NL192957C - Inrichting voor het kroezen van vezels. - Google Patents

Description

1 192957

Inrichting voor het kroezen van vezels

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het kroezen van vezels, omvattend een roteerbare kroesring, een niet-coaxiale ingeschreven rol die het inwendige oppervlak van de kroesring raakt en die in 5 dezelfde richting en met dezelfde omtrekssnelheid roteerbaar is als de kroesring, een eerste zijring die aanwezig is bij het contactpunt van de kroesring en de ingeschreven rol, welke zijring in dezelfde richting en met in hoofdzaak dezelfde snelheid als de omtrekssnelheid van de ring en de rol roteerbaar is, een sluitelement en een stuwelement, waarbij de kroesring, de ingeschreven rol, de eerste zijring, het sluit-element en het stuwelement een stuwkamer vormen in het gebied stroomafwaarts van de neep gevormd 10 door de kroesring en de ingeschreven rol.

Een dergelijke inrichting is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 3.935.621. Bij deze bekende inrichting is de eerste zijring gevormd door de naaf van de kroesring en is het sluitelement gevormd door een plaat die aan de ondergrond of het gestel is vastgezet en niet kan roteren. Het stuwelement is bij deze bekende inrichting statisch en slechts handmatig zijdelings in te stellen.

15 Deze bekende inrichting heeft het nadeel, dat tussen de vaste wand en de roteerbare onderdelen een spleet aanwezig is. Hierdoor kunnen vezels uit de stuwkamer ontsnappen. Tevens zullen de bewegende vezels langs de stationaire plaat stromen, waarbij door wrijving warmte opgewekt wordt, hetgeen een gelijkmatig kroezen nadelig beïnvloedt. Door de aanraking met de stationaire plaat kunnen de vezels eveneens beschadigd raken en wordt een uniforme stroming van de vezels gehinderd, hetgeen snelheids-20 verschillen in de bundel vezels veroorzaakt.

Het is een doel van de uitvinding een verbeterde inrichting voor het kroezen van vezels te verschaffen.

Dit doel wordt volgens de uitvinding verreikt met een inrichting van de in de aanhef aangegeven soort, waarbij het sluitelement een tweede zijring is, die in dezelfde richting en met in hoofdzaak dezelfde snelheid als de eerste zijring roteerbaar is.

25 Door voor het sluitelement een tweede zijring te gebruiken, die evenals de andere onderdelen roteerbaar is, is een spleet tussen de tweede zijring en de kroesring en de rol niet nodig, en ontstaat geen hinder voor de stromende vezels. Doordat de snelheid van de wanden van de stuwkamer en van de vezels nagenoeg gelijk is ontstaat nauwelijks wrijvingswarmte. Met de inrichting volgens de uitvinding wordt aldus een betere behandeling van de te kroezen vezels mogelijk gemaakt, zonder dat vezels uit de inrichting ontsnappen of 30 beschadigd raken, zodat de snelheid van het kroesproces kan worden verhoogd.

Volgens een voorkeursuitvoering is bij een inrichting, waarbij de eerste zijring gevormd is door de naaf van de kroesring, de tweede zijring bevestigd aan de andere zijde van de kroesring. Hierdoor is een eenvoudige en compacte kroesinrichting verschaft.

Volgens een voorkeursuitvoering bezit de ingeschreven rol twee flenzen die dienst doen als zijringen, en 35 omvat het stuwelement twee onderdelen die naast elkaar bij de zijden van de stuwkamer gesitueerd zijn, die zodanig gevormd zijn dat zij bij hun vooreinde, gericht naar de neep, ver uit elkaar zijn en bij hun achtereinde dicht bij elkaar zijn, en die samen veerkrachtig van de neep vandaan uitwijkbaar zijn. Hierbij is een stuwelement verschaft, waarmee de vezelbundel ter plaatse van het stuwelement gecentreerd wordt en niet direct uitwaaiert.

40 Opgemerkt wordt dat uit het Amerikaanse octrooischrift 3.367.005 een kroesinrichting met een van twee flenzen voorziene rol bekend is. Dit is echter geen ingeschreven rol, en een stuwelement is niet aanwezig.

Uitvoeringsvoorbeelden van de onderhavige uitvinding zijn in het volgende beschreven onder verwijzing naar de tekening.

45 Figuur 1 is een perspectivisch aanzicht om het uitvoeringsvoorbeeld I volgens de onderhavige uitvinding te tonen; figuur 2 is een zijaanzicht van figuur 1, gedeeltelijk in doorsnede; figuur 3 is een bovenaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, volgens figuur 2; figuur 4 is een zijaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, op het ogenblik dat de aanraking van de ingeschre-50 ven rol met de kroesring is opgeheven om de bundel vezels tussen de beide rollen in het voorbeeld I vast te kunnen houden; figuur 5 is een zijaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, om de toestand te tonen waarbij de vezelbundels worden gekroest door aanraking met een stuwelement in het uitvoeringsvoorbeeld I; figuur 6 is een zijaanzicht om de toestand te tonen waarbij de hoeveelheid gekroesde vezelbundels 55 toeneemt en het stuwelement achterwaarts beweegt en de gekroesde vezelbundels achtereenvolgens uit de machine worden afgegeven; figuur 7 is een zijaanzicht om het uitvoeringsvoorbeeld II te tonen; 192957 2 figuur 8 is een bovenaanzicht van figuur 7, gedeeltelijk in doorsnede; figuur 9 is een vergroot zijaanzicht om de belangrijke gedeelten van figuur 7 te tonen; figuur 10 is een bovenaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, volgens figuur 9; figuur 11 is een verticale doorsnede in zijaanzicht om de situatie te tonen waarbij één van de ringen 5 gevormd is door de naaf van de kroesring en de andere ring als één geheel is aangebracht op de andere zijde van de kroesring; figuur 12 is een verticale doorsnede in zijaanzicht om de situatie te tonen waarbij de zijringen als één geheel aan beide zijden van de ingeschreven rol gevormd zijn; figuur 13 is een verticale doorsnede in zijaanzicht om de situatie te tonen waarbij één zijring is gevormd 10 op één zijde van de ingeschreven rol en de naaf van de kroesring dienst doet als de andere zijring.

In het uitvoeringvoorbeeld I, aangegeven in de figuren 1 tot en met 6, is een kroesring 1 met L-vormige doorsnede als één geheel gevormd doordat het uitwendige oppervlak van een naaf 1" in vrijdragende toestand aangebracht is op een rotatie-as 2, die is opgesteld aan één zijde van een machine F. De open 15 zijde van de kroesring is gevormd met een zijring 1', welke afzonderlijk gevormd is. De kroesring 1 wordt geroteerd via een overdraagorgaan 3. Een hulprotatie-as 4 is evenwijdig aan de rotatie-as 2 opgesteld, ondersteund door een draagstelsel S van een machineframe F'. Zwenkarmen 5 zijn elk op zodanige wijze aangebracht op de hulprotatie-as 4 dat zij vrij om de rotatie-as 4 kunnen verzwenken. Een zwenkorgaan 6 is vastgezet tussen de zwenkarmen 5, terwijl een zwenkframe 5' met rechthoekige vorm aan één zijde open 20 is, waarbij de beide vrije einden op zodanige wijze op een rotatie-as 7 zijn geplaatst dat deze reikt door de zwenkarmen 5 en het zwenkorgaan 6 en dat zwenkframe 5' vrij kan zwenken pm de rotatie-as 7. De rotatie-as 7 is aan één einde voorzien van een tandwiel b welke grijpt in een tandwiel a aangebracht op het uiteinde van de hilprotatie-as 4, en is aan zijn andere einde voorzien van een ingeschreven rol 8 voor het inwendig raken van de kroesring 1. Een hydraulische cilinder 9 is met zijn boveneinde verbonden met het 25 zwenkorgaan 6 en drukt de ingeschreven rol 9 naar de kroesring 1 of trekt de eerstgenoemde weg van de laatstgenoemde door expanderen of samentrekken. Een stuwelement 10 is met zijn basis verbonden met het boveneinde van het zwenkframe 5', en het boveneinde is geplaatst nabij de plaats van aanraking van de kroesring 1 en de ingeschreven rol 8 en kan vrij en elastisch bewegen. Een tweede hydraulische cilinder 11 is met zijn boveneinde aangesloten op het boveneinde van het zwenkframe 5' en draagt het stuwelement 10 30 elastisch. Een stuwkamer 12 is in rotatierichting achter de raakplaats van de kroesring 1 en de ingeschreven rol 8 gevormd. De stuwkamer 12 in het uitvoeringsvoorbeeld I wordt aan zijn vier zijden gevormd door het inwendige oppervlak van de kroesring 1, het uitwendige oppervlak van de ingeschreven rol 8, de zijring Γ aangebracht aan één zijde van de kroesring 1 en de bovengenoemde naaf 1" welke werkt als de andere zijring. Aan de achterkant hiervan is het stuwelement 10 opgesteld. Een toevoergedeelte 13 voor vezels is 35 in rotatierichting voorafgaand aan de plaats van aanraking van de kroesring 1 en de ingeschreven rol 8 gevormd. Een bundel vezels m wordt toegevoerd vanuit het toevoergedeelte 13, en wordt vastgehouden tussen de kroesring 1 en de ingeschreven rol 8 en afgeplat door de druk van de beide rollen, en wordt in de stuwkamer gevoerd. Een leiding 17 door de bundels vezels m is aanwezig buiten het toevoergedeelte 13.

De rotatie-as 7 van de ingeschreven rol 8 beweegt in overeenstemming met een hoofdas 16 die is 40 opgesteld in het onderste deel van het machineframe F', door middel van een aandrijfas 14 met een tandwiel c welke grijpt in het tandwiel b, en een ander overbrengorgaan 15 welke de aandrijfas 14 aandrijft en deze zodanig doet roteren dat de omtrekssnelheid van het uitwendige oppervlak van de ingeschreven rol 8 overeenkomt met de omtrekssnelheid van het inwendige oppervlak van de kroesring 1 welke aangedreven wordt door het overdraagorgaan 3.

45 In het uitvoeringsvoorbeeld I met een constructie als hierboven aangegeven worden de vezelbundels m vlak gehouden tussen de kroesring 1 en de ingeschreven ril 8, welke met dezelfde snelheid in dezelfde richting roteren, en in de stuwkamer 12 gevoerd. Bij het verlaten van het raakpunt van de beide rollen 1 en 8 verkrijgen de vezelbindels m hun beweging in dezelfde richting en met dezelfde snelheid aan hun beide zijden. Door middel van zowel de zijring 1' als de naaf 1", welke ook de functie heeft van de andere zijring, 50 wordt beweging in dezelfde richting en met bijna dezelfde snelheid gegeven. De aldus geplette vezelbundels m komen in aanraking met het stuwelement 10 en dit veroorzaakt dezelfde kroeswerking als het geval is bij bekende kroesinrichtingen met het rollensysteem. Naarmate de hoeveelheid gekroesde vezelbundels in gevouwen toestand in de stuwkamer toeneemt, weerstaat het stuwelement 10 de tweede hydraulische cilinder 11 en beweegt deze elastisch achterwaarts langs het inwendige oppervlak van de kroesring 1 55 tezamen met het bovenste gedeelte van het zwenkframe 5' welke beweegt met de andere rotatie-as 7 als draaipunt. Daardoor wordt één zijde van de stuwkamer 12 wijd geopend en worden de gekroesde vezelbundels m achtereenvolgens vanaf het bovenste gedeelte zijwaarts afgevoerd door een spleet tussen 3 192957 de kroesring 1 en de ingeschreven rol 8, die geopend is aan de achterzijde van de stuwkamer 12. De tweede hydraulische cilinder 11 herhaalt deze werkingen tijdens het voorwaarts bewegen van het stuw-element 10 wanneer deze een afgenomen weerstand heeft als gevolg van de afgifte van de vezelbundels m, en deze wordt terugbewogen wanneer de weerstand toeneemt in samenhang met de toevoer van 5 vezelbundels m. Bovendien wordt de andere hydraulische cilinder 9 geopend wanneer de vezelbundels m op zodanige wijze tussen de rollen 1 en 8 worden gehouden, dat deze de ingeschreven rol 8 scheiden van de raakplaats en de vezelbundels elastisch vasthouden.

Het uitvoeringsvoorbeeld II zal hieronder beschreven worden met betrekking tot de figuren 7 tot en met 10. Het uitvoeringsvoorbeeld II is in die zin anders dan het uitvoeringsvoorbeeld I dat de zijring 1' als één 10 geheel op beide zijden van de ingeschreven rol 8 gevormd is en dat twee onderdelen 10a, 10b als stuwelement aan bijde zijden achter de stuwkamer aanwezig zijn, op zodanige wijze dat dè afstand tussen de binnenzijden van de stuwonderdelen 10a, 10b tegenover elkaar liggen en een stuwruimte 8 vormen met een wijde ingang en een nauwe uitgang, om geschikt te zijn voor het kroezen van de vezelbundels m.

In het uitvoeringsvoorbeeld II zijn de beide zijden van de contactplaats van de kroesring 1 en de 15 ingeschreven rol 8 gesloten door de zijringen 1, 1' welke respectievelijk als één geheel zijn aangebracht op beide zijden van de ingeschreven rol 8 en welke tezamen roterende met de ingeschreven rol 8, waarbij de vezelbundels m worden gevoerd naar de stuwruimte 18 gevormd tussen de beide stuwonderdelen 10a en 10b, opgesteld aan de achterzijde van de stuwkamer 12. Vervolgens worden de gekroesde vezelbundels m achtereenvolgens zijwaarts afgegeven door een spleet tussen de kroesring 1 en de ingeschreven rol 8, 20 welke geopend is achter de stuwonderdelen 10a, 10b.

De kroesring 1 in het uitvoeringsvoorbeeld II wordt, net als bij het uitvoeringsvoorbeeld I, georiënteerd door het in vrij dragende toestand aanbrengen van de naaf 1" op de rotatie-as 2 opgesteld aan één zijde van het machineframe F. Bovendien is de ingeschreven rol 8, net als bij het uitvoeringsvoorbeeld I, aangebracht op de rotatie-as 7 welke reikt door de zwenkarm 5, welke wordt gezwenkt door de werking van 25 de hydraulische cilinder 9 met de hulprotatie-as 4 als draaipunt, en is het zwenkorgaan 6 aanwezig op het bovenste gedeelte van de zwenkarm 5. Het tandwiel b is aangebracht op het uiteinde van de rotatie-as en grijpt in het tandwiel a opgesteld aan het uiteinde van de hulprotatie-as 4. De rotatie-as 7 is verbonden met de hoofdas 16 door middel van een aandrijfas 14 met een tandwiel c dat ingrijpt in het tandwiel a en het overbrengorgaan 15. De ingeschreven rol 8 wordt bij het raakpunt met dezelfde snelheid geroteerd als de 30 kroesring 1, welke door middel van een ander overbrengorgaan 3 wordt aangedreven door de hoofdas 16.

Van de beide stuwonderdelen is één stuwonderdeel 10a met zijn basis aangebracht op de buitenzijde van de zwenkarm 5, en dit onderdeel nadert tot of verwijdert zich van de kroesring 1 tezamen met de ingeschreven rol 8 door de werking van de hydraulische cilinder 9. Het andere stuwonderdeel 10b is met zijn basis aangebracht op de zwenkarm 5', die is aangebracht op het bovenste gedeelte van een draag-35 hefboom 19 welke zich op zodanige wijze van het machineframe F' uitstrekt dat deze vrij kan zwenken en in een vaste stand achter de stuwkamer wordt gedragen door een andere hydraulische cilinder 11, waarvan het bovenste gedeelte is verbonden met de zwenkarm 5' en welke in het midden van de hydraulische cilinder 9 wordt gedragen. Het stuwonderdeel 10b werkt bij het in aanraking komen met en scheiden van de vezelbundels m voor en na het kroesproces en is bij het instellen van de vaste stand. Verder is een 40 toevoergedeelte 13 gevormd in rotatierichting voorafgaande aan de raakplaats van de kroesring 1 en de ingeschreven rol 8. Een geleiding 17 is aangebracht voor het voeren van te kroezen vezelbundels m naar het toevoergedeelte 13.

Bij gebruik van de onderhavige uitvinding is de vorm of aard van het stuwelement 10 niet beperkt tot wat is aangegeven in het uitvoeringsvoorbeeld, maar het kan variëren afhankelijk van de aard van de te kroezen 45 vezel of de processnelheid. Ook kan er voor gekozen worden om het stuwelement 10 te plaatsen langs het uitwendige oppervlak van de ingeschreven rol 8 of langs het inwendige oppervlak van de kroesring 1 en het uitwendige oppervlak van de ingeschreven rol 8. De vorm en andere kenmerken ervan zijn ook naar keuze. Bovendien kan volgens de hoofdzaken van de onderhavige uitvinding gekozen worden om één zijring 1' te vormen op één zijde van de ingeschreven rol 8 en om de naaf 1" van de kroesring 1 te laten werken als de 50 andere zijring 1'.

Zoals hierboven aangegeven is worden volgens de onderhavige uitvinding de te kroezen vezelbundels gehouden tussen de kroesring en de ingeschreven rol die aanwezig is om de kroesring inwendig aan te raken. De beide rollen worden in dezelfde richting ten opzichte van elkaar geroteerd en de vier zijden van de stuwkamer zijn gevormd door de beide zijden vanaf het raakpunt van de beide rollen te sluiten door 55 middel van zijringen welke in dezelfde richting met dezelfde snelheid roteren. De vezelbundels worden door de druk van de rollen geplet en worden naar het rotatie-oppervlak van de rollen gevoerd, welke in dezelfde richting lopen wanneer de vezelbundels de raakplaats verlaten. De beide zijden van de vezelbundels

Claims (3)

192957 4 worden ook geleid naar het inwendige oppervlak van de zijringen, welke in dezelfde richting met dezelfde snelheid roteren, met als resultaat dat de vezelbundels in juiste toestand in de stuwkamer worden gevoerd, zonder hun vlakke handvorm te breken, waardoor het uitvliegen van vezels van het oppervlak van de vlakke handvorm vermeden wordt. Met andere woorden, volgens de uitvinding gaan de vier zijden van de 5 stuwkamer voorwaarts in de looprichting van de vezels, zodat geen wanorde van de vezels optreedt of vormen van wrijvingswarmte ontstaan, zoals het geval is bij gebruikelijke toestellen. Daarom heeft de onderhavige uitvinding zodanige effecten dat de snelheid van kroesproces aanzienlijk kan worden verhoogd, en de snelheid van de machine kan worden opgevoerd. 10

1. Inrichting voor het kroezen van vezels, omvattende een roteerbare kroesring, een niet-coaxiale ingeschreven rol die het inwendige oppervlak van de kroesring raakt en die in dezelfde richting en met dezelfde 15 omtrekssnelheid roteerbaar is als de kroesring, een eerste zijring die aanwezig is bij het contactpunt van de kroesring en de ingeschreven rol, welke zijring in dezelfde richting en met in hoofdzaak dezelfde snelheid als de omtrekssnelheid van de ring en de rol roteerbaar is, een sluitelement en een stuwelement, waarbij de kroesring, de ingeschreven rol, de eerste zijring, het sluitelement en het stuwelement een stuwkamer vormen in het gebied stroomafwaarts van de neep gevormd door de kroesring en de ingeschreven rol, met 20 het kenmerk, dat het sluitelement een twee zijring (V) is, die in dezelfde richting en met in hoofdzaak dezelfde snelheid als de eerste zijring (1") roteerbaar is.

2. Inrichting voor het kroezen van vezels volgens conclusie 1, waarbij de eerste zijring gevormd is door de naaf van de kroesring, met het kenmerk, dat de tweede zijring (1') bevestigd is aan de andere zijde van de kroesring (1).

3. Inrichting voor het kroezen van vezels volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ingeschreven rol (8) twee flenzen (1') bezit die dienst doen als zijringen, en dat het stuwelement twee onderdelen (10a, 10b) omvat die naast elkaar bij de zijden van de stuwkamer (12) gesitueerd zijn, die zodanig gevormd zijn dat zij bij hun vooreinde, gericht naar de neep, ver uit elkaar zijn en bij hun achtereinde dicht bij elkaar zijn, en die samen veerkrachtig van de neep vandaag uitwijkbaar zijn. Hierbij 5 bladen tekening