NL1012304C2 - Inrichting voor het behandelen van geslacht gevogelte. - Google Patents

Inrichting voor het behandelen van geslacht gevogelte. Download PDF

Info

Publication number
NL1012304C2
NL1012304C2 NL1012304A NL1012304A NL1012304C2 NL 1012304 C2 NL1012304 C2 NL 1012304C2 NL 1012304 A NL1012304 A NL 1012304A NL 1012304 A NL1012304 A NL 1012304A NL 1012304 C2 NL1012304 C2 NL 1012304C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
unwinding
cam track
track
construction part
cam
Prior art date
Application number
NL1012304A
Other languages
English (en)
Inventor
Adrianus Josephus V Nieuwelaar
Hendrikus Antoniu Hetterscheid
Eric Hendricus Werner Peters
Original Assignee
Stork Pmt
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Stork Pmt filed Critical Stork Pmt
Priority to NL1012304A priority Critical patent/NL1012304C2/nl
Priority to NL1014845A priority patent/NL1014845C1/nl
Priority to AT00941021T priority patent/ATE275829T1/de
Priority to EP00941021A priority patent/EP1191852B1/en
Priority to PCT/NL2000/000395 priority patent/WO2000076323A1/en
Priority to BR0011739-0A priority patent/BR0011739A/pt
Priority to JP2001502679A priority patent/JP4681781B2/ja
Priority to DE60013827T priority patent/DE60013827T2/de
Priority to DK00941021T priority patent/DK1191852T3/da
Priority to ES00941021T priority patent/ES2226864T3/es
Application granted granted Critical
Publication of NL1012304C2 publication Critical patent/NL1012304C2/nl
Priority to US10/015,338 priority patent/US6837782B2/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22CPROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
    • A22C21/00Processing poultry
    • A22C21/0053Transferring or conveying devices for poultry

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Processing Of Meat And Fish (AREA)

Description

Korte aanduiding: Inrichting voor het behandelen van geslacht gevogelte.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op inrichtingen voor het behandelen van geslacht gevogelte.
Een dergelijke inrichting is bijvoorbeeld een ingericht voor het openen van de buikholte van een geslacht 5 gevogelte om daarna met een uithaalinrichting het ingewandenpakket van het geslachte gevogelte te kunnen uithalen. Bij buikopeningsinrichtingen is het bekend gebruik te maken van curvebaan-mechanismes voor het realiseren de bewegingen van de verschillende onderdelen.
10 De bekende buikopeningsinrichtingen zijn gecompliceerd opgebouwd, hetgeen leidt tot een hoge kostprijs, een ongewenste storingsgevoeligheid, moeilijke en kostbare reparaties en ongewenste vervuiling van de buikopeningsinrichtingen.
15 De onderhavige uitvinding beoogt ondermeer maatregelen te verschaffen die leiden tot een eenvoudigere opbouw van dergelijke inrichtingen.
In het bijzonder wordt een verbeterde inrichting voor het openen van de buikholte van geslacht gevogelte 20 voorgesteld. Tevens wordt een beweegbare transportdrager voor geslacht gevogelte of delen daarvan voorgesteld, in het bijzonder een drager voor een borststuk van een geslacht gevogelte.
De onderhavige uitvinding verschaft hiertoe een 25 inrichting voor het behandelen van geslacht gevogelte volgens conclusie 1.
Verdere voordelige uitvoeringsvormen zijn beschreven in de volgconclusies en in de navolgende beschrijving aan de hand van de tekening. Daarbij toont: 30 figs la, lb en lc een gedeelte van een eerste uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding met een langs een bijbehorende transportbaan verplaatsbare drager voor een borststuk van een geslacht gevogelte in een eerste positie, een tweede positie en een 1012304 -2- derde positie.
fig. 2 een variant van de inrichting van figuur 1, fig. 3 in een aanzicht in perspectief een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de 5 uitvinding met een inrichting voor het openen van de buikholte van geslacht gevogelte, en fig. 4 in perspectief het tweede constructie-onderdeel van de inrichting van figuur 3.
10 In de de figuren la, lb en lc is een gedeelte van een inrichting 1 voor het behandelen van geslacht gevogelte volgens de uitvinding getoond. De inrichting 1 omvat een eerste constructie-onderdeel met een stationair opgestelde rail 2 en een door niet weergegeven aandrijfmiddelen langs 15 de rail 2 verplaatsbaar tweede constructie-onderdeel 3, dat hierna in detail zal worden beschreven.
Het eerste constructie-onderdeel omvat verder een stationair opgestelde curvebaan 4, die hier is gevormd door twee in een vertikaal vlak op een afstand van elkaar 20 gelegen staven 5,6. De curvebaan 4 strekt zich in hoofdzaak in de richting van de rail 2 uit en heeft een verloop met een wisselende afstand tot de rail 2, zoals is te zien in figuur la.
Het tweede constructie-onderdeel 3 omvat een 25 basislichaam 7, dat via bijbehorende koppelmiddelen 8 is gekoppeld met de rail 2, zodat het basislichaam 7 langs de rail 2 verplaatsbaar is. In dit voorbeeld zijn de koppelmiddelen 8 zodanig uitgevoerd dat het basislichaam 7 aan de rail 2 hangt. De koppelmiddelen 8 omvatten aan 30 weerszijden op de rail 2 aangrijpende loopwielen 9, die zijn ondergebracht in een gemeenschappelijk koppeljuk 10. Aan het onderste einde van het koppeljuk 10 is om een vertikale as verdraaibaar een positioneringsorgaan 11 aangebracht, dat vast verbonden is met het basislichaam 7. 35 Met behulp van niet weergegeven bedieningsmiddelen kan de hoekstand van het positioneringsorgaan 11 en dus van het basislichaam 7 ten opzichte van de rail 2 worden ingesteld. Deze uitvoering van de koppelmiddelen 8 en de bijbehorende 1012304 -3- bedieningsraiddelen is reeds algemeen bekend.
Het tweede constructie-onderdeel 3 omvat verder een curvebaanvolger 13, die in ingrijping is met de curvebaan 4. Het zal duidelijk zijn dat door verandering van de 5 hoekstand van het positioneringsorgaan 11 de curvebaanvolger 13 ook buiten ingrijping met de curvebaan 4 kan worden gebracht als dat gewenst is.
De curvebaanvolger 13 is hier een gelagerde rol, die past tussen de staven 5 en 6 van de curvebaan 4.
10 De curvebaanvolger 13 is in een bijbehorend vertikaal bewegingsvlak beweegbaar ten opzichte van het basislichaam 7 geleid middels een in hoofdzaak vertikaal gerichte geleidesleuf 15, waar een aan de curvebaanvolger 13 verbonden nok insteekt.
15 Het tweede constructie-onderdeel 3 omvat verder een nog nader te beschrijven roteerbaar element 20, dat roteerbaar aan het basislichaam 7 is aangebracht om een rotatieaslijn 21. Hierbij staat die rotatieaslijn 21 in hoofdzaak horizontaal en dus haaks op het in hoofdzaak 20 vertikale bewegingsvlak van de curvebaanvolger 13.
Het onderste gedeelte van het basislichaam 7 vormt een eerste afrollichaam 22 en het naburige gedeelte van het roteerbare element 20 vormt een tweede afrollichaam 23, welke afrollichamen 22 en 23 op elkaar afrolbaar zijn 25 opgenomen in het tweede constructie-onderdeel 3.
Elk afrollichaam 22, 23 definieert hierbij een bijbehorend afrolvlak 24, 25 voor het daarop afrollende andere afrollichaam 23, 22, waarbij elk afrolvlak 22, 23 zich met een bijbehorende straal cirkelboogvormig uitstrekt 30 om een bij het afrollichaam 22, 23 behorende centrale lijn, respectievelijk 21 en 25. De centrale lijnen 21 en 25 zijn hier evenwijdig aan elkaar.
In de uitvoering volgens de figuren la en lb is elk van de afrollichamen 22, 23 ter plaatse van het 35 bijbehorende afrolvlak 24, 25 voorzien van een vertanding, waarmee het afrollichaam 22, 23 in ingrijping is met het andere afrollichaam 23, 22.
Het tweede afrollichaam 23, en dus het vast daarmee 1012304 -4- verbonden element 20, is via een arm 27 verbonden met het basislichaam 7. De arm 27 is om de centrale lijn 21 van het eerste afrollichaam 22 roteerbaar ten opzichte van het basislichaam 7 en om de centrale lijn 25 van het tweede 5 afrollichaam 23 roteerbaar ten opzichte van het tweede afrollichaam 23 en dus ten opzichte van het roteerbare element 20.
De curvebaanvolger 13 is zodanig gekoppeld met de arm 27, dat een beweging van de curvebaanvolger 13 een 10 zwenkbeweging van de arm 27 bewerkstelligt. Hiertoe is de curvebaanvolger 13 via een koppelstang 28 verbonden met een van de centrale lijn 21 van het eerste afrollichaam 22 verwijderd gelegen punt 29 van de arm 27. In dit voorbeeld is de koppelstang 28 scharnierbaar verbonden met dat punt 15 29 om een lijn evenwijdig aan de aslijn 21.
Het roteerbare element 20 is ingericht als vasthouder voor het vasthouden van een deel van een geslacht gevogelte en omvat in dit voorbeeld een opsteekelement 30 waar een borststuk van een geslacht gevogelte opgestoken kan worden. 20 Het opsteekelement 30 is hier een puntig onderdeel dat in het borststuk past, zodanig dat het borststuk daarop vastklemt.
Met de beschreven inrichting 1 kan dus een borststuk langs de rail 2 worden verplaatst. Door de samenwerking van 25 de curvebaan 4 en de curvebaanvolger 13 kan de oriëntatie van het borststuk naar wens worden ingesteld, zodat het borststuk in de voor een bepaalde handeling of bewerking geschikte oriëntatie kan worden gebracht. De handelingen omvatten bijvoorbeeld het op onderdeel 30 steken van het 30 borststuk of juist het afnemen van het borststuk en onder de mogelijke bewerking vallen bijvoorbeeld het uitvoeren van snijbewerkingen, het behandelen van het borststuk met additieven etc.
Zoals eerder genoemd is het basislichaam 7 om een 35 vertikale as verdraaibaar ten opzichte van het koppeljuk 10 met behulp van het positioneringsorgaan 11, dat vast verbonden is met het basislichaam 7. In figuur lc is met een pijl aangeduid dat - met behulp van niet weergegeven 1012304 -5- bedieningsmiddelen - de hoekstand van het positioneringsorgaan 11 en dus het basislichaam 7 ten opzichte van de rail 2 kan worden ingesteld. Hierbij komt hier de curvebaanvolger 13 buiten ingrijping met de 5 curvebaan 4. Door deze additionele bewegingsrichting van het basislichaam 7 kan het opsteekelement 30 ruimtelijke bewegingen uitvoeren en standen in nemen,
In een variant kan er in zijn voorzien dat er grendelmiddelen zijn, die waarborgen dat als de 10 curvebaanvolger 13 buiten ingrijping komt met de bijbehorende curvebaan 4 de laatst ingestelde stand van het opsteekelement 30 behouden blijft. Bijvoorbeeld kan in de stand van figuur lc een borststuk op het opsteekelement 30 worden geplaatst of daarvan afgenomen. De grendelmiddelen 15 kunnen bijvoorbeeld werkzaam zijn tussen het basislichaam 7 en de stang 28 of tussen het basislichaam 7 en de arm 27.
In een mogelijke uitvoering omvatten de grendelmiddelen een door een veer voorgespannen grendelpal.
In een verdere variant kan erin zijn voorzien dat een 20 tweede curvebaanvolger is aangebracht aan de koppelstang 28, welke tweede curvebaanvolger zodanig is opgesteld dat deze in ingrijping komt met een bijbehorende curvebaan indien het basislichaam 7 ten opzichte van zijn eerder beschreven en in de figuren 1-2 getoonde stand is gedraaid, 25 zodat de curvebaanvolger 13 dan niet meer in ingrijping is met de curvebaan 4. In dit geval betekent dat dat de tweede curvebaanvolger haaks is gericht op de eerste curvebaanvolger 13. Op deze wijze blijft dus ook in die gedraaide stand van het basislichaam 7 een bediening en 30 positinering van het roteerbare element 20 mogelijk.
In figuur 2 is een variant van de inrichting 1 uit de figuren 1 en 2 getoond, waarbij overeenkomstige onderdelen zijn voorzien van dezelfde verwijzingscijfers en aangepaste onderdelen zijn voorzien van een accent.
35 De afrollichamen 22' en 23' zijn niet voorzien van vertande afrolvlakken maar van gladde afrolvlakken 24' en 25' . Verder is een buigzaam koord 31 voorzien dat aan een einde, bij 32, vast is verbonden met afrollichaam 22' en 1012304 -6- zich langs het daarbij behorende afrolvlak 24' uitstrekt tot het contactpunt van beide afrolvlakken 24', 25' en vanaf daar langs het afrolvlak 25' van het andere afrollichaam 23' tot aan het andere einde van het koord 31, 5 dat bij 34 is vastgezet aan het afrollichaam 23'. Het koord 31 kan bijvoorbeeld een verenstalen band zijn. Een beweging van de curvebaanvolger 13 resulteert in een zwenkbeweging van het onderdeel 30, zoals is aangeduid met de pijl in figuur 2.
10 In de figuur 3 is een gedeelte van een inrichting 100 voor het behandelen van geslacht gevogelte getoond, welke dient als inrichting voor het openen de buikholte van een geslacht gevogelte. Die behandeling is uitvoering beschreven in PCT/NL98/00561 van de onderhavige 15 aanvraagster.
De inrichting 100 omvat een eerste constructie-onderdeel 101 dat hier is gevormd door een om een bijbehorende rotatieas 102, die hier in hoofdzaak vertikaal is gericht, roteerbaar curvebaanlichaam 103.
20 Het curvebaanlichaam 103 is roteerbaar middels een niet getoonde aandrijving. Verder heeft het curvebaanlichaam 103 een omtrekszijde 104, alsmede een kopse zijde 105 aan de bovenkant.
Aan de kopse zijde 105 bevindt zich een ringvormige 25 curvebaan 106, die zich met een afwisselende straal om de rotatieas 102 uitstrekt om die rotatieas 102. De curvebaan 106 is hier gevormd als een in de kopse zijde 105 gevormde groef.
In de omtrekszijde 104 van het curvebaanlichaam 103 30 zijn meerdere andere curvebanen aanwezig, die dienen voor het teweegbrengen van andere bewegingen van onderdelen van de inrichting 100.
De inrichting 100 omvat verder een in figuur 4 in detail getoond tweede constructie-onderdeel 120, dat naast 35 het curvebaanlichaam 103 is opgesteld.
Het tweede constructie-onderdeel 120 heeft een basislichaam 121, dat op niet weergegeven wijze stationair wordt gehouden ten opzichte van de rotatie-as 102 van het 1012304 -7- curvebaanlichaara 103. Vanwege de rotatie van het curvebaanlichaara 103 om de as 102 is dus sprake van een relatieve verplaatsing van het tweede constructie-onderdeel 120 langs een bijbehorende cirkelvormige verplaatsingsbaan 5 om de as 102 ten opzichte van het curvebaanlichaam 103.
Het tweede-constructieonderdeel 120 omvat naast het basislichaam 121 een curvebaanvolger 125, die in ingrijping is met de curvebaan 106.
Het tweede constructie-onderdeel 120 omvat verder een 10 eerste afrollichaam 130 en een tweede afrollichaam 131, die op elkaar afrolbaar zijn opgenomen in het tweede constructie-onderdeel 120, waarbij elk afrollichaam 130, 131 een bijbehorend afrolvlak 133, 134 definieert voor het daarop afrollende andere afrollichaam 131,130.
15 De afrolvlakken 133, 134 strekken zich elk cirkelboogvormig uit om een bijbehorende centrale lijn, respectievelijk 135, 136. De centrale lijnen 135 en 136 zijn hier evenwijdig aan elkaar en tevens evenwijdig aan de rotatieas 102.
20 Elk van de afrollichamen 130, 131 is ter plaatse van het bijbehorende afrolvlak 133, 134 voorzien van een vertanding, waarmee het afrollichaam in ingrijping is met het andere afrollichaam.
De curvebaanvolger 125 is vast verbonden met het 25 eerste afrollichaam 130. Verder is het eerste afrollichaam 130 óm de bijbehorende centrale lijn 135 roteerbaar aangebracht in het basislichaam 120. De curvebaanvolger 125 is op een afstand van het bij dat eerste afrolichaam 130 behorende centrale lijn 135 opgesteld. Hierdoor kan de 30 curvebaanvolger 125 een cirkelboogbeweging uitvoeren ten opzichte van het basislichaam 120 in een vlak loodrecht op de rotatieas 102.
Het tweede constructie-onderdeel 120 omvat verder een roteerbaar element 140 omvat, dat hier is uitgevoerd als 35 een as. De as 140 is in bijbehorende lagersteunen 141 van het basislichaam 120 draaibaar en in een richting langs de aslijn 136 op en neer beweegbaar gelagerd en is in hoofdzaak evenwijdig aan de omtrekszijde 104 van het 1012304 -8- curvebaanlichaam 103 gericht in een vertikale oriëntatie.
Het bovenste einde van de as 140 vormt het vertande tweede afrollichaam 131 van het tweede constructie-onderdeel 120, zodat de as 140 roteerbaar is om 5 rotatieaslijn 136, die haaks op het bewegingsvlak van de curvebaanvolger 125 is gericht.
Het afrollichaam 131 is langs de aslijn 136 heen en weer beweegbaar ten opzichte van het afrollichaam 130. Om die reden heeft de vertanding van het afrollichaam 130 in 10 die richting een overeenkomstige lengte. Deze op en neer beweging van de as 140 wordt door een van de in de omtrek 140 gevormde curvebanen en bijbehorende curvebaanvolger bewerkstelligd.
De as 140 is aan zijn onderste einde verbonden met een 15 langs de aslijn 136 op en neer beweegbaar en tevens om die aslijn 136 zwenkbaar onderdeel 142 van de inrichting, zodat de zwenkbeweging van dat onderdeel 142 wordt bewerkstelligd door de curvebaan 106 van het roterende curvebaanlichaam 103 .
20 Het onderdeel 142 omvat een op en neer beweegbaar mes 143 en een bijbehorende steun 144 voor het ondersteunen van een met het mes 143 te doorsnijden deel van het geslacht gevogelte. Verder zijn twee steunen 145 te herkennen, die zijn bestemd om het geslacht gevogelte te ondersteunen in 25 het gebied van de heupen aan weerszijden van het karkas.
Een in hoofdzaak u-vormige steun 146 dient om het gevogelte tussen de poten daarvan te ondersteunen. Voor een gedetailleerde beschrijving van de getoonde inrichting voor het openen van de buikholte van een geslacht gevogelte en 30 in het bijzonder van de bewegingen van het onderdeel 142, en de daarbij behorende onderdelen, wordt verwezen naar PCT/NL98/00561, in het bijzonder naar de figuren 1, 2, 2a, 3, 3a, en 7a, 7b en de behorende beschrijving.
Na het openen van de buikholte kan het 35 ingewandenpakket uit het gevogelte worden gehaald. De uitvindingsgedachte is ook van toepassing op een uithaalinrichting voor het uithalen van het ingewandenpakket van een geslacht gevogelte.
mi 2304

Claims (23)

1. Inrichting voor het behandelen van geslacht gevogelte of delen daarvan, omvattende: een eerste constructie-onderdeel, 5. een tweede constructie-onderdeel, waarbij het tweede constructie-onderdeel langs een bijbehorende verplaatsingsbaan ten opzichte van het eerste constructie-onderdeel verplaatsbaar is geleid, waarbij het eerste constructie-onderdeel is voorzien van 10 een curvebaan, welke curvebaan zich in hoofdzaak in de richting van de verplaatsingsbaan uitstrekt, waarbij het tweede-constructieonderdeel een basislichaam omvat, en een curvebaanvolger, die in ingrijping is met de curvebaan, 15 waarbij de curvebaanvolger in een bijbehorende bewegingsvlak beweegbaar ten opzichte van het basislichaam is geleid, waarbij het tweede constructie-onderdeel verder een roteerbaar element omvat, dat roteerbaar aan het 20 basislichaam is aangebracht om een rotatieaslijn die het bewegingsvlak van de curvebaanvolger onder een hoek doorsnijdt, en waarbij tussen het roteerbare element en de curvebaanvolger overbrengingsmiddelen zijn voorzien. 25
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het tweede constructie-onderdeel verder een eerste afrollichaam en een tweede afrollichaam omvat, die op elkaar afrolbaar zijn opgenomen in het tweede constructie-onderdeel, waarbij elk 30 afrollichaam een bijbehorend afrolvlak definieert voor het daarop afrollende andere afrollichaam.
3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij elk van de afrollichamen ter plaatse van het bijbehorende afrolvlak is 35 voorzien van een vertanding, waarmee het afrollichaam in ingrijping is met het andere afrollichaam. 1012304 -10-
4. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij een buigzaam koord is voorzien dat aan een einde vast is verbonden met een van de afrollichamen en zich langs het daarbij behorende afrolvlak uitstrekt tot het contactpunt van beide 5 afrolvlakken en vanaf daar langs het afrolvlak van het andere afrollichaam waaraan het andere einde van het koord is vastgezet.
5. Inrichting volgens een of meer van de conclusies 2-4, 10 waarbij elk afrolvlak zich met een bijbehorende straal cirkelboogvormig uitstrekt om een bij het afrolichaam behorende centrale lijn.
6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de centrale 15 lijnen van de beide afrollichamen evenwijdig zijn.
7. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste afrollichaam stationair verbonden is met het basislichaam. 20
8. Inrichting volgens conclusies 2 en 7, waarbij het tweede afrollichaam via een arm verbonden is met het basislichaam, welke arm om de centrale lijn van het eerste afrolichaam roteerbaar is ten opzichte van het basislichaam 25 en om de centrale lijn van het tweede afrollichaam roteerbaar is ten opzichte van het tweede afrollichaam, waarbij de curvebaanvolger zodanig is gekoppeld met de arm dat een beweging van de curvebaanvolger een zwenkbeweging van de arm bewerkstelligt. 30
9. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij de curvebaanvolger in een bijbehorende geleiding is geleid ten opzichte van het basislichaam en via een koppelstang verbonden is met een van de centrale lijn van het eerste 35 afrollichaam verwijderd gelegen punt van de arm.
10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij de curvebaanvolger in een rechtgeleiding ten opzichte van het 1012304 -11- basislichaam is geleid.
11. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het tweede constructie-onderdeel een 5 vasthouder omvat voor het vasthouden van een geslachte gevogelte of een of meer delen van een geslacht gevogelte.
12. Inrichting volgens conclusie 11, waarbij de vasthouder een opsteekelement omvat dat is ingericht voor het 10 vasthouden van een daarop gestoken borststuk van een geslacht gevogelte.
13. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste constructie-onderdeel een 15 transportbaan omvat, en waarbij het basislichaam van het tweede constructie-onderdeel via bijbehorende koppelmiddelen is gekoppeld met de transportbaan voor het langs de transportbaan verplaatsen van het basislichaam.
14. Inrichting volgens conclusie 13, waarbij de het basislichaam via de koppelmiddelen hangend aan de transportbaan is gekoppeld.
15. Inrichting volgens een of meer van de conclusies 2-6, 25 waarbij de curvebaanvolger vast verbonden is met het eerste afrollichaam.
16. Inrichting volgens conclusie 15, waarbij het eerste afrollichaam om de bijbehorende centrale lijn roteerbaar is 30 aangebracht in het basislichaam en waarbij de curvebaanvolger op een afstand van het bij dat eerste afrolichaam behorende centrale lijn is opgesteld.
17. Inrichting volgens conclusie 16, waarbij het tweede 35 afrollichaam vast is aangebracht aan het roteerbare element.
18. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande 10123Ω4 -12- conclusies, waarbij het eerste constructie-onderdeel is voorzien van meerdere curvebanen, die zich elk in een bijbehorend vlak uitstrekken, welke vlakken onder een schuine, bijvoorbeeld haakse, hoek ten opzichte elkaar zijn 5 gericht.
19. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste constructie-onderdeel een om een bijbehorende rotatieas roteerbaar curvebaanlichaam 10 omvat, dat de curvebaan draagt, welke curvebaan zich om de rotatieas van het curvebaanlichaam uitstrekt.
20. Inrichting volgens conclusie 19, waarbij het curvebaanlichaam een omtrekszijde alsmede twee tegenover 15 elkaar gelegen kopse zijden heeft, waarbij de curvebaan in een kopse zijde is voorzien.
21. Inrichting volgens conclusie 20, waarbij een of meer volgende curvebanen zijn voorzien in de omtrekszijde van 20 het curvebaanlichaam.
22. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het roteerbare element in de richting van de bijbehorende rotatieaslijn heen en weer beweegbaar 25 is ten opzichte van het basislichaam.
23. Inrichting voor het behandelen van geslacht gevogelte of delen daarvan, omvattende: 30 een eerste constructie-onderdeel, een tweede constructie-onderdeel, waarbij het tweede constructie-onderdeel langs een 35 bijbehorende verplaatsingsbaan ten opzichte van het eerste constructie-onderdeel verplaatsbaar is geleid, waarbij het eerste constructie-onderdeel is voorzien van 1012304 % -13- een curvebaan, welke curvebaan zich in hoofdzaak in de richting van de verplaatsingsbaan uitstrekt, 5 waarbij het tweede-constructieonderdeel een basislichaam omvat, en een curvebaanvolger, die in ingrijping is met de curvebaan, waarbij de curvebaanvolger in een bijbehorende 10 bewegingsvlak beweegbaar ten opzichte van het basislichaam is geleid, waarbij het tweede constructie-onderdeel verder een roteerbaar element omvat, dat roteerbaar aan het 15 basislichaam is aangebracht om een rotatieaslijn die het bewegingsvlak van de curvebaanvolger onder een hoek doorsnijdt, waarbij tussen het roteerbare element en de curvebaanvolger 20 overbrengingsmiddelen zijn voorzien, waarbij het eerste constructie-onderdeel een om een bijbehorende rotatieas roteerbaar curvebaanlichaam omvat, dat de curvebaan draagt, welke curvebaan zich om de 25 rotatieas van het curvebaanlichaam uitstrekt, en waarbij het curvebaanlichaam een omtrekszijde alsmede twee tegenover elkaar gelegen kopse zijden heeft en de curvebaan in een kopse zijde is voorzien. 30 1012304
NL1012304A 1999-06-11 1999-06-11 Inrichting voor het behandelen van geslacht gevogelte. NL1012304C2 (nl)

Priority Applications (11)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1012304A NL1012304C2 (nl) 1999-06-11 1999-06-11 Inrichting voor het behandelen van geslacht gevogelte.
NL1014845A NL1014845C1 (nl) 1999-06-11 2000-04-05 Inrichting voor het verwerken van een slachtproduct.
EP00941021A EP1191852B1 (en) 1999-06-11 2000-06-08 Device for processing a slaughter product
PCT/NL2000/000395 WO2000076323A1 (en) 1999-06-11 2000-06-08 Device for processing a slaughter product
AT00941021T ATE275829T1 (de) 1999-06-11 2000-06-08 Vorrichtung zum behandeln von schlachtprodukten
BR0011739-0A BR0011739A (pt) 1999-06-11 2000-06-08 Dispositivo para processamento de um produto abatido
JP2001502679A JP4681781B2 (ja) 1999-06-11 2000-06-08 屠殺製品を処理するための装置
DE60013827T DE60013827T2 (de) 1999-06-11 2000-06-08 Vorrichtung zum behandeln von schlachtprodukten
DK00941021T DK1191852T3 (da) 1999-06-11 2000-06-08 Indretning til forarbejdning af et slagteprodukt
ES00941021T ES2226864T3 (es) 1999-06-11 2000-06-08 Dsipositivo para procesar un producto de matanza.
US10/015,338 US6837782B2 (en) 1999-06-11 2001-12-11 Device for processing a slaughter product

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1012304A NL1012304C2 (nl) 1999-06-11 1999-06-11 Inrichting voor het behandelen van geslacht gevogelte.
NL1012304 1999-06-11

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1012304C2 true NL1012304C2 (nl) 2000-12-12

Family

ID=19769363

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1012304A NL1012304C2 (nl) 1999-06-11 1999-06-11 Inrichting voor het behandelen van geslacht gevogelte.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1012304C2 (nl)

Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0245543A1 (en) * 1986-05-16 1987-11-19 Linco Holland Engineering B.V. A device for cutting open slaughtered poultry
EP0497014A1 (en) * 1991-01-30 1992-08-05 Machinefabriek Meyn B.V. Apparatus for eviscerating slaughtered poultry
EP0539134A1 (en) * 1991-10-21 1993-04-28 Linco Engineering Pty Limited Eviscerating spoon
NL1000935C2 (nl) * 1995-08-04 1997-02-06 Stork Pmt Inrichting en werkwijze voor het bewerken van een slachtdier.
EP0761100A1 (en) * 1995-08-25 1997-03-12 Machinefabriek Meyn B.V. Apparatus for opening the body cavity of a slaughtered bird
RU2078507C1 (ru) * 1994-05-17 1997-05-10 Всероссийский научно-исследовательский институт птицеперерабатывающей промышленности Устройство для вырезания клоаки и вскрывания брюшной полости тушек птицы
WO1999016321A1 (en) * 1997-09-29 1999-04-08 Stork Pmt B.V. Method and device for making an incision in the skin of a slaughtered animal, and for performing a subcutaneous operation

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0245543A1 (en) * 1986-05-16 1987-11-19 Linco Holland Engineering B.V. A device for cutting open slaughtered poultry
EP0497014A1 (en) * 1991-01-30 1992-08-05 Machinefabriek Meyn B.V. Apparatus for eviscerating slaughtered poultry
EP0539134A1 (en) * 1991-10-21 1993-04-28 Linco Engineering Pty Limited Eviscerating spoon
RU2078507C1 (ru) * 1994-05-17 1997-05-10 Всероссийский научно-исследовательский институт птицеперерабатывающей промышленности Устройство для вырезания клоаки и вскрывания брюшной полости тушек птицы
NL1000935C2 (nl) * 1995-08-04 1997-02-06 Stork Pmt Inrichting en werkwijze voor het bewerken van een slachtdier.
EP0761100A1 (en) * 1995-08-25 1997-03-12 Machinefabriek Meyn B.V. Apparatus for opening the body cavity of a slaughtered bird
WO1999016321A1 (en) * 1997-09-29 1999-04-08 Stork Pmt B.V. Method and device for making an incision in the skin of a slaughtered animal, and for performing a subcutaneous operation

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5344360A (en) Method and apparatus for transferring a bird from one conveyor system to another
US6837782B2 (en) Device for processing a slaughter product
US10306899B2 (en) Beef cutting method and system
US7018283B2 (en) Apparatus for transferring poultry carcasses
US5340351A (en) Poultry conveyor line transfer system
CA3076074C (en) Beef splitting method and system
EP0574617B1 (en) Method and apparatus for eviscerating poultry
US20090298404A1 (en) Deboner
EP0390979A1 (en) Method and device for transporting objects around a closed track
WO2012102609A1 (en) Method of deboning animal thighs for separating and collecting meat there from and apparatus for performing the method
EP3062620B1 (en) Method and system for automatically deboning poultry breast caps containing meat and a skeletal structure to obtain breast fillets therefrom
US3806988A (en) Poultry processing method and apparatus
US9259013B2 (en) Method and system for automatically deboning poultry breast caps containing meat and a skeletal structure to obtain breast fillets therefrom
NL8601050A (nl) Overbrenginrichting voor pluimvee.
JPH06191617A (ja) 容器搬送装置
NL1012304C2 (nl) Inrichting voor het behandelen van geslacht gevogelte.
JPS63502578A (ja) 梱包の包装ワイヤ−を取外す装置
US4171042A (en) Fruit positioning apparatus
GB2292926A (en) Endless conveyor having a continuously moving and an intermittently moving part
US4951353A (en) Poultry thigh disjointing method and apparatus
US20230098883A1 (en) Carcass stabilizing system
NL1023908C2 (nl) Overzetter.
EP2377763A1 (en) Apparatus and method for turning eggs
NL8402196A (nl) Inrichting voor het verwijderen van de korst van een kaas.
CA2015217A1 (en) Poultry thigh disjointing method and apparatus

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20120101