NL8901580A - Inrichting voor het ontpakken van in rechthoekige houders opgenomen produkten. - Google Patents

Description

Inrichting voor het ontpakken van in rechthoekige houders opgenomen produkten.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het ontpakken van in rechthoekige houders van snijdbaar materiaal opgenomen produkten, zoals in kartonnen dozen opgenomen boter of dergelijke vetten.

De uitvinding beoogt een inrichting te verschaffen, waarmee dergelijke produkten, die tot nu toe met de hand worden uitgepakt, machinaal kan plaatsvinden zodanig dat de produktiecapaciteit sterk wordt verhoogd, waardoor de toevoer van de produkten voor verdere verwerking, aangepast bij automatische processen, kan worden aangepast. Het zware handwerk dat met dergelijk ontpakken gemoeid is, kan daarbij worden vermeden.

De inrichting volgens de uitvinding onderscheidt zich door een gestel, een door dat gestel gedragen transportbaan met transportmiddelen voor het transporteren van telkens een houder langs een snijstation voor het doorsnijden van een wanddeel van de houder, en een verhittingsstation voor het verweken van hechtmiddel bij hechtplaatsen op de houder.

Dankzij het snijstation en de verhittingsorganen, kan het ontpakken van bijvoorbeeld kartonnen dozen, die plaatselijk zijn geplakt, ofwel door tape bijeen worden gehouden, op eenvoudige wijze worden losgemaakt, waardoor de produktiesnelheid aanzienlijk kan worden opgevoerd.

Indien de produkten tevens nog zijn verpakt in een in de doos aanwezige voering, verdient het de voorkeur om de inrichting tevens uit te voeren met een tweetal snijstations voor het aanbrengen van sneden in de staande wanddelen van de voering, waarbij de inrichting voorts is voorzien van een verwijderingsstation voor het verwijderen van de twee delen van de voering.

In een bijzonder eenvoudige uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is de transportbaan tussen althans het tweede en derde snijstation in twee delen verdeeld, welke onderling een rechte hoek insluiten. Hiermee is niet alleen het aanbrengen van de sneden in de wanddelen van de voering aanzienlijk vereenvoudigd, maar tevens de benodigde oppervlakte van de inrichting aanzienlijk beperkt.

Het verwijderen van de voeringdelen geschiedt bij voorkeur door weerstandsmiddelen, welke bijvoorbeeld bestaan uit haakvormige ten opzichte van de transportbeweging van de produkten, een afwijkende snelheid vertonende organen.

Bovengenoemde en andere kenmerken van de uitvinding zullen nader worden toegelicht in de hieronderstaande figuurbeschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld. In de tekening toont:

Fig. 1 een perspectivisch bovenaanzicht van de inrichting volgens de uitvinding, fig. 2 een perspectivisch onderaanzicht van de inrichting volgens de pijl II in fig. 1, fig. 3 een perspectivisch bovenaanzicht van een deel van de inrichting uit fig. 1, volgens de pijl III, fig. 4 een perspectivisch bovenaanzicht van de inrichting uit fig. 1 volgens de pijl IV, fig. 5 een perspectivisch bovenaanzicht van de inrichting uit fig. 1 volgens de pijl V, fig. 6 een staande doorsnede van een deel van de inrichting uit fig. 5 volgens de pijlen VI.

De in de figuren getoonde inrichting bestaat uit een gestel 1 welke in hoofdzaak is opgebouwd uit een aantal staande en liggende profielen. Aan de bovenzijde van het gestel 1 is een transportbaan 2 gevormd, waarop de produkten P welke zijn verpakt in een verpakking V in de richting van de pijl P1 worden voortbewogen.

Over het eerste deel van de transportbaan 2 linksonder in fig. 1, zijn een aantal meenemers 3 in de richting van de pijl P1 voort te bewegen, wélke meenemers aan weerseinden zijn bevestigd aan een aantal eindloze elementen 4 welke om omkeerrollen 5 zijn geslagen en welke door niet getoonde middelen in rotatie worden gebracht. De afstand tussen de meenemers is zodanig dat er een bepaalde afstand tussen de produkten P wordt gehandhaafd.

Langs de transportbaan zijn een aantal bewerkingssta-tions opgesteld. Zo is bij 6 een snijstation aangebracht, dat bestaat uit een portaal van staanders 7 en een ligger 8 waarlangs een snijinrichting 9 op en neer beweegbaar is. Daartoe is de snijinrichting voorzien van een horizontale balk 10, zie fig. 2 welke aan weerseinden is bevestigd aan een wagen 11, voorzien van geleidingsrollen 12 welke langs de twee staanders 7 verschuifbaar zijn in op- en neerwaartse zin.

De balk 10 is in het midden voorzien van een beugel 13, welke aan het ondereinde van de zuigerstang 14 is gekoppeld. De zuigerstang 14 hoort bij een op de ligger 8 aangebrachte cilinder 15, welke zodanig kan worden bekrachtigd, dat de horizontale balk 10 met daaraan bevestigd snijorgaan in open neerwaartse zin kan worden bewogen.

Het snijorgaan bestaat uit een achter de horizontale balk 10 liggende geleiding 16, waarlangs een mes 17 dwars op de transportrichting P1 beweegbaar is in heen- en terugwaart-se zin. De aandrijving van het mes 17 in de geleiding 16 kan op willekeurige wijze plaatsvinden en is niet nader toegelicht. Een voorbeeld kan zijn een in de geleider 6 liggende cilinder met cilinderstang welke door een luchtmedium of dergelijke wordt bekrachtigd.

Een pakket P wordt waargenomen door sensoren 18 aan weerszijden van de transportbaan 2 alsmede een sensor 19 welke voor de beugel 13 is aangebracht boven de transportband 2. De sensoren of voelers 18, 19 dienen voor het bepalen of het pakket wel aan de voorwaarde voldoet voor de verdere behandeling, qua vorm en positie. Een lichtgevoelig element 20 wordt aangestraald met een lichtzender 21 ter weerszijden van de transportbaan 2, voor het waarnemen van een pakket P. Bij aanwezigheid van een pakket P wordt het pakket P gestopt door het stoppen van de transportmiddelen 3, wordt de balk 10 naar beneden bewogen tot op het te openen pakket P en wordt het mes 17 door de cilinder 1 ook weer bewogen teneinde een hoek van het pakket P in te snijden, waardoor de verbinding van de boven en staande achterwand van het pakket P wordt ft 1 . j'» ± 1 *> verbroken. Onder de balk 10 is een niet in de tekeningen weergegeven verstelbare steun aangebracht, die op het pakket rust.

Achter de snijinrichting 9 is een verhittingsinrichting 4Z aangebracht. De verhittingsinrichting bestaat uit een blazer 22 voor het toevoeren van een hete luchtstroom in de richting van op de zijkanten van de doos aanwezige tape T. Door het verwarmen van de tape T zal het hechtmiddel daarop verweken, en wordt de verbinding tussen de twee halve staande wanddelen van het pakket verbroken.

Aan de bovenzijde van de verhittingsinrichting .41 is een sensorwiel 23 aangebracht, welke is voorzien van gaten 24 welke samenwerkt met een voeler 25 die waarneemt of het wiel dat een gekartelde omtrek 26 vertoont door de bovenzijde van het pakket P in draaiing wordt gebracht. Bij het draaien van het wiel 23 wordt de sensor 25 voortdurend omgesteld, hetgeen een signaal afgeeft voor het in werking stellen van de branders 22. Zodra het wiel 23 stilstaat, vanwege het stoppen van de transportorganen 3 wordt de verhittingsinrichting 42 buiten werking gesteld, ter voorkoming van brandgevaar.

Bij het passeren van zowel het snijstation 9 als de verhittingsinrichting 4% , is het pakket, hier bestaande uit een kartonnen gevouwen doos losgesneden, waardoor deze in de transportrichting kan worden uitgevouwen, zie rechts in fig.

1 en fig. 3. Het produkt in de verpakking komt derhalve vrij en ligt op het onderste deel van de verpakking, dat zich nog op de transportbaan 2 bevindt.

Aan het eind van het eerste deel van de transportbaan 2 onder in fig. 1, bevindt zich een dwarstraverse 43 , welke is voorzien van een slede 26 die is verbonden met een drukorgaan 27, zie ook fig. 3. De transportbaan 2 heeft hier een tweede deel 2', dat onder een rechte hoek staat ten opzichte van het eerste deel onder in fig. 1. Door het bekrachtigen van een op de slede 26 inwerkende cilinder, wordt het drukorgaan 27 welke op de bovenste langsribben van het pakket P aangrijpt, bewogen in de richting van de pijl P2, waardoor het pakket naar de rand van het eerste deel van de transportband 2 wordt geschoven. Langs de rand bevindt zich een drempelligger 27, _ „ , . .... Λ ·* welke het schuiven van het pakket P verhindert, zodat bij het doorgaan van het drukorgaan 27 het pakket in de richting van de pijl P3 wordt gekanteld. De voorheen staande zijde van het pakket P wordt op het tweede deel van de transportbaan 2' onderzijde en kan vervolgens worden afgevoerd voor verdere bewerking. De verpakking V kan tenslotte aan het eind van het eerste deel van de transportbaan 2 worden afgenomen door opduwen van volgende pakketten respectievelijk met de hand.

De getoonde uitvoeringsvorm van de ontpakkingsinrichting volgens de uitvinding is vervolgens voorzien van een tweede deel dat zich bezig houdt met het verwijderen van het om het produkt aangebrachte voering. Deze voering is van kunststof-materiaal, bijvoorbeeld polypropyleen en is alzijdig geheel dichtgelast. Dit in verband met het voorkomen van lekkage indien het produkt door temperatuurverhoging smelt, bijvoorbeeld boter.

De snijstations zijn getoond in fig. 4. Het gestel vertoont enkele staanders welke tot boven de transportbaan 2' uitsteken en welke op een bepaalde hoogte zijn voorzien van snijorganen 30 welke zich parallel aan de transportbaan 2 uitstrekken en wel aan weerszijden daarvan. Bij het transporteren van het pakket P door middel van de in dit geval beweegbare drempelbalk 27 in de richting van de pijl zal het pakket aan de tegenoverliggende zijden worden ingesneden door middel van de messen 30. Het pakket wordt in de juiste stand ten opzichte van de baan 2 gesteld door geleidingssta-ven 31 welke zich op de juiste hoogte boven de transportbaan 2 uitstrekken.

Elk mes is aangebracht op een zwenkbare drager 32, die door middel van een cilinder 33 in respectievelijk uit de werkstand te brengen is, zodanig dat de voering op de juiste wijze kan worden doorgesneden. Hierbij wordt gebruik gemaakt van luchtdruk, die door de messen uitgeoefende kracht regelt. Deze druk is instelbaar om de meskracht aan het produkt aan te passen.

Doordat de transportbaan 2 tussen het eerste snijstation onder in fig. 4 en het tweede snijstation boven in fig. 4 een rechte hoek maakt, en van het baanpart 21 overgaat in het baanpart 2", kan elk pakket P over de vier staande zijden worden ingesneden, waardoor de daaromheen aangebrachte voering in een boven- en onderpart V' respectievelijk V" wordt verdeeld.

Het transport langs het baanpart 2' vindt plaats door de beweegbare drempelbalk 27, terwijl het transport langs het baanpart 2" plaatsvindt door transportorganen 35 welke bestaan uit omlaaghangende stroken die scharnierend zijn bevestigd aan een bovengestel 36. Dit bovengestel 36 bestaat uit dwarsbalken welke aan weerseinden zijn voorzien van rol-lichamen 37, die geleidbaar zijn in een langsrail 38, ter weerszijden en boven de transportbaan 2. De dwarsbalken 44 zijn onderling verbonden door een langsbalk 39. De stroken 35 zijn aan de dwarsbalken 44 verbonden via een scharnier 40, welke zodanig werkzaam is dat de stroken in de richting van de pijl P<9 opklapbaar zijn vanuit de omlaaggerichte stand naar een horizontale stand.

De langsbalk 39 wordt aangedreven door een cilinder 41, zie boven in fig. 1, die de langsbalk 39 in heen en weergaande beweging brengt volgens de pijl P5.

Het zal duidelijk zijn dat bij het naar links in fig. 4 bewegen de stroken 35 telkens een pakket zullen meenemen over de transportbaan 2" terwijl bij het terugbewegen de stroken 35 zich over de bovenzijde van het pakket kunnen oplichten en daarlangs glijden. Hiermee ontstaat een stapsgewijze voortbeweging van de pakketten P over de transportbaan 2".

Thans wordt overgegaan tot een beschrijving van de inrichting voor het verwijderen van de voeringsparten V' en V" rechtsonder in fig. 5. Aanvankelijk passeert het pakket een orgaan waarmee de buitenzijde van het pakket vervormd wordt. Dit orgaan kan bijvoorbeeld gevormd worden door IR-stralers. Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm zijn spoeiers aangebracht, waarmee verwarmd water op de voering wordt gesproeid. Hiermee wordt het lossen van de voering bevorderd.

De transportbaan 2" is aan het einde voorzien van weerstandsorganen 50 welke zich aan de boven- en onderzijde van de transportbaan 2” bevinden. Deze weerstandsorganen zijn haakvormig, zie fig. 6 en bestaan uit ten opzichte van de steun 51 respectievelijk draaipunt 52 draaibare armen 53 welke enerzijds door middel van afzonderlijk bedienbare cilinders 54 omlaag draaibaar zijn, respectievelijk door een trekveer 55 omhoog draaibaar zijn tot in de transportband 2. De haken 50 grijpen de voeringdelen V' respectievelijk V" aan en bij het doortransporteren van het pakket door middel van de stroken 35 wordt de voering van het produkt P afgetrokken. Het transport van het produkt P vindt plaats over een weerklapbaar luikdeel van de transportbaan 2 dat is aangegeven met 56. Het produkt komt in de positie volgens de stippellijn P' rechts in fig. 6 terecht en kan worden afgevoerd door een eindtransporteur 57 welke op willekeurige wijze kan zijn uitgevoerd.

Zodra het pakket P over het luikdeel 56 is getransporteerd, wordt dit door middel van de cilinder 60 omlaag geklapt tot in de met stippellijn aangegeven stand in fig. 6 in de richting van de pijl P6. De voeringdelen V' en V" vallen omlaag in een afvoergoot 61 en worden vervolgens door middel van een walsenstelsel 62 geplet, zodanig dat het in de voering aanklevende produkt wordt uitgewalst en het voering-deel V in de richting van de pijl P7 kan worden afgevoerd.

In plaats van een afvoergoot kan ook een transportband worden toegepast. Het aanklevende produkt wordt opgevangen en verwerkt.

Uit bovenstaande beschrijving zal het duidelijk zijn dat met de getoonde inrichting een bijzonder eenvoudige ontpakking van produkten, welke al of niet in een voering is verpakt, tot stand kan worden gebracht.

Claims (5)

1. Inrichting voor het ontpakken van in rechthoekige houders van snijdbaar materiaal opgenomen produkten, zoals in kartonnen dozen opgenomen boter of dergelijke vetten, gekenmerkt door een gestel, een door dat gestel gedragen transportbaan met transportmiddelen voor het transporteren van telkens een houder, een langs de transportbaan opgesteld snijstation voor het doorsnijden van een wanddeel van de houder, en een langs de transportbaan opgesteld verhittings-station voor het verweken van hechtmiddel bij hechtplaatsen op de houder.

2. Inrichting volgens conclusie 1, in het bijzonder geschikt voor het ontpakken van produkten welke in een extra voering zijn verpakt, gekenmerkt door een tweetal langs de transportbaan achter de verhittingsinrichting aangebrachte snijstations voor het aanbrengen van sneden in de staande wanddelen van de voering, waarbij een verwijderingsstation voor het verwijderen van de twee delen van de voering is aangebracht.

3. Inrichting volgens conclusie 1 en/of 2, met het kenmerk, dat de transportbaan tussen althans het tweede en derde snijstation in twee delen is verdeeld, welke delen een rechte hoek insluiten.

4. Inrichting volgens conclusie 1-3, met het kenmerk, dat het verwijderingsstation is uitgevoerd met weer-standsmiddelen, welke een ten opzichte van de transportbe-wegingsrichting van de produkten een afwijkende richting hebben.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de weerstandsmiddelen zijn uitgevoerd als haakvormige organen.