NL8501686A

NL8501686A - Verlichtingsarmatuur.

Info

Publication number: NL8501686A
Application number: NL8501686A
Authority: NL
Original assignee: Philips Nv
Priority date: 1985-06-12
Filing date: 1985-06-12
Publication date: 1987-01-02
Also published as: DE3662620D1; EP0206398B1; US5003232A; EP0206398A1

Description

n « PHN 11.410 1 N.V. Philips1 Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.

'Verlichtingsarmatuur"

De uitvinding heeft betrekking op een verlichtingsarma-tuur voor buisvormige ontladingslampen dat een langwerpige drager bevat aan de uiteinden waarvan naar keuze houders geschikt voor êên of meer lampen kunnen warden bevestigd. Een dergelijk armatuur is bekend uit het 5 Duitse Gebrauchsnuster 8126463.

Het bekende armatuur is in het bijzonder geschikt voor gestrekte buisvormige luminescerende lagedrukkwikdampontladingslampen, waarbij de plaatvormige metalen drager onderdeel is van een huis dat de lampen deels angeeft. San elk uiteinde van de genoemde drager bevinden 10 zich een tweetal uitsparingen waarbij in elke uitsparing een houder met lampfitting kan worden bevestigd. Het armatuur is dan geschikt voor twee lampen. Door in elk paar uitsparingen bij de uiteinden een speciaal gevormde houder voorzien van slechts êên lanpfitting te bevestigen ontstaat een êênlamps uitvoering van het armatuur. Een dergelijke konstruk-15 tie is met name voordelig voor de fabrikant daar tijdens de fabricage zowel in de êênlamps- als de tweelamps uitvoering slechts van êên type drager gebruik genaakt wordt. De houders zijn in de drager vergrendeld en nauwelijks daarvan losneembaar, zodat een gebruiker niet gemakkelijk j

zelf de door hem gewenste uitvoering kan kiezen. Een bezwaar van het bekende I

20 armatuur is bovendien/ dat een betrékkelijk groot aantal losse houders noodzakelijk is.

De uitvinding beoogt een verlichtingsazmatuur te verschaffen waarbij dcor een gebruiker op eenvoudige wijze de uitvoering voor een groot of klein aantal lampen kan worden bepaalde 25 Dit oogmerk wordt met een verlichtingsarmatuur van de in de aanhef genoemde soort volgens de uitvinding daardoor gerealiseerd dat elke houder twee van elkaar gekeerde zijden bevat, waarbij in de eerste zijde n lampfittingen en in de tweede zijde n-fm lampfittingen aanwezig zijn (n,m = 1,2,3...enz.), waarbij de houders van de drager 30 losneembaar zijn.

In het armatuur volgens de uitvinding zijn slechts twee houders aanwezig, die door een gebruiker van de drager kunnen worden losgenomen o Door de houders on te keren is het armatuur naar keuze te p- t y. i ï, V Ά

Vi t·' V t W

! PHN 11.410 2 S- · 'v gebruiken voor het grote aantal of het kleine aantal lampen. Het gebruik van speciaal gevormde additionele houders is vermeden„

Bij voorkeur bevatten de houders een plaatvormig deel, waarvan in de ene zijde êên enkele lanpfitting en in de andere zijde een tweetal 5 lanpfittingen aanwezig is.

De houders die bij voorkeur uit kunststof bestaan zijn dan kompakt en op betrékkelijk eenvoudige wijze te fabriceren. Ook zijn in het huis van het armatuur, waarvan de drager deel uitmaakt, voorzieningen voor slechts een gering aantal hulpkomponenten voor het 10 bedrijven van de lamp (zoals elektrische stabilisatieballasts, starters etc.) noodzakelijk.

De houders werken in een vcorkeursuitvoeringsvorm van het armatuur samen met op de drager bevestigde kontaktorganen waarin uiteinden van elektrische toevoerdraden zijn opgencmen voor de verbinding 15 met het voedingsnet en een bovengenoemde elektrische hulpkomponenten voor het bedrijven van de lamp.

In de bij voorkeur eveneens uit kunststof bestaande kontaktorganen bevinden zich metalen geleiders waarbij met uit een houder stekende metalen aansluitpennen een elektrische verbinding tot stand 20 kant bij plaatsing van de houder in het kontaktorgaan.

De houders worden bij voorkeur met speciale verende lippen mechanisch op de drager bevestigd. Op de elektrische verbinding wordt dan vrijwel geen kracht uitgeoefend, waardoor de kans op beschadiging van de aansluitpennen wordt verkleind. In een uitvoeringsvorm zijn de 25 kontaktorganen voorzien van verende lippen die zijn voorzien van speciaal gevormde nokken en samenwerken met uitsparingen in de houder. Dergelijke lippen kunnen op eenvoudige wijze door een gebruiker worden bediend cm de houder van de drager los te nemen.

Een uitvoeringsvorm van een armatuur volgens de uitvinding 39 zal nader worden toegelicht aan de hand van een tekening.

In de tekening toont

Fig. 1 schematisch in aanzicht een verlichtingsarmatuur volgens de uitvinding; en toont

Fig0 2 een elektrisch schema voor het bedrijven van de lampen 35 in het bovengenoemde armatuur.

Het in figuur 1 weergegeven armatuur is- geschikt voor langwerpige buisvormige lagedrukkwikdampontladingslampen. Het armatuur bevat een metalen drager 1, die deel uitmaakt van een huis 1a (deels getoond).

i 3 *J - ü 3 Ö PHN 11.410 3

Aan de uiteinden van de drager zijn kunststof kontaktorganen (2a,2b) aanwezig, waarin houders (zoals 3a,3b) kunnen worden geplaatst. De houders en de kontaktorganen zijn symmetrisch ten opzichte van een vlak loodrecht op de drager. Elke houder bevat een plaatvormig deel 4 waarvan 5 één zijde een tweetal fittingen 5 en 6 bevat en waarvan de andere zijde is voorzien van één enkele fitting 7. Bij plaatsing van de houders (3a,3b) in de kontaktorganen (2a,2b) zoals is getoond in figuur 1 ontstaat een armatuur dat geschikt is voor twee buisvormige lagedrukkwikdampont-ladingslampen ("TL"-lampen). Door de houders uit het kontaktorgaan te 10 halen en om te draaien is het armatuur geschikt voor slechts één lamp.

In elk kontaktorgaan (zoals 2a) zijn een viertal openingen 8 t/m 11 aanwezig voor de metalen pennen 12 t/m 15 van een houder (zoals 3a). Deze pennen maken kontakt met in het kontaktorgaan gelegen metalen bussen, zodat een elektrische verbinding tot stand kctnt tussen de in de 15 fittingen (5,6,7) gestoken lampuiteinden en aan de andere zijde van de drager gelegen elektrische bedrading (niet zichtbaar in de tekening), die is verbonden met het kontaktorgaan.

Gescheiden van de elektrische verbinding woedt de mechanische bevestiging van de houder in de drager tot stand gebracht. Daartoe is 20 de houder voorzien van een tweetal uitsparingen 17 en 18 waarin op bet kontaktorgaan aanwezige kunststoflippen 19 en 20 kunnen worden opgenemen.

De houders zijn dan vergrendeld.

Met behulp van de genoemde elektrische bedrading wordt het kontaktorgaan 2 verbonden met het voedingsnet en de hulpkcmponenten (zoals 25 een elektrische stabilisatieballast en een starter) voor het bedrijven ! van de lamp (en).

Deze hulpkcmponenten zijn in een uitvoeringsvorm van het j verlichtingsarmatuur vast op de drager of in het huis bevestigd. In een alternatief zijn de genoemde komponenten van de drager losneembaar.

30 Afhankelijk van de door de gebruiker te kiezen uitvoering worden dan bijvoorbeeld twee ballasts en twee starters door de gebruiker qp hun plaats gebracht.

In figuur 2 is een schema van een elektrisch circuit weergegeven voor een éênlanps situatie (gestippelde lamp A) en een tweelamps situatie 35 (lampen BenC). In het circuit zijn 20 en 21 ingangsklemmen die bestemd zijn om te worden aangesloten op een wisselspanning van circa 220 V, 50 Hz. In het schema zijn de kontaktorganen (2a,2b) gestippeld weergegeven. Voorts zijn de daarin gelegen elektrische organen (zoals metalen ·. *;-» ·*. ^ * ·** ** * : ' * :*i .Ti

v * v J J

[ PHN 11.410 4 9 · '5 bassen) bij orgaan 2a met punten weergegeven als 22, 23/ 24 en 25.

Tassen 22 en 20 is een serieschakeling van een eerste ballast 26 en een kondensator 27 aanwezig. Tussen 20 en 24 is een ballast 28 aanwezig.

Bij een tweelamps uitvoering is een elektrode (29) van lamp B aanwezig 5 tussen 22 en 23 en elektrode 30 van lamp C tussen 24 en 25. Ook de starters 31 en 32 zijn dan in bedrijf. Bij plaatsing van één lamp (zoals lamp A) is starter 32, de ballast 26 en de kondensator 27 buiten bedrijf, zoals blijkt uit het schema. Elektrode 33 van lamp A is dan namelijk aangesloten tussen 23 en 24. In een alternatieve uitvoeringsvorm is de 10 bedrading aangesloten op een elektrische h.f. oscillator schakeling voor het voeden van de lamp (en). Een dergelijke schakeling is bijvoorbeeld beschreven in de NL-ter inzage gelegde octrooiaanvrage 8201631 (PHN 10337).

15 20 25 30 35 S R p 1 3 $ 3

·. / j -o» <J

Claims

1. Verlichtingsarmatuur voor buisvormige ontladings lampen dat een langwerpige drager bevat aan de uiteinden waarvan naar keuze houders geschikt voor één of meer lampen kunnen worden bevestigd, met het kenmerk, dat elke houder twee van elkaar gekeerde zijden bevat waarbij in de 5 eerste zijde n lampfittingen en in de tweede zijde n+m lampfittingen aanwezig zijn (n, m = 1,2,3 enz.) waarbij de houders van de drager losneenibaar zijn.

2. Verlichtingsarmatuur volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de houders een plaatvormig deel bevatten, waarvan in de ene zijde één 10 enkele lampfitting en in de andere zijde een tweetal lampfittingen aanwezig is.

3. Verlichtingsarmatuur volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de houders samenwerken met op de drager bevestigde kontaktorganen waarin uiteinden van elektrische tcevoerdraden zijn cpgenomen voor de 15 verbinding met het voedingsnet en elektrische hulpkamponenten voor het bedrijven van de lamp (en).

4. Verlichtingsarmatuur volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de houders zijn voorzien van uitsparingen die samenwerken met van de kontaktorganen uitstekende verende lippen voor het losneembaar vergrende- 20 len van de houders. 25 > 30 j i y > ,1 λ **- -¾ .> ; ; * > -J J J 35