NL1020675C2 - Portaalkraan voor het laden en/of lossen van zeecontainers, samenstel van twee van dergelijke brugkranen, alsmede gebruik van een portaalkraan of een dergelijk samenstel. - Google Patents

Portaalkraan voor het laden en/of lossen van zeecontainers, samenstel van twee van dergelijke brugkranen, alsmede gebruik van een portaalkraan of een dergelijk samenstel. Download PDF

Info

Publication number
NL1020675C2
NL1020675C2 NL1020675A NL1020675A NL1020675C2 NL 1020675 C2 NL1020675 C2 NL 1020675C2 NL 1020675 A NL1020675 A NL 1020675A NL 1020675 A NL1020675 A NL 1020675A NL 1020675 C2 NL1020675 C2 NL 1020675C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
gantry crane
bay
base
width
gantry
Prior art date
Application number
NL1020675A
Other languages
English (en)
Inventor
Evert Luttekes
Joannes Cornelis Rijsenbrij
Original Assignee
Univ Delft Tech
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Univ Delft Tech filed Critical Univ Delft Tech
Priority to NL1020675A priority Critical patent/NL1020675C2/nl
Priority to EP03738780A priority patent/EP1507736A2/en
Priority to AU2003246181A priority patent/AU2003246181A1/en
Priority to PCT/NL2003/000390 priority patent/WO2003099700A2/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1020675C2 publication Critical patent/NL1020675C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B66HOISTING; LIFTING; HAULING
    • B66CCRANES; LOAD-ENGAGING ELEMENTS OR DEVICES FOR CRANES, CAPSTANS, WINCHES, OR TACKLES
    • B66C19/00Cranes comprising trolleys or crabs running on fixed or movable bridges or gantries
    • B66C19/002Container cranes
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B66HOISTING; LIFTING; HAULING
    • B66CCRANES; LOAD-ENGAGING ELEMENTS OR DEVICES FOR CRANES, CAPSTANS, WINCHES, OR TACKLES
    • B66C23/00Cranes comprising essentially a beam, boom, or triangular structure acting as a cantilever and mounted for translatory of swinging movements in vertical or horizontal planes or a combination of such movements, e.g. jib-cranes, derricks, tower cranes
    • B66C23/62Constructional features or details
    • B66C23/72Counterweights or supports for balancing lifting couples
    • B66C23/78Supports, e.g. outriggers, for mobile cranes
    • B66C23/80Supports, e.g. outriggers, for mobile cranes hydraulically actuated
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B66HOISTING; LIFTING; HAULING
    • B66CCRANES; LOAD-ENGAGING ELEMENTS OR DEVICES FOR CRANES, CAPSTANS, WINCHES, OR TACKLES
    • B66C9/00Travelling gear incorporated in or fitted to trolleys or cranes
    • B66C9/10Undercarriages or bogies, e.g. end carriages, end bogies

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Ship Loading And Unloading (AREA)
  • Leg Units, Guards, And Driving Tracks Of Cranes (AREA)

Description

Portaalkraan voor het Iaden en/of lossen van zeecontainers, samenstel van twee van dergelijke brugkranen, alsmede gebruik van een portaalkraan of een dergelijk samenstel.
5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een portaalkraan voor het laden en/of lossen van zeecontainers op respectievelijk vanaf een schip met een veelheid aangrenzende, onderling evenwijdige, dwars ten opzichte van de langsrichting van het schip verlopende baaien voor die zeecontainers, welke baaien, beschouwd in horizontale langsrichting van het schip, een baaibreedte hebben, 10 waarbij de portaalkraan omvat: • een portaal met van rijdwerken voorziene steunpunten voor afsteuning van het portaal op een kade, • een door het portaal gedragen, op afstand boven de rijdwerken voorziene giek opgebouwd uit een horizontale ligger en een, althans tijdens laden en/of lossen, 15 in het verlengde van de ligger gelegen uithouder, en • tenminste een langs de uithouder verrijdbare kat voorzien van hijsmiddelen voor het laten zakken respectievelijk omhooghalen van de zeecontainers, waarbij het portaal, beschouwd in horizontale dwarsrichting van de uithouder, ter hoogte van de kade een basisbreedte heeft.
20 Een dergelijke portaalkraan is algemeen bekend, bijvoorbeeld uit WO 01/25131 van aanvrager.
Brugkranen van het aan het begin genoemde type worden steeds maar groter. Dit ten gevolge van het steeds maar groter worden van de hiermee te laden en te lossen schepen. De laatste ontwikkelingen zijn hierbij dat de schepen niet zozeer langer 25 worden als wel breder en dat de ladingshoogte op die schepen al maar toeneemt.
Bij het ontwerp van brugkranen moet men rekening houden met een aantal factoren. Een belangrijke factor is dat brugkranen bij storm niet mogen omwaaien, anders gezegd ze moeten stormkracht kunnen weerstaan. Het zal duidelijk zijn dat dit probleem bij almaar hoger wordende brugkranen steeds meer gaat spelen. Enerzijds 30 omdat met het hoger worden de kantelhefboom zwaarder gaat meespelen, anderzijds omdat hoe hoger men boven de grond komt hoe groter doorgaans de windkracht is. Bij veel brugkranen wordt bovendien de uithouder ook nog eens opgetopt, ook bij storm, hetgeen de hoogte van de portaalkraan nog verder doet toenemen. Het probleem van 2 het weerstaan van stormkracht is langs een aantal wegen, al dan niet onderling in combinatie, aan te pakken.
Een eerste manier van aanpak is om de stormkraan aan de basis, dat wil zeggen op de kade, breder te maken. Aldus laat de kantellijn zich verder van het zwaartepunt 5 van de portaalkraan wegleggen. Voor wat betreft de basis beschouwd in een richting evenwijdig aan die van de langsrichting van de giek is dit doorgaans uitvoerbaar, in de zin dat men daar veel ruimte aanwezig heeft of ruimte beschikbaar kan maken door verbreding van de kade. Echter voor wat betreft de basis, beschouwd evenwijdig aan de langsrichting van het schip oftewel in de richting dwars op de langsrichting van de 10 giek, ligt dit geheel anders. Hier is de doctrine namelijk dat deze breedte, verder de basisbreedte genaamd, niet groter mag zijn dan tweemaal de breedte van de grootste baai zoals deze voorkomt bij de schepen waarvoor de kraan bedoeld/ontworpen is. . Deze breedte van de grootste baai wordt in de onderhavige aanvrage aangeduid als de ' (zogenaamde) baaibreedte. De baaien van een schip strekken zich uit in de 15 dwarsrichting van dat schip en de containers worden in een baai tot een stapel gestapeld met de langshartlijnen van de containers evenwijdig aan de langsrichting van het schip. De breedte van de baaien is direct gerelateerd aan de standaard lengtes van de zeecontainers die men vervoert. In de praktijk zijn op één schip baaien voor 20 voets containers en voor 40 voets containers te vinden. De breedte van een baai voor 40 voets 20 containers is doorgaans circa 13,8 meter, hetgeen wat meer is dan 40 voet opdat er naast de contaieners nog werkruimte aanwezig is ten behoeve van het vastzetten van de containers. De breedte van 13,8 meter is nog voldoende om een 45 voets container in de baai te plaatsen als top deklast. De 45 voets container is thans de grootste, frequent gebruikte standaardlengte voor zeecontainers. Daar heden ten dage de grote, in de vaart 25 zijnde transportschepen doorgaans minimaal met deze breedte voor de baaien werden ontworpen, wordt de basisbreedte van de heden ten dage te ontwerpen brugkranen gerelateerd aan deze baaibreedte van 13,8 meter, hetgeen impliceert dat de maximale basisbreedte voor een portaalkraan circa 27,6 m is. De reden dat men voor de maximale basisbreedte van een portaalkraan tweemaal de baaibreedte aanhoudt is dat men een 30 schip zo snel mogelijk wil kunnen lossen. Dit betekent dat men zoveel mogelijk brugkranen tegelijk wil kunnen inzetten. Dit brengt met zich mede dat men de brugkranen met hun zijkanten tegen elkaar wil plaatsen. Om dan gelijktijdig zoveel mogelijk baaien te kunnen lossen, mag de basisbreedte van elke portaalkraan ten 3 hoogste tweemaal de baaibreedte bedragen, zodat men telkens twee nabij elkaar gelegen bijvoorbeelde even genummerde baaien kan lossen middels twee kranen terwijl de naar elkaar toegekeerde zijkanten van die twee kranen voor de tussenliggende oneven genummerde baai liggen. Wanneer de zogenaamde basisbreedte van de 5 brugkranen breder wordt dan tweemaal de baaibreedte zullen er tussen telkens twee gelijktijdig te laden/lossen baaien twee of meer op dat moment niet te laden/lossen baaien liggen, terwijl dit bij een maximale basisbreedte van tweemaal de baaibreedte slechts een tussenliggende op dat moment niet te lossen/laden baai is. Deze eerste manier van aanpak wordt daarom niet toegepast.
10 Een tweede manier van aanpak voor het weerstaan van stormkracht, welke tweede manier in de praktijk ook wordt toegepast, is dat men extra ballast in de portaalkraan, doorgaans in de poten van het portaal, voorziet. Nadeel hiervan is echter dat dit de op de kade uitgeoefende druk weer doet toenemen. Daar de maximale op de kade uit te oefenen druk doorgaans begrensd is, heeft het toenemen van de druk op de 15 kade doorgaans weer tot gevolg dat de, in horizontale dwarsrichting van de giek beschouwde, breedte van de rijdwerken weer toeneemt Daar de rijdwerken door middel van een driehoekvormigbalansenstelsel onder aan de portaalkraan zijn bevestigd, heeft het toenemen van de breedte van het rijdwerk weer tot gevolg dat de evenwijdig aan de langshartlijn van de giek verlopende kantelhartlijn van de portaalkraan dichter bij het 20 zwaartepunt van de portaalkraan komt te liggen omdat de maximale basisbreedte van de portaalkraan begrensd is op tweemaal de baaibreedte.
Een derde manier van aanpak voor het weerstaan van de stormkracht, welke in de praktijk ook wordt toegepast, is het voorzien van zogenaamde tuiankerconstructies. Hierbij verankert men de kraan middels tuikabels of tuistangen aan de kade vanaf een 25 bepaalde windkracht, doorgaans windkracht 7 tot 9 beaufort. Dergelijke tuiankerconstructies vergen echter weer zeer zware voorzieningen in de kade, immers de tuikabels moeten zeer stevig aan de kade worden vastgezet.
De onderhavige uitvinding heeft nu tot doel het verschaffen van een portaalkraan van het aan begin genoemde type, die stormkracht beter kan weerstaan zonder dat 30 voomoemde nadelen zich voordoen althans hoeven voor te doen.
Dit doel wordt bij een portaalkraan van het aan het begin genoemde type bereikt doordat de hijsmiddelen, beschouwd in horizontale dwarsrichting van de uithouder, 4 langs de kat heen en weer beweegbaar zijn over een traverseerafstand, en doordat voor de basisbreedte geldt: 2 X Bbaai ^ Bbasis ^ 2 X Bbaai T, en in het bijzonder geldt: 5 2 X Bbaai ^ Bbasis ^ 2 X Bbaai T/2, mét: T = traverseerafstand in m Bbaai = baaibreedte in m 10 Bbasis = basisbreedte in m.
Aanvrager is tot het inzicht gekomen dat men de standaard ontwerpregel dat de basisbreedte ten hoogste tweemaal de baaibreedte mag zijn terzijde kan schuiven indien men de hijsmiddelen langs de kat, in horizontale dwarsrichting van de uithouder, heen en weer beweegbaar uitvoert. De maximale haalbare winst voor de basisbreedte 15 bedraagt daarbij de afstand, traverseerafstand genaamd, waarover de hijsmiddelen in horizontale dwarsrichting van de uithouder heen en weer beweegbaar zijn. Aldus kan men gemakkelijk enige meters aan de voorheen geldende maximale basisbreedte toevoegen. Wanneer men de breedte van de rijdwerken van de portaalkraan dan onveranderd laat, is dit een zuivere winst voor wat betreft de weerstand tegen 20 stormkracht. Ten gevolge van het hoger worden van de portaalkraan zal het gewicht hiervan doorgaans toenemen hetgeen veelal, althans volgens de stand van de techniek, ook zal leiden tot toename van de breedte van de rijdwerken, hetgeen zoals eerder gezegd de evenwijdig aan de giekrichting verlopende kantelhartlijnen naar het zwaartepunt toe doet bewegen. Aldus zal dan iets van de gewonnen basisbreedte 25 verloren gaan, althans niet terugkomen als winst in de afstand van de kantelhartlijn tot het zwaartepunt.
Het over een traverseerafstand heen en weer beweegbaar langs de kat uitvoeren van de hijsmiddelen heeft tot gevolg dat de portaalkraan niet meer, zoals bij de stand van de techniek het geval is, midden voor de te lossen/laden baai opgesteld hoeft te 30 worden maar dat deze uit dat midden opgesteld kan worden. Immers door de hijsmiddelen langs de kat heen en weer te bewegen zijn de hijsmiddelen als het ware midden boven de baai, althans midden boven de containers op te stellen. Dit fenomeen maakt het mogelijk dat men zonder de portaalkraan tussentijds te verplaatsen twee 5 naast elkaar gelegen of drie naast elkaar gelegen baaien kan laden en/of lossen. Het moge duidelijk zijn dat het aldus mogelijk is om de basisbreedte van de portaalkraan te vergroten met de traverseerafstand zonder dat de conventioneel voorziene, aan het verbreden van de basisbreedte verbonden nadelen zich voordoen.
5 Volgens een de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm van de uitvinding geldt voor de basisbreedte:
Bbasis ^ 2 X Bbaai T/8.
Volgens een verder de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm zal voor de basisbreedte gelden: 10 Bbasis £-2 X Bbaai + T/4.
Volgens een nog meer de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm zal voor de basisbreedte gelden:
Bbasis > 2 X Bbaai + 3 X T/8.
Anders gezegd verdient het volgens de uitvinding de voorkeur wanneer de 15 basisbreedte ten minste tweemaal de baaibreedte plus 2 m bedraagt, bij voorkeur wanneer de basisbreedte ten minste tweemaal de baaibreedte plus 4 m bedraagt, en met nog meer voorkeur wanneer de basisbreedte ten minste tweemaal de baaibreedte plus 6 m bedraagt. De onderrhavige uitvinding voorziet basisbreedtes van tweemaal de baaibreedte plus 10 meter of zelfs meer dan tweemaal de baaibreedte plus 10 meter.
20 Voor de baaibreedte geldt dat deze bij voorkeur groter dan 13 m zal zijn, en in het bijzonder groter zal' zijn dan circa 13,8 m, hetgeen, zoals uiteengezet, een geschikte lengte is voor 40 voets containers.
Doordat men bij een portaalkraan volgens de uitvinding ten gevolge van het in horizontale dwarsrichting langs de kat heen en weer beweegbaar zijn van de 25 hijsmiddelen, de portaalkraan tijdens het laden en/of lossen van een baai van het schip niet meer over de kade hoeft te verrijden om kleine afwijkingen in lengterichting van het schip tussen kraan en schip te compenseren, kan men overeenkomstig een voordelige uitvoeringsvorm de portaalkraan volgens de uitvinding bij een of meer van de rijdwerken, althans de aan de uithouderzijde gelegen rijdwerken en bij voorkeur alle 30 rijdwerken, voorzien van stempelmiddelen voor afsteuning van het portaal op de kade tijdens het lossen of laden. Indien de portaalkraan tijdens het laden en/of lossen verreden moet worden voor compensatie van kleine verschuivingen van het schip in lengterichting van het schip, dan vormen stempelmiddelen een zeer vertragende factor, 6 daar deze telkens eerst buiten werking gesteld moeten worden alvorens de portaalkraan verreden kan worden. Echter ten gevolge van het langs de kat in horizontale dwarsrichting heen en weer beweegbaar zijn van de hijsmiddelen hoeft niet meer de portaalkraan te worden verreden, maar kan men de hijsmiddelen in horizontale 5 dwarsrichting van de uithouder (overeenkomend met de horizontale langsrichting van het schip) verplaatsen. Dergelijke stempelmiddelen bieden een aantal grote voordelen. Eén van de grote voordelen is dat men de portaalkraan, in het bijzonder de rijdwerken, veel lichter kan construeren. De rijdwerken hoeven bij gebruik van stempels namelijk enkel nog ontworpen te worden op het dragen van een onbeladen portaalkraan, dat wil 10 zeggen een portaalkraan waaraan geen containers hangen of waarop geen containers staan en waarbij de uithouder niet wordt belast door het gewicht van de klap. Verder voordeel hiervan is dat het rijdwerk veel korter kan worden ontworpen, hetgeen weer tot gevolg heeft dat men de evenwijdig aan de langsrichting van de giek verlopende ' kantelhartlijnen verder van het zwaartepunt van de portaalkraan af kan leggen.
15 Dergelijke stempelmiddelen zijn als zodanig op velerlei manieren, die in de stand van de techniek terug te vinden zijn, uit te voeren. Met het oog op de stabiliteit van de portaalkraan verdient het hierbij in het bijzonder de voorkeur wanneer de stempelmiddelen en/of rijdwerken zodanig zijn ingericht dat tijdens het laden en/of lossen de afsteuning van de portaalkraan op de kade in hoofdzaak plaatsvindt via de 20 stempelmiddelen, waarbij de wielen van de rijdwerken bij voorkeur ontlast zijn of niet verder dan tot een bepaald maximum worden belast.
Een portaalkraan, waarbij de uithouder twee onderling evenwijdige, op horizontale afstand naast elkaar gelegen uithouders omvat, wordt volgens een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding gekenmerkt, doordat, beschouwd in 25 horizontale dwarsrichting van de uithouder, de afstand tussen de uithouderliggers groter is dan de baaibreedte zodanig dat zeecontainers er vrij tussendoor gehesen kunnen worden. Een dergelijke uitvoeringsvorm biedt een aantal voordelen. Enerzijds wordt hierdoor de maximaal bereikbare traverseerafstand vergroot, althans ten opzichte van conventionele brugkranen waarbij de uithouderliggers doorgaans een onderlinge 30 tussenafstand hebben veel kleiner dan de baaibreedte. Een verder, minstens zo belangrijk voordeel is dat hierdoor de bouwhoogte van de kraan kan afnemen. Immers, doordat de containers tot tussen de uithouderliggers of eventueel tot boven de uithouderliggers gebracht kunnen worden, kunnen de uithouderliggers zelf dichter λ η o n c ~7 c 7 boven het te laden en/of lossen schip komen te liggen. Er is immers onder de uithouder geen ruimte meer nodig voor het in langsrichting van de uithouder verplaatsen van te laden of te lossen containers. Eén en ander biedt voorts de mogelijkheid om tussen de uithouderliggers een of twee railstelsels te voorzien voor het in langsrichting langs de 5 uitliggerhouders verrijden van wagens ten behoeve van het aan- en afvoeren van containers. Hierbij zij in het bijzonder ook verwezen naar WO 01/25131 van aanvrager, die daartoe, een thans overbodig, hulpframe 14 met een bovenste railstelsel 15 en onderste railstelsel 16 voorziet waarlangs containerwagens 20 heen en weer verplaatsbaar zijn. Ditzelfde principe is bij de portaalkraan volgens de uitvinding 10 toepasbaar, echter dan met weglating van het hulpframe, in de zin dat de uithouder hier direct de functie van het hulpframe kan ovememen. WO 01/25131 dient voor wat betreft het aan- en afvoerstelsel voor containerwagens 20 door verwijzing als in de onderhavige aanvrage opgenomen te worden beschouwd.
Teneinde de flexibiliteit van de portaalkraan volgens de uitvinding of anders 15 gezegd het vermogen van de portaalkraan volgens de uitvinding tot het positioneren van de hijsmiddelen ten opzichte van de baai of te manipuleren container te verbeteren, is het volgens de uitvinding van groot voordeel wanneer de hijsmiddelen onderling voor het manipuleren van een enkele container samenwerkende, dwars op de langsrichting van de houder beschouwd horizontaal naast elkaar gelegen, rechter en 20 linker hijsdelen omvatten, en wanneer de rechter en linker hijsdelen aan de kat zijn voorzien, in het bijzonder op een vaste hoogte ten opzichte van de kat zijn voorzien, en elk afzonderlijk, beschouwd in horizontale dwarsrichting van de uithouder, langs de kat heen en weer beweegbaar zijn, bij voorkeur onafhankelijk van elkaar, zodanig dat de onderlinge afstand tussen het rechter en linker hijsdeel instelbaar is. Dit maakt het 25 voorts mogelijk om het dicht boven de te manipuleren container te plaatsen, telescoperende hijsjuk, dat conventioneel zwaar is uitgevoerd omdat het ook buigbelastingen moet kunnen weerstaan, veel lichter uit te voeren. Men kan namelijk de aangrijppunten van de hijsblokken op dat hijsjuk bij de uiteinde van het hijsjuk leggen, waarna het hijsjuk enkel nog de functie van afstandhouder hoeft te vervullen en 30 geen, althans veel geringere, buigbelastingen hoeft te kunnen weerstaan.
Volgens een verder aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een samenstel omvattende twee brugkranen volgens de uitvinding, alsmede het gebruik van twee brugkranen volgens de uitvinding, die zijdelings aangrenzend zijn opgesteld.
8
Volgens een nog verdere aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een samenstel omvattende een of meer hijskranen volgens de uitvinding, een kade alsmede een langs de kade afgemeerd schip met baaien.
De onderhavige uitvinding heeft volgens een nog weer verder aspect zeer in het 5 bijzonder ook betrekking op het gebruik van een portaalkraan volgens de uitvinding respectievelijk het gebruik van een samenstel volgens de uitvinding voor het laden en/of lossen van een schip. In aanvulling hierop maar ook onafhankelijk hiervan heeft de onderhavige uitvinding verder ook betrekking op het gebruik van een portaalkraan volgens de uitvinding of van een samenstel volgens de uitvinding, waarbij men de 10 portaalkraan voor een baai plaatst en waarbij men de hijsmiddelen ten opzichte yan de baai positioneert door de hijsmiddelen, beschouwd in horizontale dwarsrichting van de uithouder, langs de kat te verplaatsen, een en ander zodanig dat de hijsmiddelen ongeveer gecentreerd ten opzichte van het verticale middenlangsvlak van de baai liggen. In aanvulling hierop maar ook geheel los hiervan heeft de onderhavige 15 uitvinding ook betrekking op het gebruik van een portaalkraan volgens de uitvinding respectievelijk van een samenstel volgens de uitvinding, waarbij men de portaalkraan tijdens het laden en/of lossen van containers op de kade afgestempeld heeft, bij voorkeur zodanig afgestempeld heeft dat de wielen van de rijdwerken in hoofdzaak onbelast zijn of niet verder dan tot een bepaald maximum worden belst.
20
De onderhavige uitvinding zal in het navolgende aan de hand van in de tekening zeer schematisch weergegeven uitvoeringsvoorbeelden nader worden toegelicht. Hierin toont:
Figuur 1 een schematisch perspectivisch aanzicht van een samenstel volgens de 25 uitvinding, omvattende portaalkraan volgens de uitvinding, een kade en een -schematisch gedeeltelijk afgebeeld - schip;
Figuur 2 als detail van figuur 1, schematisch en perspectivisch een gedeelte van een uithouder met daarop een kat;
Figuur 3 een sterk schematisch bovenaanzicht op een gedeeltelijk weergegeven 30 schip, een kade en twee brugkranen;
Figuur 4 een zeer schematische weergave van een steunbalk met rijdwerken;
Figuur 5 een zeer schematische weergave van een wielstel volgens de uitvinding voor een rijdwerk van een portaalkraan volgens de uitvinding;
1 Π *> f; κ 7 tZ
9
Figuur 6 een zeer schematische kops aanzicht volgens pijl VI uit figuur 2 op de uithouder en kat; en
Figuur 7 een aanzicht overeenkomstig figuur 6 van een alternatieve uitvoeringsvorm.
5
Figuur 1 toont een gedeelte van een schip 11. Dit gedeelte van het schip bevat 3 baaien elk gevuld met een veelheid zeecontainers 10. De lengte van dit gedeelte van het schip 11, beschouwd in langsrichting L van het schip, is ongeveer 3 baaibreedtes Bbaai, dwz ongeveer 42 meter bij een baaibreedte Bbaai van 13,8 m. Het schip ligt in het water 10 langs een kade 13. Op de kade is een zogenaamde portaalkraan 1 geplaatst voor het laden en/of lossen van het schip. De praktijk is dat men in dergelijke situaties meerdere, op de kade naast elkaar geplaatste portaalkranen gebruikt teneinde een groter aantal containers per tij dseenheid te kunnen laden en/of lossen.
' De portaalkraan 1 omvat een portaal 2, welke op afstand boven de kade op een 15 hoogte hoger dan het hoogste punt van de lading van het schip 11 een giek 3 draagt. De giek 3 is onderverdeeld in een in hoofdzaak boven de kade gelegen gedeelte, de ligger 6 genaamd, en een, althans tijdens gebruik boven het schip gelegen gedeelte, de uithouder 7 genaamd.
De uithouder 7 ligt in gebruikstoestand in wezen in het verlengde van de ligger 6, 20 alhoewel enige vertikale offset zeker niet is uitgesloten. Opdat het schip 11, in het bijzonder het boven de lading uitstekende stuurhuis, onbelemmerd langs de kade kan bewegen zonder dat de portaalkraan onnodig hoog is uitgevoerd, is de uithouder doorgaans optopbaar. Hiertoe wordt de uithouder 7 rond de scharnieren 8, waarvan de rotatiehartlijn evenwijdig aan de langsrichting L van het schip verloopt, 25 omhooggezwenkt. Ook is het bekend en volgens de uitvinding mogelijk om de uithouder in-/uit-schuifbaar uit te voeren zodat deze door een inschuivende beweging tot boven de kade 13 is terug te trekken.
Het portaal 2 is aan de onderzijde voorzien van twee afsteunliggers 27 en 28. Deze afsteunliggers 27 en 28 zijn op de hoekpunten 4 van het portaal voorzien van 30 rijdwerken 5. Verwijzend naar figuur 4 is elk rijdwerk 5 opgebouwd uit een aantal wielstellen 29, ook wel bogies genoemd, met daarboven een aantal in lagen aangebrachte balansen 30, 31. De bogies 29 zijn middels scharnieren 32 aan de balansen 30 bevestigd, de balansen 30 zijn middels scharnieren aan de balansen 31 1 n O n o -7 r 10 bevestigd en de balansen 31 zijn middels scharnieren 34 aan de afsteunligger 27 bevestigd. De schamierhartlijnen van de scharnieren 32, 33 en 34 verlopen allen loodrecht op het vlak van tekening. Wanneer het gewicht van de portaalkraan toeneemt en de maximale kadedruk overschreden wordt, dan zal het aantal bogies uitgebreid 5 worden, hetgeen een toename van het aantal balanslagen met zich brengt.
Verwijzend naar figuur 4 wordt de grootste breedte van de portaalkraan in langsrichting L van het schip bepaald door de onderlinge afstand van de buitenzijden van de buitenste bogies van de rijdwerken. Deze afstand is aangeduid als Bbasis-Tengevolge van de in de rijdwerken toegepaste balansen 30, 31 en scharnieren 32, 33, 10 34 is het echter niet de afstand Bbasis die bepalend is voor de dwars op de langsrichting L, evenwijdig aan de giek 3 verlopende kantelhartlijnen, maar de afstand Z tussen de scharnieren 34 waarmee de bovenste balansen aan de afsteunliggers 27, 28 vast zitten. Deze scharnieren 34 liggen dichter bij de zwaartelijn 35 - die door het zwaartepunt van de portaalkraan gaat - dan de buitenzijden van de buitenste bogies 29. Het zal duidelijk 15 zijn dat wanneer de Bbasis gelijk gehouden wordt en het aantal bogies 29 en aantal balanslagen toeneent, dat dan de stabiliteit van de portaalkraan afneèmt doordat de scharnierpunten 34 dichter bij de zwaartelijn 35 komen te liggen. Het aantal bogies 29 zal toenemen wanneer het gewicht van de portaalkraan 1 zodanig toeneemt dat de maximale kadedruk overschreden wordt. Conventioneel lost men het hieruit 20 voortkomende stabiliteitsprobleem op door het gewicht van de portaalkraan middels ballast te verhogen - hetgeen uiteindelijk weer tot overschrijding van de maximale kadedruk kan leiden - en/of door toepassing van tuidraden waarmee men de portaalkraan bij storm aan de kade 13 verankert.
De reden dat men de afstand Bbasis niet vergroot is dat men deze al "maximaal" 25 genomen heeft op 2x de baaibreedte Bbaai. De reden hiervan is aan de hand van figuur 3 veraanschouwelijkt. Figuur 3 toont in bovenaanzicht een gedeelte van een schip 11 met baaien 12a waartussen telkens een baai 12b ligt. De baaien 12a en 12b zijn als zodanig onderling gelijk en hebben een zelfde baaibreedte Bbaai· Met het oog op een maximale laadAos-capaciteit stelt men de brugkrane 1 bijvoorkeur zijdelings aangrenzend op. 30 Figuur 3 toont ter illustratie zeer schamatisch twee van die brugkranen, in de praktijk zullen dit er meer kunnen zijn. Door nu de brugkranen 1 zijdelings tegen elkaar te plaatsen bij een basisbreedte Bbasis van 2x de baaibreedte Bbaai, wordt overeenkomstig de stand van de techniek enerzijds de stabiliteit van de portaalkraan gemaximeerd en '·*·»» i>*S *“# f*1 11 anderzijds de laadloscapaciteit. Immers men kan nog net twee nabij gelegen baaien 12a (of 12b) gelijktijdig laden/lossen, terwijl er telkens slechts een tussenliggende baai 12b (resp. 12a) onlosbaar is, althans zonder verplaatsing van de brugkranen. Zodra Bbasis groter wordt dan 2x Bbaai, is volgens de stand van de techniek het aantal tussenliggende, 5 zonder verplaatsing van de brugkranen onlosbare baaien groter dan één.
Verwijzend naar figuur 1, is de giek 3 voorzien van twee langs de uithouder verplaatsbare katten 9 en van een dubbel uitgevoerde kat 19 die verplaatsbaar is langs de ligger 6.
Het tot nu toe aan de hand van de figuren beschrevene is, althans op de wijze als 10 beschreven -het in de figuren nader in detail getoonde dus niet meewegend - uit de stand van de techniek bekend. In het navolgende zal meer nader op de onderhavige uitvinding zelve worden ingegaan.
De onderhavige uitvinding is er in gelegen dat men enerzijds de hijsmiddelen 20 in langsrichting L van het schip of te wel in horizontale dwarsrichting van de uithouder 15 langs de kat 9 naar links en rechts beweegbaar over een totale traverseerafstand T uitvoert en anderzijds tegelijkertijd de basisbreedte Bbasis van de portaalkraan vergroot met maximaal de halve traverseerafstand T.. Aldus wordt de stabiliteit van de portaalkraan verhoogd en de weerstand tegen stormkracht vergroot, echter zonder dat het nadeel uit de stand van de techniek, namelijk verminderde laad/los-capaciteit zich 20 voordoet.
• Verwijzend naar figuur 3 zal het duidelijk zijn dat, wanneer men de rechter portaalkraan over stel 1 meter naar rechts verplaatst, dit ruimte geeft om de basisbreedte van beide brugkranen met elk 1 meter te vergroten. De rechter portaalkraan staat dan echter niet meer met de giek uitgelijnd op de baai 12a, maar 25 excentrisch ten opzichte van die baai 12a. De rechter portaalkraan is overeenkomstig de uitvinding echter nog steeds instaat om te laden/lossen zodra de hijsmiddelen over een afstand van 1 meter naar links zijn verplaatst.
Wanneer men bij langs de kat heen ai weer beweegbare hijsmiddelen de giek ongeveer uitlijnd op de grens tussen twee baaien wordt het mogelijk om zonder 30 tussentijdse - relatief veel tijd kostende - verplaatsing van de portaalkraan achtereenvolgens een baai 12a en aangrenzende baai 12b te lossen/laden.
Voorts wordt verplaatsingstijd voor de portaalkraan uitgespaard - en dus laad/los-capaciteit gewonnen - doordat men voor verplaatsingen van het schip ten opzichte van
λ η o n c 7 P
12 de kade kan corrigeren door de hijsmiddelen ten opzichte van de kat te verplaatsen hetgeen zeer veel sneller gerealiseerd kan worden ten gevolge van de veel geringere te verplaatsen massa.
Doordat de portaalkraan tussentijds bij het laden/lossen van een bepaalde baai 5 niet meer verplaatst hoeft te worden ten behoeve van positie correcties - deze kunnen volgens de uitvinding immers gerealiseerd worden door verplaatsing van de hijsmiddelen langs de kat - kan men de portaalkraan volgens de uitvinding van stempels ter afsteuning op de kade voorzien. Deze stempels kunnen enerzijds direct ter verhoging van de stabiliteit worden benut, en maken het anderzijds mogelijk om het 10 aantal wielen aan de rijdwerken te reduceren, hetgeen weer in vergroting van de afstand Z (figuur 4) en dus indirect verhoging van de stabiliteit resulteert. Ook zullen de rijdwerken hierbij veel lichter uitgevoerd kunnen worden. De rijdwerken hoeven bij toepassing van voldoende stempels enkel ontworpen te worden op het gewicht van de ' portaalkraan zelf zonder dat men rekening hoeft te houden met het gewicht van 15 hierdoor gemanipuleerde containers. Het gebruik van stempels verschaft bovendien een eenvoudige mogelijkheid om het kraangewicht over een groter oppervlak te verdelen en aldus de kadedruk te reduceren hetgeen tot lichtere kadeconstructies kan leiden.
In figuur 1 zijn stempels 24 aan dwarsarmen zichtbaar, zoals deze ook bij van een hoogwerker voorziene vrachtwagens toegepast worden. Figuur 5 toont een 20 gemodificeerde bogie 29 met geïntegreerd stempel 25. Hier is het stempel 25 gefixeerd uitgevoerd en zijn de wielen 26 middels hefboomarmen 37 en dubbelwerkende cilinder/zuigereenheid 36 ophefbaar en neerlaatbaar uitgevoerd.
Figuur 2 toont als detail, in het bijzonder een kat 9 met hijsmiddelen 20. Meer schematisch toont figuur 6 ongeveer hetzelfde. Het basisprincipe van de hijsmiddelen 25 wijkt als zodanig niet veel af van het uit de stand van de techniek bekende. De hijsmiddelen 20 omvatten vier het, in figuur 2 niet getoonde, hijsjuk dragende schijven 40. Aan de kat 9 zijn acht schijven 42 voorzien. Overeenkomstig de uitvinding zijn deze acht schijven 42 op een langs de kat 9 in de richting L heen en weer beweegbare traverseerwagen 43- eventueel op twee traverseerwagens 44 zie figuur 7 -. De kat 9 is 30 voorts voorzien van verdere leidschijven 45 - zie figuur 2 - via welke de over de schijven 40, 42 lopende kabels naar de uithouderliggers 21 geleid worden. De kabels zijn met een eind gefixeerd aan het van de wal afgekeerde eind van de uithouder 7 en met het andere eind op een trommel via welk de kabels ten behoeve van het hijssen
1nsnfiTR
13 gevierd of ingehaald kunnen worden. Ten behoeve van het heen en weer bewegen van de traverseerwagen 43 langs de kat 9 zijn op de traverseerwagen voorts nog schijven 46 voorzien voor geleiding van de hijskabel. Het zal echter duidelijk zijn dat de traverseerwagen ook electrisch, via tandheugels of anderszinds bediend en aangedreven 5 kan worden voor een gecontroleerd heen en weer bewegen langs de kat 9. Overigens kan de kat in plaats van in de besproken kabelkat uitvoering ook ontworpen worden als machinekat, waarbij het machinewerk van de hijsbeweging op de kat zelf staat opgesteld.
Het hijsjuk 41 is twee -zijdig telecoprend uitgevoerd om met de grijpklauwen 47 10 containers van verschillende afmetingen te kunnen vastgrijpen. Zoals uit figuur 6 duidelijk zal zijn kunnen de grijpklauwen 47 noderlangs de uithouderliggers tot buiten de uithouder grijpen. Dit maakt het zelfs mogelijk om een baai te laden/lossen indien deze deels niet onder de uithouder mocht liggen.
' De uitvoeringsvorm volgens figuur 7 verschilt van die volgens figuur 6 doordat 15 de traverseerwagen hier gedeeld is uitgevoerd als twee onafhankelijk van elkaar, ten opzichte van elkaar heen en weer beweegbare traverseerwagens 44. Voordeel hiervan is dat men het hijsjuk 48 lichter kan uitvoeren. Het hijsjuk 48 kan enkelvoudig telescoperend zijn met de schijven 40 nabij de uiteinden. Het hijsjuk hoeft nu geen grote buigbelastingen meer te kunnen opnemen en fungeert voomalijk nog als 20 afstandhouder.
Figuren 2, 6 en 7 tonen allen nog in de uithouderliggers 21 voorzien bovenste 51 en onderste 50 railstelsels voor het in een kring, vergelijkbaar met een eindloze transportband, rondvoeren van aan/af-voerwagens 53 waarmee de containers van kat 9 naar kat 19 of omgekeerd overgebracht kunnen worden. Voor een uitgebreidere 25 beschrijving van dit systeem wordt verwezen naar de WO 01/25131 van aanvrager, die voor dit aspect als in de onder havige aanvrage opgenomen moet worden beschouwd.
ft***** 30

Claims (17)

1. Portaalkraan (1) voor het laden en/of lossen van zeecontainers (10) op 5 respectievelijk vanaf een schip (11) met een veelheid aangrenzende, onderling evenwijdige, dwars ten opzichte van de langsrichting van, het schip (11) verlopende baaien (12) voor die zeecontainers, welke baaien (12), beschouwd in'horizontale langsrichting van het schip (11), een baaibreedte hebben, waarbij de portaalkraan (1) omvat: 10. een portaal (2) met van rijdwerken (5) voorziene steunpunten (4) voor afsteuning van het portaal (2) op een kade (13), • een door het portaal (2) gedragen, op afstand boven de rijdwerken (5) voorziene giek (3) opgebouwd uit een horizontale ligger (6) en een, althans tijdens laden en/of lossen, in het verlengde van de ligger gelegen uithouder (7), en 15 · tenminste een langs de uithouder (7) verrijdbare kat (9) voorzien van hijsmiddelen (20) voor het laten zakken respectievelijk omhooghalen van de zeecontainers (10), waarbij het portaal (2), beschouwd in horizontale dwarsrichting van de uithouder (7), ter hoogte van de kade (13) een basisbreedte (Bbasis) heeft, 20 met het kenmerk. dat de hijsmiddelen (20), beschouwd in horizontale dwarsrichting (L) van de uithouder (7), langs de kat (9) heen en weer beweegbaar zijn over een traverseerafstand (T), en dat voor de basisbreedte (Bbasis) geldt:
25. X Bbaai ^ Bbasis — 2 X Bbaai T waarbij voor de basisbreedte (Bbasis) in het bijzonder geldt:
2. Bbaai Ί" 4 < Bbasis.
2. Bbaai + 2 < Bbasis.
2. Bbaai + 3 X T/8 £ Bbasis.
2. Bbaai 4* T/4 ^ Bbasis. 1°
2. Portaalkraan (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat voor de basisbreedte (Bbasis) geldt:
2. Bbaai < Bbasis — 2 X Bbaai + T/2 30 met: T = traverseerafstand in m Bbaai - baaibreedte in m 1020675 Bbasis = basisbreedte in m.
3. Portaalkraan (1) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat voor de basisbreedte (Bbasis) geldt:
4. Portaalkraan (1) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat voor de basisbreedte (Bbasis) geldt:
5. Portaalkraan (1) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat voor de basisbreedte (Bbasis) geldt:
5. X Bbaai + T/8 i Bbasis.
6. Portaalkraan (1) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat 20 voor de basisbreedte (Bbasis) geldt:
7. Portaalkraan (1) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat voor de basisbreedte (BbaSis) geldt:
25. X Bbaai 6 ^ Bbasis.
8. Portaalkraan (1) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat voor de baaibreedte (Bbaai) geldt: Bbaai £ 13,5 m, 30 en in het bijzonder: Bbaai ^ 13,8 m. Λ Π A A O ‘7 C
9. Portaalkraan (1) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een of meer van de rijdwerken (5), althans de aan de uithouderzijde gelegen rijdwerken (5) en bij voorkeur alle rijdwerken (5), zijn voorzien van stempelmiddelen (24, 25) voor afsteuning van het portaal (2) op de kade (13) tijdens het laden en/of lossen. 5
10. Portaalkraan (1) volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de stempelmiddelen (24, 25) en/of rijdwerken (5) zodanig zijn ingericht dat tijdens het laden en/of lossen de afsteuning van de portaalkraan (1) op de kade (13) in hoofdzaak plaatsvindt via de stempelmiddelen (24, 25), waarbij de wielen (26) van de rijdwerken 10 (5) bij voorkeur ontlast zijn.
11. Portaalkraan (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de uithouder (7) twee onderling evenwijdige, op horizontale afstand naast elkaar gelegen uithouderliggers (21) omvat, met het kenmerk, dat, beschouwd in horizontale 15 dwarsrichting (L) van de uithouder (7), de afstand (D) tussen de uithouderliggers (21) groter is dan de baaibreedte ((Bbaai) zodanig dat de zeecontainers (10) er vrij tussendoor gehesen kunnen worden.
12. Portaalkraan (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de 20 hijsmiddelen (20) onderling voor het manipuleren van een enkele container samenwerkende, dwars op de langsrichting van de uithouder (7) beschouwd horizontaal naast elkaar gelegen, rechter (22) en linker (23) hijsdelen omvatten, met het kenmerk. dat de rechter (22) en linker (23) hijsdelen aan de kat (9) zijn voorzien en elk afzonderlijk, beschouwd in horizontale dwarsrichting van de uithouder (7), langs de kat 25 (9) heen en weer beweegbaar zijn, bijvoorkeur onafhankelijk van elkaar, zodanig dat de onderlinge afstand tussen het rechter (22) en linker (23) hijsdeel instelbaar is.
13. Samenstel omvattende twee brugkranen (1) volgens een der voorgaande conclusies. 30
14. Gebruik van een portaalkraan volgens een der conclusies 1-12 respectievelijk gebruik van een samenstel volgens conclusie 13 of 17 voor het laden en/of lossen van een schip. -I . , .« !! .i .· ·.*::· -
15. Gebruik van een portaalkraan volgens een der conclusies 1-12 of van een samenstel volgens conclusie 13 respectievelijk gebruik volgens conclusie 14, waarbij men de portaalkraan voor een baai plaatst en waarbij men de hijsmiddelen ten opzichte 5 van de baai positioneert door de hijsmiddelen, beschouwd in horizontale dw'arsrichting van de uithouder, langs de kat te verplaatsen, een en ander zodanig dat de hijsmiddelen ongeveer gecentreerd ten opzichte van het verticale midden-langsvlak van die baai liggen.
16. Gebruik van een portaalkraan volgens een der conclusies 1-12 of van een samenstel volgens conclusie 13 respectievelijk gebruik volgens een der conclusie ΜΙ 5, waarbij men de portaalkraan tijdens het laden en/of lossen van containers op de kade afgestempeld heeft, bijvoorkeur zodanig afgestempeld heeft dat de wielen van de rijdwerken in hoofdzaak onbelast zijn. 15
17. Samenstel omvattende een of meer brugkranen (1) volgens de conclusies 1-12, een kade (13) alsmede een langs de kade (13) afgemeerd schip (11) met baaien (12). .. ^ ^ ·*? c
NL1020675A 2002-05-24 2002-05-24 Portaalkraan voor het laden en/of lossen van zeecontainers, samenstel van twee van dergelijke brugkranen, alsmede gebruik van een portaalkraan of een dergelijk samenstel. NL1020675C2 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1020675A NL1020675C2 (nl) 2002-05-24 2002-05-24 Portaalkraan voor het laden en/of lossen van zeecontainers, samenstel van twee van dergelijke brugkranen, alsmede gebruik van een portaalkraan of een dergelijk samenstel.
EP03738780A EP1507736A2 (en) 2002-05-24 2003-05-26 Gantry crane
AU2003246181A AU2003246181A1 (en) 2002-05-24 2003-05-26 Gantry crane
PCT/NL2003/000390 WO2003099700A2 (en) 2002-05-24 2003-05-26 Gantry crane

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1020675A NL1020675C2 (nl) 2002-05-24 2002-05-24 Portaalkraan voor het laden en/of lossen van zeecontainers, samenstel van twee van dergelijke brugkranen, alsmede gebruik van een portaalkraan of een dergelijk samenstel.
NL1020675 2002-05-24

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1020675C2 true NL1020675C2 (nl) 2003-11-25

Family

ID=29580097

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1020675A NL1020675C2 (nl) 2002-05-24 2002-05-24 Portaalkraan voor het laden en/of lossen van zeecontainers, samenstel van twee van dergelijke brugkranen, alsmede gebruik van een portaalkraan of een dergelijk samenstel.

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP1507736A2 (nl)
AU (1) AU2003246181A1 (nl)
NL (1) NL1020675C2 (nl)
WO (1) WO2003099700A2 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN117381344A (zh) * 2023-10-07 2024-01-12 无锡华东重型机械股份有限公司 一种关于内河流域码头轨道式集装箱门式起重机安装方法
CN118062747B (zh) * 2024-04-25 2024-06-25 河南省永威起重机有限公司 一种集装箱门式起重机及其使用方法

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3583572A (en) * 1967-09-26 1971-06-08 Hans Tax Hoist for shipping containers
EP0318264A1 (en) * 1987-11-24 1989-05-31 Daniel A. Hanafin Travelling container crane
DE19726359A1 (de) * 1997-06-21 1998-12-24 Noell Stahl Und Maschinenbau G Hydraulisch gelagertes Fahr- und Stützwerk für Containerbrücken in Modulbauweise
WO2001025131A1 (en) * 1999-09-22 2001-04-12 Technische Universiteit Delft Container crane for sea freight containers

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3583572A (en) * 1967-09-26 1971-06-08 Hans Tax Hoist for shipping containers
EP0318264A1 (en) * 1987-11-24 1989-05-31 Daniel A. Hanafin Travelling container crane
DE19726359A1 (de) * 1997-06-21 1998-12-24 Noell Stahl Und Maschinenbau G Hydraulisch gelagertes Fahr- und Stützwerk für Containerbrücken in Modulbauweise
WO2001025131A1 (en) * 1999-09-22 2001-04-12 Technische Universiteit Delft Container crane for sea freight containers

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
PARKES L R: "Container Handling for International Traffic", THE RAILWAY GAZETTE, vol. 123, no. 5, 3 March 1967 (1967-03-03), pages 186 - 187, XP002228051 *

Also Published As

Publication number Publication date
AU2003246181A8 (en) 2003-12-12
WO2003099700A3 (en) 2004-02-12
AU2003246181A1 (en) 2003-12-12
WO2003099700A2 (en) 2003-12-04
EP1507736A2 (en) 2005-02-23

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2009502C2 (nl) Bovenloopkraan en samenstel van ten minste twee bovenloopkranen.
EP2089301B1 (en) Plant for transporting cargo and/or from a ship
US20130334158A1 (en) Unloading and loading crane arrangement and assembly of two unloading and loading crane arrangements
JP6701362B2 (ja) Stsマルチトロリーポータルガントリーコンテナクレーン
WO2005097660A2 (en) A wire rope reeving support system for cargo container handling gantry cranes
NL1002362C2 (nl) Onderbouwconstructie met slagzij minimaliserende draagconstructie voor zwenkkraan op binnenvaartuig.
US8985302B2 (en) Compact spreader
RU2132790C1 (ru) Грузовая платформа для сыпучих грузов
US5265741A (en) Boom extension for gantry cranes
CN114031004A (zh) 一种吊运机
CA2184558C (en) Guide chute for cargo container handling cranes
NL1020675C2 (nl) Portaalkraan voor het laden en/of lossen van zeecontainers, samenstel van twee van dergelijke brugkranen, alsmede gebruik van een portaalkraan of een dergelijk samenstel.
US3993198A (en) Telescopic column crane for stores in particular for cargo holds
NL1013120C2 (nl) Containerkraan voor zeecontainers.
NL1022696C2 (nl) Overslagstelsel voor containers.
NL9201958A (nl) Los- en laadinrichting voor vaartuigen.
EP2785631B1 (en) A crane
NL1006161C1 (nl) Containerbrugkraan.
EP2540654A1 (en) Ship to shore crane installation with offset cranes
EP0827934A1 (en) A guide chute for cargo container handling cranes
NL9200376A (nl) Havenkraan.
NL8003262A (nl) Kraan.
NL2006629C2 (nl) Los- en laadkraanopstelling en samenstel van twee los- en laadkraanopstellingen.
JPS6139749Y2 (nl)
RU1813696C (ru) Кран мостового типа

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20071201