NL9100153A - Inrichting voor het uithalen van slachtvogels. - Google Patents

Inrichting voor het uithalen van slachtvogels. Download PDF

Info

Publication number
NL9100153A
NL9100153A NL9100153A NL9100153A NL9100153A NL 9100153 A NL9100153 A NL 9100153A NL 9100153 A NL9100153 A NL 9100153A NL 9100153 A NL9100153 A NL 9100153A NL 9100153 A NL9100153 A NL 9100153A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
bird
block
halves
eviscerating
rods
Prior art date
Application number
NL9100153A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Meyn Maschf
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Meyn Maschf filed Critical Meyn Maschf
Priority to NL9100153A priority Critical patent/NL9100153A/nl
Priority to DK91203204.2T priority patent/DK0497014T3/da
Priority to EP91203204A priority patent/EP0497014B1/en
Priority to AT91203204T priority patent/ATE102796T1/de
Priority to DE69101431T priority patent/DE69101431T2/de
Priority to CA002058712A priority patent/CA2058712A1/en
Priority to JP05447292A priority patent/JP3411301B2/ja
Priority to AU10536/92A priority patent/AU647577B2/en
Priority to US07/899,017 priority patent/US5186679A/en
Publication of NL9100153A publication Critical patent/NL9100153A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22CPROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
    • A22C21/00Processing poultry
    • A22C21/06Eviscerating devices for poultry

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Processing Of Meat And Fish (AREA)
  • Meat, Egg Or Seafood Products (AREA)

Description

Inrichting voor het uithalen van slachtvogels
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het uithalen van slachtvogels, voorzien van een uithaalorgaan, dat via een opening tussen het borstbeen en de staart van een met de enkelgewrichten aan een haak opgehangen en met de rug tegen een tegendrukvlak rustende vogel in de vogel wordt gebracht, welk uithaalorgaan aan zijn voorste uiteinde een be-werkingsdeel voor het aangrijpen van de slokdarm van de vogel draagt, dat bij het in de vogel brengen van het uithaalorgaan in een eerste stand brengbaar is en tijdens het bereiken van de uiterste stand van het uithaalorgaan in de richting van de wervelkolom beweegbaar is naar een tweede stand voor het aangrijpen van de slokdarm en in deze stand met het uithaalorgaan uit de vogel wordt bewogen.
Een inrichting voor het uithalen van slachtvogels van dit type is bekend uit het Nederlandse octrooischrift 166.841 op naam van aanvraagster. Bij deze bekende inrichting is het uithaalorgaan aan zijn onderste uiteinde voorzien van een in de richting van de wervelkolom omklapbaar verlengstuk, waarin een wigvormige spleet is aangebracht, die is geflankeerd door twee kogels. Wanneer het verlengstuk, in de uiterste stand van het uithaalorgaan, wordt omgeklapt, wordt de slokdarm van de vogel opgenomen in de wigvormige spleet.
Alhoewel met behulp van deze bekende inrichting voor het uithalen van slachtvogels het ingewandenpakket, inclusief luchtpijp en krop, op effectieve wijze uit de vogel kan worden verwijderd, bestaat bij het gebruik van deze inrichting het risico, dat de ingewanden worden beschadigd en de inhoud daarvan de vogel verontreinigt of besmet. De oorzaak van een dergelijke beschadiging van de ingewanden is, dat de slokdarm van de vogel niet klemvast in de wigvormige spleet wordt opgenomen, doch tijdens het uit de vogel bewegen van het uithaalorgaan ten opzichte van het verlengstuk kan verschuiven, totdat de ingewanden tegen het verlengstuk rusten. Teneinde thans de luchtpijp en de krop, die stevig vastzitten in de hals van de vogel, los te trekken wordt door het verlengstuk een aanzienlijke kracht op de ingewanden uitgeoefend, waardoor deze kunnen scheuren.
De uitvinding beoogt een inrichting voor het uithalen van slachtvogels van het in het voorgaande genoemde type te verschaffen, waarbij dit nadeel op eenvoudige, doch niettemin doeltreffende wijze is opgeheven.
Hiertoe bezit de inrichting voor het uithalen van slachtvogels volgens de uitvinding het kenmerk, dat het bewer-kingsdeel bestaat uit twee om aan de langsas van het uithaal-orgaan evenwijdige rotatieassen roteerbare helften, die in de eerste stand in hoofdzaak in eikaars verlengde zijn gelegen en die in de tweede stand in hoofdzaak in één vlak tegen elkaar aan liggen onder tussenklemming van de slokdarm van de vogel.
Wanneer de twee bewerkingsdeelhelften vanuit de eerste stand naar de tweede stand worden geroteerd wordt de slokdarm van de vogel stevig tussen de beide helften vastgeklemd. Wanneer thans in deze stand van de bewerkingsdeelhelften het bewerkingsdeel samen met het uithaalorgaan uit de vogel wordt bewogen kan de slokdarm niet ten opzichte van het bewerkingsdeel verschuiven, doch wordt deze rechtstreeks losgetrokken uit de hals van de vogel. Hierdoor worden op de ingewanden van de vogel geen grote krachten uitgeoefend, en kunnen beschadigingen van de ingewanden op betrouwbare wijze worden vermeden.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting geldt, dat de bewerkingsdeelhelften elk bestaan uit een in hoofdzaak C-vormige beugel. Tijdens het vanuit de eerste stand naar de tweede stand bewegen van de C-vormige beugels bewegen deze zich buiten de ingewanden om naar elkaar toe, waarbij het de longen van de vogel omgevende vlies wordt losgetrokken en de longen vrijkomen van de vogel. Bij de inrichting volgens de stand van de techniek was het daarentegen noodzakelijk, om het de longen omgevende vlies los te maken door het verlengstuk van het uithaalorgaan met een voorste uiteinde langs de ribben van de vogel te schrapen, hetgeen een verhoogde kans op rib-breuk, en derhalve de kans op botsplinters in het vlees, met zich meebracht. Met behulp van de toepassing van C-vormige beugels volgens de uitvinding daarentegen kunnen de longen zonder beschadigingen van de ribben worden losgemaakt. Het onderste gedeelte van de beide C-vormige beugels zorgt hierbij voor het vastklemmen van de slokdarm van de vogel.
De C-vormige beugels bezitten een klein volume en zijn in hun eerste stand niet voorzien van enigerlei uitsteeksels. Dit betekent, dat het bewerkingsdeel tijdens het in de vogel brengen van het uithaalorgaan langs de ingewanden, in het bijzonder de lever, kan worden bewogen zonder tot beschadigingen daarvan te leiden. Beschadigingen aan levers moeten worden voorkomen, aangezien deze hierdoor ongeschikt zouden worden voor consumptie. Pas na het passeren van de lever worden de C-vormige beugels naar de tweede stand bewogen, en wordt de slokdarm van de vogel vastgeklemd.
Constructief is het van voordeel, wanneer het uithaalorgaan uit twee, elk een bewerkingsdeelhelft dragende, stangen bestaat, die roteerbaar zijn gelagerd in een langs een geleiding op en neer beweegbaar blok. De rotatiebeweging van de stangen leidt tot het vanuit de eerste naar de tweede stand en omgekeerd bewegen van de bewerkingsdeelhelften. De op en neer beweging van het blok is bedoeld voor het in en uit de vogel bewegen van het uithaalorgaan.
In dit opzicht is het gunstig, wanneer het blok ten opzichte van de geleiding, om een horizontale as, verzwenkbaar is tussen een eerste stand, waarin het bewerkingsdeel zich op een grotere afstand van de wervelkolom van de vogel bevindt en een tweede stand, waarin het bewerkingsdeel zich op een kleinere afstand van de wervelkolom bevindt. Door de verzwenkbaar-heid van het blok ten opzichte van de geleiding is het mogelijk, om het uithaalorgaan met het bewerkingsdeel langs het borstbeen van de vogel omlaag te bewegen en vervolgens in de richting van de wervelkolom te zwenken, waarbij de bewerkingsdeelhelften aangrijpen op de slokdarm van de vogel.
In een bijzondere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding geldt, dat de rotatiebeweging van de bewerkingsdeelhelften zodanig met de verzwenkbeweging van het blok is gekoppeld, dat de eerste stand van de bewerkingsdeelhelften in hoofdzaak gelijktijdig optreedt met de eerste stand van het blok, terwijl de tweede stand van de bewerkingsdeelhelften in hoofdzaak gelijktijdig optreedt met de tweede stand van het blok. Door een dergelijke koppeling tussen de bewegingen van de bewerkingsdeelhelften en het blok kan de inrichting volgens de uitvinding geheel automatisch een optimale beweging voor het uithalen van de vogel uitvoeren. In de eerste stand van het blok, waarbij het bewerkingsdeel het verst verwijderd is van de ruggegraat van de vogel, bevinden de bewerkingsdeel-helften zich in een eerste stand, zodat ze de ingewanden vrij kunnen passeren. Wanneer het blok naar de tweede stand wordt verzwenkt beweegt het bewerkingsdeel automatisch in de richting van de ruggegraat, terwijl de bewerkingsdeelhelften zich sluiten en de slokdarm vastgrijpen. In een dergelijke stand kan het blok vervolgens omhoog worden bewogen langs de geleiding teneinde het ingewandenpakket uit de vogel te verwijderen.
De rotatiebeweging van de bewerkingsdeelhelften kan op eenvoudige wijze worden gerealiseerd, indien de stangen aan hun bovenzijde in verbinding staan met de rotatiebeweging veroorzakende bewegingsorganen. Overeenkomstig een eenvoudige constructieve oplossing geldt dan, dat de stangen aan hun bovenzijde tandwielen dragen, waarop ten opzichte van het blok heen en weer beweegbare tandheugels aangrijpen.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding geldt verder, dat op de geleiding een bovenste, de horizontale zwenkas van het blok dragende, slede is aangebracht, terwijl op de geleiding tevens een onderste slede is aangebracht, die een eerste, met een op het blok aangebrachte volgrol samenwerkende, curvebaan bezit, terwijl om een andere op de eerste slede aangebrachte horizontale zwenkas een met de tandheugels verbonden zwenkarm zwenkbaar is, die aan zijn vrije uiteinde een, met een op de tweede slede aangebrachte tweede curvebaan samenwerkende, volgrol draagt, waarbij de curvebanen een zodanige vorm bezitten, dat door een verandering van de onderlinge afstand tussen de twee sledes enerzijds aan het blok en de hierin gelagerde stangen de gewenste zwenkbeweging wordt verschaft en anderzijds aan de zwenkarm en de hiermee verbonden tandheugels de gewenste relatieve beweging ten opzichte van de op de stangen van de uit-haalorgaan aangebrachte tandwielen ter rotatie van de bewerkingsdeelhelften wordt verschaft.
Op een dergelijke wijze wordt de reeds eerder genoemde koppeling tussen de rotatiebeweging van de bewerkingsdeelhelften en de ver zwenkbeweging van het blok gerealiseerd, zodat de inrichting geheel automatisch de meest optimale bewer-kingsbewegingen uitvoert.
De beweging van de beide sledes kan op eenvoudige wijze worden gerealiseerd, indien de twee sledes zijn voorzien van met stationaire curvebanen samenwerkende volgrollen. De vorm van de curvebanen bepaalt in een dergelijk de bewegingen van het blok en van de bewerkingsdeelhelften. Een beweging van de onderste slede ten opzichte van de bovenste slede, waarbij laatstgenoemde dezelfde vertikale positie handhaaft, leidt tot een verzwenking van het blok en een rotatie van de bewerkingsdeelhelften, zonder dat deze ten opzichte van de vogel in vertikale richting worden verplaatst. Wanneer daarentegen de beide sledes, onder handhaving van hun onderlinge afstand, in vertikale richting worden verplaatst, zal het uithaalorgaan in of uit de vogel worden bewogen, zonder dat een verzwenking van het blok en een rotatie van de bewerkingsdeelhelften optreedt. Ten slotte is ook een gecombineerde beweging mogelijk, waarbij de bovenste slede in vertikale richting wordt verplaatst, terwijl de onderste slede in vertikale richting zodanig wordt verplaatst, dat de onderlinge afstand tussen de beide sledes verandert. Thans verzwenkt het blok en roteren de bewerkingsdeelhelften, terwijl het uithaalorgaan tevens in vertikale richting in of uit de vogel wordt bewogen.
Door thans een geschikte keuze te maken van de vorm van de curvebanen kan aan het uithaalorgaan elke gewenste beweging worden verschaft, die het meest gunstig is voor het in de vogel aanbrengen van het uithaalorgaan, het daaropvolgend aangrijpen op de slokdarm en ingewanden en het tenslotte uit de vogel bewegen van het uithaalorgaan.
De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding is weergegeven.
Figuur la toont schematisch en in zijaanzicht een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding in een eerste stand;
Figuur lb toont, op grotere schaal, een onderaanzicht van het bij de inrichting volgens figuur la toegepast uithaalorgaan;
Figuren 2a toont schematisch en in zijaanzicht een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding in een tweede stand;
Figuur 2b toont, op grotere schaal, een onderaanzicht van het bij de inrichting volgens figuur 2a toegepast uithaal- orgaan;
Figuur 3a toont schematisch en in zijaanzicht een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding in een derde stand;
Figuur 3b toont, op grotere schaal, een onderaanzicht van het bij de inrichting volgens figuur 3a toegepaste uit-haalorgaan;
Figuur 4 toont schematisch een doorsnede volgens de lijn IV-IV in figuur la, en
Figuur 5 toont schematisch, volgens pijl V in figuur 3a, de plaatsing van het uithaalorgaan in de in het voorgaande getoonde inrichting.
De in de figuren getoonde inrichting is voorzien van een bovenste slede 1 en een onderste slede 2, die elk langs een geleiding 3 op en neer beweegbaar zijn. De bovenste slede 1 is voorzien van een volgrol 4 die samenwerkt met een curve-baan 5. Op overeenkomstige wijze draagt de onderste slede 2 een volgrol 6 die samenwerkt met een curvebaan 7. De curvebanen 5 en 7 zijn in een stationair, niet nader getoond, deel 8 gevormd.
Alvorens een nadere beschrijving van de inrichting volgens de uitvinding te verschaffen, wordt het volgende opgemerkt. Bij het bewerken van slachtvogels is het bekend, om deze, met hun enkelgewrichten aan haken van een hangtranspor-teur opgehangen, toe te voeren aan een cilindrische bewer-kingsmachine. Een dergelijke cilindrische bewerkingsmachine bezit verdeeld over zijn omtrek aangebrachte bewerkingsinrich-tingen, die met een met de snelheid van de hangtransporteur corresponderende snelheid worden voortbewogen. Elke bewer-kingsinrichting kan een door de hangtransporteur aangevoerde slachtvogel gedurende een zekere tijd opnemen en daarop de vereiste bewerking uitvoeren. Ook bij de inrichting volgens de onderhavige uitvinding kan sprake zijn van een dergelijke cilindrische bewerkingsmachine; het stationaire deel 8 vormt in een dergelijk geval een stationaire cilinder, waarin de curvebanen 5 en 7 zijn gevormd. De geleiding 3, en de hierna te beschrijven inrichting, vormt dan onderdeel van één der over de omtrek van een dergelijke machine verdeeld aangebrachte be-werkingsinrichtingen, die een cirkelbaan rondom het stationai re deel 8 beschrijven. De hangtransporteur, alsmede speciale positioneerorganen voor het ten opzichte van de bewerkingsin-richting positioneren van de slachtvogels, zoals een tegen-drukvlak voor de vogel, zijn niet getoond.
De bovenste slede 1 is voorzien van twee evenwijdige lagerplaten 9 (waarvan er slechts één zichtbaar is), terwijl de onderste slede 2 is voorzien van twee curveplaten 10 (waarvan er slechts één zichtbaar is in de figuren la, 2a en 3a, maar die beide zichtbaar zijn in figuur 4). In de curveplaten 10 zijn twee curvebanen 11 en 12 gevormd, waarvan de funktie later zal blijken. In de lagerplaten 9 van de bovenste slede 1 is, via een horizontale as 13 een blok 14 verzwenkbaar gelagerd. In het blok 14 is een, later te beschrijven, uithaalor-gaan 15 gelagerd. Aan weerszijden van het blok 14 zijn volgrollen 16 aangebracht, die zijn opgenomen in en samenwerken met de curvebaan 11.
In de lagerplaten 9 van de bovenste slede 1 is tevens, via een andere horizontale as 17, een zwenkarm 18 zwenk-baar gelagerd. Deze zwenkarm 18 bezit aan zijn vrije uiteinde eveneens volgrollen 19, die zijn opgenomen in en samenwerken met de curvebaan 12.
Het in het voorgaande reeds kort aangeduide uithaal-orgaan 15 omvat twee om hun langsassen roteerbaar in het blok 14 gelagerde stangen 20 en 21 (beide zichtbaar in figuur 5).
De stangen 20 en 21 dragen aan hun bovenzijde tandwielen 22, die enerzijds onderling in aangrijping zijn (zie figuur 4), en waarop anderzijds in het blok 14 verschuifbare tandheugels 23 aangrijpen. De tandheugels 23 zijn via een scharnierdeel 24 verbonden met de zwenkarm 18. Het scharnierdeel 24 kan hierbij zowel ten opzichte van de zwenkarm 18 als ten opzichte van de tandheugels 23 scharnieren.
Het bovenste uiteinde van de stangen 20 en 21 en de hierop aangebrachte tandwielen 22 zijn opgenomen in een in het blok 14 gevormde holte 25, die wordt afgesloten door een deksel 26. De tandheugels 23 reiken via een uitsparing 27 in de holte 25.
Het uithaalorgaan 15 bezit aan zijn voorste (onderste) uiteinde een bewerkingsdeel, dat bestaat uit twee C-vormige beugels 28 en 29, die aan hun onderzijde zijn verbonden door een scharnierlip 30.
De werking van de inrichting wordt thans beschreven uitgaande van de in figuur la getoonde positie, in deze positie zijn de C-vormige beugels 28 en 29, zoals zichtbaar is in figuur lb, in hoofdzaak in één vlak tegen elkaar aan gelegen. Hierdoor heeft het uithaalorgaan 15 ter plaatse een compacte vorm, zodat het eenvoudig is om het uithaalorgaan via een opening tussen het borstbeen en de staart van een te bewerken slachtvogel naar binnen te brengen.
De bovenste en onderste sledes 1 respectievelijk 2 bevinden zich op enige afstand van elkaar, waarbij de volgrollen 16 en 19 zich ter plaatse van het bovenste uiteinde van de respectievelijke curvebanen 11 en 12 bevinden. De tandheugels 23 bezitten ten opzichte van de op de stangen 20 en 21 gemonteerde tandwielen 22 de in figuur 4 getoonde stand.
Wanneer de bewerkingsinrichting ten opzichte van het stationaire deel 8 wordt verplaatst, zorgen de curvebanen 5 en 7 via de volgrollen 4 en 6 voor een verplaatsing van de bovenste slede 1 en de onderste slede 2. In figuur 2a is de situatie getoond, waarbij de onderlinge afstand tussen de twee sledes 1 en 2 kleiner is geworden. Door de afname van deze onderlinge afstand zijn de volgrollen 16 en 19 verplaatst in de corresponderende curvebanen 11 en 12. Hierdoor zijn het blok 14 alsmede de zwenkarm 17 zodanig om hun horizontale assen 13 respectievelijk 17 verzwenkt, dat de C-vormige beugels 28 en 29 op een grotere afstand van het stationaire deel 8 zijn gekomen.
In figuur 2a is duidelijk zichtbaar, dat het reeds door de volgrol 19 doorlopen eerste gedeelte van de curvebaan 12 ten opzichte van de vertikaal stijler verloopt dan het reeds door de volgrol 16 doorlopen eerste gedeelte van de curvebaan 11. Dit betekent, dat de zwenkarm 18 in sterkere mate is verzwenkt dan het blok 14, zodat de tandheugels 23 ten opzichte van de tandwielen 22 zijn verplaatst. In figuur 4 is een dergelijke verplaatsing aangeduid door de pijlen 31. Ten gevolge van deze, overigens nog kleine, verplaatsing van de tandheugels 23 ten opzichte van de tandwielen 22 worden de stangen 20 en 21 van het uithaalorgaan 15 geroteerd, waardoor de C-vormige beugels 28 en 29 de in figuur 2b aangeduide positie innemen. Terwijl de C-vormige beugels 28 en 29 in figuur lb nog tegen elkaar aanliggen, blijkt in figuur 2b dat deze beugels zich thans reeds op een kleine afstand van elkaar bevinden.
In figuur 3a is een stand getoond, waarbij de volgrollen 4 en 6 de onderste en bovenste sledes 1 respectievelijk 2 dicht bij elkaar hebben geplaatst. De met het blok 14 verbonden volgrollen 16 hebben het andere uiteinde van de curve-baan 11 bereikt, terwijl de op de zwenkarm 18 aangebrachte volgrollen 19 het andere uiteinde van de curvebaan 12 hebben bereikt. In deze stand bezit het blok 14 zijn uiterste zwenk-stand, waarbij de afstand tussen de C-vormige beugels 28 en 29 en het stationaire deel 8 maximaal is. Tevens blijkt, dat de volgrol 19 een gedeelte van de curvebaan 12 heeft doorlopen, dat ten opzichte van de vertikaal een veel grotere hoek maakt dan het corresponderende tweede gedeelte van de curvebaan 11, dat wordt doorlopen door de volgrol 16. Dit betekent, dat de zwenkarm 18 in sterkere mate is verzwenkt dan het blok 14, zodat de tandheugels 23, die immers via het scharnierdeel 24 met de zwenkarm 18 zijn verbonden, de tandwielen 22 en de hiermee verbonden stangen 20 en 21 verder hebben geroteerd. De C-vormige beugels hebben hierdoor uiteindelijk de in figuur 3b getoonde stand bereikt, waarin ze in hoofdzaak in eikaars verlengde zijn gelegen. Mocht uitgaande van deze stand de afstand tussen de twee sledes 1 en 2 weer worden vergroot, dan leidt dit opnieuw tot een verzwenking van de C-vormige beugels 28 en 29 overeenkomstig de in figuur 3b weergegeven pijlen 32.
Met behulp van het in het voorgaande beschreven mechanisme kan aan het uithaalorgaan 15 een tweetal verschillende bewegingen worden verschaft. Wanneer de onderlinge afstand tussen de sledes 1 en 2 varieert, zal door de samenwerking tussen de volgrollen 16, 19 en de curvebanen 11 en 12 een verzwenking van het blok 14 optreden, waarbij tevens een rotatie van de C-vormige beugels 28 en 29 plaatsvindt. De verzwenking van het blok 14 leidt tot een verandering van de afstand tussen de C-vormige beugels 28, 29 en het stationaire deel 8. Een dergelijke verzwenking kan worden gerealiseerd, wanneer de vertikale positie van de bovenste slede 1 onveranderd blijft, terwijl de onderste slede 2 omhoog of omlaag wordt bewogen.
Het is echter tevens mogelijk, dat het uithaalorgaan 15 omhoog of omlaag wordt verplaatst. Hiertoe dient de bovenste slede 1 langs de geleiding 3 omhoog of omlaag te worden verplaatst, waarbij, door een synchrone verplaatsing van de onderste slede, de afstand tot de onderste slede niet varieert (en geen verzwenking van het blok 14 plaatsvindt), of waarbij wel een verandering van de onderlinge afstand tot de onderste slede 2 optreedt, waarbij dan tevens een verzwenking van het blok 14 wordt uitgevoerd.
Een te bewerken slachtvogel bevindt zich in het algemeen in een vaste positie ten opzichte van het stationaire deel 8. Hierbij is de rug van de slachtvogel naar het stationaire deel 8 toegekeerd, terwijl het borstbeen daarvan is af-gekeerd. Tijdens het via een opening tussen het borstbeen en de staart van de betreffende vogel invoeren van het uithaalor-gaan 15 bevinden de C-vormige beugels 28, 29 zich in de in figuur la en lb getoonde positie. Hierdoor bezit het uithaal-orgaan 15 ter plaatse van de beugels 28 en 29 een compacte vorm. Onmiddellijk na het binnendringen van de vogel (door een simultane omlaaggerichte verplaatsing van de bovenste en onderste sledes 1, 2 langs de geleiding 3) wordt de onderlinge afstand tussen de sledes 1 en 2 verkleind totdat uiteindelijk de stand overeenkomstig de figuren 3a en 3b wordt verkregen.
In deze geheel geopende stand van de C-vormige beugels 28, 29 (zichtbaar in figuur 3b) kan het uithaalorgaan 15 de lever van de vogel passeren zonder deze te beschadigen.
In de onderste stand aangekomen, wordt de afstand tussen de beide sledes opnieuw vergroot, terwijl de bovenste slede 1 niet wordt verplaatst. De C-vormige beugels 28 en 29 zullen in de richting van het stationaire deel 8, en dus in de richting van de ruggegraat van de vogel worden bewogen, terwijl de C-vormige beugels naar de in figuur lb getoonde stand worden geroteerd. Hierbij bewegen de C-vormige beugels 28 en 29 zich buiten de ingewanden van de vogel om naar elkaar toe, waarbij een de longen van de vogel beschermend vlies op effectieve wijze wordt losgemaakt van de rest van de vogel. Tevens zullen de onderste gedeelten van de C-vormige beugels, in de nabijheid van de scharnierlip 30, tegen elkaar worden geklemd, waarbij de luchtpijp en de krop van de vogel worden vastgegrepen. Het ingewandenpakket rust hierbij op de lepelvormige onderzijde van de zich in deze stand bevindende beugels 28 en 29.
Zich in de in figuur la getoonde stand bevindend, wordt het uithaalorgaan 15 door een simultane, omhooggerichte verplaatsing van de sledes 1 en 2 omhoogbewogen ten opzichte van de vogel. Hierbij wordt de luchtpijp en de krop losgetrokken van de hals van de vogel, terwijl de ingewanden worden opgetild. Uiteindelijk wordt het gehele ingewandenpakket met krop en luchtpijp uit de lichaamsholte van de vogel verwijderd.
Wanneer de vertikale lengte van de C-vormige beugels 28 en 29 voldoende is, wordt zich tussen de ingewanden en het karkas van de vogel bevindend buikvet afgeknepen, zodat het ingewandenpakket geheel wordt losgemaakt van de vogel en bij het verlaten van de lichaamsholte direkt kan worden afgevoerd. Wanneer daarentegen de beugels kleiner zijn uitgevoerd, blijft de verbinding ter plaatse van het buikvet instand, zodat weliswaar het ingewandenpakket buiten de lichaamsholte van de vogel wordt gebracht, doch door het buikvet met het vogel verbonden blijft en aan de buitenzijde van de vogel blijft hangen. In een dergelijke stand kan het ingewandenpakket op onregelmatigheden worden gecontroleerd alvorens te worden afgevoerd.
Alhoewel in het voorgaande een uitvoeringsvorm van de inrichting is beschreven, waarbij de verzwenking van het blok 14 alsmede de rotatie van de stangen 20 en 21 wordt bewerkstelligd door de samenwerking tussen de volgrollen 16, 19 en de curvebanen 11 en 12, spreekt het voor zich, dat voor het verzwenken van het blok 14 en het doen roteren van de stangen 20 en 21 elk op zichzelf bekend mechanisch, elektrisch, pneumatisch of hydraulisch bewegingsmechanisme kan worden toegepast. Van belang is slechts, dat de verzwenkbeweging van het blok en de rotatiebeweging van de stangen (en de C-vormige beugels 28, 29) elk afzonderlijk alsmede in combinatie kunnen worden gerealiseerd.
De uitvinding is niet beperkt tot de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvorm, die binnen het kader der uitvinding op velerlei wijze kan worden gevarieerd.

Claims (9)

1. Inrichting voor het uithalen van slachtvogels, voorzien van een uithaalorgaan, dat via een opening tussen het borstbeen en de staart van een met de enkelgewrichten aan een haak opgehangen en met de rug tegen een tegendrukvlak rustende vogel in de vogel wordt gebracht, welk uithaalorgaan aan zijn voorste uiteinde een bewerkingsdeel voor het aangrijpen van de slokdarm van de vogel draagt, dat bij het in de vogel brengen van het uithaalorgaan in een eerste stand brengbaar is en tijdens het bereiken van de uiterste stand van het uithaalorgaan in de richting van de wervelkolom beweegbaar is naar een tweede stand voor het aangrijpen van de slokdarm en in deze stand met het uithaalorgaan uit de vogel wordt bewogen, met het kenmerk, dat het bewerkingsdeel bestaat uit twee om aan de lang-sas van het uithaalorgaan (15) evenwijdige rotatieassen roteerbare helften (28, 29), die in de eerste stand in hoofdzaak in eikaars verlengde zijn gelegen en die in de tweede stand in hoofdzaak in één vlak tegen elkaar aan liggen onder tussen-klemming van de slokdarm van de vogel.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bewerkingsdeelhelften elk bestaan uit een in hoofdzaak C-vormige beugel (28, 29).
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het uithaalorgaan (15) uit twee, elk een bewerkings-deelhelft (28, 29) dragende, stangen (29, 21) bestaat, die roteerbaar zijn gelagerd in een langs een geleiding (3) op en neer beweegbaar blok (14).
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het blok (14) ten opzichte van de geleiding (3), om een horizontale as (13), verzwenkbaar is tussen een eerste stand, waarin het bewerkingsdeel zich op een grotere afstand van de wervelkolom van de vogel bevindt en een tweede stand, waarin het bewerkingsdeel zich op een kleinere afstand van de wervelkolom bevindt.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de rotatiebeweging van de bewerkingsdeelhelften (28, 29) zodanig met de verzwenkbeweging van het blok (14) is gekoppeld, dat de eerste stand van de bewerkingsdeelhelften in hoofdzaak gelijktijdig optreedt met de eerste stand van het blok, terwijl de tweede stand van de bewerkingsdeelhelften in hoofdzaak gelijktijdig optreedt met de tweede stand van het blok.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de stangen (20, 21) aan hun bovenzijde in verbinding staan met de rotatiebeweging veroorzakende bewegingsorganen (22; 23) .
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de stangen (20, 21) aan hun bovenzijde tandwielen (22) dragen, waarop ten opzichte van het blok (14) heen en weer beweegbare tandheugels (23) aangrijpen.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat op de geleiding (3) een bovenste, de horizontale zwenkas (13) van het blok (14) dragende, slede (1) is aangebracht, terwijl op de geleiding tevens een onderste slede (2) is aangebracht, die een eerste, met een op het blok aangebrachte volgrol (16) samenwerkende, curvebaan (11) bezit, terwijl om een andere op de eerste slede (1) aangebrachte horizontale zwenkas (17) een met de tandheugels (23) verbonden zwenkarm (18) zwenkbaar is, die aan zijn vrije uiteinde een, met een op de tweede slede (2) aangebrachte tweede curvebaan (12) samenwerkende, volgrol (19) draagt, waarbij de curvebanen een zodanige vorm bezitten, dat door een verandering van de onderlinge afstand tussen de twee sledes enerzijds aan het blok en de hierin gelagerde stangen (20, 21) de gewenste zwenkbeweging wordt verschaft en anderzijds aan de zwenkarm (18) en de hiermee verbonden tandheugels (23) de gewenste relatieve beweging ten opzichte van de op de stangen van de uithaalorgaan (15) aangebrachte tandwielen (22) ter rotatie van de bewerkingsdeelhelften (28, 29) wordt verschaft.
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de twee sledes (1, 2) zijn voorzien van met stationaire curvebanen (5, 7) samenwerkende volgrollen (4, 6).
NL9100153A 1991-01-30 1991-01-30 Inrichting voor het uithalen van slachtvogels. NL9100153A (nl)

Priority Applications (9)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9100153A NL9100153A (nl) 1991-01-30 1991-01-30 Inrichting voor het uithalen van slachtvogels.
DK91203204.2T DK0497014T3 (da) 1991-01-30 1991-12-06 Apparat til udtømning af slagtet fjerkræ
EP91203204A EP0497014B1 (en) 1991-01-30 1991-12-06 Apparatus for eviscerating slaughtered poultry
AT91203204T ATE102796T1 (de) 1991-01-30 1991-12-06 Vorrichtung zum ausnehmen von schlachtgefluegel.
DE69101431T DE69101431T2 (de) 1991-01-30 1991-12-06 Vorrichtung zum Ausnehmen von Schlachtgeflügel.
CA002058712A CA2058712A1 (en) 1991-01-30 1992-01-03 Apparatus for eviscerating slaughtered poultry
JP05447292A JP3411301B2 (ja) 1991-01-30 1992-01-30 屠殺家禽の内臓除去装置
AU10536/92A AU647577B2 (en) 1991-01-30 1992-01-30 Apparatus for eviscerating slaughtered poultry
US07/899,017 US5186679A (en) 1991-01-30 1992-06-15 Apparatus for eviscerating slaughtered poultry

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9100153 1991-01-30
NL9100153A NL9100153A (nl) 1991-01-30 1991-01-30 Inrichting voor het uithalen van slachtvogels.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9100153A true NL9100153A (nl) 1992-08-17

Family

ID=19858794

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9100153A NL9100153A (nl) 1991-01-30 1991-01-30 Inrichting voor het uithalen van slachtvogels.

Country Status (8)

Country Link
EP (1) EP0497014B1 (nl)
JP (1) JP3411301B2 (nl)
AT (1) ATE102796T1 (nl)
AU (1) AU647577B2 (nl)
CA (1) CA2058712A1 (nl)
DE (1) DE69101431T2 (nl)
DK (1) DK0497014T3 (nl)
NL (1) NL9100153A (nl)

Cited By (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0587253A2 (en) * 1992-09-10 1994-03-16 Stork Pmt B.V. Method and device for processing a cluster of organs from a slaughtered animal
NL1015682C2 (nl) 2000-01-18 2001-07-19 Stork Pmt Uithaalorgaan, inrichting en werkwijze voor het verwerken van een ingewandenpakket van een slachtdier.
NL1017100C2 (nl) 2001-01-12 2002-07-22 Stork Pmt Werkwijze en inrichting voor het verwerken van een ingewandenpakket van een slachtdier.
NL1026072C2 (nl) 2004-04-28 2005-10-31 Tieleman Food Equipment B V Inrichting voor het verwijderen van ingewanden bij geslacht gevogelte.

Families Citing this family (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL9101768A (nl) * 1991-10-23 1993-05-17 Meyn Maschf Inrichting voor het verwijderen van de ingewanden uit de buikholte van gevogelte.
BR9704625A (pt) * 1996-01-19 1999-12-07 Johnson Food Equipment Inc Método e aparelho para eviscerar aves domésticas para alimento, inclusive o papo.
EP1125505B2 (en) * 1996-10-30 2010-04-14 Numafa Holding B.V. Eviscerator
NL1014845C1 (nl) 1999-06-11 2000-12-12 Stork Pmt Inrichting voor het verwerken van een slachtproduct.
NL1012304C2 (nl) * 1999-06-11 2000-12-12 Stork Pmt Inrichting voor het behandelen van geslacht gevogelte.
NL1014994C2 (nl) 2000-01-17 2001-07-18 Stork Pmt Werkwijze en inrichting voor het scheiden van buikvet van buikvel van gevogelte.
KR101465315B1 (ko) * 2013-02-20 2014-12-04 주식회사 태진 도계용 간분리기
NL2011818C2 (en) * 2013-11-19 2015-05-26 Meyn Food Proc Technology Bv Apparatus and method for removing the entrails from the abdominal cavity of poultry.
NL2015690B1 (en) * 2015-10-29 2017-05-31 Meyn Food Proc Technology Bv Evisceration apparatus and a method for eviscerating suspended poultry.
NL2015691B1 (en) * 2015-10-29 2017-05-31 Meyn Food Proc Technology Bv Evisceration apparatus and a method for eviscerating suspended poultry.
NL2015689B1 (en) * 2015-10-29 2017-05-31 Meyn Food Proc Technology Bv Evisceration apparatus and a method for eviscerating suspended poultry.
CN105379819B (zh) * 2015-12-08 2018-10-23 中国包装和食品机械有限公司 一种夹取式家禽自动取内脏机械手
NL2018174B1 (en) * 2017-01-16 2018-07-26 Meyn Food Processing Tech Bv Evisceration apparatus and a method for eviscerating sus-pended poultry

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE791599A (nl) * 1972-01-04 1973-03-16 Stork Amsterdam Inrichting voor het verwijderen van de inwendige organen uit geslacht gevogelte
US3902221A (en) * 1972-01-12 1975-09-02 Gainesville Machine Company In Eviscerator apparatus and method
US3979793A (en) * 1974-04-12 1976-09-14 Barker International, Inc. Poultry eviscerating apparatus
US4019222A (en) * 1976-01-30 1977-04-26 Gordon Johnson Company Poultry eviscerating method and apparatus
NL8104877A (nl) * 1981-10-28 1983-05-16 Tieleman Bv Inrichting voor het uithalen van slachtvogels.
NL8202031A (nl) * 1982-05-17 1983-12-16 Stork Pmt Inrichting voor het verwijderen der ingewanden van geslacht gevogelte.
NL8300065A (nl) * 1983-01-10 1984-08-01 Systemate Bv Inrichting voor het uithalen van slachtvogels.
US4467498A (en) * 1983-11-21 1984-08-28 Cantrell Machine Co., Inc. Rotary viscera harvester
EP0178272A1 (en) * 1984-09-07 1986-04-16 Lindholst & Co. (Australia) Pty. Limited Eviscerating spoon
AU585887B2 (en) * 1984-09-07 1989-06-29 Lindholst & Co. (Australia) Pty. Ltd. Eviscerating spoon
DE3709869A1 (de) * 1987-03-26 1988-10-13 Markert Maschf Bv Ausnehmevorrichtung einer automatisch arbeitenden verarbeitungsanlage fuer gefluegeltiere

Cited By (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0587253A2 (en) * 1992-09-10 1994-03-16 Stork Pmt B.V. Method and device for processing a cluster of organs from a slaughtered animal
EP0587253A3 (nl) * 1992-09-10 1994-08-31 Stork Pmt
US5549521A (en) * 1992-09-10 1996-08-27 Stork Pmt B.V. Method and device for processing a cluster of organs from a slaughtered animal
EP0890315A2 (en) 1992-09-10 1999-01-13 Stork Pmt B.V. Method and device for processing a cluster of organs from a slaughtered animal
EP0890315A3 (en) * 1992-09-10 1999-04-21 Stork Pmt B.V. Method and device for processing a cluster of organs from a slaughtered animal
NL1015682C2 (nl) 2000-01-18 2001-07-19 Stork Pmt Uithaalorgaan, inrichting en werkwijze voor het verwerken van een ingewandenpakket van een slachtdier.
WO2001052659A1 (en) 2000-01-18 2001-07-26 Stork Pmt B.V. Eviscerating member, device and method for processing a cluster of viscera of a slaughtered animal
EP1764001A2 (en) 2000-01-18 2007-03-21 Stork Pmt B.V. Eviscerating member, device and method for processing a cluster of viscera of a slaughtered animal
EP2314169A1 (en) 2000-01-18 2011-04-27 Marel Stork Poultry Processing B.V. Eviscerating member, device and method for processing a cluster of viscera of a slaughtered animal
NL1017100C2 (nl) 2001-01-12 2002-07-22 Stork Pmt Werkwijze en inrichting voor het verwerken van een ingewandenpakket van een slachtdier.
NL1026072C2 (nl) 2004-04-28 2005-10-31 Tieleman Food Equipment B V Inrichting voor het verwijderen van ingewanden bij geslacht gevogelte.
US7425173B2 (en) 2004-04-28 2008-09-16 Tieleman Food Equipment B.V. Device for removing viscera from slaughtered poultry

Also Published As

Publication number Publication date
DE69101431T2 (de) 1994-08-25
EP0497014A1 (en) 1992-08-05
JP3411301B2 (ja) 2003-05-26
DK0497014T3 (da) 1994-07-18
JPH0576273A (ja) 1993-03-30
AU1053692A (en) 1992-08-06
CA2058712A1 (en) 1992-07-31
ATE102796T1 (de) 1994-04-15
AU647577B2 (en) 1994-03-24
DE69101431D1 (de) 1994-04-21
EP0497014B1 (en) 1994-03-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9100153A (nl) Inrichting voor het uithalen van slachtvogels.
EP0756826B1 (en) Device and method for processing a slaughtered animal
EP1125505B2 (en) Eviscerator
US5186679A (en) Apparatus for eviscerating slaughtered poultry
EP0890315B2 (en) Method and device for processing a cluster of organs from a slaughtered animal
US5334083A (en) Method and device for mechanically drawing slaughtered poultry
NL9200111A (nl) Werkwijze en inrichting voor het uitbenen van middels van slachtdieren.
EP1222858B2 (en) Method and device for processing a cluster of organs of a slaughtered animal
CA2254405C (en) Method and device for evisceration of carcasses
EP0879558B1 (en) Method and device for evisceration of carcasses
NL9200649A (nl) Werkwijze en inrichting voor het openen van een geslacht dier.
AU602166B2 (en) Carcass gripper
CA1317419C (en) Method and apparatus for the mechanical cleaning of freshly caught roundfish
EP1677611B1 (en) Process for evisceration of slaughtered poultry, slaughtering system for the treatment of viscera from slaughtered poultry and a viscera holder for a viscera conveyor in a slaughtering system
JP4562923B2 (ja) 後肢で吊った屠殺済み食用獣の前肢を位置決めするための方法及び装置
EP0091462B1 (en) Apparatus for automatic cleaning of killed poultry
NL9201574A (nl) Werkwijze en inrichting voor het verwijderen en verwerken van een organenpakket van een slachtdier.
NL9100400A (nl) Werkwijze en inrichting voor het uitbenen van middels van slachtdieren.
CS231062B1 (en) Device for pulling of poultry
NL9101975A (nl) Werkwijze en inrichting voor het uitbenen van middels van slachtdieren.

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed