NL8900705A - Inrichting voor het krimpen van vezels. - Google Patents

Description

Inrichting voor het krimpen van vezels.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor krimpen van vezels, welke ontworpen is om golven te vormen op synthetische vezels die recht gevormd zijn door toestellen van trekken van vezels, en in het bijzonder waarbij bundels van vezels worden afge-geven in een behandeldoos door middel van twee walsrollen welke tegen elkaar drukken.

Gebruikelijke inrichtingen voor krimpen van vezels, voorzien van twee walsrollen bestaan in twee soorten. De eerste soort, zoals beschreven in de Amerikaanse octrooischriften 3.096.558, 3.137.

055 en 3.248.770 is het van het soort met uitwendige aanraking waarbij vezelbundels worden gevoerd tussen twee rollen waarvan de oppervlakken tegen elkaar worden gedrukt en met dezelfde snelheid worden geroteerd. De andere soort, zoals aangeduid in het Britse octrooi-schrift 1.408.235 is van het inwendige contactsoort waarbij een ringrol waarvan het inwendige oppervlak gevormd is op het raakopper-vlak, contact maakt met de inwendige contactrol welke voorzien is van een excentrisch roterende as en waarvan het uitwendige oppervlak is gevormd als contactoppervlak, waarbij een wassende maanvormige stofdoos is gevormd tussen de beide rollen.

De bovengenoemde bekende inrichting heeft als nadeel dat het contactgebied dat gevormd is voorafgaand en na het contactpunt van de rollen, tekort is. Anderzijds heeft het inwendige contactsoort het voordeel dat het contactgebied groter kan zijn. In de eerder genoemde bekende inrichting heeft de vezel de neiging om te spreiden langs de rotatierichting van elke rol wanneer zij de plaats van contact van de rollen passeren en de stofdoos binnenkomen. Om dit spreiden van vezels te vermijden is het noodzakelijk om een spreider toe te voegen aan elke rol en om de vezels nauwkeurig naar de stofdoos te voeren. Maar de vezels worden door een spleet van de schraper in zulk een hoog debiet gedrukt dat zeer nauwkeurige instellingen wat betreft het proces en de samenstelling noodzakelijk zijn om te vermijden dat dit uitdrukken van de vezels plaatsheeft. Doordat bij zulk een constructie de stofdoos opgesteld is achter de rotatie-richting van de rol en omgeven is door vaste zijwanden, ontstaan bovendien zulke nadelen dat de vezels uitvliegen uit de stofdoos door een spleet tussen de zijwanden en warmte wordt gevormd door de rollen en/of wrijving door een verschil in snelheid op het ogenblik wanneer de vezelbundels in de stofdoos worden gevoerd met hoge snelheid en in aanraking komen met de vaste zijwanden en aldus worden de vezels beschadigd. Om die reden wordt beoogd om de krimp-inrichtint te verbeteren teneinden de bovengenoemde nadelen van de krimpinrichting met een rolsysteem op te heffen en om het krimpproces te versnellen.

Dit soort nadeel bestaat ook bij het laatstgenoemde soort, dat wil zeggen de soort inrichting met inwendige contactrollen. Dat is het geval bij de laatstgenoemde soort waarbij een wassende maanvormige stofdoos is gevormd tussen de beide rollen welke inwendig in aanraking met elkaar zijn en waarbij één zijde van de doos geopend is na gesloten is door een dekselplaat, terwijl één zijde van de vier zijden gevormd is door een vast wandoppervlak en een kleine spleet gevormd is tussen de dekselplaat en de roterende beide rollen. Deze feiten veroorzaken moeilijkheden aangezien de vezel ontsnapt uit de doos door de spleet, terwijl de stromende vezels warmte opwekken door in aanraking komen met de dekselplaat, hetgeen alles de productie van een gelijkmatige krimp beïnvloedt. Om deze redenen bestaat het probleem van het opheffen van het nadeel van mechanisch voeden van vezels bij toepassen van twee rollen, het versnellen van het krimpproces en het ontwikkelen van een inrichting welke productie mogelijk maakt van gekrimpt garen met meer gelijkmatige en zeer betrouwbare krimpresultaten.

Daarom is de uitvindingbedoeld om te voorzien in een inrichting voor krimpen van vezels welke gekenmerkt is doordat deze bestaat uit een ringrol met een betrekkelijk grote diameter welke in één richting roteert en een andere rol welke opgesteld is in aanraking met het inwendige van de rol en welke terwijl de vezelbundel tussen hem zelf en de rol wordt vastgehouden, roteert in dezelfde richting met dezelfde oppervlaktesnelheid, waarbij een zijring in dezelfde richting roteert met dezelfde snelheid met de beide rollen en is opgesteld aan beide zijden van de contactpunten van de twee rollen om het inwendige oppervlak van de zijring aan beide zijden te laten en het contactoppervlak van de beide rollen een stofdoos vormen met vier oppervlakken welke continu lopen in het achterdeel van de rotatierichting van het contactpunt.

Bij de uitgevonden inrichting, zoals boven aangegeven, roteert een paar uitwendige en inwendige rollen, welke de te krimpen vezels vasthouden, in dezelfde richting met dezelfde snelheid, waarbij de vezelbundel, welke door drukken door de beide rollen vlak wordt, wordt gevoerd in de stofdoos bij geleiding aan zowel de voor-als achterzijden door de dubbele roterende oppervlakken van de inwendige en uitwendige rollen, waarvan de rotatierichting dezelfde is zelfs na drukken tegen elkaar. De vezelbundel, die vlak wordt tussen de beide rollen, wordt gevoerd in het intwendige oppervlak van de zijring welke roteert in dezelfde richting en met dezelfde snelheid en daardoor zal geen warmte worden opgewerkt als wel het geval is met een vast oppervlak, terwijl geen stromen van de vezels uit de spleet zal plaatshebben, en de vezels in goede orde worden geleid in de stofdoos. Op deze wijze reiken de vier oppervlakken welke de stofdoos vormen, naar de stromingsrichting van de vezels, waarbij het snelheidsverschil klein gemaakt is om het opwekken van warmte door wrijving te vermijden en om de vezels van uitstromen te weerhouden, waardoor krimp werkt bij een hogere snelheid mogelijk is bij opheffen van het nadeel van de bekende inrichting.

Werkvoorbeelden van de onderhavige uitvinding zijn in het volgende beschreven met betrekking tot de bijgaande tekeningen.

Korte aanduiding van de tekeningen

Figuur 1 is een scheef aanzicht om het werkvoorbeeld I volgens de onderhavige uitvinding te tonen; figuur 2 is een zij-aanzicht met een gedeeltelijke doorsnede van figuur 1; figuur 3 is een bovenaanzicht met een gedeeltelijke doorsnede volgens figuur 2; figuur 4 is een zij-aanzicht met gedeeltelijke doorsnede op het ogenblik dat de aanraking van de ingeschreven rol met de ringvormige rol wordt opgeheven om de bundel vezels tussen de beide rollen in het werkvoorbeeld I te houden; figuur 5 is een zij-aanzicht met gedeeltelijke doorsnede om de toestand te tonen waarbij de vezelbundels worden gekrimpt door aanraking met het voorwerp dat krimp weerstaat in het werkvoorbeeld I; figuur 6 is een zij-aanzicht om de toestand te tonen waarbij de hoeveelheid gekrompen vezelbundels toeneemt en het voorwerp dat krimp weerstaat achterwaarts beweegt en de gekrompen vezelbundels uit de machine achtereenvolgens worden af gegeven figuur 7 is een zij-aanzicht met gedeeltelijke doorsnede om het werkvoorbeeld II te tonen; figuur 8 is een bovenaanzicht met gedeeltelijke doorsnede van figuur 7; figuur 9 is een vergroot zij-aanzicht om de belangrijke punten van figuur 7 te tonen; figuur 10 is een bovenaanzicht met gedeeltelijke doorsnede volgens figuur 9; figuur 11 is een verticale doorsnede en zij-aanzicht om de toestand te tonen waarbij één van de ringen gevormd is door de naaf van de ringrol en de andere ring is aangebracht op de andere zijde van de ringrol als één lichaam; figuur 12 is een verticaal zij-aanzicht om de toestand te tonen waarbij de zijringen gevormd zijn aan beide zijden van de ingeschreven rol respectievelijk als één lichaam; figuur 13 is een verticale doorsnede om de toestand te tonen waarbij één zijring is gevormd op één zijde van de ingeschreven rol en de naaf van de ringrol werkt als de andere zijring.

In het werkvoorbeeld I aangegeven in de figuren 1 tot en met 6, is een ringrol 1 met L-vormige doorsnede als één lichaam gevormd door het uitwendige oppervlak van een naaf 1'' aangebracht op een rotatie-as 2 opgesteld aan één zijde van een machine F in vrij dragende toestand. De open zijde daarvan is gevormd met een zijring 1' welke afzonderlijk gevormd is en welke wordt geroteerd door een overdraagtoe-stel 3. Een tussenrotatie-as 4 is opgesteld op een draagstelsel S van een machineframe F' evenwijdig aan de rotatie-as 2. Schommelarmen 5, 5 zijn elk los aangebracht op de tussenrotatie-as 4 op zodanige wijze dat zij\rij met de rotatie-as 4 als top kunnen schommelen. Een schommeldrager 6 is stevig vastgezet tussen het inwendige deel van detop van de schommelarmen 5, 5 terwijl een schommel-frame 5' met rechthoekige vorm aan één zijde open is, waarbij de beide vrije einden los zijn geplaatst op een rotatie-as 7 op zod ige wijze, dat deze reikt door de zwenkarmen 5, 5 en de schommeldrager 6 en vrij kunnen schommelen met de rotatie-as 7 als top. De rotatie-as 7 is aan één einde voorzien van een tandwiel b welke grijpt in een tandwiel a aangebracht op het andere einde van de tussenrotatie-as 4 en is aan zijn andere einde voorzien van een ingeschreven rol 8 voor het inwendig raken van de ringrol 1. Een toestel 9 voor druk-fluidum is met het boveneinde verbonden met de schommeldrager 6 en drukt de ingeschreven rol 9 naar de ringrol 1 of trekt de eerstgenoemde weg van de laatstgenoemde door expanderen of samentrekken. Een krimpweerstand-voorwerp 10 is met zijn basis gedragen aan één zijde van het topeinde van het schommelframe 5' waarvan de top is geplaatst nabij de plaats van aanraking van de ringrol 1 en de ingeschreven rol 8 en kan vrij en elastisch bewegen. Een tweede toestel 11 voor drukfluidum is met het boveneinde aangesloten op het topeinde van het schommelframe 5' en draagt het voorwerp 10 voor weerstaan van krimp elastisch. Een stofdoos 12 is gevormd achter de rotatierichting van de raakplaats van de ringrol 1 en de ingeschreven rol 8. De stofdoos 12 in het werkvoorbeeld I wordt gedragen aan zijn vier zijden door het inwendige oppervlak van de ringrol 1, het uitwendige oppervlak van de ingschreven 8, de zijring 1' aangebracht aan één zijde van de ringrol 1 en de bovengenoemde naaf 1'' welke werkt als de andere zijring. Aan de achterkant hiervan is het voorwerp 10 voor weerstaan van krimp opgesteld. Een toevoertoestel 13 voor vezels is gevormd voor afgaan in de rotatierichting van de plaats van aanraking van de ringrol 1 en de ingeschreven rol. Een bundel m van vezels wordt gevoerd van het toevoertoestel 13 en wordt vastge,-houden tussen de ringrol 1 en de ingeschreven rol 8 en wordt afgeplat door de druk van de beide rollen en gevoerd in de stofdoos. Een geleiding 17 voor de bundels m van vezels is aanwezig buiten het toevoertoestel 13.

De rotatie-as 7 van de ingeschreven 8 beweegt in samenhang met een hoofdas 16 opgesteld in het lagere deel van het machine-frame f' door een aandrijfas 14 met een tandwiel c welke grijpt in het tandwiel b en een ander overdraagtoestel 15 welke de aandrijfas 14 aandrijft en deze zodanig doet roteren dat de omtrekssnelheid van het uitwendige oppervlak van de ingeschreven rol 8 overeenkomt met de omtrekssnelheid van het inwendige oppervlak van de ringrol 1 welke aangedreven wordt door de overdraaginrichting 3.

Door het werkvoorbeeld I een constructie heeft als boven aangegeven, worden de vezelbundels m vlak gehouden tussen de ringrol 1 en de ingeschreven rol 8 welke in dezelfde richting roteren met dezelfde snelheid en worden gevoerd in de stofdoos 12. Bij het verlaten van het raakpunt van de beide rollen 1 en 8 verkrijgen de vezelbundels m hun beweging in dezelfde richting en dezelfde snelheid aan zijn beide zijden. Door middel van zowel de zijring 1' en de naaf 1" welke ook de functie heeft van de andere zijring, wordt beweging in dezelfde richting en met bijna dezelfde snelheid gegeven. De aldus geplette vezelbundel m komt in aanraking met het voorwerp 10 voor weerstaan van krimp en veroorzaken dezelfde krimpwerking als het geval is bij bekende krimpinrichtingen met het rollensysteem. Naarmate de hoeveelheid gekrompen vezelbundels in gevouwen toestand in de stofdoos toeneemt, weerstaat het voorwerp 10 voor weerstaan met krimp het tweede fluidum-druk-toestel 11 en beweegt achterwaarts langs het inwendige oppervlak^ van de ringrol 1 elastisch tezamen met de top van het schommelframe 5' welke beweegt met de andere rotatie-as 7 als top. Daardoor wordt één zijde van de stofdoos 12 wijd geopend en de gekrompen vezelbundels m worden afgevoerd vanaf de kop achtereenvolgens zijwaarts door een spleet tussen de ringrol 1 en de ingeschreven rol 8 welke worden geopend aan de achterzijde van de stofdoos 12. Het tweede drukfluidumtoestel 11 herhaalt deze werkingen tijdens voorwaarts bewegen van het voorwerp 10 voor weerstaan van krimp welke afgenomen weerstand heeft als gevolg van de afgifte van de vezelbundels m en deze wordt terugbewogen wanneer de weerstand toeneemt in samenhang met de toevoer van vezelbundels m. Bovendien wordt het andere flui-dumdruktoestel 9 geopend wanneer de vezelbundels m worden gehouden tussen de rollen 1 en 8 op zodanige wijze, dat deze de ingeschreven rol 8 scheiden van de raakplaats en de vezelbundels en elastisch vasthouden.

Nu zal het werkvoorbeeld II hieronder worden beschreven met betrekking tot de figuren 7 tot en met 10. Het werkvoorbeeld II is anders dan het werkvoorbeeld I in die zin dat de zijring 1 is gevormd als één lichaam op beide zijden van de ingeschreven rol 8 en dat twee voorwerpen 10a, 10b voor weerstaan van krimp aanwezig zijn aan beide zijden achter de stofdoos op zodanige wijze dat de afstand tussen de binnenzijden van het weerstandsvoorwerp 10a, 10b tegenover elkaar een weerstandsruimte 18 vormen met een wijde ingang en een nauwe uitgang om aan te passen aan krimpen van de vezelbundels m.

In het werkvoorbeeld II zijn de beide zijden van de con-tactplaats van de ringrol 1 en de ingeschreven rol 8 gesloten door de zijringen 1, 1'.welke respectievelijk zijn aangebracht op beide zijden van de ingeschreven rol als één lichaam en welke tezamen roteren met de ingeschreven rol 8 waarbij de vezelbundels m worden gevoerd naar de weerstandsplaats 18 gevormd tussen de beide voorwerpen 10a en 10b voor weerstaan van krimp opgesteld aan de achterzijde van de stofdoos 12 en vervolgens worden de gekrompen vezelbundels n achtereenvolgens zijwaarts afgegeven door een spleet tussen de ringrol 1 en de ingschreven rol 8 welke geopend zijn achter de voorwerpen 10a, 10b voor weerstaan van krimp.

De ringrol 1 in het werkvoorbeeld II wordt geroteerd als bij het werkvoorbeeld I door aanbrengen van de naaf 11' op de rotatie-as 2 opgesteld aan één zijde van het machineframe F in vrij dragende toestand. Bovendien is de ingschreven rol 8 als bij het werkvoorbeeld I aangebracht op de rotatie-as welke reikt door de zwenkarm 5 welke wordt gezwenkt door dewerking van het toestel 9 voor fluidumdruk met de tussenrotatie-as 4 als top en de schommel-drager 6 is aanwezig op de top van de schommelarm 5. De tandwiel b is aangebracht op het buiteneinde van de rotatie-as 7 en grijpt in het tandwiel a opgesteld aan het buiteneinde van de tussenrotatie-as 4. De rotatie-as 7 is verbonden met de hoofdas 16 door een aandrijfas 14 met een tandwiel a en het overdraagtoestel 15. De ingeschreven rol 8 wordt geroteerd met dezelfde snelheid bij het raakpunt met de ringrol 1 welke wordt aangedreven door de hoofdas 16 door een ander overdraagtoestel 3.

Tussen de beide voorwerpen voor weerstaan van krimp is één weerstandsvoorwerp 10a aan zijn basis aangebracht op de buitenzijde van de schommelarm 5 en nadert of verwijdert zich van de ringrol 1 tezamen met de ingeschreven rol 8 door de werking van het toestel 9 voor fluidumdruk. Het andere voorwerp 10b voor weerstaan van krimp is met-zijn basis aangebracht op de schommelarm 5' aangebracht op de top van een draaghefboom 19 welke reikt van het machineframe F' op zodanige wijze dat deze vrij kan schommelen en in een vaste stand wordt gedragen achter op de stofdoos door een ander toestel 11 voor drukfluidum, waarvan de top is verbonden met de schommelarm 5' en welke wordt gedragen in het midden van het toestel 9 voor drukfluidum en werkt in het in aanraking komen en scheiden van de vezelbundels ra voorafgaand en naar het krimpproces en het instellen van de vaste stand. Verder is een vezeltoestel 13 gevormd aan de voorzijde van de rotatierichting van de raakplaats van de ringrol 1 en de ingeschreven rol 8. Een geleiding 17 voor het voeren van te krimpen vezel- bundels m naar het voedingstoestel 13.

Bij gebruik van de onderhavige uitvinding is de vorm of aard van het voorwerp 10 voor weerstaan van krimpen niet beperkt tot wat is aangegeven in het werkvoorbeeld, maar het kan variëren afhankelijk van de aard van het te krimpen vezel of de processnelheid. Ook kan gekozen worden om het voorwerp 10 voor weerstaan van krimp te plaatsen langs het uitwendige oppervlak van de ingeschreven rol 8 of langs respectievelijk het inwendige oppervlak van de ringrol 1 en het uitwendige oppervlak van de ingeschreven rol 8. Zijn vorm en andere kenmerken zijn ook naar keuze. Bovendien kan volgens de hoofdzaken van de onderhavige uitvinding gekozen worden om in zijring 1 te vormen op één zijde van de ingeschreven rol 8 en om de naaf 1'' van de ringrol 1 te laten werken als de andere zijring 1'.

Effecten van de_uitvinding

Als boven aangegeven worden volgens de onderhavige uitvinding de te krimpen vezelbundels gehouden tussen de ringrol en de ingeschreven rol aanwezig om de ringrol inwendig aan te raken en de beide rollen worden geroteerd in dezelfde richting met elkaar en de vier zijden van de stofdoos zijn gevormd door sluiten van beide zijden van het raakpunt van de beide rollen door zijringen welke roteren in dezelfde richting met dezelfde snelheid, waarbij het oppervlak en de achterkant van de door de druk van derollen geplette vezelbundels worden gevoerd op het rotatie-oppervlak van de rollen welke lopen in dezelfde richting wanneer de vezelbundels de raakplaats verlaten en beide zijden van de vezelbundels worden ook geleid naar het inwendige oppervlak van de zijringen welke roteren in dezelfde richting met dezelfde snelheid met als resultaat dat de vezelbundels worden gevoerd in de stofdoos in juiste toestand zonder hun vlakke handvorm te breken en uitvliegen van vezels te vermijden van het oppervlak van de vlakke handvorm. Met andere woorden gaan volgens de uitvinding de vier zijden van de stofdoos voorwaarts in de looprichting van de vezels zodat geen wanorde van vezels of vormen van wrijvingswarmte plaatsheeft zoals het geval is bij gebruikelijke toestellen. Daarom heeft de onderhavige uitvinding zodanige effecten dat de snelheid van krimpproces aanzienlijk kan worden verhoogd en dat het zeer goed bruikbaar is voor het verstellen van de werking van de machine.

Nu volgt een lijst van onderdelen met verwijzingscijfers: 1 ringrol 1' zijring 11' naaf 2 rotatie-as 3 transmissie 4 tussenrotatie-as 5 schommelarm 5* schommelframe 6 schommellager 7 rotatie-as 8 ingeschreven rol gf ii fluidumdruktoestel 10, 10a, 10b krimpweerstandsvoorwerp 12 stofdoos 13 vezeltoevoertoestel 14 aandrijfas 15 transmissietoestel 16 hoofdas 17 geleiding 18 weerstandruimte 1g draaghefboom F, F' machineframe S draagtoestel a, b, c tandwiel m vezelbundel

Claims (7)

1. Vezelkrimptoestel, gekenmerkt door een ringrol met betrekkelijk grote diameter roterend in een richting en een andere rol opgesteld in aanraking met het inwendige van de rol en welke terwijl de vezelbundel tussen zichzelf en de rol wordt vastgehouden, roteert in dezelfde richting met dezelfde snelheid, een zijring welke roteert in dezelfde richting met dezelfde snelheid als de beide rollen opgesteld aan beide zijden van de raakpunten van de beide rollen om het inwendige oppervlak van de zijring aan beide zijden en het raakoppervlak van de beide rollen een stofdoos te laten vormen met vier oppervlakken welke continu lopen in het achterdeel van de rota-tierichting van het raakpunt.

2. Toestel volgens conclusie 1, gekenmerkt door-dat één van de zijringen gevormd is door de naaf van de ringrol en door aanbrengen van de andere zijring op de andere zijde van de ringrol als één lichaam.

3. Toestel volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de zijringen aan beide zijden van de ingeschreven rol als één lichaam is gevormd.

4. Toestel volgens conclusie 1, gekenmerkt door vormen van een van de zijringen door de naaf van de ringrol en door vormen ..... van de andere zijring aan een zijde van de ingeschreven rol als één lichaam.

5. Toestel volgens conclusie 1, gekenmerkt door een voorwerp voor weerstaan van krimp aan het achterdeel van de stofdoos, waarbij het einde van de stofdoos gericht is naar het raakpunt tussen de rol en het contactpunt van de inwendige contactrol en de stofdoos kan elastisch zijn en vrijbeweegbaar langs de richting van de weg van de vezelbundel.

6. Toestel volgens conclusie 5, gekenmerkt doordat het voorwerp voor weerstaan van krimp gevormd is in paren op zodanige wijze dat zij opgesteld zijn aan weerszijden achter de stofdoos langs de bewegingsrichting van de vezelbundels en ook zodanig dat de af stand tussen de binnenzijden van de beide voorwerpen voor weerstaan van krimp tegenover elkaar breed is aan de ingang en smal aan de uitgang.

7. Toestel in hoofdzaak als beschreven met betrekking tot de bijgaande tekening.