NL9200376A - Havenkraan. - Google Patents

Description

Havenkraan

De uitvinding heeft betrekking op een havenkraan voor het laden/lossen van schepen, welke kraan in hoofdzaak bestaat uit een portaal, een door het portaal gedragen ligger met eerste horizontale transportbaan, een langs die transportbaan beweegbare kat voorzien van hijslieren.

Bij kranen van het in de aanhef beschreven type is het gebruikelijk om met behulp van de hijslieren van de kat bijvoorbeeld lading uit het ruim van het schip te hijsen en vervolgens in horizontale zin tot boven de kade te transporteren en het ten slotte neerzetten van de lading op de kade of zich op de kade bevindende transportmiddelen, zoals vrachtwagen en dergelijke. Voor het laden van het schip vindt de omgekeerde volgorde van de lastbeweging plaats. Bij een dergelijke wijze van laden en lossen treedt het probleem op dat de transporttijden van de kat met daaraan hangende lading relatief lang duren, zodat de kraan niet optimaal kan worden gebruikt.

De uitvinding beoogt bovengenoemd bezwaar op te heffen en verschaft daartoe een havenkraan, die zich onderscheidt, doordat het portaal is voorzien van een overdracht s stat ion op een lager niveau dan de ligger, waarbij ten minste een tweede horizontale transporteur in het portaal is aangebracht, die zich tussen het overdrachtsstation en een afgifte-, opnamestation op het niveau van de kade uitstrekt.

Dankzij het overdrachtsstation in het portaal is het mogelijk om de totale logistiek van transport "door de havenkraan heen" optimaal te kunnen uitvoeren, doordat de baan van de aan de kat hangende lading tot een minimum wordt beperkt. De heen en weer gaande beweging van de kat is -derhalve beperkt en dit maakt de lostijden korter. In de tweede transportbaan kan een buffer aan lading worden gecreëerd teneinde de cyclustijden van het verdere transport aan te passen aan de cyclustijd van de katbeweging. Praktijkproeven hebben bewezen dat de laad/lostijd met een kraan volgens de uitvinding verviervoudigd kan worden ten opzichte van een conventionele brugkraan.

Bij voorkeur heeft de tweede transportbaan een horizontale transportsectie met een daarop aansluitende verticale transportsectie. Hierbij kan het voordelig zijn om het horizontale zowel als het verticale gedeelte van de transportbaan in twee banen te splitsen.

Bovengenoemde en andere kenmerken zullen nader worden toegelicht in de hieronderstaande figuurbeschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld. In de tekening toont:

Fig. l een staand zijaanzicht van de havenkraan volgens de uitvinding met een naast de kade gelegen schip en op de kade weergegeven landtransportmiddelen, fig. 2 een perspectivisch bovenaanzicht van de havenkraan uit fig. 1, fig. 3 een perspectivisch bovenaanzicht van een gedeelte van de transporteur, dat zich in het portaal bevindt, fig. 4 een hijssysteem geschikt voor een kat in de kraan uit fig. 1 voor het transporteren van aan een hijsjuk te bevestigen lading.

In de tekeningen is met het cijfer 1 het portaal aangegeven van de havenkraan volgens de uitvinding, welk portaal kan zijn opgebouwd uit een vakwerk van stijlen en liggers met verstijvingsschoren. Boven in het portaal 1 is een ligger 2 aangebracht, welke ligger is voorzien van een transportbaan 3 voor het heen en weer beweegbaar verplaatsen van een kat 4, welke in de getoonde uitvoeringsvorm vanuit een positie, aangegeven met de volgetrokken lijn rechts in fig. 1, naar een positie, aangegeven met de onderbroken lijn van de ligger 2 en omgekeerd te verplaatsen is.

Het zich boven de laad/losplaats voor het zeeschip bevindende gedeelte van de ligger 2 is volgens de bekende techniek opklapbaar door een in de ligger aangebrachte scharnierconstructie, en door middel van een takel 5, dat zich uitstrekt tussen een punt van het beweegbare deel van de ligger 2 naar een torenconstructie 6 boven op het portaal 1. De opgeklapte stand van de ligger 2 is getoond in fig. 2 en aangegeven met 21.

Volgens de uitvinding is het portaal voorzien van een overdrachtsstation, waarbij de lading door de kat wordt afgegeven en de lading vervolgens wordt overgedragen aan een tweede transporteur, die zich in het portaal 1 bevindt. Het overdrachtsstation is in fig. 1 aangegeven met het cijfer 10 en bevindt zich op een bepaalde hoogte boven de kade K, zodanig dat vrij transport van landvoertuigen door het portaal heen mogelijk blijft. Het overdrachtsstation en de tweede transporteur is in fig. 3 schematisch aangegeven.

Het overdrachtsstation bestaat uit een losplaats 11, waarop de lading L kan worden neergezet, en waarbij aan weerszijden van de de lading bevattende doos 12 kan worden weggenomen en vervolgens in de richting van de pijl PI kan worden getransporteerd naar een op afstand van de losplaats 11 bevindende liftconstructie, welke een verticaal transportdeel van de tweede transporteur vormt. Ook deze liftconstructie wordt aan weerszijden bediend door de twee transportbanen 13 van het horizontaal transportgedeelte, zodanig dat de lading L van twee tegenover gelegen zijden in de liftconstructie kan worden geschoven en worden afgezet op een horizontaal dwarstransportgedeelte 14, welke uit twee secties bestaat. Die secties werken in tegengestelde zin volgens de pijl P3, zodanig dat de lading naar de eindrand van elke transportsectie kan worden gebracht. Daar kan de lading worden overgenomen door landtransportvoertuigen, bijvoorbeeld vorkheftrucks, indien de lading op pallets is gestuwd.

Opgemerkt wordt, dat de liftconstructie 14 aan de kadezijde van het portaal 1 is aangebracht, en zo ook de transportsecties 15.

Voorts wordt opgemerkt, dat de ligger 2 aan de kadezijde zover buiten het portaal 1 uitsteekt, dat het mogelijk is om de lading direct vanaf de kat op de kade neer te zetten terzijde van de liftconstructie 14 respectievelijk transportsecties 15.

Niettemin is voor een optimaal gebruik van de kraan een gebruik van het overdrachtsstation 11 voordeliger, aangezien de kat 2 minder bewegingen maakt en derhalve minder lostijd vergt.

De transportbanen 13 en 14 kunnen daarbij dienen als buffer voor het aanpassen van de lostijden door de land-transportvoertuigen en die van de kat 4.

Fig. 4 toont een uitvoeringsvorm, waarbij gebruik wordt gemaakt van een hefjuk 20, dat met behulp van hijskabels 21 aan een zich op de kat bevindend hijsplatform 22 hangt.

De hijskabels zijn zodanig ingeschoren op het hijsplatform 22, dat de losse parten zich kunnen uitstrekken naar twee punten per zijde van het hefjuk 20, waardoor het slingeren van het hefjuk ten opzichte van de kat bij de snelle heen en weer beweging van de kat 4 tot een minimum wordt beperkt. Dit bevordert de nauwkeurigheid van het plaatsen van de lading L op de losplaats 11, hetgeen eveneens aanzienlijke tijdsbesparing oplevert.

De kabels 21 zijn zodanig op liertrommels 23 gewikkeld, dat bij het synchroon aandrijven van de liertrommels alle kabels tegelijkertijd worden gevierd respectievelijk ingetrokken.

Ten slotte wordt opgemerkt, dat het transport van de last langs de tweede transporteur, bestaande uit de baan-secties 13, 14 en 15 volledig geautomatiseerd kan plaatsvinden, doordat de transportbanen respectievelijk bewegingen van de transporteurs langs die banen volledig op elkaar synchroon kunnen worden afgestemd.

Een voorgestelde uitvoeringsvorm van het transport-orgaan op de baansectie 13 is een langs een geleiding heen en weer beweegbare wagen met lepels conform die van een vorkheftruck, welke bijvoorbeeld de pallets onder de lading kunnen optillen, vasthouden en transporteren.

De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvorm.

Claims (6)

1. Havenkraan voor het laden/lossen van schepen, welke kraan in hoofdzaak bestaat uit een portaal, een door het portaal gedragen ligger met eerste horizontale transportbaan, een langs die transportbaan beweegbare kat voorzien van hijslieren, met het kenmerk, dat het portaal is voorzien van een overdrachtsstation op een lager niveau dan de ligger, waarbij ten minste een tweede horizontale transporteur in het portaal is aangebracht, die zich tussen het overdrachtsstation en een afgifte-, opnamestation op het niveau van de kade uitstrekt.

2. Havenkraan volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de tweede transportbaan een horizontale transportsectie met een daarop aansluitende verticale transportsectie omvat.

3. Havenkraan volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de tweede transportbaan althans voor het horizontale gedeelte uit twee transportbanen bestaat.

4. Havenkraan volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de transportbaan in het horizontale gedeelte bestaat uit een looprail met daarop heen en weer beweegbare wagen voorzien van een vorkhefinrichting geschikt voor het opnemen van laadpallets.

5. Havenkraan volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de kat in de eerste horizontale transportbaan is uitgevoerd met liertrommels voor het wikkelen van hijskabels, met het kenmerk, dat telkens paren hijskabels zijn aangebracht, waarvan het hangende part van de hijskabels per paar zodanig aan een hijsjuk zijn aangebracht dat de parten een hoek met de verticaal insluiten ter voorkoming van slingeringen van het juk.

6. Havenkraan volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het juk een rechthoekig raamwerk is en dat telkens vier paren hijskabels zijn aangebracht, welke aangrijpen op telkens een zijde van het juk.