NL9101975A - Werkwijze en inrichting voor het uitbenen van middels van slachtdieren. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het uitbenen van middels van slachtdieren. Download PDF

Info

Publication number
NL9101975A
NL9101975A NL9101975A NL9101975A NL9101975A NL 9101975 A NL9101975 A NL 9101975A NL 9101975 A NL9101975 A NL 9101975A NL 9101975 A NL9101975 A NL 9101975A NL 9101975 A NL9101975 A NL 9101975A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
strand
along
angle
ribs
bearing surface
Prior art date
Application number
NL9101975A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Stork Protecon Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Stork Protecon Bv filed Critical Stork Protecon Bv
Priority to NL9101975A priority Critical patent/NL9101975A/nl
Priority to NL9200111A priority patent/NL9200111A/nl
Priority to EP92200606A priority patent/EP0502581B1/en
Priority to DE69206174T priority patent/DE69206174D1/de
Priority to US07/844,713 priority patent/US5226850A/en
Priority to AT92200606T priority patent/ATE130493T1/de
Priority to CA002062429A priority patent/CA2062429A1/en
Priority to JP4084487A priority patent/JPH05153901A/ja
Publication of NL9101975A publication Critical patent/NL9101975A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22CPROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
    • A22C17/00Other devices for processing meat or bones
    • A22C17/004Devices for deboning meat
    • A22C17/0046Devices for deboning meat specially adapted for meat containing ribs

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Processing Of Meat And Fish (AREA)

Description

Werkwijze en inrichting voor het uitbenen van middels van slachtdieren
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het uitbenen van middels van slachtdieren, zoals varkens-, schapen- of rundermiddels, waarbij het dier over het langsmiddenvlak door de ruggestreng vooraf is gehalveerd.
Het verwijderen van de streng uit middels van slachtdieren is tot op heden een zeer arbeidsintensief gebeuren, waarbij niet alleen veel mensen nodig zijn maar ook vakmensen. Veelal wordt het middel verder ontbeend, dat wil zeggen worden de ribben verwijderd. Deze arbeid vraagt weer veel extra vakbekwame handelingen en leent zich niet voor machinale verwerking van de uit te benen middels.
De uitvinding beoogt een werkwijze te verschaffen waarmee bovengenoemde nadelen worden vermeden.
De werkwijze volgens de uitvinding onderscheidt zich door de volgende stappen: a) het in gestrekte stand vasthouden van de streng, b) het onder een vooraf bepaalde eerste hoek aanbrengen van een snede door de strengeinden van de ribben volgens een lijn parallel aan de streng, c) het ten opzichte van elkaar verdraaien van de ribbenpartij met aangehecht vlees en de gestrekte streng, d) en het aanbrengen van ten minste één volgsnede langs de streng onder dezelfde of telkens andere hoek, teneinde de streng te verwijderen.
Met de voorgestelde werkwijze is een zeer grote arbeidsbesparing mogelijk, omdat alle stappen machinaal kunnen worden uitgevoerd. Het middel wordt niet meer verdeeld, maar blijft één geheel, hetgeen van voordeel is voor de afnemer, die vervolgens zelf kan bepalen hoe het verder te verwerken, hetgeen per land en per cultuur verschillend is. Door de hoek van de volgsneden te veranderen blijft er weinig vlees aan de te verwijderen streng achter.
Volgens een verdere ontwikkeling van de uitvinding onderscheidt de werkwijze zich doordat de volgsnede onder een vooraf bepaalde tweede hoek verder aanbrengen van een volgsnede langs de streng door de einddelen van de wervels van de streng is aangebracht en die einddelen van de wervels vervolgens worden verwijderd uit het middel met de ribben.
Het middel met geheel of gedeeltelijk losgemaakte streng kan vervolgens worden onderworpen aan het telkens aanleggen van een dwarskracht op het strengeinde van de ribbe en het verplaatsen van die dwarskracht teneinde de ribbe uit het vlees te verwijderen.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een inrichting voor het uitvoeren van de hierboven genoemde werkwijze.
De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de hieronder staande figuurbeschrijving van een uitvoerings-voorbeeld van de inrichting. In de tekening toont: fig. 1 een perspectivisch bovenaanzicht van een draaitafel met verschillende bewerkingsstations voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding, fig. 2 een aanzicht van een middel van een slachtdier, fig. 3 een perspectivisch aanzicht van het snij station van de inrichting uit fig. 1, fig. 4 een vooraanzicht van een deel van het snij-station uit fig. 3, fig. 5 een met fig. 4 overeenkomend aanzicht van hetzelfde deel van het snij station in een andere positie, fig. 6 een met fig. 4 en 5 overeenkomend aanzicht van het snij station, waarin de eerste snede wordt gelegd, fig. 7 een met fig. 6 overeenkomend aanzicht van het snijstation, waarin de tweede snede wordt gelegd, fig. 8 een met fig. 6 en 7 overeenkomend aanzicht van het station voor het verwijderen van de werveleinddelen of vleesogen, fig. 9 en 10 een met fig. 6 en 7 overeenkomend aanzicht van het station voor het verwijderen van de ribben in twee verschillende posities, fig. 11 een met fig. 4 overeenkomend vooraanzicht van een alternatieve bevestigingswijze van de streng en hulporgaan voor de ribbenpartij van het middel.
De in fig. 1 als voorbeeld getoonde mogelijke inrichting voor het uitvoeren van de voormelde werkwijze bestaat uit een zeshoekige tafel 1, welke in de richting van de pijl PI kan ronddraaien, waarbij de middelen voor het ronddraaien respectievelijk de lagering niet nader is getoond. Dit wordt geacht algemeen bekend te zijn. Rond de tafel zijn langs elke zijde vaste stations aangebracht, die hieronder nader worden toegelicht en die dienen voor het achtereenvolgens uitvoeren van de stappen van de werkwijze voor het ontbenen van het middel. Aan de linker zijde is een aanvoertransporteur 2 weergegeven, in de vorm van een eindloze transportband, waarop de middels M worden toegevoerd. Parallel daarachter ligt een afvoertransporteur 3, voor het telkens afvoeren van het ontbeende middel. Ten slotte is onder in fig. 1 een stuurkast 4 getoond, waarmee de besturing van de diverse toestellen bij de verschillende stations kan worden bestuurd alsmede de stapsgewijze rotatie van de tafel 1.
Het middel, dat moet worden ontbeend, is getoond in fig. 2, en laat zien dat de streng S is gehalveerd, aan welke streng de ribben zijn bevestigd en afhankelijk van het soort dier een bepaalde vorm hebben, waarbij kan worden opgemerkt, dat het van de streng S afgekeerde einde van de ribben R eindigen in de knars K. Aan de bovenzijde van de streng S is de kam L. De tekening toont het middel aan de binnenzijde, zodat aan de buitenzijde van de ribben de streng en de kam het vlees V is gelegen. Met behulp van de werkwijze volgens de uitvinding is het mogelijk om op machinale wijze het vlees van de ribben respectievelijk de streng te scheiden zonder dat het vlees wordt beschadigd en waarbij het vlees als een geheel overblijft.
Voor de machinale behandeling van het middel stelt de uitvinding voor om een vasthoudorgaan in de vorm van een klembank toe te passen, waarmee de streng en de kam kan worden vastgeklemd volgens een nagenoeg rechte lijn.
De in fig. 3 getoonde klembank bestaat uit een oplegplaat 10, welke ten opzichte van de tafel 1 in verticale zin op en neer beweegbaar is door middel van een aan de onderzijde van de tafel 1 aangebrachte cilinder 12, waarvan de zuigerstang 13 is verbonden met de onderzijde van de plaat 10, zie ook fig. 4 en 5. Aan weerszijden van de oplegplaat 10 zijn op de tafel 1 telkens een geleidesteun 14 aangebracht, die aan de van de oplegtafel 10 afgekeerde zijde tevens is voorzien van een opstaande beugel 15, welke op afstand boven de oplegtafel 10 een strook 16 ondersteunen, op welke strook een reeks aanslagen zijn aangebracht, bestaande uit loodrecht op de strook 16 staande pennen 17, voorzien van aan het vrije einde daarvan aangebrachte lippen 18. De lippen 18 zijn in zijaanzicht enigszins geknikt uitgevoerd, zodanig dat de onderzijde in fig. 3 zich van de strook 16 afkeert. De beugels 15 dienen tevens voor het vasthouden van een lager 19, waarin draaibaar de einden van een stang 20 zijn opgenomen. De stang 20 is voorzien van een aan de achterzijde van de strook 16 gelegen arm 21, aan het vrije einde waarvan via een koppelstang 22 een zuigerstang 23 van een cilinder 24 aan de onderzijde van de tafel 1 is gekoppeld.
Aan de van de arm 21 afgekeerde zijde van de stang 20 zijn een aantal lipvormige stroken 25 bevestigd, die zodanig zijn aangebracht, dat deze zich tegenover de lippen 18 van de aanslagen op de strook 16 zijn gelegen. Elke lip 25 is voorzien van een pen 26. Aan de achterzijde van de oplegtafel 10 en nagenoeg onder de strook 16 is een aanslagplaat 27 aangebracht, die aan de bovenzijde is voorzien van uitsparingen 28, die recht tegenover de lipvormige stroken 25 liggen, zodanig dat bij het verdraaien van de stang 20 door middel van de cilinder 24 de lippen 25 zich door die uitsparingen 28 heen kunnen bewegen en de pennen 26 naar en vanaf de lippen 18 kunnen worden bewogen.
Opgemerkt wordt, dat de oplegtafel 10 aan de zijde van de plaat 27 eveneens uitsparingen 29 kent, waarbij tussen de uitsparingen pennen 30 zijn aangebracht, die omhoog wijzen.
De werking van de klembank volgens fig. 3 wordt nader toegelicht aan de hand van deze figuur en de fig. 4, 5 en 6.
Uitgaande van de stand in fig. 4 wordt opgemerkt, dat de oplegplaat 10 op de tafel 1 ligt, en dat de pennenrij 26 zich in de omlaaggerichte stand bevindt, dat wil zeggen achter de wandplaat 27. Door het opleggen van een middel met de strengzijde S in de richting van de opstaande wandplaat 27 gekeerd, kan het middel met de buitenzijde, dat wil zeggen de vleeszijde daarvan op de plaat 10 worden neergelegd, waarbij de strengzijde zoveel mogelijk met de hand op de pennen 30 van de oplegtafel 10 worden gedrukt.
Door het bekrachtigen van de cilinder 12, zie fig.
5, wordt de streng S onder de wijkende lippen 18 geschoven en tegen de plaat 16 gedrukt. Door deze beweging krijgen de ribben R een ten opzichte van fig. 4 verdraaide stand, waarbij het vrije einde opgelicht wordt van de plaat 10.
Door het bekrachtigen van de cilinder 24, zie fig.
6, wordt de stang 20 met de wijzers van de klok verdraaid, waardoor de pennen 26 van onderaf in het vlees en onder de streng S gedrukt.
Op deze wijze wordt de streng s in nagenoeg rechte lijn in de klembank volgens fig. 3 vastgeklemd.
Bij station A in fig. 1 wordt de eerste A respectievelijk tweede snede B volgens de uitvinding langs een rechte lijn parallel aan de streng S doorgevoerd (zie fig. 2).
Daartoe dient een snij station volgens fig. 6.
Dit snij station bestaat uit een door een motor in een houder 35 aangedreven zaagblad 34, waarbij de houder 35 om een punt 36 zwenkbaar is opgehangen in een slede 37. De slede 37 is langs een parallelgeleiding in de vorm van twee staven 38 in een richting langs de strookplaat 16 heen en weer beweegbaar. De aandrijving van de slede 37 vindt plaats door middel van een cilinder 39, waarvan de cilinderstaaf 40 op een oog 41 van de slede 37 aangrijpt, zie ook fig. 3. De verzwenking van de houder 35 om het punt 36 vindt plaats door een cilinder 42, welke enerzijds afsteunt op een beugel 43 van de slede 37, en waarvan de zuigerstang via het scharnier 44 aangrijpt op de houder 35.
Het hierboven beschreven snijstation werkt als volgt. Door het bekrachtigen van de motor M wordt het zaagblad 34 in een rotatie rond de spil aangedreven, en door de juiste instelling van de cilinder 42 kan de hoek van het zaagblad 34 ten opzichte van de plaat 10 worden ingesteld. Door het bekrachtigen van de cilinder 39, wordt de slede en daarmee het zaagblad 34 in de richting van de pijl P3 langs de strookplaat 16 gevoerd, en derhalve wordt een snede door de strengeinden van elke ribbe R aangebracht, zie fig. 6, welke snede zich parallel aan de streng S uitstrekt. Door het omlaag zakken van de oplegplaat 10, hetwelk op dit moment of vooraf kan plaatsvinden door het ontlaten van de cilinder 12 zal door het gewicht van het middel een opening ontstaan bij de strengeinden van de ribben R, zie fig. 7. Door de juiste hoogte-instelling van het zaagblad 34 wordt tevens bepaald dat de snede zo dicht mogelijk bij de wervels van de streng plaatsvindt. Vervolgens kan een tweede snede worden aangebracht op de hierboven beschreven wijze, waarbij echter de hoekstand van het zaagblad 34 wordt veranderd door de cilinder 42 te bekrachtigen. Het zaagblad 34 kan daarbij de deel van de wervels doorsnijden, waarbij een werveleinde wordt doorgezaagd, hetgeen in het snijvlak van het vlees zichtbaar wordt als zogenaamde vleesogen.
Na deze twee sneden langs de streng S is de streng nagenoeg volledig van het middel gescheiden, met uitzondering van een stuk restvlees langs de kam L, waarlangs het vlees echter door een eenvoudige afschuifbeweging kan worden gescheiden.
Dankzij de positie van de sneden zo dicht mogelijk langs de streng S wordt zoveel mogelijk vlees in het middel behouden en zo min mogelijk aan de streng achtergehouden.
Bij het verder verdraaien van de tafel 1 komt het aldus behandelde middel bij station B, waar de vleesogen 0 door middel van een holboor 45 kunnen worden verwijderd, zie fig. 8. De holboor 45 is opgenomen in een boortol 46, die is bevestigd op een steun 47, welke bij 48 scharnierend is verbonden met een plunjerstang 49 van een cilinder 50.
Tevens is de steun 47 bij 51 verbonden aan een plunjerstang 52 van een cilinder 53. De cilinders zijn ondersteund door een houder 54, welke is afgesteund op een gestelplaat 55 langs de buitenomtrek van de tafel 1.
De holboor 45 wordt zodanig gericht langs de boor-lijn A-A door middel van de cilinders 50, 53 dat bij het verplaatsen van de holboor 45 langs de boorlijn A-A telkens een vleesoog kan worden gevat door het einde van de holboor 45 en vervolgens door het terugtrekken van de holboor 45 kan worden verwijderd.
Bij het verder draaien van de tafel 1 in de richting van de pijl PI komt het aldus behandelde middel terecht bij de stations C, D en E voor het verwijderen van de ribben.
De middelen voor het verwijderen van de ribben kunnen bestaan uit een flexibel snijblad 60, dat heen en weer wordt bewogen in een snijbladhouder 61. Deze snijblad-houder 61 met daarin opgenomen snijblad 60 is onder meer beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 9001746 van aanvraagster. Een of een aantal snijbladhouders 61 kunnen zijn bevestigd in een gemeenschappelijke drager 62, die zwenkbaar volgens de pijl P4 aan een arm 63 is bevestigd. De arm 63 is volgens de pijl P5 zwenkbaar ondersteund door een zuil 64, welke langs de buitenzijde van de tafel 1 is opgesteld. Elk station C, D en E is op gelijke wijze uitgevoerd en dient voor het tegelijkertijd verwijderen van ribben, waarvan het aantal afhankelijk is van het aantal snijbladhouders 61 met snijbladen 60.
De snijbladhouder 61 is uitgevoerd met een sensor 65, welke het bot in het middel waarneemt en met name het snijvlak verkregen door de eerste snede door het snijblad 34. Rond dit afgesneden einde van de ribbe R wordt de lus van het snijblad 60 aangebracht, die vervolgens langs de onderzijde van de ribbe R wordt gevoerd, in de richting van de knars K, zie onder meer fig. 10. Door het uitoefenen van een trekkracht op de ribbe wordt deze uit het middel gelicht, waarbij dankzij het lusvormige snijmes zo min mogelijk vlees aan de ribbe achterblijft.
Vervolgens kan het vlees van de kam L afgeschoven en is het middel na het station E ontbeend en kan bij station F met behulp van passende grijpmiddelen 70 op de afvoertrans-porteur 3 worden afgelegd. Door het omstellen van de cilinder 24 wordt de streng S met de kam L losgelaten en kan eveneens worden verwijderd. Zodoende is de klembank gereed voor het opnemen van een volgend middel en kan de hierboven beschreven werkwijze worden herhaald.
In fig. 11 is een alternatieve uitvoeringsvorm getoond, waarmee de streng S tegen de strook 16 kan worden vastgehouden. Daartoe wordt het middel op de oplegtafel 10 gelegd, welke omhoog kan worden bewogen door de daaronder aangebrachte cilinder 12. De strookplaat 16 is voorzien van twee of meer doorgaande gaten, waardoorheen schroeven of bouten 70 gestoken kunnen worden. De streng s kan tegen de onderzijde van de strookplaat 16 worden vastgehouden door de schroeven 70 daarin te schroeven.
Opgemerkt wordt dat de strookplaat 16 thans zwenk-baar om een as 71 is, welke is voorzien van een arm 72, die via een koppelstuk 73 is verbonden met de zuigerstang van de cilinder 74. Door de cilinder zodanig te bekrachtigen dat het koppelstuk in de richting van de pijp P7 omlaag beweegt, wordt de strookplaat 16 met de wijzers van de klok om de as 71 omhooggezwenkt, zie pijl P8. Hierdoor kan na het aanbrengen van de eerste snede onder de lijn A-A een spreiding tot stand worden gebracht tussen de streng en de ribbenpartij R van het middel, dat op de tafel 10 rust.
Opgemerkt wordt dat de strookplaat 16 wel is voorzien van de aanslagen 18, waaronder de streng S wordt vastgedrukt door het omhoogbrengen van de tafel 10, voordat de bouten 70 in de streng worden gedraaid.
De inrichting volgens fig. 11 is verder voorzien van een drukelement 80 in de vorm van een serie op afstand van elkaar gelegen staven, de steek waarvan overeenstemt met de steek van de ribben R in het ribstuk. Zodoende kunnen de staven 80 tussen de ribben van het ribstuk worden aangedrukt door middel van de in fig. 11 schematisch weergegeven aandrijving.
Het harkvormig drukorgaan 80 is zwenkbaar om een as 81, welke is gelagerd in een arm 82 van het gestel 83. Het harkvormig drukorgaan 80 is voorzien van een arm 84, waarvan het vrije einde is verbonden met de zuigerstang van een cilinder 85. Zodoende kan door het bekrachtigen van de cilinder 85 het harkvormig drukorgaan 80 vanaf de positie in gestippelde stand naar de positie met volgetrokken lijn worden gebracht, zodat het gebogen ondereinde van elke staaf 80 tegen middel tussen de ribeinden worden gedrukt.
Het aandrukken kan nog worden verbeterd door aan de buitenzijde van het harkvormig drukorgaan 80 een trekstang 86 aan te brengen, welke is verbonden met de cilinderstang 87 van cilinder 88. Door de cilinder 88 zodanig te bekrachtigen dat de cilinderstang 87 naar binnen beweegt, zal de trekstang 86 alle staven 80 van het harkvormig drukorgaan naar rechts in fig. 11 bewegen, waardoor de aandrukkracht van de einden van elke staaf op het ribstuk aanzienlijk wordt verhoogd.
Doordat de einden zich tussen de ribben R van het ribstuk drukken kan de ribbe gemakkelijker uit het ribstuk worden verwijderd middels het volgens fig. 9 getoonde systeem.
De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvorm, waarbij ook enkele stappen gelijktijdig of elkaar overlappend kunnen plaatsvinden.
Afhankelijk van de gewenste mate van ontbenen is het ook mogelijk om met een snede van het snijblad 34 te volstaan, die op een grotere afstand van de streng S kan worden aangebracht. Het verwijderen van de ribbe kan op de beschreven, echter ook op andere wijze plaatsvinden zonder afbreuk te doen aan de door de uitvinding voorgestelde wijze van aanbrengen van een eerste en zonodig tweede snede langs de streng.
Het met de snede verkregen voordeel is dat de te verwijderen ribben gemakkelijk zijn te detecteren en het zogenaamde ribben trekken vanaf het strengeinde van de ribbe gemakkelijker kan plaatsvinden.

Claims (19)

1. Werkwijze voor het uitbenen van middels van slachtdieren, zoals varkens-, schapen-of rundermiddels, waarbij het dier over het langsmiddenvlak door de ruggestreng vooraf is gehalveerd, gekenmerkt door de volgende stappen: a) het in gestrekte stand vasthouden van de streng, b) het onder een vooraf bepaalde eerste hoek aanbrengen van een snede door de strengeinden van de ribben volgens een lijn parallel aan de streng, c) het ten opzichte van elkaar verdraaien van de ribbenpartij met aangehecht vlees en de gestrekte streng, d) en het aanbrengen van ten minste één volgsnede langs de streng onder dezelfde of telkens andere hoek, teneinde de streng te verwijderen.
2. Werkwijze volgens conclusie l, met het kenmerk, dat de volgsnede langs de streng door de einddelen van de wervels van de streng wordt aangebracht en die einddelen van de wervels vervolgens worden verwijderd.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het middel met geheel of gedeeltelijk losgemaakte streng kan worden onderworpen aan het telkens aanleggen van een dwarskracht op het strengeinde van de ribbe en het verplaatsen van die dwarskracht langs de ribbe teneinde die ribbe uit het vlees te verwijderen.
4. Werkwijze volgens conclusie 1-3, met het kenmerk, dat de eerste respectievelijk tweede hoek gedurende de beweging langs de lijn variabel is.
5. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 1, 2, 3 of 4, welke inrichting is voorzien van een oplegvlak voor het opleggen van een middel van een slachtdier, een op afstand boven het vlak gelegen vasthoudorgaan voor het vasthouden van de streng, en een geleiding voor het langs het klemorgaan heen en weer bewegen van ten minste een snijorgaan, met het kenmerk, dat het drukvlak van het vasthoudorgaan zich onder een vooraf bepaalde hoek kleiner dan 90° ten opzichte van het oplegvlak uitstrekt.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de hoek tussen het drukvlak en het oplegvlak instelbaar is.
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het oplegvlak in hoogte verstelbaar is.
8. Inrichting volgens conclusie 5 en 6, met het kenmerk, dat het klemorgaan is gevormd door een rij ten opzichte van de geleiding van het snijorgaan vaste aanslagen en een aantal daarmee samenwerkende daar naartoe en daar vanaf beweegbare aanslagen.
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de vaste aanslagen zich ten opzichte van het oplegvlak boven de beweegbare aanslagen bevinden.
10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het snijorgaan in de vorm van een roteerbaar aangedreven zaagblad is uitgevoerd, waarvan de rotatieas onder een van 90° afwijkende hoek ten opzichte van het oplegvlak is aangebracht.
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de hoek van de rotatieas van het snijorgaan om een scharnieras, waarvan de scharnierlijn parallel aan het oplegvlak verloopt, kantelbaar is.
12. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het oplegvlak is voorzien van een boortoestel voor het uitboren van de vleesogen, waarbij de boorlijn een ten opzichte van de rotatieas van het snijorgaan tegengestelde hoek ten opzichte van de verticaal op het oplegvlak heeft.
13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het boortoestel is uitgerust met een holboor.
14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het boortoestel is gedragen door een houder, welke langs een geleiding parallel aan het oplegvlak heen en weer beweegbaar is.
15. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat het boortoestel is uitgerust met een sensor voor het waarnemen van telkens een vleesoog in het uit te benen middel.
16. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het oplegvlak is uitgevoerd met een snijorgaan voor het uitsnijden van de ribben uit het middel.
17. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het snijorgaan voor de ribben als een lusvormig snijmes is uitgevoerd, dat is ondersteund in een als gelede arm uitgevoerde houder.
18. Inrichting volgens een der conclusies 5 t/m 17, met het kenmerk, dat het oplegvlak is gevormd door het bovenvlak van een oplegtafel, welke volgens een geleiding beweegbaar is langs een eerste snij station voor het aanbrengen van de snedes parallel aan de streng, het boortoestel, en het tweede snij station voor het verwijderen van de ribben.
19. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de baan voor de oplegtafel een gesloten baan is.
NL9101975A 1991-03-06 1991-11-25 Werkwijze en inrichting voor het uitbenen van middels van slachtdieren. NL9101975A (nl)

Priority Applications (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9101975A NL9101975A (nl) 1991-11-25 1991-11-25 Werkwijze en inrichting voor het uitbenen van middels van slachtdieren.
NL9200111A NL9200111A (nl) 1991-03-06 1992-01-21 Werkwijze en inrichting voor het uitbenen van middels van slachtdieren.
EP92200606A EP0502581B1 (en) 1991-03-06 1992-03-02 Method and device for deboning halves of slaughtered animals
DE69206174T DE69206174D1 (de) 1991-03-06 1992-03-02 Verfahren und Vorrichtung zum Entbeinen von Schlachttier-Hälften.
US07/844,713 US5226850A (en) 1991-03-06 1992-03-02 Method and device for deboning halves of slaughtered animals
AT92200606T ATE130493T1 (de) 1991-03-06 1992-03-02 Verfahren und vorrichtung zum entbeinen von schlachttier-hälften.
CA002062429A CA2062429A1 (en) 1991-03-06 1992-03-05 Method and device for deboning halves of slaughtered animals
JP4084487A JPH05153901A (ja) 1991-03-06 1992-03-06 屠殺した動物の半身体の骨を取り除く方法及び装置

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9101975A NL9101975A (nl) 1991-11-25 1991-11-25 Werkwijze en inrichting voor het uitbenen van middels van slachtdieren.
NL9101975 1992-01-21

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9101975A true NL9101975A (nl) 1993-06-16

Family

ID=19859960

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9101975A NL9101975A (nl) 1991-03-06 1991-11-25 Werkwijze en inrichting voor het uitbenen van middels van slachtdieren.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL9101975A (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9200111A (nl) Werkwijze en inrichting voor het uitbenen van middels van slachtdieren.
US4662029A (en) Process and apparatus for cutting hog carcasses
US5462477A (en) Method and device for deboning leg pieces of slaughtered animals
NL1030388C2 (nl) Ontbener.
US5019013A (en) On line breast halver and processor
RU1780499C (ru) Способ извлечени м са из голов убойных животных и лини дл его осуществлени
CA2418338C (en) Dual blade loin knife assembly for automatic loin puller apparatus
US5334083A (en) Method and device for mechanically drawing slaughtered poultry
JPH0156734B2 (nl)
NL2009717C2 (en) Method of and system for automatically removing meat from an animal extremity.
US8632380B2 (en) Method and apparatus for removing a sleeve of meat from an animal part having bone with knuckles on each of its opposite ends
EP2803273A1 (en) A method, a system and a guide assembly for separating viscera sets eviscerated from slaughtered poultry
NL9100153A (nl) Inrichting voor het uithalen van slachtvogels.
EP0310713A1 (en) Method and apparatus for dividing the body of slaughtered poultry
NL9200649A (nl) Werkwijze en inrichting voor het openen van een geslacht dier.
NL9200733A (nl) Inrichting en werkwijzen voor het losnemen en/of verwijderen van vlees en dergelijke van dierkoppen.
AU602166B2 (en) Carcass gripper
US6716096B2 (en) Poultry feces removal apparatuses and methods
NL9100400A (nl) Werkwijze en inrichting voor het uitbenen van middels van slachtdieren.
NL9101975A (nl) Werkwijze en inrichting voor het uitbenen van middels van slachtdieren.
NL7904779A (nl) Inrichting voor het verwijderen van de nek van een geplukte, van de kop ontdane vogel.
FR2627059A1 (fr) Procede et installation pour detacher la depouille ou la peau de carcasses d'animaux
NL8902252A (nl) Werkwijze en inrichting voor het uitbenen van slachtdierbuikstukken.
NL8400170A (nl) Inrichting voor het afsnijden van een gedeelte van geslacht gevogelte.
US3483590A (en) Skinning machine