NL8400654A - Aandrijfnaaf met meer versnellingen voor rijwielen. - Google Patents

Aandrijfnaaf met meer versnellingen voor rijwielen. Download PDF

Info

Publication number
NL8400654A
NL8400654A NL8400654A NL8400654A NL8400654A NL 8400654 A NL8400654 A NL 8400654A NL 8400654 A NL8400654 A NL 8400654A NL 8400654 A NL8400654 A NL 8400654A NL 8400654 A NL8400654 A NL 8400654A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
ratchet
hub
lock
steerable
drive
Prior art date
Application number
NL8400654A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Fichtel & Sachs Ag
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Fichtel & Sachs Ag filed Critical Fichtel & Sachs Ag
Publication of NL8400654A publication Critical patent/NL8400654A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62MRIDER PROPULSION OF WHEELED VEHICLES OR SLEDGES; POWERED PROPULSION OF SLEDGES OR SINGLE-TRACK CYCLES; TRANSMISSIONS SPECIALLY ADAPTED FOR SUCH VEHICLES
    • B62M11/00Transmissions characterised by the use of interengaging toothed wheels or frictionally-engaging wheels
    • B62M11/04Transmissions characterised by the use of interengaging toothed wheels or frictionally-engaging wheels of changeable ratio
    • B62M11/14Transmissions characterised by the use of interengaging toothed wheels or frictionally-engaging wheels of changeable ratio with planetary gears
    • B62M11/16Transmissions characterised by the use of interengaging toothed wheels or frictionally-engaging wheels of changeable ratio with planetary gears built in, or adjacent to, the ground-wheel hub

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Structure Of Transmissions (AREA)

Description

N.O. 32347 1
Aandrijfnaaf met meer versnellingen voor rijwielen.
De uitvinding heeft betrekking op een aandrijfnaaf met meer versnellingen met tenminste drie versnellingen voor rijwielen.
Uit het Amerikaanse octrooischrift 3.828.627 is een terugtraprem-naaf met drie versnellingen met een door klauwkoppelingen te schakelen 5 planeetdrijfwerk bekend. Een eerste klauwkoppeling is tussen het axiaal geleide holle wiel van het planeetdrijfwerk en een palvergrendeling aanwezig, waarvan de vrij draaibaar gelagerde paldrager pallen draagt die in voortdurende aangrijping met een palvertanding van de naafhuls staan. Door een axiaal klauwkoppelingsdeel van een tweede klauwkoppe-10 ling kan het aandrijforgaan van de drie-versnellingsnaaf afwisselend met het axiaal verschuifbare holle wiel of de planeetwieldrager van het planeetdrijfwerk gekoppeld worden. In de baan van het aandrijfmoment tussen de planeetdrager en de naafhuls is een palvrijloop aanwezig.
Bij een drie-versnellingsnaaf met de hierboven verduidelijkte kon-15 struktie moeten de klauwen van de beide klauwkoppelingen over verhoudingsgewijs grote axiale wegen verschoven worden. Dit vereist een verhoudingsgewijs grote axiale behoefte aan plaats voor het drijfwerk. Bovendien moeten bij de bekende drie-versnellingsnaaf koppelingsdelen die moment overdragen axiaal verschoven worden, hetgeen een overeenkomstig 20 stevige geleiding of dergelijke als voorwaarde heeft en verhoudingsgewijs gecompliceerde konstrukties vereist.
Uit het Duitse Offenlegungsschrift 29.40.841 is verder een vrij-loopnaaf met twee versnellingen voor een rijwiel bekend, waarbij het planeetdrijfwerk via een axiaal verschuifbaar geleide paldrager omge-25 schakeld kan worden. De paldrager draagt pallen van een palvrijloop, die in beide schakelstanden van de paldrager verend in een palvertanding van de naafhuls grijpen. De paldrager draagt verder pallen van een stuurbare palvergrendeling, die in een van beide schakelstanden in een palvertanding van de planeetwieldrager van het planeetdrijfwerk grijpen 30 en in de andere schakelstand door een axiaal zijdelings van de palvertanding bij de planeetwieldrager aanwezig uitlichtorgaan uit de palvertanding door heffen naar buiten gebracht worden.
Uit het Amerikaanse octrooischrift 3.809.195 is tenslotte een te-rugtrapremnaaf met drie versnellingen bekend, waarvan het planeetdrijf-35 werk overeenkomstig aan de drie versnellingsnaaf volgens het Amerikaanse octrooischrift 3.828.627 weer via klauwkoppelingen en palvrijlopen wordt gestuurd. Om het op de terugtrapreminrichting inwerkende terug-trapmoment onafhankelijk van de schakelstand van het planeetdrijfwerk 8400654 ί > 2 te maken, draagt het axiaal verschuifbare holle wiel van het planeet-drijfwerk pallen van een in de terugtraprichting blokkerende palvrij-loop, die de terugtrapreminrichting via het reducerend werkzame pla-neetdrijfwerk aandrijft.
5 Het is het doel van de uitvinding de axiale behoefte aan ruimte van het drijfwerk en de voor de sturing van het drijfwerk noodzakelijke koppelingsorganen van een tenminste drie versnellingen omvattende aan-drijfnaaf met meer versnellingen voorrijwielen te verkleinen. Bovendien moet de konstruktieve inspanning voor de naaf met meer versnellingen 10 worden verkleind.
De aandrijfnaaf met meer versnellingen volgens de uitvinding omvat een naafas, een aandrijforgaan dat tenminste een kettingwiel draagt en een van twee spaakflenzen voorziene naafhuls. De naafhuls en het aandrijf orgaan omsluiten een planeetdrijfwerk. Door stuurbare koppelings-15 organen kan het aandrijforgaan via naar keuze een van tenminste drie banen voor aandrijfmoment met de naafhuls gekoppeld worden. De drie banen voor aandrijfmoment hebben verschillende overbrengings- respectievelijk reduceerverhoudingen respectievelijk kunnen het aandrijforgaan direct met de naafhuls koppelen. De koppelings organen zijn via een axi- 20 aal ten opzichte van de naafas met de hand verschuifbare stuurinrich- ting te sturen. Tenminste een van de banen voor aandri jfmoment bevat een vrijloopkoppeling.
De verbetering van de uitvinding omvat dat elk van de stuurbare koppelingsorganen die de banen voor aandrijfmoment schakelt, als stuur-25 bare palvergrendeling uitgevoerd is. Elk van deze palvergrendelingen omvat een palvertanding, steeds tenminste een verend voorgespannen in de palvertanding grijpende pal en steeds een stuurorgaan. De axiaal verschuifbare stuurinrichting verschuift de pal en het stuurorgaan van elke palvergrendeling zodanig ten opzichte van elkaar in axiale rich-30 ting dat het stuurorgaan in een eerste onderlinge stand de pal voor de verende aangrijping in de bijbehorende palvertanding vrijgeeft en een tweede onderlinge stand uit de palvertanding naar buiten geheven houdt. De axiale schakelbaan tussen het stuurorgaan en de pal is kleiner dan de bij klauwkoppelingen van gebruikelijke soort aanwezige schakelweg.
35 Omdat alle koppelingsorganen als stuurbare palvergrendeling uitgevoerd zijn, is de axiale behoefte aan ruimte van naaf met meer versnellingen ondanks het aantal versnellingen verhoudingsgewijs gering. De stuuror-ganen zijn niet in de baan voor het overbrengen van het moment aangebracht en kunnen verhoudingsgewijs klein bemeten zijn, hetgeen de afme-40 tingen van de naaf met meer versnellingen en de konstruktieve inspan- 8400654 ' , i 3 ning verkleint.
In een voorkeursuitvoering is een eerste stuurbare palvergrende-ling in een baan van aandrijfmoment van het holle wiel naar de naafhuls aangebracht en is een tweede stuurbare palvergrendeling in een baan van 5 aandrijfmoment van het aandrijforgaan naar de planeetwieldrager aangebracht. Voor een aandrijfnaaf met drie versnellingen zijn doelmatiger-wijs bovendien twee bij voorkeur als palvrijlopen uitgevoerde vrijloop-koppelingen aanwezig zijn, waarvan een eerste vrijloopkoppeling in de baan voor aandrijfmoment vanaf het aandrijforgaan naar het holle wiel 10 aangebracht is en een tweede vrijloopkoppeling in de baan voor aandrijfmoment van de planeetwieldrager naar de naafhuls aangebracht is.
De stuurbare palvergrendeling en de eerste vrijloopkoppeling kunnen door het verplaatsen van de bijbehorende pallen in de omtreksrichting in hoofdzaak in een loodrecht op de as staand vlak aangebracht worden, 15 hetgeen axiaal zeer smalle drijfwerkkonstrukties mogelijk maakt.
De eerste stuurbare palvergrendeling is bij voorkeur zo uitgevoerd dat de paldrager daarvan samen met de pallen en de palvertanding daarvan die vast met een uitlichtorgaan voor de pallen verbonden is, axiaal ten opzichte van elkaar kunnen verschuiven. Het stuurorgaan van de 20 tweede stuurbare palvergrendeling is bij voorkeur ten opzichte van de palvertanding van deze palvergrendeling axiaal verschuifbaar. Op deze wijze kunnen de beide stuurbare palvergrendelingen, in het bijzonder bij axiaal overlappende plaatsing, onafhankelijk van elkaar vanuit een axiaal binnen de naafas verschuifbaar geleide stuurinrichting gestuurd 25 worden.
Doelmatigerwijs is de paldrager van de eerste stuurbare palvergrendeling samen met de palvertanding van de tweede stuurbare palvergrendeling tot een axiaal verschuifbare eenheid samengevoegd. Hier is het van voordeel gebleken indien de paldrager van de eerste palvergren-30 deling door het holle wiel van het planeetdrijfwerk gevormd wordt en de palvertanding van de tweede palvergrendeling op de planeetwieldrager aanwezig is. Het holle wiel en de planeetdrager zijn dan tot een gemeenschappelijke, axiaal verschuifbare eenheid samengevoegd.
Bij de laatstgenoemde uitvoeringsvormen kan de schakelveer van de 35 drljfwerknaaf tussen de naafas en de eenheid gespannen worden. Het stuurorgaan van de tweede palvergrendeling kan door een afzonderlijke veer voorgespannen worden, die eveneens gelijktijdig de axiaal ten opzichte van de naafas verschuifbare stuurinrichting, bijvoorbeeld een schuifblok met daaraan bevestigde schakelstang, axiaal voorspant.
40 De naaf met meer versnellingen volgens de uitvinding kan als vrij- 8 '· n 0 6 5 4 • i 4 loopaandrijfnaaf of als terugtrapremnaaf uitgevoerd zijn. Bij uitvoering als terugtrapremnaaf is, overeenkomstig aan bekende remnaven, de terugtrapreminrichting bij voorkeur met de planeetwieldrager gekoppeld. Om in elke schakelstand van de naaf met meer versnellingen de terug-5 trapremnaaf met een even groot blijvend terugtrapmoment te kunnen bedienen, is er bij voorkeur in voorzien dat het aandrijforgaan via twee in tegengestelde draairichtingen vergrendelende palvergrendellngen met de planeetwieldrager in aandrijvende verbinding staat. Een van de beide palvergrendelingen is stuurbaar, waarbij het doelmatigerwijs om de 10 hierboven verduidelijkte tweede stuurbare palvergrendeling gaat. Bij de andere palvergrendeling gaat het om een palvrijloop, waarvan de pallen doelmatigerwijs in het vlak dat loodrecht op de as staat van de tweede stuurbare palvergrendeling rondlopen, maar echter ten opzichte van de pallen van deze palvergrendeling met betrekking tot de hoek verplaatst 15 zijn. De bij voorkeur onverdraaibaar met de planeetwieldrager gekoppelde of daarop door vormen aangebrachte palvertanding is bij voorkeur voor de beide palvergrendelingen gemeenschappelijk.
De pallen van de stuurbare palvergrendeling zijn in axiale richting bij voorkeur langer dan de pallen van de in tegenover gestelde 20 richting werkzame palvrijloop. Het stuurorgaan van de palvergrendeling t kan bijgevolg slechts de pallen van de stuurbare palvergrendeling uit de palvertanding door heffen naar buiten brengen, terwijl de voor het overbrengen van het terugtrapmoment aanwezige pallen van de palvrijloop voor het voortdurend aangrijpen vrijgegeven zijn.
25 Bij de uitvoering van de hierboven verduidelijkte naaf met meer versnellingen als terugtrapremnaaf wordt het terugtrapremmoment direct van het aandrijforgaan op de planeetwieldrager en vandaar op de terugtrapreminrichting overgedragen. In zoverre bij deze uitvoering van het drijfwerk beide stuurbare palvergrendelingen uitgeschakeld zijn, wordt 30 het aandrijf moment in voorwaartse richting via een palvrijloop vanaf het aandrijforgaan op het holle wiel van het planeetdrijfwerk overgedragen en via een verdere palvrijloop van de planeetwieldrager op de naafhuls overgedragen. Bij het terugdraaien van het aandrijforgaan wordt de planeetwieldraaier in achterwaartse draairichting aangedreven, 35 waarmee eveneens, maar met verhoogd toerental het holle wiel in achterwaartse draairichting draait. Om te beletten dat de palvrijloop die de draairichting naar voren grendelt tussen het aandrijforgaan en het holle wiel de draaiende beweging naar achteren van het holle wiel blokkeert, is tussen deze palvrijloop en het holle wiel een klauwkoppeling 40 met draaispeling aangebracht. De draaispeling van de klauwkoppeling is 8400654 * 5 ά * zo groot dat het aandrijforgaan tot aan het grijpen van de terugtrap-reminrichting teruggedraaid kan worden voordat de pallen van het pal— drijfwerk dat in voorwaartse aandrijfrichting sperren, blokkeren.
Hieronder worden uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding aan de 5 hand van tekeningen nader verduidelijkt. Daarbij toont: figuur 1 een zijaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, van een vrij-loopaandrijfnaaf met drie versnellingen voor een rijwiel; figuur 2 een doorsnede-aanzicht van de aandrijfnaaf gezien langs de lijn II-II uit figuur 1; 10 figuur 3 een zijaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, van een ande re uitvoeringsvorm van een vrijloopaandrijfnaaf met drie versnellingen voor een rijwiel; figuur 4 een zijaanzicht van de aandrijfnaaf gezien langs de lijn IV-IV in figuur 3; 15 figuur 5 een zijaanzicht gedeeltelijk in doorsnede van een terug- trapremnaaf met drie versnellingen voor een rijwiel en figuur 6 een doorsnede-aanzicht van de remnaaf gezien langs de lijn VI-VI uit figuur 5.
De figuren 1 en 2 tonen een vrijloopaandrijfnaaf met drie versnel-20 lingen voor een rijwiel met een aan de einden van uitwendig schroefdraad voorziene naafas 1, waarop via een kogellager 3 een aandrijforgaan 5 draaibaar gelagerd is. Het aandrijforgaan 5 draagt onverdraai-baar een of meer kettingwielen, waarvan er een bij 7 met streeppuntlijnen aangegeven is. Verder is op de naafas 1 een naafhuls 13, voorzien 25 van twee spaakflenzen 9, 11, draaibaar gelagerd, die bij het aan de aandrijfzijde liggende einde daarvan via een kogellager 15 tegen het aandrijforgaan 5 steunt en bij het andere einde daarvan via een niet afgebeeld kogellager axiaal gefixeerd tegen de naafhuls 1 steunt. De naafhuls 13 omvat een eerste naafdeel 17 uit spuitgietwerk van lichtme-30 taal of dergelijke en een tweede uit staalplaat of dergelijke geperst naafdeel 19. Het naafdeel 17 heeft tussen de beide spaakflenzen 9, 11 een wezenlijk kleinere diameter dan het naafdeel 19, dat via een persverbinding vast met het naafdeel 17 verbonden is. Het naafdeel 19 omsluit samen met aandrijforgaan 5 een planeetdrijfwerk 21 op mechanisch 35 stabiele wijze. Bij de hierboven aangegeven naafhuls 13 zijn de bij het overdragen van aandrijfmoment belaste delen van de naafhuls op slijtvaste wijze van staal vervaardigd, terwijl de minder belaste delen van de naafhuls uit lichtmetaal bestaan om gewicht te besparen.
Het planeetdrijfwerk 21 omvat een in de naafas 1 gesneden of on-40 verdraaibaar daarvan bevestigd zonnewiel 23, een ten opzichte van de 8400654 4 « 6 naafhuls 13 om de naafas 1 draaibaar van binnen vertand hol wiel 25 en een om te de naafas 1 draaibare planeetwieldrager 27 met zich evenwijdig aan de naafas 1 uitstrekkende assen 29, waarop met het zonnewiel 23 en met het holle wiel 25 kammende planeetwielen 31 draaibaar gelagerd 5 zijn.
De planeetwieldrager 27 en het holle wiel 25 zijn door een ring-schijf 33 axiaal onderling ten opzichte van elkaar gefixeerd en als eenheid in de asrichting van de naafas 1 verschuifbaar. Op de zijde die axiaal naar het aandrijforgaan 5 toegekeerd is, is op het holle wiel 25 10 een paldrager 35 van een in de voorwaartse aandrijfrichting van het holle wiel 25 grendelende, eerste stuurbare palvergrendeling 37 door vormen aangebracht. De paldrager 37 draagt onder invloed van een ring-veer 39 radiaal naar buiten zwenkende pallen 41, die in een palvertan-ding 43 van de naafhuls 13 kunnen grijpen. Op de axiaal van het aan-15 drijforgaan 5 afgewende zijde van de palvertanding 43 draagt de naafhuls 13 een ringvormig schuin uitlichtorgaan 45, via welke de grendel-pallen 41 uit de palvertanding 43 door heffen uitgenomen kunnen worden. De figuren 1 en 2 tonen de grendelpallen 41 in de naar buiten gebrachte stand. De pallen 41 van de palvergrendeling 37 worden voor de aangrij-20 ping in de palvertanding 43 vrijgegeven indien het holle wiel 25 uit de in figuur 1 afgebeelde stand naar rechts naar het aandrijforgaan 5 toe verschoven wordt.
Een tweede stuurbare palvergrendeling 47 is in de baan van aan-drijfmoment van het aandrijforgaan 5 naar de planeetwieldrager 27 aan-25 gebracht. Deze omvat op het aandrijforgaan 5 gelagerde pallen 49, die onder invloed van een ringveer 51 radiaal naar binnen in een uitwendig vertande grendelpalvertanding 53 van een ten opzichte van aandrijforgaan 5 axiaal staand ringaanzetstuk 55 van de planeetwieldrager 27 aanwezig zijn. De pallen 49 van de palvergrendeling 47 zijn via een axiaal 30 op de naafas 1 verschuifbaar geleide stuurschijf 57 te besturen. De stuurschijf 57 draagt bij de buitenrand daarvan een ringvormig schuin uitlichtorgaan 59, waarmee deze de pallen 49 zoals in de figuren 1 en 2 afgeheeld is, uit de palvertanding 53 door heffen nemen kan. Indien de stuurschijf 51 in figuur 1 naar rechts naar het aandrijforgaan 5 toe 35 verschoven wordt, dan komen de pallen 49 voor het aangrijpen in de palvertanding 53 voor het overdragen van het voorwaartse aandrijfmoment vrij.
Zoals het meest duidelijk uit figuur 2 blijkt, draagt het aandrijforgaan 5 in de omtreksrichting ten opzichte van de pallen 49 ver-40 sprongen verdere pallen 61 van een in voorwaartse aandrijfrichting van 8400654 - ' 7 het aandrijforgaan 5 met het holle wiel 25 koppelende palvrijloop 63. De pallen 61 worden door een ringveer 65 radiaal naar buiten gezwenkt en grijpen in een palvertanding 67 bij de binnenmantel van het aanzetst uk 35 van de paldrager van het holle wiel 25.
5 Een verdere palvrijloop 69 is op de axiaal van het aandrijforgaan 5 afgewende zijde van de planeetwieldrager 27 aangebracht. De palvrijloop 69 draagt in voorwaartse aandrijfrichting het moment van de planeetwieldrager 27 op de naafhuls 13 over een heeft op de planeetwieldrager 27 radiaal naar buiten verend voorgespannen pallen 71, die in 10 een palvertanding 73 bij de binnenmantel van de naafhuls 13 grijpen. De pallen 71 fixeren in axiale richting samen met de ringschijf 33 het holle wiel 25 aan de planeetwieldrager 27.
De planeetwieldrager 27 en zo het holle wiel 25 worden door een schroefdrukveer 77 die de naafas 1 omgeeft axiaal naar het aandrijfor-15 gaan 5 toe voorgespannen. De veer 77 is hierbij aan de van het aandrijforgaan 5 axiaal afgekeerde zijde tussen de planeetwieldrager 27 en een in de naafas 1 aangebrachte horgring 79 gespannen. Een op de van het aandrijforgaan verwijderde zijde van het zonnewiel 23 op de planeetwieldrager 27 door vormen aangebrachte aanslagschouder 81 begrenst 20 de axiale baan van de planeetwieldrager 27 in een stand, waarin de pallen 41 van de palvergrendeling 37 vrij in de bijbehorende palvertanding 43 kunnen grijpen. Het zonnewiel 23 is in axiale richting zo breed bemeten dat de planeetwielen 31 in elke stand van de planeetwieldrager 27 met het zonnewiel 23 kammen. Een tweede schroefdrukveer 83 die de naaf-25 as 1 omgeeft is tussen de kopse zijde van het zonnewiel 23 die axiaal naar het aandrijforgaan 5 toegekeerd is en de stuursehijf 57 aangebracht en spant de stuursehijf 57 in de stand voor waarin de pallen 49 voor aangrijping in de palvertanding 53 vrijgegeven worden.
Voor het sturen van de palvergrendeling 37 en 47 is in een sleuf 30 85 van de naafas 1 een schuifblok 87 axiaal verschuifbaar geleid. Het schuifblok 87 bevindt zich op een in een axiale boring 89 van de naafas 1 axiaal verschuifbaar geleide schakelstang 91, waarvan het einde 93 dat van het schuifblok verwijderd is uit de naafas 1 naar buiten steekt. De schakelstang 91 en daarmee het schuifblok 87 kunnen door een 35 op niet nader afgeheelde wijze aan de naafas 1 bevestigde omkeerhefboom 69 via een trekkabel 97 of dergelijke met de hand tussen drie vooraf bepaalde, de schakelstanden van de drie versnellingsnaaf bepalende, standen versteld worden.
De figuren 1 en 2 tonen de drie versnellingsnaaf bij ingeschakelde 40 "bergversnelling", waarin het planeetdrijfwerk 21 het aandrijftoerental ' 8400654 4 * 8 van de naafhuls 13 ten opzichte van het aandrijftoerental van het aan-drijforgaan 5 verkleint. Bij ingeschakelde bergversnelling houdt de om-keerhefboom 95 via de schakelstang 91 en het schuifblok 87 de schakel-schijf 57 en daarmee de planeetwieldrager 27 en het holle wiel 25 tegen 5 de kracht van de veren 77 en 83 in in een stand waarin de pallen 49 respectievelijk 41 van de stuurbare palvergrendelingen 47 en 37 uit de toegevoegde palvertandingen 53 respectievelijk 43 gehouden worden. De baan voor aandrijfmoment in de berversnelling verloopt van het ketting-wiel 7 via het aandrijforgaan 5, de palvrijloop 63, het holle wiel 25, 10 de op het zonnewiel 23 steunende planeetwielen 31 naar de planeetwieldrager 27 en van daar via de palvrijloop 69 naar de naafhuls 13. Het holle wiel 25 draait hierbij met het toerental van het aandrijforgaan 5, terwijl de naafhuls 13 met het lagere toerental van de planeetwieldrager 27 draagt.
15 Indien de schakelstang 91 via de omkeerhefboom 95 in een middelste stand bewogen wordt, dan is de "directe" versnelling respectievelijk "normale versnelling" van de drie versnellingsnaaf ingeschakeld. In deze stand ligt de aanslagschouder 81 van de planeetwieldrager 27 tegen de kopse zijde van het zonnewiel 23 die van het aandrijforgaan verwij-20 derd is en geeft het schuine uitlichtorgaan 45 de pallen 41 van de palvergrendeling 37 voor de aangrijping in de palvertanding 43 vrij. De stuurschijf 57 van de tweede palvergrendeling 47 houdt de pallen 49 uit de palvertanding 53. De baan van moment in de normale versnelling verloopt dan van het kettingtandwiel 7 via het aandrijforgaan 5, de pal-25 vrijloop 63 en de stuurbare palvergrendeling 37 evenwijdig aan het pla-neetdrijfwerk 21 rechtstreeks naar naafhuls 13. De naafhuls 13 roteert zo met het toerental van het aandrijforgaan 5.
Indien de omkeerhefboom 95 een verdere schakelstap vrijgegeven wordt, dan beweegt de veer 83 de schakelschijf 57 naar het aandrijfor-30 gaan 5 toe uit de bewegingsbaan van de pallen 49 van de tweede stuurbare palvergrendeling 47. De pallen 49 worden hierbij voor het aangrijpen in de palvertanding 53 vrijgegeven. De pallen 41 van de palvergrendeling 37 kunnen zoals hiervoor vrij in de palvertanding 43 grijpen. In deze stand bevindt de drie versnellingsnaaf zich in de "hoge versnel-35 ling”, waarin het planeetdrijfwerk 21 het aandrijftoerental van de naafhuls 13 ten opzichte van het aandrijftoerental van het aandrijfor-gaan 5 verhoogt. De baan van moment van de hoge versnelling verloopt vanaf het kettingtandwiel 7 via het aandrijforgaan 5, de palvergrendeling 47, de planeetwieldrager 27, de op het zonnewiel 23 steunende pla-40 neetwielen 31 naar het holle wiel 25 en vandaar via de palvergrendeling 8400654 9 37 naar de naafhuls 13. Omdat het holle wiel 25 met een hoger toerental draait dan de planeetwieldrager 27 haalt de palvertanding 73 van de palvrijloop 69 de op de planeetwieldrager 27 bevestigde pallen 71 in.
De palvergrendelingen 37, 47 en de palvrijloop 63 zijn, radiaal 5 gezien, boven elkaar aangebracht en overlappen elkaar in axiale richting. De pallen van radiaal op elkaar volgende vergrendelingen zijn hierbij in de omtreksrichting uit plaatsoverwegingen ten opzichte van elkaar verplaatst. In het geheel is de axiale behoefte aan ruimte van het drijfwerk verhoudingsgewijs klein, zodat de buitenomtrek van de 10 drie versnellingsnaaf slechts weinig van de buitenomtrek van gebruikelijke vrijloopnaven bij sportrijwielen verschilt. De in axiale richting korte konstruktiewijze van het drijfwerk ontstaat eveneens door de wijze van sturing van de palvergrendelingen 37, 47. Om de verschillende banen van aandrijfmoment te kunnen schakelen, hoeven de pallen en pal-15 vertandingen over de hele axiale breedte van de pallen ten opzichte van elkaar verschoven worden, zoals in bij gebruikelijke klauwkoppelingen noodzakelijk is. De drie versnellingsnaaf heeft aan verhoudingsgewijs weinig onderdelen voldoende, die veelal bovendien verhoudingsgewijs eenvoudig te vervaardigen zijn. Bijvoorbeeld kan de binnenvertanding 20 van het holle wiel 25 die met de planeetwielen 31 kamt gelijktijdig met de palvertanding 43 vervaardigd worden, indien de tandkop van de ver-tanding van het holle wiel enigszins ingekort wordt en tenminste elke tweede tand in de omgeving van de palvertanding 43 wordt weggelaten.
Tot slot wordt nog vermeld dat op het aandrijforgaan 5 een afdek-25 ring 99 tegen slot is bevestigd, die de lagersppleet naar de naafhuls 13 afdekt. Het in de figuren 1 en 2 niet nader afgeheelde kogellager dat weg ligt van het aandrijforgaan kan een stalen lagerschaal met ko-gelloopbanen omvatten.
De figuren 3 en 4 tonen een andere uitvoeringsvorm van een vrij-30 loopaandrijfnaaf met drie versnellingen voor een rijwiel, die zich van de drie versnellingsnaaf uit figuur 1 en 2 slechts door het soort stuurinrichting daarvan, die voor het sturen van de stuurbare palver-grendeling aanwezig is, onderscheidt. Delen van de drie versnellingsnaaf uit figuur 3 en 4 die met de delen van de drie versnellingsnaaf 35 uit figuur 1 en 2 overeenkomen, zijn met verwijzingscijfers die 100 groter zijn aangegeven. Voor het verduidelijken van deze delen wordt naar de bechrijving van figuur 1 en 2 verwezen. Delen met dezelfde functies die echter met betrekking tot de stuurinrichting konstruktief anders uitgevoerd zijn zijn bovendien van de letter a voorzien.
40 De schroefdrukveer 177a die met de schroefdrukveer 77 uit figuur 1 84 0 0 8 5 4.' 10 en 2 overeenkomt is op de zijde van het zonnewiel 123 die axiaal naar het aandrijforgaan 105 toegekeerd is, aangebracht. De veer 177a wordt enerzijds bij de kopse zijde van het zonnewiel 123 die bij het aan-drijforgaan ligt ondersteund en wordt anderzijds bij een naar de naafas 5 toe radiaal uitstekende kraag 155b van het ringvormige aanzetdeel 155a van de planeetwieldrager 127a ondersteund. De tweede schroefdrukveer 183a is in de axiale boring 189a van de naafas 101 aangebracht en omgeeft de stuurstang 191a. De veer 183a is tussen een kop 193a die het axiale buitenste einde van de stuurstang 191a vormt, en een kraag 189b 10 van de naafas 101 die aan de zijde van het zonnewiel ligt, ingespannen. De veren 177a en 183a spannen de planeetwieldrager 127a respectievelijk de schakelstang 191a en daarmee het schuifblok 187a naar het aandrijf-orgaan 105 toe, voor.
De stuurschijf 157a die de palvergrendeling 147 stuurt, is ring-15 vormig uitgevoerd en draagt bij de binnenomtrek daarvan neuzen 157b, die de stuurschijf 157a in radiaal zich bij de kopse zijde bevindende sleuven van het schuifblok 187a axiaal en radiaal fixeren. In de om-treksrichting van de naafas 101 worden de neuzen 157b door een axiaal op de naafas 101 verschuifbare huls 175 gefixeerd. De huls 175 heeft, 20 zoals figuur 4 het meest duidelijk toont, axiale sleuven 175a, die in axiale richting voorbij de neuzen 157b steken. De axiale lengte van de huls 175 is zo gekozen, dat deze de neuzen 157b in elke axiale stand van het schuifblok 170a fixeert. Anderzijds vormt de huls 175 een aan-slagdeel, dat in de normale versnelling en in de hoge versnelling van 25 de drie versnellingsnaaf de axiale slag van de planeetwieldrager 127a begrenst, doordat enerzijds de kraag 155b die zich aan de zijde van het aandrijforgaan bevindt en anderzijds de lagerconus 103a van het kogellager 103 tegen de huls 175 aanslaan. De sleuven 175a van de huls 175 zijn in axiale richting zo lang bemeten dat het schuifblok 187a voorbij 30 de normale stand in de stand van de hoge versnelling, die aan het aandrijforgaan 105 grenst, kan bewegen.
De figuren 5 en 6 tonen een terugtraprem met drie versnellingen voor een rijwiel die zich in hoofdzaak van de drie versnellingsnaaf uit de figuren 3 en 4 onderscheidt door slechts de voor de terugtrapremin-35 richting en de sturing daarvan noodzakelijke delen onderscheidt. Delen die met betrekking tot de functie hetzelfde als overeenkomstige delen van de drie versnellingsnaven uit de figuren 1 tot en met 4 zijn, zijn in de figuren 5 en 6 met ten opzichte van de figuren 1 en 2 met 200 vergrote verwijzingscijfers respectievelijk ten opzichte van de figuren 40 3 en 4 met 100 vergrote verwijzingscijfers aangegeven. Ter verduidelij- 8400654 11 king wordt naar de beschrijving van de figuren 1 tot en met 4 verwezen. Indien de delen door de terugtrapremfunctie zich slechts met betrekking tot de kónstruktieve vormgeving daarvan maar niet met betrekking tot de werking daarvan van delen uit de figuren 1 tot en met 4 onderscheiden, 5 zijn deze weer met een letter a aangegeven.
De remnaaf heeft aan de zijde van het planeetdrijfwerk 221, die axiaal van het aandrijforgaan 205 afgekeerd is een terugtrapreminrich-ting 301. De terugtrapreminrichting 301 omvat een in hoofdzaak cilindrische, radiaal te spreiden, eventueel in omtreksrichting meer delen 10 omvattende, de naafas 201 omsluitende remmantel 303, waarvan de axiale einden tegen de schuine vlakken van axiaal naar elkaar toe toelopende remconussen 305 respectievelijk 307 ondersteund zijn. De remconus 305 bevindt zich op de naafas 201 en draagt onverdraaibaar een remstang 309 die het remreactiemoment op het rijwielframe afvoert. De remconus 305 15 vormt gelijktijdig een lagerconus voor een kogellager 311 dat de lagerhuis 313 lagert. Op de remmantel 303 zijn door vormen geleidingsneuzen 313 aangebracht, die in axiale sleuven 305 van de remconus 305 grijpen en de remmantel 303 onverdraaibaar maar axiaal en radiaal beweegbaar geleiden.
20 De remconus 307 is op een schroefdraad 317 van een draaibaar op de naafas 201 gelagerde van schroefdraad voorziene huls 319 geschroefd. De van schroefdraad voorziene huls 319 is via asaanzetstukken 321 van de assen 229a van de planeetdrager 227 die de planeetwielen 321 dragen, onverdraaibaar met de planeetwieldrager 227a aangekoppeld. De draaiende 25 beweging van de remconus 307 ten opzichte van de vast op de naafas zijnde remmantel 303 wordt door een onverdraaibaar op de remmantel 303 vastgehouden stropveer 323 door wrijving geremd. Indien de planeetwieldrager 227a en zo de van schroefdraad voorziene huls 319 in voorwaartse rotatierichting aangedreven worden, dan wordt de remconus 307 tegen de 30 planeetwieldrager 227a geschroefd en wordt de terugtraprem losgenomen. Indien de planeetwieldrager 227a in de terugtrapdraairichting aangedreven wordt, dan drijft de remconus 307 de remmantel 303 radiaal naar buiten tegen de cilindrische binnenmantel van de naafhuls 303a.
In tegenstelling tot de versnellingsnaveu met meer versenllingen 35 uit de figuren 1 tot en met 4 zitten de pallen 271 van de palvrijloop 269a niet direct op de planeetwieldrager, maar op de remconus 307, die zich echter bij het overdragen van het aandrijf moment in voorwaartse draairichting onverdraaibaar op de planeetwieldrager 227a schroeft.
Om het via het kettingwiel 207 opgebrachte terugtrapmoment in een 40 van de stand van de versnelling van de drie versnellingsnaaf onafhanke- 8400654 r 12 lijk remmoment te kunnen omzetten, is in de baan van het overdragen van moment tussen het aandrijforgaan 205 en de planeetwieldrager 227a een in de terugtrapdraairichting vergrendelende verdere palvrijloop 325 aanwezig. De palvrijloop 325 heeft, zoals figuur 6 het meest duidelijk 5 toont, op het aandrijforgaan 205 gelagerde, tegenover gesteld aan de pallen 249 gerichte pallen 327, die eveneens in de palvertanding 253a aangrijpen, die in het buisaanzetstuk 225a van de planeetwieldrager 227a aanwezig is. De palvertanding 253a is voor dit doeleinde met ten opzichte van elkaar tegengesteld zijnde grendeltandflanken uitgerust.
10 De pallen 327 zijn axiaal buiten de bewegingsslag van de stuurschijf 257a aangebracht, zodat deze in elke schakelstand van de drie versnel-lingsnaaf verend voorgespannen in de palvertanding 253a kunnen aangrijpen. De pallen 327 zijn voor dit doeleinde in axiale richting korter uitgevoerd dan de pallen 249. De ringveer 251 kan gemeenschappelijk 15 voor de verende voorspanning van de pallen 327 en de pallen 249 gebruikt worden.
Het terugtrapdraaimoment van het aandrijforgaan wordt in elke ver-sne11ingsstand van de drie versnellingsnaaf via de palvrijloop 327, de planeetwieldrager 227a, de remhuls 319 en het schroefdraad 317 op de 20 remconus 307 overgedragen. De remconus 307 wordt door het terugtrapdraaimoment axiaal naar de remconus 315 toegeschoven, waardoor de rem-mantel 303 radiaal verbreed wordt.
Bij de terugtrapdraaibeweging van de planeetwieldrager 227a wordt eveneens het holle wiel 225 in terugwaartse draairichting bewogen. Het 25 holle wiel 225 draait met een hoger toerental dan het aandrijforgaan 205 en zou, omdat deze de op het aandrijforgaan 205 aangebrachte pallen 261 van de palvrijloop 263 in de vergrendelingsrichting inhaalt, de verdere draaibeweging van het aandrijforgaan 205 in de terugwaartse draairichting kunnen blokkeren. Om dit binnen de bedieningsdraaihoek 30 van de terugtrapinrichting 301 te beletten, is de paldrager 235a, die de palvertanding 267 van de palvrijloop 263 draagt, via een klauwkoppe-ling 329 onverdraaibaar met het holle wiel 225 maar met een bepaalde draaispeling gekoppeld. De draaispeling is zo bemeten dat deze rekening houdend met de overbrenging van het planeetdrijfwerk 221 ongeveer met 35 de voor het bedienen van de terugtrapreminrichting 301 noodzakelijke draaihoek van de van schroefdraad voorziene huls 319 overeenkomt. Indien de toerentalverhouding tussen planeetwieldrager 227a en het holle wiel 225 ongeveer 3:4 bedraagt, dan ijlt het holle wiel 225 bij een omwenteling van de planeetwieldrager 227a ongeveer 1/3 omwenteling voor.
40 Daarom is het voldoende indien de klauwkoppeling 329 een draaispeling 8400654 13 vaa ongeveer 40 graden heeft voor een axiale baan van de remconus 307 van ongeveer 5 mm*
In tegenstelling tot de drie versnellingsnaven uit de figuren 1 tot en met 4, is bij de terugtrapremnaaf van de figuren 5 en 6 het hol-5 le wiel 225 niet axiaal verschuifbaar geleid. De planeetwieldrager 227a is in tegendeel via de ringschijf 233 slechts met de paldrager 235a tot een axiaal beweegbare eenheid verbonden. Niet verder afgeheeld is een variant van de terugtrapnaaf , waarbij eveneens het drievormige aanzet-stuk 225a via een klauwkoppeling of dergelijke onverdraaibaar maar axi-10 aal verschuifbaar naar de axiaal vaste planeetwieldrager 227a verschuifbaar is. De voor de sturing van de palvergrendeling 237 gebruikte, axiaal verschuifbare eenheid bestaat dan uit het ringvormige aan-zetstuk 255a, de ringschijf 233 en de paldrager 235a, terwijl het pla-neetdrljfwerk 221 axiaal vast aangebracht is.
15 In principe kan de aan de hand van de figuren 1 tot en met 4 ver duidelijkte sturing van de banen van het moment van de drieversnel-lingsnaaf eveneens bij de terugtrapreminrichting uit figuren 5 en 6 gebruikt worden. Om in de terugtrapdraairichting het blokkeren van het planeetdrijfwerk door in grendelrichting ingehaalde pallen op gewaar-20 borgde wijze te kunnen uitsluiten, kan de sturing eveneens als volgt gewijzigd worden. Het schuine uitlichtorgaan 245a van de eerste stuurbare palvergrendeling 237 is zo bemeten, dat de pallen 241 zowel in de bergversnellingsstand die van het aandrijforgaan verwijderd is als ook in de normale versnellingsstand uit de palvertanding 243 gehouden wor-25 den. De palvrijloop 263 is eveneens als stuurbare palvergrendeling uitgevoerd, waarbij op de zijde van de palvertanding 267 die axiaal van het aandrijforgaan 205 afgewend is, een schuin uitlichtorgaan 337 vast op de paldrager 235a aangebracht is, die de pallen 261 in de normale versnellingsstand en de hoge versnellingsstand van de planeetwieldrager 30 227a die aan het aandrijforgaan 205 grenst uit de bijbehorende palver tanding 267 houden. De palvergrendeling 237 wordt slechts in de hoge versnellingsstand voor de aangrijping van de pallen 241 daarvan in de palvertanding 243 vrijgegeven, terwijl de palvergrendeling 247 zowel in de normale versnellingsstand als ook in de hoge versnellingsstand in de 35 baan van het moment geschakeld is. In de bergversnellingsstand loopt de weg van het moment vanaf het kettingtandwiel 207 via het aandrijforgaan 205, de stuurbare palvergrendeling 263, het holle wiel 225, de planeetwieldrager 227a en de remconus 307 via de palvrijloop 269a naar de naafhuls 213a. De palvergrendelingen 237 en 247 zijn uitgeschakeld.
40 In de normale versnellingsstand loopt de baan van het draaimoment 8400554

Claims (24)

  1. 5 In de hoge versnelling loopt de voorwaartse baan van het aandrijf- moment van het kettingwiel 207 via het aandrijforgaan 205, de palvergrendeling 247, de planeetwieldrager 227a naar het holle wiel 225 en vandaar via de palvergrendeling 237 naar de naafhuls 213a. De palvergrendeling 263 is uitgeschakeld, terwijl de pallen 207a van de palvrij-10 loop 269a door de palvertanding 273 ingehaald worden. De hierboven verduidelijkte schakelvorm van de drie versnellings-naaf kan vanzelfsprekend eveneens bij vrijloopnaven van het aan de hand van de figuur 1 tot en met 4 beschreven soort gebruikt worden. Het voordeel van deze drijfwerkkonstruktie is dat deze gemakkelijk te scha-15 kelen is en bij het gebruik van terugtrapremnaven de terugtrapremin-richting steeds gebruiksklaar is, zonder dat de terugtrapwegen afhankelijk van de versnellingsstand veranderen. 8400654 ♦ CONCLUSIES»
  2. 1. Aandrijfnaaf met meer versnellingen met tenminste drie versnellingen voor rijwielen, omvattende a) een naafas (1; 101; 201), 5 b) een draaibaar op de naafas gelagerd, tenminste een kettingtand- wiel (7; 107; 207) dragend aandrijforgaan (5; 105; 205), c) een enerzijds op de naafas en anderzijds op het aandrijforgaan draaibaar gelagerde naafhuls (13; 113; 213) die twee spaakflenzen (9, 11; 109, 111; 209, 201) draagt, 10 d) een door de naafhuls en het aandrijforgaan omsloten planeet- drijfwerk (21; 121; 221) met een onverdraaibaar om de naafas aangebracht uitwendig vertand zonnewiel (23; 123; 223), een op de naafas ten opzichte van de naafhuls draaibaar, inwendig vertand hol wiel (25; 125a; 225a), een om de naafas ten opzichte van de naafhuls draaibare 15 planeetwieldrager (27; 127a; 227a) en tenminste een met het zonnewiel en het holle wiel kammende, draaibaar op de planeetwieldrager gelagerd planeetwiel (31; 131; 231), e) stuurbare koppelingsorganen (37, 47; 137, 147; 237, 247, 263), die het aandrijforgaan naar keuze via een van de tenminste drie banen 20 van aandrijfmoment met de naafhuls koppelen, waarbij een eerste van de banen van het aandrijfmoment van het aandrijforgaan via het holle wiel naar de planeetdrager en vandaar naar de naafhuls leidt, een tweede van de banen van het aandrijfmoment van het aandrijforgaan evenwijdig aan het planeetdrijfwerk naar de naafhuls leidt en een derde van de banen 25 van het aandrijfmoment van het aandrijforgaan via de planeetwieldrager naar het holle wiel en vandaar naar de naafhuls leidt, f) een axiaal ten opzichte van de naafas met de hand verschuifbare stuurinrichting (87, 91, 95; 187a, 191a, 195; 287a, 291a, 295) voor het sturen van de koppelingsorganen, 30 g) een vrijloopkoppeling (69; 169; 269a) in tenminste een van de banen van het aandrijfmoment, met het kenmerk, dat elk van de stuurbare koppelingsorganen die de wegen van het aandrijfmoment schakelen, als stuurbare palvergrendeling (37, 47; 137, 35 147; 237, 247, 263) met steeds een palvertanding (43, 53; 143, 153; 243, 253a, 267), steeds tenminste een in de palvertanding verend voorgespannen grijpende pal (41, 49; 141, 149; 241, 249, 261) en steeds een stuurorgaan (45, 57; 145, 157a; 245a, 257a, 337) uitgevoerd is en dat door de stuurinrichting de pal respectievelijk pallen en het stuuror-40 gaan van elke palvergrendeling ten opzichte van elkaar zodanig axiaal 8400654 •v 4. verschuifbaar zijn dat het stuurorgaan in een eerste onderlinge stand de pal respectievelijk pallen voor de verende aangrijping in de palver-tanding vrijgeeft en in een tweede onderlinge stand uit de palvertan-ding door heffen kan houden.
  3. 2. Aandrijfnaaf met meer versnellingen volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een eerste stuurbare palvergrendeling (37; 137; 237) in een baan van aandrijfmoment van het holle wiel (25; 125a; 225a) naar de naafhuls (13; 113; 213a) aangebracht is en een tweede stuurbare palvergrendeling (47; 147; 247) in een baan voor aandrijfmoment van het 10 aandrijforgaan (5; 105; 205) naar de planeetwieldrager (27; 127a; 227a) aangebracht is.
  4. 3. Aandrijfnaaf met meer versnellingen volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de palvertanding (43; 143; 243) en een de pal respectievelijk pallen (41; 141; 241) dragende paldrager (35; 135; 235a) van 15 de eerste stuurbare palvergrendeling (37; 137; 237) door de stuurinrichting (87, 91, 95; 187a, 191a, 195; 287a, 291a, 295) ten opzichte van elkaar axiaal verschuifbaar zijn en dat het stuurorgaan als axiaal zijdelings van de palvertanding aangebracht, axiaal vast met deze verbonden schuin uitlichtorgaan (45; 145; 245a) uitgevoerd is.
  5. 4. Aandrijfnaaf met meer versnellingen volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het holle wiel (25; 125; 225) axiaal verschuifbaar is en als paldrager (35; 135; 235a) voor de pal respectievelijk pallen (41; 141; 241) van de eerste stuurbare palvergrendeling (37; 137; 237) uitgevoerd is en dat het schuine uitlichtorgaan (45; 145; 245a) en de 25 palvertanding (43; 143; 243) vast op de naafhuls (13; 113; 213a) aangebracht zijn.
  6. 5. Aandrijfnaaf met meer versnellingen volgens een van de conclusies 2 tot en met 4, met het kenmerk, dat het stuurorgaan (57; 157a; 257a) van de tweede stuurbare palvergrendeling (47; 147; 247) een 30 schuin ringvormig uitlichtorgaan (59; 159; 259) omvat en door de stuurinrichting (87, 91, 95; 187a, 191a, 195; 287a, 291a, 295) ten opzichte van de naafas (1; 101; 201) verschuifbaar is.
  7. 6. Aandrijfnaaf met meer versnellingen volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de palvertanding (53; 153; 253a) van de tweede stuur- 35 bare palvergrendeling (47; 147; 247) als uitwendige palvertanding van een onverdraaibaar met de planeetwieldrager (27; 127; 227a) verbonden ringdeel (55; 155a; 255a) uitgevoerd is en het aandrijforgaan (5; 105; 205) als paldrager van de pal respectievelijk pallen (49; 149; 249) van de tweede stuurbare palvergrendeling uitgevoerd is.
  8. 7. Aandrijfnaaf met meer versnellingen volgens een van de conclu- 8400854 sies 2 tot en met 6, met het kenmerk» dat de eerste stuurbare palver-grendeling (37; 137; 237) een in de baan van het aandrijfmoment aange-' bracht onverdraaibaar met het holle wiel (25; 125; 225) verbonden, axiaal ten opzichte van de naafas (1; 101; 201), verschuifbaar vergrendel-5 deel (35, 41; 135, 141; 235a, 241) omvat, dat de tweede stuurbare pal-vergrendeling (47; 147; 247) eveneens een in de baan van het draaimo- « ment aangebrachte, onverdraaibaar met de planeetwieldrager (27; 127a; 227a) verbonden, axiaal ten opzichte van de naaf verschuifbaar grendel-deel (53; 153a; 253a) omvat en dat de grendeldelen tot een via de 10 stuureenheid (87, 91, 95; 187a, 191a, 195; 287a, 291a, 295) gemeenschappelijk axiaal verschuifbare eenheid verbonden zijn.
  9. 8. Aandrijfnaaf met meer versnellingen volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het holle wiel (25; 125) en de planeetwieldrager (27; 127a; 227a) vast met de grendeldelen (35, 41 respectievelijk 53; 135, 15 141 respectievelijk 153a; 253a) verbonden zijn en als eenheid via de stuurinrichting (87, 91, 95; 187a, 191a, 195; 287a, 291a, 295) axiaal verschuifbaar zijn.
  10. 9. Aandrijfnaaf met meer versnellingen volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de eenheid via een veer (77; 177a; 277a) in de 20 richting van het vrijgeven van de aangrijping van de pal van de eerste palvergrendeling (37; 137; 237) axiaal voorgespannen is.
  11. 10. Aandrijfnaaf met meer versnellingen volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat in een stand die het aangrijpen van de pallen mogelijk maakt van de eerste stuurbare palvergrendeling (37; 137; 237) een aan- 25 slagdeel (81; 175; 275) de bewegingsslag van de eenheid begrenst en dat het stuurorgaan (57; 157a; 257a) van de tweede stuurbare palvergrendeling (47; 147; 247) onafhankelijk van de eenheid voorbij de door het aanslagdeel begrensde stand axiaal verschuifbaar is.
  12. 11. Aandrijfnaaf met meer versnellingen volgens conclusie 10, met 30 het kenmerk, dat het stuurorgaan (57; I57a; 257a) van de tweede stuurbare palvergrendeling (47; 147; 247) axiaal vast met een in een axiale boring van de naafas (1; 101; 201) axiaal verschuifbare schakelstang (91; 191a; 291a) verbonden is en via een tweede, het stuurorgaan van de tweede stuurbare palvergrendeling in dezelfde axiale richting als de, 35 de eenheid voorspannende, veer (83; 183a; 283a) voorspant.
  13. 12. Aandrijfas met meer versnellingen volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de tweede veer (83) de naafas (1) omgeeft en tussen het zonnewiel (23) en het stuurorgaan (57) van de tweede gestuurde palvergrendeling (47) gespannen is.
  14. 13. Aandrijfnaaf met meer versnellingen volgens conclusie 11, met 8400654 ï' fc het kenmerk, dat de tweede veer (183a; 283a), in de axiale boring (189a; 289a) van de naafas (101; 201) die de schakelstang (191a; 291a) opneemt, aangebracht is.
  15. 14. Aandrijfnaaf met meer versnellingen volgens een van de conclu-5 sies 1 tot en met 13, met het kenmerk, dat voor het vormen van de eerste baan voor aandrijfmoment een palvergrendeling (63; 163; 263) in de baan van aandrijfmoment van het aandrijforgaan (5; 105; 205) naar het holle wiel (25; 125; 225) en de vrijloopkoppeling (69; 169; 269a) in de baan van aandrijfmoment van planeetwieldrager (27; 127a; 227a) naar de 10 naafhuls (13; 113; 213a) aangebracht is.
  16. 15. Aandrijfnaaf met meer versnellingen volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat het aandrijforgaan (5; 105; 205) als paldrager voor de in de baan van het aandrijfmoment tussen het aandrijforgaan en het holle wiel (25; 125; 225) aangebrachte palvergrendeling (63; 163; 263) 15 uitgevoerd is.
  17. 16. Aandrijfnaaf met meer versnellingen volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de palvergrendeling, die in de baan van draaimoment tussen het aandrijforgaan (205) en het holle wiel (225) aangebracht is, als stuurbare palvergrendeling (263) uitgevoerd is, waarvan de pallen 20 (261) via een stuurorgaan (337) in de eerste baan voor het overbrengen van moment voor de aangrijping in een toegevoegde palvertanding (267) zijn vrijgegeven, maar in de tweede en derde baan voor draaimoment uit de palvertanding door heffen gebracht zijn.
  18. 17. Aandrijfnaaf met meer versnellingen volgens de conclusies 14 25 tot en met 16, met het kenmerk, dat de beide stuurbare palvergrendelin- gen (37, 47; 137, 147; 237, 247), en de palvergrendeling (63; 163; 263), die in de baan van draaimoment die van het aandrijforgaan (5; 105; 205) naar het holle wiel (25; 125; 225) leidt, aangebracht is, in radiale richting over elkaar aangebracht zijn en elkaar axiaal overlap- 30 pen»
  19. 18. Aandrijfnaaf met meer versnellingen volgens een van de conclusies 1 tot en met 17, met het kenmerk, dat de naafhuls (13; 113) uit twee via een persverbinding op dezelfde as aan elkaar bevestigde hulsdelen (17, 19; 117, 119) bestaat, waarvan het ene hulsdeel (19; 119) 35 als geperst stalen deel uitgevoerd is en het planeetdrijfwerk (21; 121) alsmede de koppelingeorganen (37, 47; 137, 147) omsluit en waarvan het andere hulsdeel (17; 117) uit een materiaal met een lager soortelijk gewicht dan staal bestaat.
  20. 19. Aandrijfnaaf met meer versnellingen volgens een van de condu- 40 sies 1 tot en met 18, met het kenmerk, dat de planeetwieldrager (227a) 8400654 £ * met een bij de zijde van het planeetdrijfwerk (221), die van het aandrijf orgaan (205) axiaal afgekeerd is, aangebrachte terugtrapreminrich-ting (301) gekoppeld is en dat het aandrijforgaan (205) via een in voorwaartse aandrijfrichting vergrendelende, stuurbare palvergrendeling 5 (247) en in de achterwaartse aandrijfrichting vergrendelende palvrij- loop (325) met de planeetwieldrager (227a) in aandrijvende verbinding staat.
  21. 20. Aandrijfnaaf met meer versnellingen volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat het aandrijforgaan (205) als paldrager voor pallen 10 (249 respectievelijk 327) van de stuurbare palvergrendeling (247) en van de in terugwaartse draairichting blokkerende palvrijloop (325) uitgevoerd is.
  22. 21. Aandrijfnaaf met meer versnellingen volgens conclusie 19 of 20, met het kenmerk, dat in de baan van het aandrijfmoment tussen het 15 aandrijforgaan (205) en het holle wiel (225) een in voorwaartse draairichting blokkerende palvergrendeling (263) met een palvertanding (267) en tenminste een verend in aangrijping met de palvertanding gehouden pal (261) aangebracht is en dat het in de baan van het aandrijfmoment met het holle wiel (225) verbonden grendeldeel (267) van deze palver-20 grendeling (263) via een klauwkoppeling (337) onverdraaibaar, maar met draaispeling* met het holle wiel gekoppeld is.
  23. 22. Aandrijfnaaf met meer versnellingen volgens een van de conclusies 20 of 21, met het kenmerk, dat dê terugtrapreminrichting (301) een remmantel (303) die op dezelfde as als de naafhuls (213a) ligt en radi- 25 aal naar buiten te spreiden is, omvat een onverdraaibaar met de planeetwieldrager (227a) gekoppelde draaibaar op de naafas (201) gelagerde van uitwendig schroefdraad voorziene huls (319) omvat en een op de van uitwendig schroefdraad voorziene huls geschroefde, bij een terugwaartse aandrijfbeweging van de planeetwieldrager (227a) de remmantel verbre-30 dende remconus (307) omvat, dat tussen de remconus en de naafhuls een in voorwaartse aandrijfrichting van de planeetwieldrager vergrendelende palvrijloop (269a) met een palvertanding (273) en tenminste een verend in aangrijping met de palvertanding voorgespannen pal (271) aangebracht is en dat de remconus als paldrager voor de pal respectievelijk pallen 35 van deze palvrijloop uitgevoerd is. **********
  24. 84. O « »j 4
NL8400654A 1983-03-05 1984-02-29 Aandrijfnaaf met meer versnellingen voor rijwielen. NL8400654A (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE3307820 1983-03-05
DE3307820 1983-03-05
DE3407164A DE3407164C2 (de) 1983-03-05 1984-02-28 Mehrgang-Antriebsnabe für Fahrräder
DE3407164 1984-02-28

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8400654A true NL8400654A (nl) 1984-10-01

Family

ID=25808784

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8400654A NL8400654A (nl) 1983-03-05 1984-02-29 Aandrijfnaaf met meer versnellingen voor rijwielen.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US4577531A (nl)
AT (1) AT391668B (nl)
DE (1) DE3407164C2 (nl)
NL (1) NL8400654A (nl)
SE (1) SE454674B (nl)

Families Citing this family (19)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3440071A1 (de) * 1984-11-02 1986-05-07 Fichtel & Sachs Ag, 8720 Schweinfurt Mehrgangnabe fuer fahrraeder oder dergleichen, mit gangumschaltung fuer mehr als drei gaenge
DE3440069C2 (de) * 1984-11-02 1993-12-02 Fichtel & Sachs Ag Mehrgangnabe für Fahrräder oder dergleichen
DE3440070C2 (de) * 1984-11-02 1993-12-02 Fichtel & Sachs Ag Mehrgangnabe für Fahrräder oder dergleichen
DE3448489C2 (de) * 1984-11-02 1995-02-02 Fichtel & Sachs Ag Mehrgang-Nabe für Fahrräder o. dgl.
US4666172A (en) * 1986-04-07 1987-05-19 Hartmann Dirck T Multiple speed planetary transmission for pedal-powered vehicles
GB8713238D0 (en) * 1987-06-05 1987-07-08 Sturmey Archer Ltd Epicyclic change-speed gear mechanism
DE4415266C1 (de) * 1994-04-30 1995-08-10 Fichtel & Sachs Ag Schalteinrichtung für ein Wechselgetriebe in Mehrgangnaben für Fahrräder
JP3044190B2 (ja) 1996-03-15 2000-05-22 株式会社シマノ 逆転ブレーキ装置付き内装ハブ
JP3086180B2 (ja) * 1996-09-24 2000-09-11 株式会社シマノ 自転車用内装変速装置
JP2971862B1 (ja) * 1998-08-07 1999-11-08 株式会社シマノ 自転車用内装変速ハブ
DE60101994T3 (de) 2001-03-05 2009-01-08 Shimano Inc., Sakai Fahrradgetriebe
DE10134842A1 (de) * 2001-07-17 2003-02-06 Sram De Gmbh Lastschaltbare Mehrgangnabe
JP4145808B2 (ja) * 2004-01-16 2008-09-03 株式会社シマノ 自転車用内装変速ハブ
US7607507B2 (en) * 2007-01-08 2009-10-27 Felt Racing, Llc Bicycle bottom bracket assembly
WO2013023311A1 (de) * 2011-08-17 2013-02-21 Synergy Biosurgical Ag Vorrichtung zum antreiben und exzentrischen bremsen eines fahrzeugs
TW201223823A (en) * 2011-10-07 2012-06-16 li-he Yao Torque sensing device for power assisting bicycle
CN108290616B (zh) * 2015-08-28 2020-11-20 先进技术有限公司 自行车的链轮托架和轮毂之间的传动装置、后轮轴和后轮
FR3066470B1 (fr) * 2017-05-18 2019-07-19 Andre LaCroix Dispositif de regulation de transmission par chaine
CN109763938B (zh) * 2019-01-30 2024-04-09 长江大学 一种马路能量转换装置

Family Cites Families (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL67119C (nl) * 1946-02-09
DE1062133B (de) * 1955-10-08 1959-07-23 Sturmey Archer Gears Ltd Umlaufraederwechselgetriebe fuer Fahrradnaben
AT233401B (de) * 1961-11-11 1964-05-11 Fichtel & Sachs Ag Mehrganggetriebenabe
GB1346068A (en) * 1971-01-08 1974-02-06 Raleigh Industries Ltd Epicyclic change-speed gear hubs
DE2159770C2 (de) * 1971-12-02 1983-03-03 Fichtel & Sachs Ag, 8720 Schweinfurt Mehrgang-Getriebenabe
DE2209535C2 (de) * 1972-02-29 1974-01-17 Fichtel & Sachs Ag, 8720 Schweinfurt Mehrgangübersetzungsnabe mit Rücktrittbremse
JPS5232496B2 (nl) * 1973-02-05 1977-08-22
GB1399434A (en) * 1973-03-23 1975-07-02 Raleigh Industries Ltd Epicyclic change-speed hubs
US4069725A (en) * 1975-01-07 1978-01-24 Shimano Industrial Company Limited Three speed transmission hub
US4065984A (en) * 1975-01-25 1978-01-03 Xenoah, Co. Internally accommodated speed change mechanism applicable to a bicycle
DE2514418C2 (de) * 1975-04-02 1986-11-06 Fichtel & Sachs Ag, 8720 Schweinfurt Mehrgangübersetzungsnabe für Fahrräder oder dergleichen
DE2759581C3 (de) * 1976-05-26 1983-11-03 Shimano Industrial Co., Ltd., Sakai, Osaka Schaltvorrichtung für eine Fahrrad-Schaltnabe
JPS53138148A (en) * 1977-05-06 1978-12-02 Shimano Industrial Co Multiispeed hub with coaster brake
DE2940841A1 (de) * 1979-10-09 1981-04-23 Fichtel & Sachs Ag, 8720 Schweinfurt Kombinierte mehrgang-schaltung fuer antriebsnabe fuer fahrraeder o.dgl.

Also Published As

Publication number Publication date
US4577531A (en) 1986-03-25
SE454674B (sv) 1988-05-24
DE3407164C2 (de) 1993-11-18
SE8401149L (sv) 1984-09-06
AT391668B (de) 1990-11-12
ATA72684A (de) 1990-05-15
DE3407164A1 (de) 1984-09-06
SE8401149D0 (sv) 1984-03-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8400654A (nl) Aandrijfnaaf met meer versnellingen voor rijwielen.
US5540456A (en) Multispeed hub for a bicycle
US4651853A (en) Multi-speed gear hub for a bicycle
EP1413509B1 (en) Bicycle hub transmission
US5562563A (en) Control system for a working apparatus for use on a bicycle
US4721013A (en) Multi-speed hub for bicycles or the like
US5964332A (en) Rear hub drive engagement mechanism
EP2272744B1 (en) Internally geared hub for bycicle
US7434489B1 (en) Bicycle drive system
US3809195A (en) Multiple speed hub with coaster brake
KR100195515B1 (ko) 자전거의 변환 전진구동 주행의 제어장치
US20030034627A1 (en) Bi-directional pedaling system
US5556354A (en) Shifting arrangement for a change gear drive in multispeed hubs for bicycles
US7083542B2 (en) Internal bicycle hub transmission with a one-way clutch for a driving member
US6478710B1 (en) Shifting device for a multi-speed hub for a bicycle
EP0803431B1 (en) Hub transmission for bicycle
GB2166502A (en) Multi-speed change speed gear hub for bicycles
EP1112922B1 (en) Bicycle hub transmission
US4782722A (en) Bicycle drive system
US3433097A (en) Epicyclic change speed gear hubs
US20100234153A1 (en) Transmission neutralizing structure for pedal-powered vehicle
EP1452437B1 (en) An internal hub transmission for a bicycle
US4119182A (en) Two-speed bicycle hub with coaster brake and pedal actuated speed shift
SU716899A1 (ru) Втулка ведущего колеса велосипеда
JP2527201B2 (ja) 自動二輪車等の車輌用後退装置

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed