3260517A (en) * 1963-11-22 1966-07-12 Bell & Howell Co Predetermined feed selection for multi-station inserters
US3536318A (en) * 1968-02-15 1970-10-27 Charles Warren Gay Collator with stapling means and storage means
US3785256A (en) * 1971-09-29 1974-01-15 Westvaco Corp Panel counting, collecting and gating apparatus
US3899165A (en) * 1972-10-02 1975-08-12 Donnelley & Sons Co Signature collating and binding system
US4077181A (en) * 1976-06-21 1978-03-07 Pitney-Bowes, Inc. Inserting apparatus
US4170346A (en) * 1977-11-03 1979-10-09 Harris Corporation Bindery caliper
DE2940771C2 (de) * 1979-10-08 1986-10-09 U.E. Sebald Druck und Verlag GmbH, 8500 Nürnberg Verfahren zum forlaufenden Zusammentragen einer Anzahl unterschiedlicher Prospektblätter zu einem Versandstapel
IT1146464B (it) * 1981-06-26 1986-11-12 Azzaroni Cesaro Macchina automatica perfezionata per lo scarico ed il ricarico di pellicole da e in cassette radiografiche
US4462587A (en) * 1981-09-25 1984-07-31 Diebold Incorporated Method of and system for detecting bill status in a paper money dispenser
US4527468A (en) * 1984-10-29 1985-07-09 Pitney Bowes Inc. Apparatus for separating multiple webs of documents into discrete documents and forming the discrete documents into predetermined batches
US4527791A (en) * 1984-10-29 1985-07-09 Pitney Bowes Inc. Inserter system for forming predetermined batches of documents and inserting the batches into envelopes
US4707790A (en) * 1985-11-21 1987-11-17 Pitney Bowes Inc. Control signal buffer for use in an inserter system
NL8600631A (nl) * 1986-03-11 1987-10-01 Hadewe Bv Werkwijze voor het tot een set samenvoegen van een aantal na elkaar aangevoerde vellen en een accumulatiestation voor het uitvoeren van die werkwijze.
US4799663A (en) * 1986-06-26 1989-01-24 G.B.R. Ltd. Feeding mechanism
US4765502A (en) * 1987-06-19 1988-08-23 Pitney Bowes Inc. Apparatus for nonstop operation of an inserter system with multiple document feeding capability
US4972655A (en) * 1987-06-30 1990-11-27 Iseto Shiko Co., Ltd. Apparatus for manufacturing sealed postal mails or the like envelope assemblies
JPH0192172A (ja) * 1987-09-30 1989-04-11 Sharp Corp 用紙の仕分け装置
US4962623A (en) * 1988-12-30 1990-10-16 Pitney Bowes Inc. Asynchronous rejection in an inserter
FR2641499B1 (fr) * 1989-01-11 1991-12-06 Aeschelmann Jean Claude Dispositif de distribution selective de produits en feuilles
US5000657A (en) * 1989-01-23 1991-03-19 Gunther International, Ltd. Two-way conveyor
US4939888A (en) * 1990-07-06 1990-07-10 Webcraft Technologies, Inc. Method for producing a mass distributable printed packet
US5045039A (en) * 1989-06-16 1991-09-03 Otto Bay Program controlled sheet folding apparatus for folding large sheets into predetermined formats
GB8921142D0 (en) * 1989-09-19 1989-11-08 Watkiss Automation Ltd Sheet feeding mechanisms and apparatus
NL8902476A (nl) * 1989-10-05 1991-05-01 Hadewe Bv Werkwijze en inrichting voor het vouwen van vellen.
EP0447581A1 (en) * 1990-03-20 1991-09-25 Gunther International Reading mechanism
US5244196A (en) * 1992-02-19 1993-09-14 Gbr Systems Corporation Pivotable transfer conveyor
US5342038A (en) * 1992-05-15 1994-08-30 Walter Suter Apparatus for gathering individual sheets into a bundle
NL9300023A (nl) 1993-01-06 1994-08-01 Leer Koninklijke Emballage Werkwijze voor het gedistribueerd vervaardigen van in hoofdzaak cilindrisch gevormde vaten door middel van conisch halffabrikaat, conisch gevormd halffabrikaat, alsmede inrichting voor het deformeren van een conisch halffabrikaat.
US5289251A (en) * 1993-05-19 1994-02-22 Xerox Corporation Trail edge buckling sheet buffering system

Also Published As

Publication number Publication date
DE69301317D1 (de) 1996-02-29
EP0679539A2 (en) 1995-11-02
EP0556922B1 (en) 1996-01-17
US5556086A (en) 1996-09-17
EP0556922A1 (en) 1993-08-25
DE69312968D1 (de) 1997-09-11
DE69301317T2 (de) 1996-06-27
EP0679539A3 (en) 1996-03-06
DE69312968T2 (de) 1998-01-22
EP0679539B1 (en) 1997-08-06

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9200294A (nl) Werkwijze voor het samenstellen van een poststuk alsmede systeem en uitlijnstation voor het uitvoeren van die werkwijze.
EP1084978B1 (en) Setting a system for assembling mail items
US5460273A (en) Apparatus for the automated processing of bulk mail having varied characteristics
KR100255580B1 (ko) 컴퓨터 소프트웨어에 의해 제어되는 우편 발송 장치
US4733359A (en) Document collating and inserting system having displays for document count verification
US4903600A (en) Product collator imbricator and printer
NL1025160C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het tot een poststuk verwerken van vellen van verschillend formaat.
US6024355A (en) Method and apparatus for controlling a buffer stock of flat objects
US20040089706A1 (en) Card package production system having multidirectinal card package distribution module with stacker and reject gate and method
US4891502A (en) Cash dispenser of the type transporting a slip and bills together
US4627222A (en) System for in-line processing of envelopes and the like
US5816773A (en) Collator apparatus
US5833232A (en) Apparatus for accumulating and directionally reorienting sheets
NL9301429A (nl) Werkwijze en inrichting voor het samenstellen van een set documenten.
US4257531A (en) Delivery apparatus for automatic newspaper vending machine
US5944304A (en) Envelope feeding and staging machine for high speed inserting apparatus
US5056767A (en) Device for interfacing a high-speed printer to post-printer receiving equipment
EP2202190B1 (en) Apparatus and method for gathering documents
AU2008207654A1 (en) Process for franking, printing, and/or producing images on flat mail items
US20070062163A1 (en) Inserter
US20040201164A1 (en) Collator apparatus
JP3710246B2 (ja) 表示札の載置装置
JPS6145575Y2 (nl)
JPS642203Y2 (nl)
US20020056956A1 (en) Device for stacking continuous forms

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed