NL9201958A - Los- en laadinrichting voor vaartuigen. - Google Patents

Description

Titel: Los- en laadinrichting voor vaartuigen.

De uitvinding heeft betrekking op een container los- en laadinrichting voor vaartuigen, omvattende een verplaatsbaar hijsmiddel welke geschikt is om aan te grijpen op een container, welk hijsmiddel is geleid langs een in hoofdzaak horizontale baan welke zich uitstrekt boven een kade en een aan die kade af te meren vaartuig.

Bekend is het laden en lossen van zgn containervaartuigen met behulp van evenwijdig langs de kade over rails daaroverheen beweegbare kranen met een neerklapbare, in de neergeklapte stand dwars uit de kade stekende uithouder waarmee een zgn loopkat met containerjuk boven het schip en de kade beweegbaar is. Dergelijke kranen bezitten een aanmerkelijke hoogte en een groot gewicht. Tijdens het laden en lossen is regelmatig verhalen van de kraan noodzakelijk om de loopkat in een gebied verderop in langsrichting van het schip werkzaam te laten zijn.

Nadeel van deze bekende kranen is de noodzaak de kraan in zijn geheel te verplaatsen tijdens los- en laadwerkzaamheden. Wegens het hoge kraangewicht en de grote afmetingen, terwijl de kraan beweegt over de kade waar ook personen en andere goederen aanwezig zijn, is dit regelmatig verplaatsen lastig, tijdrovend en risicovol, en dus kostbaar. Daarnaast is de capaciteit van een dergelijke kraan beperkt, hetgeen leidt tot het inzetten van verscheidene van dergelijke kranen voor het lossen en laden van één schip. Hiermee stijgt het geïnvesteerde vermogen aanzienlijk, terwijl de kranen elkaar onderling kunnen hinderen, hetgeen veel extra aandacht vraagt. Aldus leidt het verder vergroten van de losen laad capaciteit middels het inzetten van steeds meer bekende over de kade verrijdbare kranen tot een steeds meer afnemende meeropbrengst, of zelfs tot een onevenredige stijging van de kosten. Door de heersende groei van de afmetingen van containervaartuigen bestaat grote interesse naar een oplossing van de voornoemde problemen.

De uitvinding beoogt, een container los- en laadinrichting voor vaartuigen te verschaffen, waarmee de hierboven beschreven problemen ten minste gedeeltelijk worden opgelost. Hiertoe wordt een dergelijke inrichting van het in de aanhef vermelde soort gekenmerkt, doordat de inrichting plaatsvast op de kade is opgesteld, en een reeks over een langsdeel van de kade naast elkaar liggende banen bezit, met elke baan voorzien van een of meer hijsmiddelen. Hiermee wordt een inrichting met een grote losen laadcapaciteit verschaft voor bijv. containervaartuigen van aanzienlijke afmetingen.

Aan de uitvinding ligt het idee ten grondslag, de bewegende massa van de los- en laadinrichting gedurende de gehele periode van het lossen of laden van een vaartuig zo klein mogelijk te maken. Hiermee kunnen grotere versnellingen en vertragingen worden bereikt, zodat de containers sneller in en uit het schip kunnen worden bewogen. Voorts heeft alle beweging ver boven de kade plaats, waardoor een goede ruimtelijke scheiding is verschaft tussen de bewegende delen van de inrichting en overige zich op de kade bevindende personen en goederen. Hiermee is het bedrijfsrisico aanzienlijk verminderd. Daarnaast is het met een dergelijke inrichting mogelijk, een doelmatig logistiek besturingssysteem te ontwikkelen, om zodoende gelijktijdig zoveel mogelijk containers met zo min mogelijk hijsmiddelen in zo min mogelijk bewegingen te kunnen behandelen.

Het verdient de voorkeur, dat de hijsmiddelen werkzaam kunnen zijn in het grensgebied van een naburig hijsmiddel. Daarmee wordt de mogelijkheid verschaft, zonder de noodzaak tot het nauwkeurig positioneren van het schip ten opzichte van de hijsmiddelen, het ruim van het schip op doelmatige wijze volledig te bestrijken.

Voorts verdient het de voorkeur, de inrichting te gebruiken in combinatie met een insteekhaven. Daarbij wordt de inrichting afgesteund op de kaden ter weerszijden van die insteekhaven, hetgeen een doelmatige constructie toelaat. Hiermee wordt een portaalvormige inrichting verschaft, waar een schip kan worden ingevaren. Ook is het dan mogelijk, containers aan beide zijden van het schip aan en af te voeren, hetgeen de capaciteit verder vergroot. In een dergelijke uitvoering, maar ook wanneer geen sprake is van een insteekhaven en de inrichting slechts op één kade steunt, kan naast de inrichting een containermagazijn zijn aangebracht, waarin containers op verschillende niveau's, bijv. tien of meer, kunnen worden ondergebracht. Het verdient dan verder de voorkeur, boven de kade een afzetplateau te situeren in het gebied waarin de hijsmiddelen van de inrichting werkzaam zijn. Op dat plateau kunnen containers worden afgezet die ofwel afkomstig zijn van het schip tijdens lossen, of uit het magazijn tijdens laden. Hiermee wordt een doelmatige mogelijkheid verschaft om de los- en laadinrichting en het containermagazijn, elk met hun eigen logistiek, betrouwbaar op elkaar aan te sluiten.

In het hiernavolgende zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van enige uitvoeringsvoorbeelden, onder verwijzing naar de bijge-voegde tekeningen. Hierbij toont:

Fig. 1 schematisch in perspectief een insteekhaven met afgemeerd containerschip, alsmede een inrichting volgens de uitvinding;

Fig. 2 In perspectief een detail van fig. 1;

Fig. 3 Een aanzicht overeenkomstig fig. 2 van een alternatief; en

Fig. 4 Een vooraanzicht van de insteekhaven met schip van fig. 1, met een alternatieve inrichting volgens de uitvinding, met containermaga-zijnen.

Fig. 1 toont schematisch een insteekhaven 1, waarin een schip 2 is ingevaren. Ter weerszijden van dit schip 2 strekt zich dicht daarlangs telkens een kade 3 uit. Rustend op elke kade 3 strekt zich boven de insteekhaven de inrichting 4 volgens de onderhavige uitvinding uit. Zoals getoond, omvat de inrichting 4 een portaalvormige vakwerkconstructie, gevormd door vertikale, op de kade steunende staanders 5 en dwars uit de kade 3 daarboven evenwijdig aan elkaar lopende dwarsbalken 6, die met hun uiteinden verbonden zijn met de boveneinden van de staanders 5· Langsbal-ken 10 strekken zich ter weerszijden evenwijdig aan de kade 3 tussen de boveneinden van de staanders 5 uit, en verbinden die staanders 5 onderling. In de uitvoering volgens fig. 1 en 2 vormen de balken 6 gelei-dingsbanen waarlangs hijsmiddelen 7 beweegbaar zijn. Zoals is te zien is per twee aangrenzende balken 6 een in langsrichting van die balken 6 beweegbare hijsligger 7 aangebracht. Elke hijsligger 7 loopt dwars op de balken 6 en is aan de uiteinden voorzien van steunwielen of rollen 8, welke langs de balken 6 verrijdbaar zijn. Aan elke hijsligger 7 hangt een hijskat 9. welke in langsrichting van de liggers 7 beweegbaar zijn. Elke hijskat bezit gebruikelijke takelmiddelen, zoals hijsdraad 10, liertrom-mels (niet zichtbaar) ed. Zoals fig. 2 meer in het bijzonder toont, strekken de hijsliggers 7 zich afwisselend onder en boven de balken 6 uit, waarbij de bovenste hijsliggers 7 op de balken 6 steunen, en de onderste liggers 7 aan de balken 6 hangen. De onderste hijsliggers 7 steken voorbij de balken 6 waaraan zij hangen uit, waardoor de bijbehorende hijskat 9 onder het uiteindedeel van de naastgelegen hijsligger 7 kan komen. Hiermee wordt een overlapping verschaft van de werkzame gebieden van de hijsmiddelen van de inrichting 4, waarmee zonder verhalen van het schip 2 alle plaatsen van het ruim daarvan kunnen worden bereikt met de inrichting 4 voor het afzetten of wegnemen van containers.

Fig. 3 toont een alternatief van de ondersteuning voor de hijsliggers 7· De hijsbalken 7 zijn nu tussen twee aangrenzende balken 6 verplaatsbaar ondersteund door de balken 10, waarmee zij nu in langsrichting van het schip 2 verrijdbaar zijn. De hijskat 9 is nu in langsrichting van de balken 6 beweegbaar. Wegens de grotere overspanning van de liggers 7 is hier de bewegende massa hoger dan bij de variant volgens fig. 1 en 2.

Echter voert nu de hijskat 9 de meeste bewegingen uit, terwijl de hijsliggers 7 slechts verplaatst hoeven te worden wanneer het bij stilstaande ligger 7 door de hijskat 9 bestreken ruimdeel is afgehandeld.

Tenslotte toont fig. 4 een toepassing van de uitvinding in combinatie met ter weerszijden van de inrichting 4 aangebrachte containermaga-zijnen 11, welke hier slechts gedeeltelijk zijn weergegeven. In de weergegeven situatie is het schip 4 beladen met standaard 20-voets zeecontainers met een capaciteit van ongeveer 20 ton elk. Twee liggers 7. welke over gemeenschappelijke balken 6 bewegen, zorgen voor de zijdelingse toe-en af voer van de containers 12. Boven de kade, aan de binnenzijde van de staanders 5 loopt telkens een afzetplateau 13 (zie ook fig. 1, waarin slechts één plateau 13 is weergegeven). Dit plateau is bereikbaar voor de hijskatten 9 aan de hijsliggers 7· Uit het schip 2 of uit het magazijn 11 afkomstige containers worden op die plateau's afgezet. Aldus vormt dit plateau 13 een interface tussen de inrichting 4 en de magazijnen 11. Elk magazijn bezit boven elkaar aangebrachte containerrekken 14, die zich langs vrijwel de gehele inrichting 4 uitstrekken. Met verscheidene hijskatten 15 en heftafels 16 kunnen containes 12 in en uit die rekken 14 worden gebracht. Door de vaste plaats van de rekken 14 en de banen waarlangs de verschillende hijsmiddelen van zowel de inrichting 4 als de magazijnen 11 bewegen, leent een volgens de uitvinding uitgevoerde losen laadinstallatie zich uitstekend voor een volautomatische logistieke besturing.

Aangezien de balken 6 zich op relatief grote hoogte boven de waterspiegel 17 bevinden, bezitten de hijskatten 9 een speciaal hulptuigage 18 voor het stabiliseren van de hijsdraden 19. Gebruikt is een boven juk en een smaller benedenjuk, waartussen trekdraden vanaf de uiteinden lopen.

Natuurlijk zijn varianten op de hier beschreven en getoonde uitvoeringsvormen te bedenken. Zo kunnen de balken 6 halverwege de overspanning gedeeld zijn en scharnierbaar bevestigd zijn aan de staanders 5· Bij in-en uitvaren van een schip in en uit de inrichting 4 kunnen die balken dan opgeklapt zijn, waarmee bij een geringe hoogte van de balken 6 boven de spiegel 17 toch voldoende doorvaarthoogte wordt verschaft. Van belang is, langs de kade en over het schip, langs vrijwel de gehele lengte daarvan geleidingsrails vast zijn opgesteld, waarover telkens een of meer hijsmiddelen boven de kade en het schip verrijdbaar zijn, waardoor gelijktijdig over de gehele lengte van het schip kan worden gelost en/of geladen zonder de noodzaak het schip te verhalen of de de rails ondersteunende constructie te vprnl aatspn .

Claims (8)

1. Container los- en laadinrichting voor vaartuigen, omvattende een verplaatsbaar hijsmiddel welke geschikt is om aan te grijpen op een container, welk hijsmiddel is geleid langs een in hoofdzaak horizontale baan welke zich uitstrekt boven een kade en een aan die kade af te meren vaartuig, met het kenmerk, dat de inrichting (4) plaatsvast is, en een reeks over een langsdeel van de kade (3) naast elkaar liggende banen bezit, met elke baan voorzien van een of meer hijsmiddelen (9).

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hijsmiddelen (9) van aangrenzende banen en/of die banen zo zijn uitgevoerd, dat de hijsmiddelen geschikt zijn om in eikaars grensgebied werkzaam te zijn.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat deze is uitgevoerd om te steunen op in hoofdzaak evenwijdig lopende, tegenover elkaar gelegen kades (3) ter weerszijden van een afgemeerd vaartuig (2) vormende een insteekhaven.

4. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hijsmiddelen (9) telkens dwars op de kade verrijdbaar zijn over zich ter weerszijden daarvan bevindende en dwars op de kade op ruime afstand daarboven lopende rechte geleidingsorganen.

5. Inrichting volgens conclusie k, met het kenmerk, dat de geleidingsorganen (6) plaatsvast zijn, en dat elk hijsmiddel (9) langs een ligger (7) verplaatsbaar is, waarbij die ligger dwars op de geleidingsorganen (6) lopend twee aangrenzende organen (6) overspant en in langs-richtin daarvan daarlangs beweegbaar is.

6. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de geleidingsorganen (7) ter weerszijden van telkens een hijsorgaan (9) gezame-lijk dwars op de langsrichting daarvan verplaatsbaar zijn.

7· Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, voorts ter weerszijden voorzien van een containermagazijn (11).

8. Inrichting volgens conclusie 7. met het kenmerk, dat binnen het werkgebied van de hijsmiddelen (9) grenzend aan elk containermagazijn boven de kade een zich in hoofdzaak evenwijdig aan die kade uitstrekkend container afzetvlak (13) is aangebracht.