NL8801953A - Raamconstructie voor een voertuigdak. - Google Patents

Description

r T/Webasto-28 RAAMCONSTRUCTIE VOOR EEN VOERTUIGDAK.

De uitvinding heeft betrekking op een raamconstructie voor een voertuigdak dat een dakopening omvat/ welke door een verschuifbare of verschuif- en uitzetbare, door een in de dakopening geplaatst raam gesteund deksel afgesloten kan wor-5 den/ welk deksel aan zijn beide zijden met ten minste telkens één geleidingsorgaan langs de aan de zijdelen van het raam aangebrachte geleidingsbanen telkens door middel van een aandri jfkabel in langsrichting verschuifbaar is, welke aandrijf-kabels in zich kruisingvrij uitstrekkende kabelgeleidingska-10 nalen worden geleid en verbonden zijn met een aan de voorzijde aangebrachte aandrijfinrichting, waarbij de geleidingskanalen voor de aandrijfkabels en/of de geleidingsbanen in combinatie met een afdekking worden gevormd.

Uit het Duitse "Offenlegungsschrift" 3.532.103 is 15 een raamconstructie voor een voertuigdak van de hierboven genoemde soort bekend. Hierbij zijn in het raam groeven aangebracht die gedeeltelijk de geleidingskanalen voor de aandri jfkabels vormen. Een afdekking strekt zich uit over de groeven in het raam en sluit de open zijde van de groeven.

20 De afdekking kan verder zodanig worden uitgevoerd dat een verlengstuk daarvan een deel van de geleidingsbanen voor het geleidingsorgaan begrenst, terwijl het andere geleidingsbaan-deel gevormd wordt door het raam. Bij deze bekende uitvoering van de raamconstructie zijn overgangen ter plaatse van 25 de hoeken van zijdelen en de voorzijde van het raam onvermijdelijk en hierbij kunnen ondanks een zorgvuldige fabricage axiale verschuivingen van de in dit gebied in elkaar overgaande delen van de geleidingskanalen voor de aandrijfkabel optreden, zodat de aandrijving zwaar gaat lopen en bij het 30 bedienen daarvan lawaai ontstaat. Aangezien verder bij deze raamconstructie de geleidingsbanen en/of de geleidingskanalen voor de aandrijfkabel direct in het raam zijn gevormd, moet bij deze uitvoering het raam meegeleverd en meegefabriceerd .8801953 * 2 » - worden.

Een overeenkomstige uitvoering is ook bij het Duitse octrooischrift 2.856.015 met het oog op de uitvoering van een voertuigdak bekend/ aangezien ook daar ten minste in het 5 gebied van de voorzijde van het raam delen van de geleidings-kanalen voor de aandrijfkabel en delen van de geleidingsba-nen direct door het raamdeel worden gevormd.

Uit het Duitse octrooischrift 2.309.319 is een aandri jf inrichting voor het schuifdeksel van een voertuigdak be-10 kend, waarbij het geleidingskanaal voor de aandrijfkabel enerzijds door het raam en anderzijds door een afdekking wordt begrensd# welke een verlengd gedeelte heeft# dat een deel van de geleidingsbaan voor het geleidingsorgaan begrenst. Het tegenoverliggende glijdvlak voor het geleiden 15 van het geleidingsorgaan wordt gevormd door een afzonderlijk onderdeel# dat op het raam wordt geplaatst en vast hiermee wordt verbonden. Over de uitvoering van de geleidingskanalen voor de aandrijfkabels aan de voorzijde van het voertuigdak is daar niets aangegeven# zodat de aandrijfkabels vermoede-20 lijk aan de voorzijde op de gebruikelijke wijze in buizen worden geleid# die aansluiten aan de geleidingskanalen in de zijdelen van het raam. Ook hierbij ontstaan overgangen die tot de eerder beschreven moeilijkheden leiden. Verder is ook hier het raam ten minste gedeeltelijk zo uitgevoerd dat hier-25 door direct een deel van het geleidingskanaal voor de aan-drijfkabel of -kabels wordt begrensd. De uitvoering van het raam moet dus afgestemd worden op het verloop van de geleidingskanalen .

Uit het Duitse octrooischrift 2.914.855 is een verde-30 re uitvoering van een voertuigdak bekend# waarbij de geleidingskanalen resp. -buizen met daarin aangebrachte aandrijf-kabels en de geleidingsrails met daarin aangebrachte gelei-dingsorganen samengevoegd zijn tot een vooraf te monteren in-bouweenheid. Deze inbouweenheid omvat twee tegenover elkaar 35 liggende zijdelen en een daaraan aansluitend voorste deel# zodat ook hier overgangen tussen de delen aanwezig zijn# die de nadelen met het oog op de werking van de aandrijfkabel en de geleiding daarvan met zich meebrengen.

18801953 3 *

De uitvinding beoogt de hierboven uiteengezette moeilijkheden weg te nemen en een raamconstructie voor een voer-tuigdak van de in de aanhef aangegeven soort te verschaffen waarbij op constructief en fabricagetechnisch eenvoudige wij-5 ze een geluidsarm werkende en lichtlopende aandrijving evenals een betrouwbare geleiding van de geleidingsorganen van het verschuifbare deksel mogelijk wordt. In het bijzonder moet de uitvoering zodanig worden dat de bij het bewegingsme-chanisme behorende delen/ zoals de geleidingsbanen/ de kabel-10 geleidingsdelen en dergelijke samengevoegd kunnen worden tot één functie-subeenheid/ die onafhankelijk van het raam gehanteerd kan worden zodat het raam slechts een draag- en opneem-functie verkrijgt.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt bij een 15 raamconstructie voor een voèrtuigdak van de in de aanhef aangegeven soort doordat een geleidingsinzetstuk wordt toegepast/ dat in geschikte verdiepingen van het raam gelegd kan worden/ in het gebied van de zijdelen ten minste een deel van het geleidingskanaal en ten minste één glijdvlak van de ge-20 leidingsbanen voor het geleidingsorgaan vormt/ dat in het gebied van de voorzijde van het raam ten minste gedeeltelijk twee naast elkaar liggende geleidingskanalen vormt en dat nabij de hoeken ten minste gedeeltelijk ook de uitloopgedeelten voor de aandrijfkabel vormt. Dit geleidingsinzetstuk strekt 25 zich uit in één stuk over de zijdelen en de voorzijde van het raam.

Bij de uitvoering volgens de uitvinding zijn dus ter plaatse van het geleidingsinzetstuk geen overgangen in de in het geleidingsinzetstuk gevormde geleidingskanalen voor de 30 aandrijfkabel aanwezig/ zodat de bediening van een dergelijk dak licht loopt en geruisarm is. Verder is volgens de uitvinding het geleidingsinzetstuk uitgevoerd als een schaalconstructie of cassetteconstructie en men verkrijgt een volledige goed functionerende bedieningseenheid in combinatie met 35 de afdekking/ die zodanig met het geleidingsinzetstuk is verbonden/ dat de dubbelzijdige geleidingsbanen voor de geleidingsorganen en de geleidingskanalen in samenwerking van afdekking en geleidingsinzetstuk/ in gesloten constructie worden gevormd.

«8801953 4

Volgens een gunstige uitvoering van de uitvinding is de met het geleidingsinzetstuk samenwerkende afdekking verdeeld in een voorste gedeelte met hoekaansluiting en tegenoverliggende zijgedeelten. De aandrijfkabels kunnen dus even-5 als het gehele aandrijvingsmechanisme en ook de geleidingsor-ganen gemakkelijk in de bijbehorende geleidingskanalen en geleidingsbanen worden geplaatst. Op doelmatige wijze zijn de zijgedeelten van de afdekking zodanig uitgevoerd dat deze tegelijkertijd de tegenover elkaar liggende geleidingsvlakken 10 van de geleidingsbanen vormt.

Afhankelijk van een geschikte dimensionering van deze zijgedeelten van de afdekking kan ook een geleidingspen geïntegreerd zijn als inlegstuk in deze zijgedeelten van de afdekking/ zodat de montage door het samenvoegen van slechts 15 weinig delen wordt vereenvoudigd.

Afhankelijk van de belastingen die opgenomen moeten worden door het geleidingsinzetstuk en/of de afdekkingen/ kunnen alle of enkele van de gedeelten van de afdekking uitgevoerd zijn als plaatdeel of ook uit kunststof bestaan. Bij 20 voorkeur wordt met het oog op een eenvoudige fabricage en een gewichtsbesparing het geleidingsinzetstuk in zijn geheel van kunststof/ bij voorkeur van een thermoplastische kunststof/ en in het bijzonder uit een plaatpersmassa vervaardigd. Met een dergelijke uitvoering kan met de gewenste fabricagepreci-25 sie ook een gecompliceerde vormgeving worden verwezenlijkt.

Om verdere tot nu toe extra te monteren delen te vermijden kunnen aan de afdekking zijschermen en/of zijdelingse afdekkingen en/of een vangnok worden aangebracht.

Wanneer de afdekking bij de raamconstructie volgens 30 de uitvinding in zijn geheel uit kunststof bestaat of ten minste delen daarvan/ zoals bijvoorbeeld de zijdelen/ dan wordt bij een verdere ontwikkeling van de uitvinding een metalen deel toegepast/ dat bijvoorbeeld het bovenste glijd-vlak van de geleidingsbanen vormt. Dit metalen deel kan uit-35 gevoerd zijn als vlak plaatdeel en tussen de afdekking of gedeelten van de afdekking en het geleidingsinzetstuk zijn aangebracht. Op deze wijze verkrijgt men een versteviging van de geleidingsbanen voor de geleidingsorganen bij de raamcon— > structie volgens de uitvinding/ zodat de geleidingsorganen «8801953 5 * zonder te schranken en lichtlopend in de geleidingsbanen kunnen bewegen. Ook worden met het oog op de slijtage voordelen verkregen wanneer ten minste één glijdvlak van de geleidingsbanen van metaal is.

5 Om het geleidingsinzetstuk extra te versterken/ wan neer dit uit kunststof bestaat/ is volgens een gunstige uitvoering van de uitvinding aan het geleidingsinzetstuk een verstevigingsribbe aangebracht/ die bij voorkeur in één geheel aan het geleidingsinzetstuk is gevormd/ en op het raam 10 rust. Deze verstevigingsribbe wordt op doelmatige wijze aangebracht in de gebieden van het geleidingsinzetstuk/ waar slechts één enkel geleidingskanaal voor de aandrijfkabel aanwezig is/ dat wil zeggen/ in het gebied van de zijdelen van het 'raam. Deze verstevigingsribbe ligt afgekeerd van de ge-15 leidingsbanen en dient tegelijkertijd bijvoorbeeld als begrenzing van de geleidingen 27 voor een schuifhemel.

Een andere uitvoeringsvorm van de raaraconstructie volgens de uitvinding onderscheidt zich doordat het geleidingsinzetstuk in zijn geheel uit metaal bestaat en bij voor-20 keur uit een metaalplaat is vervaardigd en gevormd. Wanneer een dergelijk geleidingsinzetstuk van metaal op het raam wordt aangebracht/ dan kunnen moeilijkheden die mogelijkerwijze ontstaan in verband met een verschillend warmte-uitzet-tingsgedrag van kunststof en metaal worden vermeden/ welke 25 moeilijkheden wel zouden kunnen optreden wanneer het geleidingsinzetstuk uit kunststof bestaat. Op deze wijze kunnen spanningen tussen het raam en het geleidingsinzetstuk ten gevolge van de eerder genoemde invloeden worden vermeden. Verder kan een dergelijk uit metaal bestaand geleidingsinzet-30 stuk ook bijvoorbeeld met willekeurig welke geschikte middelen aan het raam worden geklemd/ zodat dit onafhankelijk van de afdekking aan het raam gemonteerd kan worden.

De hierboven genoemde materiaalcombinaties zijn natuurlijk niet volledig en ook andere combinaties van materi-35 aalparen zijn mogelijk. In het bijzonder verkrijgt men bij een ontwerp van het geleidingsinzetstuk van kunststof een vormgevingsvrijheid voor de uitvoering van dit inzetst.uk/ zodat dit zonder moeilijkheden aan de telkens gewenste eisen kan worden aangepast. Verder is het met de uitvoering vol- .8801953 % 6 gens de uitvinding mogelijk om bijvoorbeeld/ wanneer dit door de voertuigfabrikant wordt gewenst/ reeds het raam in de in het dak aangebrachte dakopening te plaatsen en vervolgens de functie-eenheid van geleidingsinzetstuk en afdekking 5 aansluitend in het raam te leggen en vast met deze te verbinden. Door de passende samenwerking van verdiepte gedeelten in het raam/ dat eventueel in meer delen kan zijn uitgevoerd/ zonder de goede werking van de aandrijfinrichting ongunstig te beïnvloeden/ en de tot een werkingseenheid samengevoegde 10 inrichting van geleidingsinzetstuk en afdekking kan ruimtebe-sparend in het raam worden opgenomen en de werkingseenheid kan snel en eenvoudig aan het raam worden gemonteerd.

De uitvinding wordt hierna met voorbeelden aan de hand van de bijgevoegde tekening nader verduidelijkt.

15 Fig. 1 toont een perspectivisch detailaanzicht van een raamconstructie volgens de uitvinding/ fig. 2 t/m 4 tonen overeenkomstige doorsneden telkens volgens de lijnen 11-11/ III-III en IV-IV in fig. 1; en fig. 5 t/m 7 tonen doorsneden van een uitvoeringsva-20 riant van een raamconstructie volgens de uitvinding/ waarbij de doorsneden telkens volgens de vlakken 11-11/ III-III en IV-IV in fig. 1 zijn gekozen.

Bij de in de fig. 1 t/m 4 weergegeven uitvoeringsvorm is de raamconstructie in zijn geheel met 1 aangegeven. 25 De raamconstructie 1 omvat een raam 2 en een geleidingsinzetstuk 3. Bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld bestaat het raam 2 uit een plaatdeel en dit wordt in de voorbereide dakopening 33 in het voertuigdak 32 geplaatst.

Het raam 2 omvat zijdelen 4 (in fig. 1 is slechts 30 het rechts liggende deel weergegeven)/ een voorzijde 5 en een achterzijde 6. Tussen de voorzijde 5 en de achterzijde 6 is een dwarsversteviging 7 aangebracht. Bij het weergegeven voorbeeld is met een omhoog omgezette rand aan het raam 2 een regengoot 8 gevormd/ die in het buitenste randgebied van 35 het raam 2 ligt. Het raam 2 heeft daarbij slechts een draag-functie en heeft verdiepte gedeelten 2a waarin het geleidingsinzetstuk 3 op doelmatige wijze wat de vorm betreft sluitend wordt ingelegd. Door het geleidingsinzetstuk 3 wordt een glijdvlak 9/ namelijk het onderste/ van de in zijn geheel .8801953 7 met 10 aangegeven geleidingsbanen gevormd/ welke aangebracht 21jn aan de tegenover elkaar liggende langszijden resp. zijdelen 4 van de raamconstructie 1. Aangezien de in de tekening niet weergegeven andere zijde van de raamconstructie 1, het 5 raam 2 en/of het geleidingsinzetstuk 3 spiegelbeeldig ten opzichte van het weergegeven deel zijn uitgevoerd/ wordt hierna slechts één zijdeel 4 en één deel van de voorzijde 5 nader beschreven. Bij het uitvoeringsvoorbeeld dat in de fig. 1 t/m 4 is weergegeven bestaat het geleidingsinzetstuk 3 uit kunst-10 stof# zoals bijvoorbeeld uit een plaatpersmassa (SMC). Het geleidingsinzetstuk 3 heeft in de zijdelen een geleidingska-naal 11 voor een schematisch weergegeven aandrijfkabel 12. In het bij de voorzijde 5 van het raam 2 behorende gedeelte van het geleidingsinzetstuk 3 zijn twee naast elkaar liggen-15 de geleidingskanalen 15 en 16 gevormd. In dit gebied werken de aandrijfkabels 12 en 12a voor de bediening en verstelling van het deksel 34 met een eveneens niet nader weergegeven aandrijfinrichting samen/ welke aandrijving gevormd kan worden door een handaandrijving of een motoraandrijving. Verder 20 zijn in het geleidingsinzetstuk 3 de geleidingskanalen 11 evenals 15 en 16 zodanig uitgevoerd dat deze elkaar niet kruisen/ dat wil zeggen de geleidingskanalen 11/ 15 en 16 hebben een kruisingsvrij verloop. Hiertoe zijn in het geleidingsinzetstuk 3 ter plaatse van de hoeken aan de overgang 25 van het voorste gedeelte 5 naar de zijdelen 4 geleidingska-naalgedeelten 15a gevormd voor de uitloopeinden van de aan-drijfkabels 12/ 12a.

Op het geleidingsinzetstuk 3 en hiermee samenwerkend is een in zijn geheel met 13 aangegeven afdekking aangebracht 30 die op doelmatige wijze in een voorste gedeelte 13a/ dat op doelmatige wijze de hoekaansluiting mede insluit/ en zijge-deelten 13b is verdeeld. Zoals uit fig. 2 blijkt sluit het voorste gedeelte 13a de als verdiepte gedeelten in het geleidingsinzetstuk 3 uitgevoerde geleidingskanalen 15/ 16 naar 35 boven af.

Zoals uit de fig. 3 en 4 blijkt sluiten de zijgedeel-ten 13b van de afdekking 13 niet alleen de geleidingskanalen 11 resp. 15 van de aandrijfkabels 12/ 12a naar boven af/ maar vormt de afdekking 13 tegelijk ook een tegenover het on- .8801953 v 3 derste glijdvlak 9 liggende/ dat wil zeggen het bovenste glijdvlak 17 van de in zijn geheel met 10 aangegeven gelei-dingsbaan/ waarin één of meer geleidingsorganen 19 kunnen bewegen/ die bijvoorbeeld uitgevoerd zijn in de vorm van een 5 glijdschoen/ zoals schematisch in fig. 1 en fig. 4 is weergegeven. Verder hebben de zijgedeelten 13b van de afdekking 13 ten minste in een gedeelte daarvan een naar boven toe open langssleuf 14/ via dewelke dan een verbinding met het geleidingsorgaan 19 of de geleidingsorganen en de aandrijfkabel 10 12 wordt gevormd. De aandrijfkabel 12 is bijvoorbeeld uitge voerd als een drukstijve schroefkabel. Het niet weergegeven deksel 34 is dan met het geleidingsorgaan 19 verbonden en dit wordt langs de geleidingsbanen 10 door de niet nader weergegeven aandrijfinrichting en de aandrijfkabels 12/ 12a 15 onder tussenschakeling van het geleidingsorgaan 19 op geschikte wijze bewogen. Aangezien de uitvoering van deze geleidingsorganen 19 op op zichzelf gebruikelijke wijze is gekozen/ is een nadere beschrijving hiervan overbodig.

Bij het aan de hand van fig. 1 t/m 4 getoonde uitvoe- 20 ringsvoorbeeld bestaat niet alleen het geleidingsinzetstuk 3 uit kunststof maar ook de afdekking 13 met de gedeelten 13a en 13b daarvan is uit kunststof/ op doelmatige wijze thermoplastische kunststof/ en in het bijzonder vervaardigd van een plaatpersmassa (SMC). Dit behoeft echter niet noodzake-25 lijkerwijze zo te zijn/ zoals hierna nog nader uiteengezet zal worden. Wanneer de afdekking 13 in zijn geheel uit kunst stof of ten minste de zijgedeelten 13b daarvan uit kunststof zijn vervaardigd/ dan is volgens fig. 3 t/m 4 bij voorkeur een metalen deel 30 aangebracht dat tussen het geleidingsin-30 zetstuk 3 en de zijgedeelten 13b van de afdekking 13 is aangebracht/ waarbij dan de gehele inrichting/ bestaande uit het zijgedeelte 13b van de afdekking 13 en bijbehorend geleidingsinzetstuk 3 bijvoorbeeld met behulp van schroeven 26 op geschikte wijze aan het raam 2 is bevestigd. Bij deze aan de 35 hand van de fig. 3 en 4 verduidelijkte uitvoeringsvorm is het metalen deel uitgevoerd als vlak plaatdeel en dit vormt het bovenste glijdvlak 17 van de geleidingsbanen 10. Met dit metalen deel 30 wordt dus een versteviging van de geleidingsbanen 10 bereikt/ zodat gewaarborgd wordt dat het geleidings- \ * 8801953 9 orgaan 19 bij de glijdbeweging licht loopt.

Zoals verder uit de doorsnede van fig. 4 blijkt is ter versteviging en ter begrenzing van de geleiding 27 voor de niet weergegeven schuifhemel een verstevigingsribbe 31 5 aangebracht aan het geleidingsinzetstuk 3, welke ribbe op doelmatige wijze direct hieraan is gevormd. Deze verstevigingsribbe 31 steunt direct op het raam 2 en verhindert het doorbuigen van het naar binnen uitkragende deel van het geleidingsinzetstuk 3/ dat bedoeld is voor de geleidingen 27 10 van de schuifhemel. Als alternatief zou natuurlijk ook (alhoewel dit hier niet nader is weergegeven) het raam 2 in dit gedeelte een omhoog omgezette rand kunnen hebben/ waardoor de verstevigingsribbe 31 dan kan vervallen en het geleidingsinzetstuk 3 direct hierop ligt.

15 Zoals verder uit fig. 1 blijkt is in het hoekgebied aan de bovenzijde van de afdekking 13/ in het bijzonder van het gedeelte 13a aan de voorzijde daarvan een veiligheids-zijscherm 24 gevormd/ dat het deksel op betrouwbare wijze in de gesloten stand houdt. Verder kan in het gebied van het 20 voorste gedeelte 13a van de afdekking 13/ ongeveer in het midden daarvan/ een vangnok 25 zijn gevormd/ die eveneens met het niet weergegeven deksel samenwerkt.

Een geleidingspen 28 die op gebruikelijke wijze samenwerkt met het geleidingsorgaan 19 is overeenkomstig fig. 25 1 uitgevoerd als een in zijn geheel met 29 aangegeven inleg- stuk/ dat bij voorkeur uit metaal bestaat en dat bij de vervaardiging van het zijgedeelte 13b van de afdekking 13 direct wordt aangebracht/ zodat deze geleidingspen 28 in het zijgedeelte 13b van de afdekking 13 is geïntegreerd. Een dergelij-30 ke uitvoeringsvorm hangt natuurlijk af van de belastbaarheid van het zijgedeelte 13b van de afdekking 13/ aangezien deze geleidingspen 28 bij het samenwerken daarvan met het geleidingsorgaan 19 aan relatief grote belastingen is blootgesteld. Ook is een zodanig ontwerp slechts dan doelmatig wan-35 neer ten minste het zijgedeelte 13b van de afdekking 13 uit kunststof bestaat/ zodat men de constructie van de geleidingspen 28 in combinatie met het inlegstuk 29 reeds bij de vervaardiging van de afdekking 13 in aanmerking kan nemen.

.8801953 10

Aan de hand van fig. 5 t/m 7 wordt een uitvoeringsva-riant van een in zijn geheel met 1' aangegeven raamconstruc-tie getoond en verduidelijkt/ waarbij dezelfde of overeenkomstige delen als bij de voorgaande figuren van dezelfde ver- 5 wijzingscijfers zijn voorzien/ terwijl met het oog op de ma teriaalkeuze en/of de uitvoeringen afwijkende/ doch wat de functie betreft overeenkomstige delen extra van een " ' " zijn voorzien.

Als belangrijk verschil met het eerder beschreven 10 uitvoeringsvoorbeeld is in de fig. 5 t/m 7 te zien dat het geleidingsinzetstuk 3'/ dat in verdiepte gedeelten 2a van het raam 2 is gelegd/ eveneens bestaat uit metaal/ en op doelmatige wijze uit metaalplaat. Met dit uit metaalplaat bestaande geleidingsinzetstuk 3'/ dat tegelijk het onderste 15 glijdvlak 9' van de in zijn geheel 10 aangegeven geleidings-banen vormt/ werkt een in zijn geheel met 13' aangegeven afdekking samen/ die bij dit voorbeeld eveneens uit metaal bestaat. Deze afdekking 13' vormt dan het bovenste glijdvlak 17' van de geleidingsbanen 10. Verder dekt de afdekking 13' 20 de geleidingskanalen 11/ 15 en 16/ zoals bij het eerder uiteengezette voorbeeld/ af. Verder wordt bij de raamconstructie 1' volgens de fig. 5 t/m 7 de geleiding 27 voor de schuifhe-mel enerzijds door het raam 2 en anderzijds door het geleidingsinzetstuk 3' gevormd.

25 De aan de hand van fig. 5 t/m 7 verduidelijkte uit voeringsvorm van de raamconstructie 1' heeft in vergelijking met de eerder besprokene een grotere eigen stijfheid/ aangezien het geleidingsinzetstuk 3' en de afdekking 13' geheel uit metaal bestaan. Ook kunnen hierbij geen moeilijkheden 30 vanwege temperatuursinvloeden ontstaan/ aangezien deze met elkaar samenwerkende materialen een in hoofdzaak gelijk warm-te-uitzettingsgedrag vertonen.

Alhoewel niet weergegeven kunnen echter de beide eerder uiteengezette uitvoeringsvoorbeelden van de raamconstruc-35 ties 1 en 1' ook afwisselend met elkaar worden gecombineerd. Dit betekent bijvoorbeeld dat het geleidingsinzetstuk 3' van metaal kan worden vervaardigd en de afdekking 13 of ten minste enige gedeelten 13a/ 13b daarvan van kunststof kunnen . zijn gevormd. Anderzijds zou echter ook het geleidingsinzet- c 8801953 11 stuk 3 van kunststof kunnen zijn vervaardigd en overeenkomstig de fig. 1 t/m 4 zijn uitgevoerd/ terwijl de afdekking 13’ of gedeelten 13a/ 13b daarvan uit metaal bestaan. Afhankelijk van de belastingswijze kunnen dus de materiaalparen 5 zodanig worden gekozen dat sterk belaste delen van metaal en minder belaste van kunststof kunnen worden vervaardigd. Ook kunnen in de materiaalparing overwegingen met het oog op de bedrijfszekere geleiding van het geleidingsorgaan 19 in de geleidingsbanen 10 mee worden betrokken/ zodat dan bijvoor-10 beeld ten minste de zijgedeelten 13b van metaal kunnen worden vervaardigd en het in de fig. 3 en 4 getoonde metalen deel 30 kan vervallen. Aangezien het voorste gedeelte 13a van de afdekking 13 van alle delen het lichtst belast is/ dringt zich hiervoor op doelmatige wijze een uitvoering in kunststof op.

15 Natuurlijk is de uitvinding niet beperkt tot de weer gegeven voorkeursuitvoeringsvoorbeelden maar zijn vanzelfsprekend nog wijzigingen/ in het bijzonder met het oog op de materiaalkeuze of de onderlinge afstemming van de materialen van de delen mogelijk/ welke voor de vakman in het desbetref-20 fende geval gekozen zouden kunnen worden. Ook kunnen natuurlijk in plaats van verbindingen onder toepassing van schroeven 26 ook andere verbindingen met het raam 2 worden toegepast/ waarbij het bijvoorbeeld gaat om snapverbindingen/ klemverbindingen of dergelijke.

25 Zoals de voorstaande uitvoeringen hebben getoond wordt een raamconstructie 1 resp. 1' verschaft waarbij het raam 2 slechts een draagfunctie heeft/ zodat dit reeds vooraf vervaardigd kan worden en eventueel door de fabrikant reeds in de voorbereide dakopening kan worden geplaatst. De 30 uit geleidingsinzetstuk 3 resp. 3* en afdekking 13 resp. 13' bestaande eenheid vormt dan de werkingseenheid voor de dakconstructie/ welke met het oog op zijn bedrijfszekerheid onafhankelijk van het raam 2 gecontroleerd/ gehanteerd en gemonteerd kan worden. In geval van reparatie kan de aldus ge-35 vormde werkingseenheid eventueel volledig worden gedemonteerd en door een nieuwe worden vervangen. Anderzijds kan de werkingseenheid afhankelijk van de wens van de klant afgestemd worden op zijn eisen met betrekking tot de werkingsmogelijk-heden/ zodat bijvoorbeeld de geleidingen 27 voor de schuifhe- .8801953 f *' 12 mei kunnen vervallen/ wanneer deze niet is gewenst. Op deze wijze kan de werkingseenheid zonder moeilijkheden aangepast worden aan de telkens gegeven omstandigheden en op deze worden afgestemd/ waarbij het raam 2 hierbij telkens ongewijzigd 5 gebruikt kan worden. Aldus wordt bereikt dat ondanks een uitvoering van het raam 2 als een eenheid/ werkingseenheden met verschillende functies toegepast en in de praktijk gebruikt kunnen worden/ waarbij een vereenvoudigde montage wordt gewaarborgd .

.8801953

Claims (14)

1. Raamconstructie voor een voertuigdak dat een dakopening omvat/ die door een verschuifbare of verschuif- en uitzetbare/ door een in de dakopening geplaatst raam gesteund deksel afgesloten kan worden/ welke aan zijn beide zijden 5 met ten minste telkens één geleidingsorgaan langs de zijdelen van het raam aangebrachte geleidingsbanen/ telkens door middel van een aandrijfkabel in de langsrichting verschuifbaar is/ welke aandrijfkabels in zich kruisingvrij uitstrekkende kabelgeleidingskanalen worden geleid en verbonden zijn 10 met een aan de voorzijde aangebrachte aandrijfinrichting/ waarbij de kabelgeleidingskanalen en/of de geleidingsbanen in combinatie met een afdekking worden gevormd/ gekenmerkt door een in geschikte verdiepte gedeelten (2a) van het raam (2) te leggen geleidingsinzetstuk (3;3*)/ dat 15 zich in één stuk over de zijdelen (4) en de voorzijde (5) van het raam (2) uitstrekt/ welk raam ter plaatse van de zijdelen (4) ten minste een deel van het kabelgeleidingskanaal (11) en ten minste een glijdvlak (9) van de geleidingsbanen (10) voor het geleidingsorgaan (19) vormt/ dat ter plaatse 20 van de voorzijde (5) van het raam (2) ten minste gedeeltelijk twee naast elkaar liggende kabelgeleidingskanalen (15/ 16) vormt en dat in de hoekgebieden ten minste gedeeltelijk ook de kabelgeleidingskanalen (15a) voor de uitloopgedeelten van de aandrijfkabel vormt.

2. Raamconstructie volgens conclusie 1/ met het kenmerk/ dat de afdekking (13?13') verdeeld is in een voorste gedeelte (13a) met hoekaansluiting en zijgedeelten (13b).

3. Raamconstructie volgens conclusie 1 of 2/ met het 30 kenmerk/ dat de zijgedeelten (13b) van de afdekking (13;131) het tegenoverliggende glijdvlak (17) van de geleidingsbanen (10) vormen.

4. Raamconstructie volgens één van de conclusies 1 t/m 3/ met het kenmerk/ dat een geleidingspen (28) 35 als inlegstuk (29) in de zijgedeelten (13b) van de afdekking „8801953 * * (13) is geïntegreerd.

5. Raamconstructie volgens één van de voorgaande conclusies/ met het kenmerk/ dat het geleidingsinzetstuk (3) uit kunststof/ bij voorkeur thermoplastische kunststof/ 5 in het bijzonder uit plaatpersmassa (SMC) bestaat.

6. Raamconstructie volgens één van de voorgaande conclusies/ met het kenmerk/ dat de gedeelten (13/13b) van de afdekking (13;13') uitgevoerd zijn als plaatdeel of uit kunststof of als combinatie hiervan.

7. Raamconstructie volgens één van de voorgaande con clusies/ met het kenmerk/ dat aan de afdekking (13/ 13a/13b) veiligheids-zijschermen (24) en/of zijdelingse dekplaten zijn aangebracht.

8. Raamconstructie volgens één van de voorgaande con- 15 clusies/ met het kenmerk/ dat het voorste gedeelte (13a) van de afdekking (13; 131) een vangnok (25) heeft.

9. Raamconstructie volgens conclusie 8/ met het kenmerk/ dat de vangnok (25) aan het voorste gedeelte (13) van de afdekking (13) is gevormd.

10. Raamconstructie volgens één van de voorgaande conclusies/ met het kenmerk/ dat het tegenoverliggende resp. bovenste glijdvlak (17) van de geleidingsbanen (10) gevormd wordt door een metalen deel (30).

11. Raamconstructie volgens conclusie 10/ met het 25 kenmerk/ dat het metalen deel (30) uitgevoerd is als vlak plaatdeel en aangebracht is tussen de afdekking (13) en het geleidingsinzetstuk (3).

12. Raamconstructie volgens één van de voorgaande conclusies/ met het kenmerk/ dat het geleidingsinzet- 30 stuk (3) ten minste in het gebied van de zijdelen (4) van het raam (2) aan de van de geleidingsbaan (10) afgekeerde zijde een op het raam (2) verstevigingsribbe (31) omvat.

13. Raamconstructie volgens conclusie 12/ met het kenmerk/ dat de verstevigingsribbe (31) aan het gelei- 35 dingsinzetstuk (3) is gevormd.

14. Raamconstructie volgens één van de conclusies 1 t/m 4/ en 6 t/m 9/ met het kenmerk/ dat het geleidingsinzetstuk (3') uit metaal/ bij voorkeur uit metaalplaat/ bestaat. «8801953