NL8501354A

NL8501354A - Werkwijze voor het monteren van een schuifdakcombinatie.

Info

Publication number: NL8501354A
Application number: NL8501354A
Authority: NL
Original assignee: Asc Inc
Priority date: 1984-01-17
Filing date: 1985-05-10
Publication date: 1986-12-01
Also published as: SE8502143D0; AU4224585A; AU574173B2; FR2583681A1; SE8502143L; US4553307A; DE3517470A1

Description

* f . « 853053/Ti

Korte aanduiding: Werkwijze voor het monteren van een schuif- dakcombinatie.

De uitvinding heeft betrekking op schuifdakconstructies mnet beweegbaar dakpaneel voor het openen en afsluiten van een opening in het dak van een voertuig en meer in het bijzonder op werkwijzen voor het monteren van beweegbare 5 dakpanelen in voertuigen.

Bij het aanbod van moderne automobielen is een populair accessoire, het zgn. "zonnedak". Zonnedaken kunnen gewoonlijk worden verkregen in twee soorten, en wel uitgevoerd als een beweegbaar dakpaneel dat kan worden bewogen tussen 10 gesloten en open standen in een opening gevormd in het dak van een voertuig of een opkantelbare ventileeruitvoering die kan kantelen rond een vooreinde door het heffen van de achterrand van het dakpaneel over een kleine afstand boven het stationaire dak van het voertuig. Ook is bekend 15 een beweegbaar dakpaneel dat zowel opklapbaar als verschuifbaar is - zie de Amerikaanse octrooischriften 4.085.965, 4.379.586 en 4.422.687.

Bij de bekende schuifdakcombinaties is een dakpaneel verplaatsbaar aangebracht in een huis met een geschikt 20 koppel- en aandrijfmechanisme voor het teweegbrengen van de kantel- en schuifbewegingen. Een versterkingsring waarvan de binnenopening een vorm heeft die complementair is ten opzichte van een vorm van de dakopening wordt gebruikt voor constructieve versterking van het zonnedakhuis. Volgens 25 de bekende stand der techniek worden dergelijke versterkings-ringen door lassen bevestigd aan de randen van het dak rond de opening. Wanneer in het huis het beweegbare paneel is aangebracht werden koppel- en aandrijfmechanismen verbonden met de versterkingsring via geschikte bevestigingsorganen voor 30 kleefmiddelen.

Een dergelijke installatie ontmoet echter problemen die het gevolg zijn van de vervaardigingstoleranties in de dakconstructie. Daar de versterkingsring wordt bevestigd aan het dak van het voertuig voordat het huis wordt bevestigd aan de verster-35 kingsring zal iedere variatie die optreedt in de normale laterale omtrek van het dak van het voertuig rond de dakopening 8501354 s * 2 f rond de dakopening het onmogelijk maken het dakpaneel in lijn te brengen met het dak zodat niet aanvaardbare spleten en ruimten overblijven tussen de randen van het voertuigdak en het beweegbare dakpaneel.

5 Als gevolg van constructieve verschillen in de dakconstructie van het voertuig en de dakpaneelcombinatie zelf is het veelvuldig noodzakelijk de hoogte van het dakpaneel in te stellen om het dakpaneel in lijn te brengen met de omringende dakconstructie van het voertuig. Het is echter een moeilijke 10 en tijdrovende methode in het bijzonder wanneer het dakpaneel reeds in het voertuig is aangebracht.

Het is aldus gewenst te kunnen beschikken over een werkwijze voor het installeren van een schuifdakcombinatie in een voertuig waarmee de problemen die optreden bij de bekende installs latiemethode worden ondervangen. Ook is het gewenst een werkwijze te verschaffen voor het installeren van een schuifdakpaneelcombinatie welke gemakkelijk en snel kan worden uitgevoerd en tegelijkertijd de mogelijkheid geeft dat het beweegbare dakpaneel in de dakopening van het voertuig nauwkeurig 20 en accuraat wordt aangebracht ondanks afmetingsvariaties die kunnen optreden in de dakconstructie, de dakopening of de dakpaneelcombinatie.

De uitvinding verschaft een nieuwe werkwijze voor het installeren van een modulaire schuifdakcombinatie in een 25 voertuig met een opening in het dak. De combinatie omvat een integraal huis vervaardigd uit kunststof dat een beweegbaar dakpaneel, geleiderails, voorste en achterste geleide-schoenen en een aandrijfmechanisme voor het bewegen van het dakpaneel 'tussen de open en gesloten standen omvat.

30 Geleideblokken, aangebracht op de randen van de dakpanelen werken samen met nokvolgers verbonden met de achterste geleideschoenen voor het selectief omlaagbrengen van de achterrand van het dakpaneel tot onder de stationaire dakconstructie wanneer het dak naar achteren beweegt naar de 35 open stand en voor het heffen van de achterrand van het dakpaneel over een korte afstand tot boven de stationaire dakconstructie wanneer het dakpaneel wordt gekanteld rond de voorste geleideschoenen.

Ö 5 M 8 3 5! 4 9 * 3

Het dakpaneelstelsel volgens de uitvinding omvat voorts een versterkingsring met een opening waarvan de vorm complementair is met de vorm van de dakopening van het voertuig.

De versterkingsring wordt bevestigd aan het huis via geschik-5 te bevestigingselementen voor het brengen van de schuifdakpa-neelcombinatie in contact met het binnenoppervlak van de voertuigdakconstructie rond de randen van de dakopening.

De werkwijze voor het installeren van een schuifdakpaneel-combinatie volgens de uitvinding ondervangt verschillende 10 van de problemen die worden ondervonden bij de bekende beweegbare dakpaneelinstallatiemethoden. Door het uitsluitend bevestigen van de versterkingsring aan het dakpaneelhuis voor het aanbrengen van de versterkingsmontagering op de dakconstructie van het voertuig worden openingen en ruimten 15 tussen de randen van het beweegbare paneel en de randen van de dakopening, veroorzaakt door afmetingsverschillen in de dakcontour van het voertuig geëlimeerd.

Daar de stapelhoogte van het dakpaneel, de geleideschoenen, de geleidekanalen en de scharnierkoppeling boven het huis 20 nauwkeurig bekend zijn, kan de versterkingsring worden bevestigd aan het huis in een stand die zal verzekeren dat het dakpaneel in een vlak ligt met de aangrenzende dakconstructie wanneer de versterkingsring aan het voertuig-dak is bevestigd. Iedere variatie die zou kunnen bestaan 25 tussen de contouren van het dakpaneel en de aangrenzende dakconstructie kan worden geëlimineerd door het vastzetten van het voertuigdak aan de versterkingsring waardoor de contouren van de voertuigdakconstructie in overeenstemming worden gebracht met die van het dakpaneel en de versterkings-30 ring.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening. Hierin is:

Figuur 1 een perspectivische afbeelding van een voertuig met een schuifdakpaneelcombinatie uitgevoerd volgens de 35 uitvinding;

Figuur 2 is een perspectivische afbeelding in uiteengenomen vorm van de schuifdakcombinatie; 3 5 Γ- 4 7 Z t, V v ^ V i 4

Figuur 3 is een doorsnede over de lijn 3-3 in figuur 1;

Figuur 4 is een doorsnede over de lijn 4-4 in figuur 1 ;

Figuur 5 is een perspectivische afbeelding in uiteengenomen vorm van het dakpaneel; 5 Figuur 6 is een aanzicht van een van de geleidingssteunen;

Figuur 7 is een doorsnede door het schuifdak in de opgekantelde ventilatiestand; en

Figuur 8 is een doorsnede door het schuifdak in de lage stand.

10 Figuur 1 toont een modulaire schuifdakpaneelcombinatie 10 die kan worden aangebracht in het dak van het voertuig 12. Het dak heeft een stationaire dakconstructie 14 met daarin een opening 16. De opening 16 is bij voorkeur rechthoekig en loopt tot boven de voorstoelen van het voertuig 15 12. De opening 16 wordt geopend en afgesloten door een verschuifbaar paneel dat kan bewegen tussen gesloten en open standen en ook omhoog kan kantelen.

Figuur 2 toont een frame of huis 18 dat kan worden aangebracht binnen de stationaire dakconstructie 14 van het 20 voertuig 12. Het frame 18 omvat een integraal daarmee gevormd rechthoekig huis 20. Het huis 20 heeft een opening 22 die is aangepast aan de vorm van de opening 16 in het dak 14 van het voertuig 12 en een vaste, stijve, achtersectie 24.

•Bij voorkeur is het huis 20 in een stuk gevormd uit een 25 geperst, lichtgewicht materiaal, zoals een geschikt glasve-zelmateriaal - fibreglass sheet molding compound (CSMC).

Andere materialen zoals nylon en materialen op basis van polypropyleen met de gewenste hoge sterkte en laag gewicht kunnen ook voor het huis worden gebruikt. Het huis 20 omvat 30 steunen, afwateringsopeningen en verstijvingsribben zoals in detail nog zal worden beschreven. In het bijzonder is het huis 20 uitgevoerd met afwateringsholten 26 en 28 langs de zijkanten van het huis 20.

Zoals de figuren 2, 3 en 4 tonen is het huis 20 uitgevoerd 35 met een naar buiten uitstekend flensdeel 30 dat is bevestigd aan een versterkingselement of -ring 32 voor de paneelopening. Elk van de identiek uitgevoerde afwateringsholten zoals 8501354 5 de holte 26 is uitgevoerd als een kanaalvormig deel dat is opgenomen tussen de buitenflens 30 en een naar binnen gericht flensdeel 34 dat fungeert als bevestigingsbasis voor de geleidesporen van de dakpaneelcombinatie, zoals 5 in detail in het hiernavolgende beschreven.

De aan de zijden gelegen afwateringsholten 26 en 28 staan in verbinding met een afwateringsholte 36 aan de voorzijde, zichtbaar in figuur 2, die verloopt over de voorzijde van het huis 20. De hoeken van het huis 20 zijn uitgevoerd 10 met holle leidingen 38 ingericht ter verbinding met geschikte leidingen of buizen gaande door de carosserie van het voertuig 12 voor het afvoeren van het water dat is verzameld in de holten 26, 28 en 36 van het huis 20 van de dakpaneelcombinatie 10.

15 Tenslotte is het huis 20 uitgevoerd met voorste en achterste bevestigingsplaten 40 respectievelijk 42. De bevesti-gingsplaten 40 respectievelijk 42 fungeren als elementen voor het monteren van de aandrijfmiddelen aan het huis 20. Dit maakt het mogelijk dat de aandrijfmiddelen naar 20 wens worden aangebracht op de voor- of achterranden van het huis 20 afhankelijk van de voertuigconstructie en de toepassing van de schuifdakcombinatie 10 volgens de uitvinding.

Zoals boven omschreven en afgebeeld in de figuren 2, 25 3 en 4 is het huis 20 verbonden met een paneelopeningverster-kingsring 32 met in hoofdzaak rechthoekige vorm. De paneel-versterkingsring 32 is vervaardigd uit een metallisch materiaal, bijvoorbeeld staal.

De versterkingsring 32 heeft een in hoofdzaak rechthoekige 30 configuratie met een centrale opening 138 die complementair is aan de vorm van de opening 16 in het dak 14 van het voertuig. De twee zij- en frontsecties 140, 142 en 144 van de versterkingsring 32 hebben elk een in hoofdzaak ü-vormige configuratie met binnen- en buitenbenen 146 respec-35 tievelijk 148 en een verbindingsbeen 150. Op afstand van elkaar gelegen openingen 151 zijn in de buitenbenen 148 aangebracht; zij dienen voor bevestigingsdoeleinden.

8501354 • > 6

De versterkingsring 32 wordt aan het huis 20 bevestigd voorafgaand aan het aanbrengen van het laatste tegen het binnenoppervlak van het voertuigdak 14 rond de randen van de opening 16. Geschikte bevestigingselementen zoals moeren 5 en bouten 153 worden gebruikt voor het bevestigen van de buitenste benen 148 van de zijbenen 140 en 142 van de versterkingsring 32 aan de opstaande flenzen 30 op het huis 20; ze gaan door de openingen 151 in de buitenbenen 148 en een corresponderende opening in de opslaande flens 30 10 van het huis 20.

Bij de installatie van de versterkingsring 32 en het huis tegen de dakconstructie 14 van het voertuig worden, zoals de figuren 3 en 4 tonen, de met elkaar verbonden versterkingsring 32 en het huis 30 in contact gebracht 15 met de randen van het dak 14 rond de randen van de dakopening 16 totdat de doorgedrukte middenbenen 150 van de zijbenen 140 en 142 in register zijn met een naar beneden gerichte flens en aanslagsectie 152 gevormd aan de randen van het voertuigdak 14. Geschikte bevestigingsmiddelen, zoals kleef-20 stoffen, kunnen worden gebruikt voor het bevestigen van de middendelen 150 van de versterkingsring 32 aan de randen van het voertuigdak 14.

Een rechthoekige afwerkingsring 154 met een vorm die complementair is aan de vorm van de dakopening 16 wordt 25 aangebracht tegen het deel 152 op de rand van de dakconstructie 14 rond de dakopening 16 en wordt bevestigd aan de binnenbenen 146 van de versterkingsring 32 met geschikte bevestigingsmiddelen 155, zoals klinknagels, schroeven en dergelijke. De afwerkingsring 154 sluit de ruimte tussen 30 de rand van de dakconstructie 14 en de buitenrand van het dakpaneel 72 en geeft het geheel een aantrekkelijk uiterlijk.

Zoals figuur 2 en in meer details de figuren 3 en 4 tonen heeft de dakpaneelcombinatie 10 een paar geleidesporen 46 en 48 die zijn aangebracht op de naar binnen gerichte 35 flens 34 van het huis 20. De geleidesporen 46 en 48 hebben de vorm van langwerpige elementen die zijn aangebracht aan weerskanten van het voertuig 12 en verlopen in de schuif- 8501354 r · 7 richting van het paneel.

Elk van de geleidesporen 46 en 48 is uitgevoerd met op afstand van elkaar gelegen flenzen die bovensporen 50 respectievelijk benedensporen 52 bepalen. Het bovenspoor 50 werkt 5 samen met de geleideschoen die is bevestigd aan het beweegbare dakpaneel en dient voor het bepalen van de beweging van het dakpaneel tussen de open en gesloten standen. Het onderste spoor 52 is bestemd voor het eraan bevestigen van een, nog te beschrijven, beweegbaar windscherm, zodat 10 dit naar wens tussen een open en een gesloten stand kan worden verplaatst. Elk van de geleidesporen 46 en 48 is uitgevoerd met een integrale boring 54 die in langsrichting door de geleidesporen 46 en 48 gaat. De boring 54 dient als geleiding voor de aandrijfkabels die bij de aandrij-15 ving volgens de uitvinding worden toegepast. Een clip 55 kan worden ingestoken in een uitsparing gevormd in de bovenzijde van de geleidesporen 44 en 46 in verbinding met de boring 54 om de boring 54 af te sluiten.

Zoals figuur 2 toont zijn er aandrijfmiddelen 56 voor 20 het bewegen van het dakpaneel tussen de open en gesloten standen en tussen de gesloten stand en een opgekantelde ventilatiestand. In een voorkeursuitvoeringsvorm bestaan de aandrijfmiddelen 56 uit een elektrische motor 58 waarvan de uitgangsas is verbonden met een overbrenging 60 die 25 eindigt in een kegeltandwiel 61 - zie figuren 7 en 8. De motor 58 en de overbrenging 60 kunnen zijn aangebracht op het voorste danwel het achterste oppervlak 40 respectievelijk 42 in het huis 20 zodanig dat het tandwiel 61 uitsteekt door een opening in dit vlak.

30 Het dakpaneel wordt aangedreven door de motor 58 en de overbrenging 60 via aandrijfkabels 62 en 64 waarvan een einde is bevestigd aan de achterste geleideschoenen. De aandrijfkabels 62 en 64 zijn schroefvormig en de oppervlakken ervan zijn in contact met het tandwiel 61. Bij een rotatie 35 van het aandrijftandwiel verplaatsen de kabels 62 en 64 in langsrichting wat resulteert in de beweging van het dakpaneel tussen de open en gesloten standen en tussen 8501354 y \ 8 de gesloten en de opgekantelde stand. De motor 58 is omkeerbaar en kan worden bediend voor het openen of sluiten van het dakpaneel via een geschikte schakelaar of meerdere schakelaars die niet zijn afgebeeld.

5 Figuur 2 toont hoe de aandrijfmotor 58 en de overbrenging 60 zijn aangebracht aan het voorste bevestigingsvlak 40 zodat het tandwiel 61 naar beneden uitsteekt door een opening in het vlak 40. Een blok 41 is aangebracht aan de onderzijde van het vlak 40. Het blok 41 heeft een paar in langsrichting 10 verlopende boringen waarin verschuifbaar de aandrijfkabels zijn opgenomen. Een loodrechte boring gaat door het blok 41 in het midden tussen de langsboringen. De loodrechte boring neemt het tandwiel 61 op dat samenwerkt met de zijkanten van de kabels.

15 Figuur 5 toont in detail de constructie van de dakpaneel-combinatie 70. De dakpaneelcombinatie 70 omvat een rechthoekig paneel 72 bij voorkeur gevormd uit lichtdoorlatend materiaal. Het paneel 72 heeft in hoofdzaak dezelfde vorm als de opening 16 in het dak 14 van het voertuig 12 zodat 20 de opening 16, in de gesloten positie, geheel wordt afgesloten. Een dichting 74, uit kunststof, zoals polyvinyl chloride, is aangebracht langs de omtreksrand van het paneel 72 en dient voor het ondersteunen van dit paneel. Zoals in detail afgebeeld in de figuren 3 en 4 is de dichting 25 74 gevormd met een bovenlip 76 die zich uitstrekt over het bovenoppervlak van het paneel 72. Naar beneden gerichte flenzen 80 en 82 steken uit van het basisdeel 78 en hebben over de lengte van het paneel 72 een variërende dwarsdoorsnede. Bevestigingssteunen 84, 85 en 86 zijn integraal 30 gevormd in de dichting 74 langs de zijranden van het paneel 72 en steken naar beneden daarvan uit zodat een geschikte bevestiging en ondersteuning wordt verkregen voor de verschillende componenten van de schuifdakcombinatie, een en ander zoals in het hiernavolgende nog te beschrijven.

35 Zoals de figuren 3 en 5 tonen hebben de steunen 84, 85 en 86 elk in hoofdzaak een T-vormige configuratie met het bovenste gedeelte gevormd en vastgezet in de dichting 74.

8501354 9

Een flens of been 87 steekt naar beneden uit van het bovendeel; daarin is een opening gevormd voor het aanbrengen van de schuifdakcombinatie.

De beweegbare schuifdakcombinatie 70 omvat een met de 5 hand te bedienen zonnescherm 89 uit lichtondoorlatend materi aal. Het zonnescherm 89 rust op het onderste spoor 52 van de geleidesporen 46 en 78 en maakt het mogelijk dat het inwendige van het voertuig 12 niet van buitenaf zichtbaar is. Een handgreep 71 is bevestigd aan de voorzijde van 10 het zonnescherm 89 zodat dit naar wens kan worden ingesteld tussen open en gesloten standen. Een veerclip 93 is, zoals figuur 7 toont, aangebracht aan de achterzijde van het huis 20 en werkt samen met een steun 95 aangebracht op de achterrand van het zonnescherm 89 om dit in de geheel 15 open stand te houden.

Zoals afgebeeld in de figuren 3 en 4 is een paar voorste en achterste geleidesporen, aangebracht aan tegenover elkaar gelegen zijden van het beweegbare paneel 70, verbonden met het beweegbare paneel 70 en werken samen met de geleide-20 sporen 46 en 48 voor het vasthouden van het beweegbare paneel 70 tussen de open en gesloten standen tijdens de verplaatsing daarvan.

Figuur 3 toont hoe elk van de voorste geleideschoenen 90 is uitgevoerd met een flensdeel 94 dat samenwerkt met 25 het bovenspoor 50 in de geleidesporen 46 en 48, De voorste geleideschoen 90 heeft voorts een naar boven uitstekend flensdeel 96 dat scharnierend is verbonden met de bevesti-gingssteun 84 in het beweegbare paneelhuis 74 zodat het beweegbare paneel 72 kan kantelen rond de voorste geleide-30 schoenen 90. De voorste geleideschoenen 90 zijn aangebracht evenwijdig met de langsmiddenlijn van het voertuig en liggen direct boven de geleidesporen 46 en 48 zodat de hoeveelheid licht vallend door, of het doorzichtoppervlak van het paneel worden vergroot.

35 De achterste geleideschoenen 92, zichtbaar in figuur 4, liggen nabij de achterrand van het paneel 72 en een einde van de aandrijfkabels 62, 64 vormt een geheel daarmee 8591354 10 of is daaraan bevestigd. Een verplaatsing van de kabels 62 en 64 in voorwaartse of achterwaartse richting zal de achterste geleideschoenen 92 lineair langs de geleidesporen 44 en 46 doen verplaatsen, waardoor de schuifbeweging van 5 het dakpaneel 70 en de voorste geleideschoenen 90 tussen de open en gesloten standen in de dakopening 16 wordt verkregen.

Elk van de achterste geleideschoenen 92 is voorts voorzien van een dwarse boring 98 die een schroefdraadas 100 opneemt. 10 De einden van de schroefdraadas 100 steken uit tot voorbij de zijkanten van de achterste geleideschoenen 92. Een paar bevestigingselementen, zoals moeren 102 zijn op een einde van de as 100 geschroefd tegenover de achterste geleideschoen 92. Het andere einde van de as 100 is uitgevoerd met een 15 deel met verkleinde diameter 104 dat past in een nokspoor in een geleidesteun, zoals nog in het hiernavolgende te bespreken.

Figuur 6 toont een paar symmetrisch gevormde geleide-steunen 110, aangebracht aan de langsranden van de paneelcom-20 binaties 70 tussen de voorste en achterste geleideschoenen 90 en 92. Zoals in figuur 6 afgebeeld is de geleidesteun 110 via geschikte bevestigingselementen vastgezet aan de montagesteunen 85 en 86 die worden gedragen door de afdichting 74 van de dakpaneelcombinatie 70.

25 De geleidesteun 110 heeft eerste en tweede noksporen 112 en 114. Het eerste nokspoor 112 heeft een eerste hellend gedeelte 116 dat naar boven uitsteekt van een gebogen tweede deel 118. Een einde van de nokvolger 120 kan verschuiven binnen het eerste nokspoor 12. Het tweede nokspoor 114 30 helt langs de lengte ervan naar boven en heeft een open einde 115. De as 100 die uitsteekt uit de achterste geleideschoen 92 - zie figuur 4 - werkt samen met het tweede spoor 114 en beweegt daarlangs. Dit geeft een extra stabiliteit voor de dakpaneelcombinatie 70 tijdens de schuifbeweging 35 van het dakpaneel. Het tweede einde van de nokvolger 120 is scharnierend aangebracht op de as 100 - figuur 4 - ter verkrijging van de kantelactie voor de nokvolger 120.

8501354 11

Het tweede einde 122 van de nokvolger 120 wordt dus tijdens de verschuifbeweging van het dakpaneel in een horizontaal vlak gehouden. Het eerste einde 121 van de nokvolger 120 kantelt rond de as 100 resulterend in een kantelbeweging 5 van de geleiders 110 en de daarmee beweegbare dakcombinatie 70.

Deze kantelwerking is zichtbaar in figuur 7; deze figuur toont de dakpaneelcombinatie 70 in de bovenste, ventilatie-stand. Uitgaande van de geheel gesloten stand waarin de 10 voorste geleideschoenen 70 aanliggen tegen aanslagen 124 gevormd in het huis 20 zal een werking van de aandrijfmidde-len 56 een translatiebeweging teweeg brengen van de aandrijf-kabels en een beweging van de achterste geleideschoenen 92 naar de voorzijde van het voertuig of, gezien in figuur 157, naar links. De aandrijfkracht verkregen met de aandrijf-kabels heeft tot gevolg dat het eerste einde 121 van de nokvolger 120 naar boven beweegt in het gebogen deel 118 van het nokspoor 112 in de geleidesteun 110 terwijl de achterrand van de dakpaneelcombinatie 70, daarmee verbonden, 20 eveneens omhoog beweegt, waardoor de gehele dakpaneelcombinatie 70 kantelt om de voorste geleideschoenen 90.

Omkering van de aandrijfmotor 58 resulteert in een omgekeerde beweging waardoor de dakpaneelcombinatie 70 omlaag beweegt totdat deze in een vlak ligt met het oppervlak 25 van de stationaire dakconstructie van het voertuig.

De geleidesteunen 110 zijn voorts werkzaam voor het omlaag-bewegen van de achterranden van de dakpaneelcombinatie 70 tot onder de achterrand van de stationaire dakconstructie zodat het dakpaneel 70 naar achteren tot in de open stand 30 kan worden verschoven - zie figuur 8. Zoals deze figuur toont zal een bediening van de aandrijfmiddelen 56 voor het bewegen van de dakpaneelcombinatie 70 van de gesloten naar de open stand aanvankelijk tot gevolg hebben dat het eerste einde 21 van de nokvolger 120 beweegt langs het 35 nokspoor 112. Daar het tweede einde van de nokvolger 120 slechts een beweging in een horizontaal vlak kan uitvoeren zal scharnieren van de nokvolger 120 langs het tweede einde 85 31 -3 S 4

* '-V

12 122 de geleidesteun 110 en de achterrand van de daarmee verbonden dakpaneelcombinatie 20 naar beneden drukken om vrij te komen van de achterrand van de stationaire dakconstructie 14 van het voertuig zodat de dakpaneelcombinatie 5 70 onder het achterste stationaire dakdeel kan verschuiven.

De schuifdakcombinatie volgens de uitvinding vertoont nog andere kenmerken, zoals een waterholte 130 nabij de achterrand van het dakpaneel 72 die met het dakpaneel 72 meebeweegt en een besturingsmechanisme 132 dat de positie 10 van het beweegbare dakpaneel 72 waarneemt voor het besturen van de bewegingen van het dakpaneel 72 tussen de open en gesloten standen en tussen de gesloten en de opgekantelde ventilatorstand. Een meer gedetailleerde beschrijving daarvan is gegeven in de Amerikaanse octrooischriften 4.379.586 15 en 4.422. 687.

De uitvinding verschaft een nieuwe werkwijze voor het installeren van een modulaire schuifdakcombinatie in een voertuig met een opening in het dak. De schuifdakcombinatie kan gemakkelijk en snel op de stationaire dakconstructie 20 worden aangebracht. Door het aanvankelijk vastzetten van de versterkingsring aan het dakpaneelhuis voor het bevestigen van de versterkingsring aan de dakconstructie rond de randen van de dakopening wordt een uitgelijnde bevestiging van het beweegbare dakpaneel met de aangrenzende dakconstructie 25; verzekerd zonder ruimten of spleten tussen de randen van het dakpaneel en de aangrenzende randen van het voertuig.

85 0 1 3 5 4

Claims

1. Werkwijze voor het aanbrengen van een schuifdakcombina-tie, aangebracht op een huis op een stationaire dakconstructie van een voertuig met een opening in het dak daarvan welke open kan zijn en kan zijn afgesloten door het schuif- 5 dakpaneel, gekenmerkt door de stappen van het: - aanbrengen van een versterkingsring met een centrale opening en een vorm complementair aan de vorm van de dakopening aan het huis en - het daarna bevestigen van de versterkingsring aan de 10 randen van de voertuigdakconstructie rond de dakopening.

2. Werkwijze volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat men een afwerkingsring aanbrengt met een vorm complementair aan de vorm van de dakopening aan de versterkingsring tussen de voertuigdakconstructie en de randen van het dakpaneel. 8501554