NL8503247A - Werkwijze voor het verwisselen van de messenkassen in snijschijfmachines evenals snijschijfmachines voor het uitvoeren van de werkwijze. - Google Patents

Description

xr - T Tj/SE/Putsch-2 "Werkwijze voor het verwisselen van de messenkassen in snijschijfmachines evenals snijschijfmachines voor het uitvoeren van de werkwijze”.

-1-

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het verwisselen van de messenkassen in snijschijfmachines, in het bijzonder voor het snijden van suikerbieten, waarbij de telkens te verwisselen 5 messenkas in een verwisselingsstand van de snijschijf aan één zijde omhoog wordt gekanteld, uit de snijschijf wordt genomen en aansluitend een nieuwe messenkas in de snijschijf wordt geplaatst. De uitvinding betreft verder een snijschijf machine voor het uitvoeren van de werkwijze.

10 Het verwisselen van de messenkassen in snij schijfmachines, in het bijzonder dergelijke machines voor suikerbieten, geschiedt tot nu toe hoofdzakelijk met de hand. De tot nu toe uitgevoerde werkwijze vereist daarbij veel kracht en moet bovendien in een anatomisch ongunstige 15 lichaamshouding, namelijk in gebukte houding, worden uitgevoerd. Zo moet elke messenkas door de bedieningsper-soon met een speciale tang worden vastgegrepen, met een ruk worden "losgebroken" en aansluitend uit de snijschijf worden getild door de messenkas-verwisselingsopening van 20 het machinehuis. Per snijschijfmachine zijn voor elke ver-wisselingscyclus 24 respektievelijk 32 van dergelijke losbreek- en uittilbewerkingen noodzakelijk. Na elk van deze losbreek - en uittilbewerkingen moet bovendien een nieuwe messenkas worden ingelegd, hetgeen eveneens kracht vereist.

. - · £ £ -i / * ï -2-

Aangezien elke messenkas ongeveer 10 kg weegt, moet alleen aan gewicht voor elke wisselingscyclus een bedrag in de grootte orde van500 tot 650 kg worden verwerkt.

Daar het voor een probleemloos verloop van de snijbewer-5 kingen zo kort mogelijke stilstandtijden worden nagestreefd, is voor een verwisselingscyclus bovendien slechts een tijdsduur van 12 tot 15 minuten ter beschikking.

Onder normale bedrijfsomstandigheden moet ongeveer elke 8 uur een dergelijke verwisselingscyclus 10 worden uitgevoerd. Bij een verhoogd vuilgehalte en gehalte aan vreemde lichamen, kan deze tijdsduur ook aanzienlijk korter worden.

Om de bovenbeschreven zware werkzaamheden te verlichten zijn reeds snijschijfmachines bekend, waarbij 15 het bijzonder inspannende "losbreken" van de messenkassen uit de snijschijf door een onder de snijschijf aangebrachte zuiger-cilinderinrichting wordt uitgevoerd. Daarbij wordt door een aan het vrije einde van de zuigerstang van de zuiger-cilinderinrichting bevestigd drukstuk het naar de 20 snijschijfhartlijn toegekeerde einde van de betreffende messenkas omhoog gekanteld, zodat de bedieningspersoon alleen nog de messenkas door middel van de speciale tang vast behoeft te grijpen en naar buiten hoeft te tillen. Ondanks deze verlichting vereisen de overblijvende hande-25 lingen nog een aanzienlijke krachtsinspanning. Ook moeten deze handelingen, zoals tevoren, in een anatomisch ongunstige lichaamshouding worden uitgevoerd.

Het doel van de onderhavige uitvinding is een werkwijze evenals een snijschijfmachine voor het uit-30 voeren van de werkwijze te verschaffen, waarmee de tot nu toe veel krachtsinspanning vergende verwisseling van messenkassen vereenvoudigd en vergemakkelijkt wordt.

Voor wat de werkwijze betreft wordt dit doel bereikt doordat de te verwisselen messenkas machinaal met 35 zijn naar de buitenzijde van de snijschijf gekeerde einden i·. « -- .> » -ï f * -3- omhoog wordt gekanteld, door een geleiding wordt vastgegrepen en in hoofdzaak in radiale richting langs de geleiding uit het gebied van de snijschijf naar buiten wordt getrokken en aansluitend de nieuwe messenkas over de gelei-5 ding in de snijschijf naar binnen wordt geschoven.

Door de werkwijze volgens de uitvinding wordt het verwisselen van de messenkassen in een tot nu toe nog niet bereikte mate vereenvoudigd en in het bijzonder met het oog op de daarvoor noodzakelijke krachtsinspanning 10 vergemakkelijkt. Zo geschiedt het omhoog kantelen van het bij de buitenzijde van de snijschijf behorende einde tot aan het vastgrijpen door de eleiding, machinaal.

Vanwege de lagering van de messenkassen in geleiding is het dan niet meer noodzakelijk om het gewicht van de messen 15 kassen op te tillen. In plaats daarvan behoeven de messenkassen slechts - met de hand of machinaal - langs de geleiding te worden verschoven. Deze verschuivingsbeweging vereist noch bij het uitnemen van de telkens te verwisselen messenkas noch bij het inbrengen van de nieuwe messenkas 20 krachtsinspanning en handigheid.

Aangezien de messenkassen door de geleiding in een stand worden vastgegrepen, waarin het bij de buitenzijde van de schijf behorende einde omhoog is gekanteld, loopt de geleidingsbaan vanzelf op met een toenemende 25 afstand tot de hartlijn van de snijschijf. Dit heeft tot gevolg, dat de messenkassen in het gebied van het einde van de geleiding zich buiten de machine op een hoogte bevinden, die het werken in een anatomisch gunstige lichaamshouding toestaat.

30 Bij het verwisselen van de messenkassen was het tot nu toe noodzakelijk om de nieuwe messenkassen omslachtig in de snijschijven te steken. Deze handeling moest uitgevoerd worden in een gebukte lichaamshouding en vereiste een zekere handigheid. Volgens een verdere gunstige 35 ontwikkeling van de werkwijze volgens de uitvinding is een 1 ' : - i -i ! ΐ ϊ -4- handigheid vereisende "insteekhandeling" voor de messenkas niet meer noodzakelijk. Dit wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat de nieuwe messenkas bij het over de geleiding aan de snijschijf naar binnen schuiven daarvan, 5 eerst met zijn bij de binnenzijde van de snijschijf behorende einde in de omtreksrichting en na het kantelen met zijn naar de buitenzijde van de snijschijf gekeerde einde in de omtreksrichting en in radiale richting wordt gecentreerd.

Een voor het uitvoeren van de werkwijze vol-10 gens de uitvinding geschikte snijschijfmachine omvat een de < telkens te verwisselen messenkas in het gebied van de buitenzijde van de snijschijf omhoog kantelende kantel-inrichting en een in hoofdzaak radiaal naar binnen beweegbare, de betreffende messenkas opnemende geleiding.

15 In principe kan - zoals in de aanhef reeds opgemerkt - het verschuiven van de messenkassen langs de geleiding uitgevoerd worden met de hand. In zoverre ook deze werking onafhankelijk van handarbeid uitgevoerd moet worden, is het doelmatig om een aan de in de geleiding rus-20 tende messenkas te koppelen uittrek- en inschuifinrichting aan te brengen. Het ledigen en vullen van een dergelijke uittrek- en inschuifinrichting kan in principe met de hand geschieden. Om het optillen van de messenkassen daarbij te vermijden zouden op dezelfde hoogte aangebrachte transport-25 inrichtingen of transportwagens voor de te verwijderen en de nieuwe messenkassen kunnen worden aangebracht. Het is echter ook volgens een gunstige verdere ontwikkeling van de uitvinding mogelijk om deze werking te automatiseren, door aan de uittrek- en inschuifinrichting telkens een maga-30 zijn voor het automatisch opnemen vanide verwisselde en automatische afgifte vande nieuwe messenkassen aan te sluiten.

In principe kan de kantelinrichting voor de messenkassen op elke willekeurige wijze worden uitgevierd.

35 Zo kan bijvoorbeeld onder de messenkassen in het gebied van r - " vM 7 ... J 1 9 t -5- de buitenzijde van de snijschuif een hydraulische cilinder worden aangebracht, welke met een drukstuk op de beide buitenzijden van de snij schijf behorende einden van de messenkas van onderaf aangrijpt. Volgens een gunstige 5 verdere ontwikkeling van de uitvinding wordt de kantelinrich-ting echter boven de snijschijf in het gebied van het naar de binnenzijde van de snijschijf toegekeerde einde van de messenkas aangebracht. Door een dergelijke uitvoering bevinden zich geen elementen van de kantelinrichting 10 in het gebied van de onderzijde van de snijschijf, zodat de afvoer van het snijsel niet wordt belemmerd.

Bij een gunstige uitvoeringsvorm van een dergelijke boven de snijschijf aangebrachte kantelinrichting is de messenkas in het gebied van het naar de binnen-15 zijde van de snijschijf toegekeerde einde aan zijn onderzijde uitgerust met een naar de hartlijn van de snijschijf toe oplopende afschuining en is de snijschijf in het onder-steuningsgebied voor dit messenkaseinde voorzien van een plat vlak. Door een eenvoudige druk op de bovenzijde van 20 het einde van de messenkas kan op deze wijze de messenkas met zijn bij de buitenzijde vsnde snijschijf behorende einde omhoog worden gekanteld, hetgeen voor het door de geleiding vastgrijpen daarvan noodzakelijk is. Het is doelmatig om in een dergelijk geval door middel van een 25 drukstuk op de bovenzijde van dit einde van de messenkas door middel van een in hoofdzaak vertikaal gerichte zuiger-cilinderinrichting in te laten werken.

In principe kan de geleiding op verschillende wijzen worden uitgevoerd. Een bijzonder eenvoudige en 30 bedrijfszekere uitvoering wordt echter, verkregen wanneer de geleiding uitgevoerd is als goot.

Het opvangen van de omhoog gekantelde messenkas door de geleiding kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd door in hoofdzaak horizontaal naar binnen te schuiven.

35 Een bijzonder gunstige uitvoering wordt echter verkregen ~ -7 - i 7

r J

-6- . * wanneer de goot zwenkbaar is om een horizontale aslijn uit een in hoofdzaak vertikale bedrijfsklare stand naar een in hoofdzaak horizontale werkzame stand . Middelen voor het naar buiten en naar binnen bewegen van de 5 goot kunnen bij een dergelijke uitvoering op gunstige wijze worden vermeden doordat de horizontale hartlijn zodanig is opgesteld/ dat het naar de hartlijn van de snijschijf toegekeerde voorste deel van de goot in de werkzame stand onder het naar de buitenzijde van de snij schijf toegekeerde einde van de messenkas grijpt, 10 in de omhoog gekantelde stand daarvan.

Een bijzonder eenvoudige uitvoering die op uitnemende wijze in het bijzonder geschikt is voor het naderhand uitvoeren van snijschijfmachines, wordt volgens een gunstige verdere ontwikkeling verkregen, 15 wanneer de goot door een steekverbinding losneembaar aan het huis van de snijmachine wordt verbonden.

Voor het geval dat de snijschijfmachine uitgerust is met een in het gebied van de messenkas-verwisselingsopening aangebrachte wegzwenkbare borstel-20 inrichting, is het gunstig wanneer de borstelinrichting zwenkbaar is om een horizontale, boven de snijschijf in het gebied van de naar de hartlijn van de snijschijf toegekeerde einde van de messenkas opgestelde aslijn. Op deze wijze behoeft de borstelinrichting voor het uitvoeren 25 van de verwisselingsbewerking slechts omhoog gekanteld te worden om de messenkas-verwisselingsopening vrij te maken. Kostbare ruimte, in het bijzonder zijdelings van de machine is hiervoor niet nodig.

Om de bij gebruikelijke snijschijfmachines 30 noodzakelijke "insteekhandeling" voor de nieuwe messenkassen te vermijden, is het doelmatig om speciale centreermiddelen aan te brengen, die vanzelf bij het inschuiven van de nieuwe messenkas door de geleiding, werkzaam worden. Bij een bij-. zonder doelmatige uitvoering van deze soort is elke meskas 35 in het gebied van zijn naar de binnenzijde vande snij schijf 8 o y o .·, ·· .· -7- * *.

toegekeerde einde uitgerust met een naar de hartlijn van de snijschijf toe open uitsparing, ter aangrijping in een aan de bovenzijde van de snijschijf bevestigd centreer-stuk. Bij de inschuifhandeling via de geleiding komt 5 de uüsparing dus automatisch in aangrijping met het cen- treerstuk, zodat zonder bijzondere geleidingswerkzaamheden het naar de snijschijfhartlijn toegekeerde einde van de betreffende messenkas direkt in de omtreksrichting is gecentreerd. Volgens dit voorkeursuitvoeringsvoorbeeld 10 wordt de messenkas verder in het gebied van zijn naar de buitenzijde van de snijschijf toegekeerde einde aan de onderzijde voorzien van een conische opening, die voor aangrijping met een aan de bovenzijde van de snijschijf aangebrachte centreerpen is uitgevoerd. Wanneer de messen-1 5 kas nu met zijn naar de buitenzijde van de snijschijf toegekeerde einde neergelaten wordt, dan komt de conische opening in aangrijping met de centreerpen, waardoor dit einde zowel in axiale richting als ook in omtreksrichting nauwkeurig wordt gecentreerd. Een door temperatuurinvloe-20 den of op andere wijze veroorzaakte lengteverandering van een messenkas blijft dus zonder invloed op de centrering, aangezien elke messenkas met zijn naar de binnenzijde van de snijschijf toegekeerde einde in radiale richting aan het centreerstuk kan verschuiven.

25 Hierna wordt voor een verdere verduidelijking en voor een beter begrip van de uitvinding een voorkeurs-uitvoeringsvoorbeeld van een volgens de werkwijze volgens de uitvinding werkende snijschijf machine nader beschreven en verduidelijkt.

30 De figuren 1 tot en met 5 geven de werking weer van de snijschijfmachine volgens de uitvinding, in vijf verschillende fasen, telkens schematisch in een ver-tikale doorsnede door de machine ter plaatse van de messenkas-verwisselingsopening.

35 In het onderhavige geval is een snijschijf- ^ ' · f 7 I>«‘ .

-8- machine weergegeven, die in het gebied van de messenkas-verwisselingsopening 1 uitgerust is met een borstelinrich-ting 2, die om een as 3 uit de in figuur 1 weergegeven werkzame stand in de, in de overige figuren weergegeven, 5 ruststand gezwenkt kan worden. De as 3 is door middel van een lagerbok 4 bevestigd aan het huis 5 van de machine, in welk huis op bekende wijze een snij schijf 6 draaibaar is gelagerd. De snijschijf 6 heeft een aantal gelijkmatig over zijn omtrek verdeelde doorlaatopeningen 7 voor het 10 snijgoed. Boven elk van deze doorlaatopeningen is een van messenvoorziene messenkas 8 aangebracht.

De messenkas 8 is in het gebied van zijn naar de hartlijn van de snij schijf 9 toegekeerde einde 10 aan zijn onderzijde voorzien van een naar de hartlijn van de snijschijf 15 toe oplopende afschuining 11. De snijschijf zelf is in het gebied van het einde 10 voorzien van een plat vlak 12, waarop - zoals blijkt uit de figuren 1 en 2 - slechts een smalle strook 13 van het einde 10 van de messenkas 8 rust.

20 Het naar de hartlijn 9 van de snijschijf toegekeerde einde 10 van de messenkas 8 heeft verder een naar de snij schijfas 9 toe open uitsparing 14, waarin een op de bovenzijde van de snijschijf aangebracht en aan dit bevestigd centreerstuk 15 rust. De uitsparing 14 en het 25 centreerstuk 15 zijn zodanig gedimensioneerd, dat de messenkas in zijn in de figuren 1 en 2 weergegeven werkzame stand wel in axiale richting ten opzichte van het centreerstuk 15 binnen bepaalde grenzen kan worden verschoven, maar in de omtreksrichting voor wat betreft het einde nauwkeurig 30 op de snijschijf 6 is gecentreerd.

Het bij de buitenzijde van de snijschijf behorende einde 16 van de messenkas 8 is aan de onderzijde uitgerust met een conische opening 17, waarin , in de in figuur 1 en 2 weergegeven stand, een vast met de snijschijf 35 6 verbonden, eveneens conische centreerpen 18 aangrijpt.

Λ · -· "· Ί \ ' .;1 i> -9-

Door de centreerpen 18 is het naar de buitenzijde van de snijschijf toegekeerde einde 16 van de messenkas zowel op de snijschijf 6 in axiale richting als ook in omtreks-richting nauwkeurig boven de doorlaatopening 7 gecentreerd.

5 Boven het naar de hartlijn 9 van de snijschijf toegekeerde einde 10 van de messenkas is in het huis 5 een kantelinrichting 19 aangebracht. Deze kantelinrichting omvat een in hoofdzaak vertikaal opgestelde zuiger-cilinder-inrichting 20, die door middel van een drukstuk 21 op de 10 bovenzijde van het einde 10 van de messenkas 8 druk uit kan oefenen.

Aan de borstelinrichting is verder een borgaanslag 22 bevestigd, die in de werkzame stand van de borstelinrichting, getoond in figuur 1, om het drukstuk 21 15 van de zuiger-cilinderinrichting 20 grijpt.

Aan het huis 5 is boven de messenkas verwis-selingsopening 1 een bus 23 bevestigd, waarin een geleiding 24 losneembaar kan worden geplaatst. De geleiding 24 bestaat in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld uit een goot 20 25, welke een vlakke bodem 26 en aan beide zijden smalle randen 27 omvat. De schoot- in het technisch spraakgebruik vaak als glijgoot (duits: Schurre) aangeduid - is voor wat betreft de breedte zodanig gedimensioneerd, dat op de bodem 26 om de zijdelingse geleiding door de randen 27 een 25 messenkas in de langsrichting van de goot heen- en weer geschoven kan worden.

De goot 25 is verder zwenkbaar gelagerd om een horizontale as 28, die door middel van een arm 29 bevestigd is aan een borghuis 30. De borghuis 30 heeft ten-30 minste één pen 31, die van boven af in de aan het huis 5 bevestigde bus 23 geschoven kan worden.

De as 28 is op een kleine afstand van één einde van de goot 25 bevestigd, zodat twee gootdelen worden gevormd, waarvan het ene voorste deel 32 een relatief kleine 35 en het andere deel 33 een relatief grote lengte hebben.

- · * -» *

: J

-10-

De de as 28 dragende arm 29 is zodanig gedimensioneerd, dat de goot 25 in de in figuur 2 en 3 weergegeven vertikale stand het later nog te beschrijven omhoogkantelen van de messenkas 8 niet beïnvloedt.

5 Aan de onderzijde van de bodem 26 van de goot 25 is in een lagerbok 34 een borgpen 35 verschuifbaar gelagerd, welke pen door middel van een handgreep 36 kan worden bediend. De lagerbok 34 en de borgpen 35 zijn zodanig gevormd en uitgevoerd, dat de borgpen met een 10 palopening 37 in de palhuls 30 in aangrijping komt, wanneer de goot 25 in de in de figuren 4 of 5 getoonde horizontale stand wordt gezwenkt.

Wanneer de snijschijfmachine in gebruik is, dan bevindt de borstelinrichting 2 zich in de in figuur 1 15 weergegeven stand. In deze stand worden de messen van de messenkas door middel van een op zichzelf bekende interval besturing door de roterende borstelwals gereinigd. In deze stand grijpt ook de borgaanslag 22 onder het drukstuk 21, zodat dit niet door de zuiger-cilinderinrichting naar 20 beneden en naar buiten bewogen kan worden.

Wanneer de messenkassen verwisseld moeten worden dan wordt de borstelinrichting 2 uit zijn werkzame stand in de in figuur 2 weergegeven ruststand om de as 3 omhoog gezwenkt. Bij deze zwenkbeweging komt de met de 25 borstelinrichting 2 verbonden borgaanslag 22 buiten aangrijping met het drukstuk 21 van de zuiger-cilinderinrichting 20. Door een niet weergegeven positioneerinrichting wordt verder da eerste messenkas 8 door het draaien van de snijschijf 6 onder de messenkas-verwisselingsopening 1 30 bewogen, zodat de verwisseling aangevangen kan worden.

Hiertoe is het slechts noodzakelijk om de zuiger-cilinderinrichting 20 te bedienen. Daardoor wordt het drukstuk 21 naar beneden en naar buiten bewogen, waardoor dit in aangrijping komt met de bovenzijde van het naar de hartlijn 9 35 van de snijschijf toegekeerde einde 10 van de messenkas.

Λ ·'" ' i '7 λ ' * . * / -11-

Door de afschuining 11 kantelt nu het einde 10 van de messenkas om de smalle strook 13, zodat de messenkas in de in figuur 3 weergegeven stand omhoog wordt gekanteld. Voor het hoogkantelen moet - zoals uit figuur 2 blijkt -5 de geleiding 24 door de pen 31 in de bus 23 te schuiven in het gebied van het buitenste einde van de messenkas-verwisselingsopening 1 worden gemonteerd. Aangezien de messenkas 8 in de in figuur 3 weergegeven omhoog gekantelde stand staat, is het slechts noodzakelijk om de goot 25 door 10 middel van de handgreep 36 zo ver in de richting van de wijzers van de klok te verzwenken, tot de borgpen 35 in de palopening 37 van de borghuis 30 valt. Bij deze zwenkbeweging van de goot 25 grijpt het deel 32 onder het einde 16 van de messenkas 8, zodat deze door eenvoudig 15 langs de goot naar buiten trekken in de in figuur 5 weergegeven uitgetrokken stand kan worden verschoven.

Bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld geschiedt het verschuiven van de messenkas 8 langs de goot 25 met de hand. Wanneer deze handeling geautomati-20 seerd moet worden, is het mogelijk om in het gebied van de geleiding een uittrek en inschuifinrichting aan te brengen, die de betreffende messenkas machinaal langs de goot verschuift.

Wanneer nu de uit de messenkas-verwisselings-25 opening 1 naar buiten getrokken messenkas op de goot 25 ligt, zoals in fig.5 is weergegeven, dan is het slechts nodig om deze op een klaargezette wagen of verschuiftafel te verplaatsen en een nieuwe messenkas in de goot te zetten. De nieuwe messenkas wordt dan door verschuiving 30 over de goot in omgekeerde richting in de in figuur 4 weergegeven positie gebracht, waarbij in de eindstand automatisch een centrering van het einde 10 in de omtreksrich-ting optreedt. Bij het over de goot 28 naar binnen schuiven van de messenkas 8 komt het einde 10 met de uitsparing 14 35 namelijk precies in het gebied van het centreerstuk 15, zon- "".....·, 7 -12- der dat hiervoor afzonderlijke insteekwerkzaamheden noodzakelijk zijn. Wordt de goot 25 dan in de in figuur 3 weergegeven stand omhoog gekanteld, dan kantelt de messenkas 8 met zijn einde 16 in de in figuur 3 weergegeven 5 stand. Daarbij komt de centreerpen 18 met de conische opening 17 in de messenkas 18 in aangrijping waardoor het einde 16 van de messenkas 8 zowel in radiale richting als in omtreksrichting nauwkeurig over de doorlaatopening 7 van de snij schijf 6 wordt gefixeerd.

10 Daarmee is de verwisseling voor de eerste messenkas afgesloten. De snijschijf wordt dan met de posi-tioneerinrichting over een bepaalde hoek in een stand gedraaid, waarin de daaraan aansluitende messenkas onder de messenkas-verwisselingsopening ligt. Deze messenkas wordt dan 15 op de bovenbeschreven wijze verwisseld voor een nieuwe messenkas, en de snijschijf naar de volgende messenkas verdraaid. De verwisselingscyclus wordt zolang herhaald totdat alle messenkassen door nieuwe messenkassen zijn vervangen. Daarna wordt de goot 25 door de pen 31 uit de 20 bus 23 te trekken van het huis 5 afgenomen en wordt de borstelinrichting in zijn werkzame stand teruggezwenkt, zoals in figuur 1 is weergegeven.

Claims (15)

1. Werkwijze voor het verwisselen van raessenkassen in snijschijfmachines, in het bijzonder 5 voor het snijden van suikerbieten, waarbij de telkens te verwisselen messenkas in een verwisselingsstand van de snijschijf aan één zijde omhoog gekanteld wordt, uit de snijschijf wordt genomen en aansluitend daaraan een nieuwe messenkas in de snijschijf wordt geplaatst, 10 met het kenmerk, dat de te verwisselen messenkas machinaal met zijn beide buitenzijden van de snijschijf behorende einde omhoog wordt gekanteld, door een geleiding wordt opgenomen en in hoofdzaak in radiale richting langs de geleiding uit het gebied van de snijschijf naar buiten 15 wordt getrokken en aansluitend daaraan de nieuwe messenkas via de geleiding in de snijschijf naar binnen wordt geschoven.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de nieuwe messenkas bij het naar binnen 20 schuiven over de geleiding aan de snijschijf eerst met zijn bij de binnenzijde van de snijschijf behorende einde in de omtreksrichting en na het kantelen met zijn naar de buitenzijde van de snijschijf toegekeerde einde in de omtreksrichting en in radiale richting wordt gecen-25 treerd.

3. Snijschijfmachine voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk, dat een de telkens te verwisselen messenkas (8) in het gebied van de buitenzijde van de snijschijf omhoogkantelende 30 kantelinrichting (19) en een in hoofdzaak radiaal naar binnen beweegbare , de betreffende messenkas ondervangende geleiding (24) zijn aangebracht.

4. Snijschijfmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een aan de in de geleiding (24) rusten-35 de messenkas (8) koppelbare uittrek- en inschuifinrichting -.···· · ·-*$ . a / % r -14- is aangebracht.

5. Snijschijf machine volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat aan de uittrek- en inschuifinrichting telkens een magazijn aangesloten kan worden voor het 5 automatisch opnemen van de verwisselde messenkassen en het automatisch afgeven van de nieuwe messenkassen (8).

6. Snijschijfmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de kantelinrichting (19) boven de snijschijf (6) in het gebied van het naar de binnenzijde 10 van de snijschijf toegekeerde einde van de messenkas (8) is aangebracht en op dit einde inwerkt.

7. Snijschijfmachine volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat d e snijschijf (6) ter ondersteuning van het einde van de messenkas (8) voorzien is van een 15 plat vlak en de messenkas in het gebied van dit einde aan zijn onderzijde voorzien is van een naar de as van de snijschijf (9) toe oplopende afschuining (11).

8. Snijschijfmachine volgens conclusie 6 en 7, met een een zuiger-cilinderinrichting (20) omvattende 20 kantelinrichting (19), met het kenmerk, dat de in hoofdzaak vertikaal opgestelde zuiger-cilinderinrichting (20) door middel van een drukstuk (21) op de bovenzijde van het einde (10) van de messenkas (8) inwerkt.

9. Snijschijfmachine volgens conclusie 3, 25 met het kenmerk, dat de geleiding (24) uitgevoerd is als goot (25).

10. Snijschijfmachine volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de goot (25) zwenkbaar is om een horizontale as (28) uit een in hoofdzaak vertikale bedrijfs- 30 klare toestand in een in hoofdzaak horizontale werkzame toestand.

11. Snijschijfmachine volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de horizontale as (28) zodanig is aangebracht, dat het naar de hartlijn van de snijschijf 35 toegekeerde voorste gedeelte (32) van de goot in de werkzame : : ; V £ 7 · ·» Λ - -15- stand onder het naar de buitenzijde van de snij schijf toegekeerde einde (16) van de messenkas (8) grijpt, in de omhoog gekantelde stand daarvan.

12. Snijschijfmachine volgens conclusie 9, 5 10 en 12, met het kenmerk, dat de goot (25) door een steek- verbinding losneembaar met het huis (5) van de snijmachine verbonden kan worden.

13. Snijschijfmachine volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met een in het gebied van 10 de messenkas-verwisselingsopening (1) aangebracht wegzwenk-bare borstelinrichting (2), met het kenmerk, dat de borstel-inrichting (2) zwenkbaar is om een horizontale, boven de snijschijf (16) in het gebied van het naar de hartlijn(9) van de snijschijf toegekeerde einde (10) van de messenkas 15 (8) aangebrachte as (3).

14. Snijschijfmachine voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de messenkas (8) in het gebied van zijn naar de binnenzijde van de snijschijf toegekeerde einde (10) voorzien 20 is van een naar de hartlijn (9) van de snijschijf toe open uitsparing (14) ter aangrijping in een aan de bovenzijde van de snijschijf (6) bevestigd centreerstuk (15).

15. Snijschijfmachine voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat 25 de messenkas (8) in het gebied van zijn naar de buitenzijde van de snijschijf toegekeerde einde (16) aan de onderzijde een conische opening (17) omvat ter aangrijping in een aan de bovenzijde van de snijschijf (6) aangebrachte centreerpen (18).