NL8300862A - Afsluitings- of smoorarmatuur met een van een buigelastische strook vervaardigde afdichting. - Google Patents

Description

* > V

A

AFSLUITINGS- OF SMOORARMATUUR MET EEN VAN EEN

BUIGELASTISCHE STROOK VERVAARDIGDE AFDICHTING.

De uitvinding betreft een afsluitings- of smoorarma-tuur voor gasvormige media met een uit een buigelastische strook vervaardigde afdichting# die in een aan een huis van het armatuur en/of aan het beweegbare deel van het armatuur 5 aangebracht raamprofiel is opgenomen# met twee naar het afdicht ings vlak toe gerichte benen.

Dergelijke afdichtingen worden# zoals bekend# zowel bij afsluitings- en smoorkleppen alsook bij afsluitschuiven \ gebruikt, in het bijzonder daar# waar men met hete en stof be- 'i- 10 vattende gassen te doen heeft.

Bij de tot nu toe bekende afdichtingen van deze soort heeft de afdichting voor het inbouwen in het armatuur ofwel een gesloten buisvormig profiel (DE-GM 6608115) of een open, half-buisvormig profiel (DE-PS 1096134, DE-OS 2615817, 15 DE-OS 2716744). Deze bekende afdichtingen zijn wat betreft hun fabrikage en inbouw duur en omslachtig, en hebben vaak het nadeel# dat deze niet de voor een probleemloze afdichting noodzakelijke veer-elastische vervormbaarheid hebben.

Het doel van de uitvinding is een afsluitings- of 20 smoorarmatuur van de in de aanhef genoemde soort te verschaf-fen# die een gemakkelijk te vervaardigen en in te bouwen afdichting omvat, welke in bedrijf gemakkelijk vervormbaar is, zonder de elasticiteitsgrens te overschrijden.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt# door-25 dat de afdichting door een in hoofdzaak platte afdichtings-strook wordt gevormd, die in de ingebouwde toestand vrij tegen de benen van het raamprofiel aan ligt en een uit het raamprofiel naar buiten stekende boog vormt.

Voor de vervaardiging van de afdichting is slechts 30 een strook met een geschikte breedte van een geschikte# veer-elastische plaat of dergelijk materiaal noodzakelijk. Deze | platte afdichtingsstrook wordt onder verbuiging van de strook met de hand of door middel van een eenvoudige inrichting in het raamprofiel gelegd. De afdichtingsstrook legt zich door 35 zijn elasticiteit tegen de benen van het raamprofiel aan en 8300862

t J

2 neemt daarbij in het afdichtingsgebied de vorm van een veer-elastische boog aan, waarbij de benen van het raamprofiel ongeveer tangentiaal aan deze boog liggen. Wordt de afdichting door het tegenover liggende afdichtingsvlak van het armatuur 5 belast, dan geeft de afdichtingsstrook in het booggebied op geschikte wijze mee waardoor de noodzakelijke afdichtingsdruk ten opzichte van het hierop drukkende tegenoverliggende af-dichtingsvlak wordt verkregen.

De voorgestelde afdichting onderscheidt zich door 10 een probleemloze afdichting van de zitting, omdat de afdich-tingsstrook ook bij aanwezige onvlakheden ter plaatse van de zitting steeds dicht over een relatief breed oppervlak tegen het met deze samenwerkende tegenover liggende afdichtingsvlak aan kan liggen.

15 De voorgestelde constructie heeft bovendien het voordeel, dat de afdichtingsstrook alleen door de aandruk-kracht tegen de benen van het raamprofiel wordt vastgehouden, zodat afzonderlijke bevestigingsmiddelen voor het in het raamprofiel vasthouden van de afdichtingsstrook overbodig zijn.

20 Daardoor is het mogelijk om ook bij aan warmte blootgestelde armaturen relatief lange dichtstroken toe te passen, aangezien deze vrij in het raamprofiel uit kunnen zetten. Bovendien bestaat dan de mogelijkheid de afdichtingsstrook en het raamprofiel te vervaardigen uit materialen met verschillende 25 uitzettingscoëfficiënten.

Volgens de uitvinding kan het raamprofiel verder als een U-vormig profiel met naar het afdichtingsvlak toe convergerende benen worden uitgevoerd, waarbij de afdichtingsstrook in de ingebouwde toestand U-vormig dan wel buisvormig 30 is gebogen. Op deze wijze verkrijgt de afdichtingsstrook een relatief breed contactvlak en een relatief geringe kromming in de boog tussen de benen.

Het is volgens de uitvinding ook mogelijk het raamprofiel als een gedeeltelijk buisvormig profiel uit te voe-35 ren, waarbij de afdichtingsstrook in de ingebouwde toestand geheel of gedeeltelijk tegen het binnenoppervlak van het gedeeltelijk buisvormige profiel aanligt. Op deze wijze kan, indien nodig, een sterkere kromming van de afdichtingsstrook in 8300862 τ % 3 het. booggebied tussen de benen worden bereikt.

Verder is het volgens de uitvinding mogelijk om de afdichting aan één of aan twee zijden te voorzien van aan het raamprofiel bevestigde en door langwerpige gaten in de afdich-5 tingsstrook gestoken geleidingspennen. Met behulp van deze constructie kan, indien nodig, het uit het raamprofiel ontsnappen van de afdichtingsstrook worden verhinderd, zonder de vrije verschuifbaarheid van de afdichtingsstrook langs het steunvlak van het raamprofiel te beïnvloeden.

10 Verder is het volgens de uitvinding mogelijk een uitvoering in meer lagen, bestaande uit de uitwendig liggende afdichtingsstrook en één of meerdere inwendig liggende buig-elastische steunstroken te verschaffen. Deze steunstroken zijn evenals de afdichtingsstrook uit een plat strookmate-15 riaal vervaardigd en worden voorafgaande aan of tezamen met de afdichtingsstrook, onder verbuiging van de strook met de hand of door middel van een eenvoudige inrichting in het raamprofiel gelegd. Op deze wijze kan de aandrukkracht van de af-dichtstrook tegen de benen van het raamprofiel worden ver-20 groot. Bovendien kan de afdichtingsstrook na het tegen het tegenover liggende afdichtingsvlak aanleggen daarvan in het booggebied op de steunstrook steunen, waardoor men de afdich-tingskracht kan vergroten en de vervorming van de afdichtingsstrook kan beperken.

25 In gevallen waarin men met bijzonder veel stof be vattende gassen heeft te doen, is het doelmatig om tussen de afdichtingsstrook en de benen van het raamprofiel buig-elas-tische stof-afveegstroken aan te brengen.

Bij aan warmte blootgestelde armaturen stelt de uit-30 vinding voor om de afdichting uit verscheidene strooksegmen-ten samen te stellen, welke in langsrichting van de afdichting door uitzetvoegen van elkaar zijn gescheiden, welke voegen door daaronder aangebrachte buig-elastische afdekstroken worden afgedicht.

35 De afdichtingsstroken worden op doelmatige wijze in de hoeken van de afdichting verstek gesneden, waarbij de hoek-kanten van de tegen elkaar aan komende afdichtingsstroken een overeenkomstig het verstek schuin verlopende stootvoeg vor- 83008 6 2 4 men/ die door een even schuin daaronder gelegd, buig-elas-tisch afdekelement wordt afgedicht.

Wanneer de afdichting in een afsluitschuif is aange-bracht/ dan komen de hoekkanten van de tegen elkaar aan komen-5 de afdichtingsstroken met elkaar in contact op de gemeenschappelijke versteklijn, én is het daaronder aangebrachte afdekelement uitgevoerd als een in het middengebied van de stoot-voeg vast met de beide afdichtingsstroken verbonden afdek-strook.

10 Wanneer de afdichting aan een klephuis van een af- sluitings- of smoorklep is bevestigd, dan lopen de hoekkanten van de tegen elkaar aan komende afdichtingsstroken ter plaatse van de versteklijn van buiten naar binnen uit elkaar, en het daaronder gelegde afdekelement is uitgevoerd als een in 15 het uitwendige gebied van de stootvoeg vast met de beide afdichtingsstroken verbonden afdichtingsstrook.

Wanneer de afdichting aan de klepschijf is bevestigd, dan lopen de hoekkanten van de tegen elkaar aan komende afdichtingsstroken ter plaatse van de versteklijn van binnen 20 naar buiten uit elkaar en wordt het daaronder gelegde afdekelement gevormd door een buig-elastische draad, die bevestigd is door middel van een in het inwendige van de stootvoeg vast met beide afdichtstroken verbonden klamp.

Volgens de uitvinding is het bovendien mogelijk, dat 25 het de afdichtingsstrook opnemende raamprofiel aan het arma-tuurdeel is vastgelast. Op deze wijze kunnen anders noodzakelijke bevestigingsmiddelen voor het raamprofiel vervallen.

Het de afdichtingsstrook opnemende raamprofiel kan echter ook aan het armatuurdeel zijn vastgeschroefd. Daardoor 30 is het mogelijk de afdichtingsstrook in het armatuur in te bouwen of daaruit te verwijderen.

Binnen het kader van de uitvinding is het ook mogelijk om een gedeeld raamprofiel, bestaande uit twee evenwijdig aan elkaar aangebrachte en elk een poot voor het daarte-35 gen aan leggen van de afdichtingsstrook omvattende afzonderlijke profielen toe te passen.

Om de afdichtingsstrook beter tegen het raamprofiel aan te laten steunen is het eveneens mogelijk het raamprofiel 8300862 5 langs de langsranden af te schuinen.

Hierna wordt de uitvinding aan de hand van verscheidene uitvoeringsvoorbeelden nader verduidelijkt.

Fig. 1 toont een afsluitschuif met twee huisdichtin-5 gen volgens de uitvinding, weergegeven in doorsnede en in de open stand.

Pig. 2 toont de afsluitschuif van fig. 1 in de gesloten stand.

Fig. 3 toont een doorsnede van de afdichting volgens 10 pijl HI in fig. 1, op grotere schaal.

• Fig. 4 toont een andere uitvoeringsvorm van de afdichting van fig. 3, met afgeschuinde afdichtingsstrook.

Fig. 5 toont een andere uitvoeringsvorm van de afdichting van fig. 3, welke voorzien is van een steunstrook en van 15 een aan het huis van de schuif vastgeschroefd raamprofiel.

Fig. 6 toont een andere uitvoeringsvorm van de afdichting van fig. 3f waarbij de afdichtingsstrook voorzien is van de stof-afveegstroken.

Fig. 7 toont een andere variant van de afdichting vol-20 gens de uitvinding met een gedeeltelijk buisvormig raamprofiel, dat voorzien is van geleidingspennen voor de afdichtingsstrook.

Fig. 8 toont het boekgebied van de afdichting van de afsluitschuif volgens fig. 1 en 2, op grotere schaal.

25 Fig. 9 toont een afsluitschuif met een enkele huisaf- dichting volgens de uitvinding, weergegeven in doorsnede en in de open stand.

Fig. 10 toont een afsluitschuif, waarvan de schuif-plaat aan beide zijden voorzien is van een afdichting volgens 30 de uitvinding, weergegeven in doorsnede en in de gesloten stand.

Fig. 11 toont een afsluitklep met een huisafdichting volgens de uitvinding (bovenste helft) resp. een klepafdichting volgens de uitvinding (onderste helft), weergegeven in 35 doorsnede en in de gesloten stand.

Fig. 12 toont het hoekgebied van de afdichting van de afsluitklep volgens fig. 11 op grotere schaal.

Fig. 13 toont op grotere schaal een variant van de 8300862 • » 6 huisafdichting van fig. 11, waarbij het raamprofiel voor de afdichtstrook aan het huis van het armatuur is vastgeschroefd.

Fig. 14 toont een andere afsluitklep met een huis- en 5 klepafdichting volgens de uitvinding, eveneens weergegeven in doorsnede en in de gesloten stand.

Fig. 15 toont het hoekgebied van de afdichting van de afsluitklep volgens fig. 14 op grotere schaal.

Fig. 16 toont een volgende variant van de huisaf-10 dichting, waarvan het raamprofiel uit twee evenwijdig aangebrachte hoekprofielen is samengesteld.

Fig. 17 toont een andere uitvoeringsvorm van de huisafdichting, waarvan het raamprofiel samengesteld is uit twee railvormig uitgevoerde afzonderlijke profielen.

15 Fig. 18 toont een verdere uitvoeringsvorm van de af dichting volgens de uitvinding met een U-vormig raamprofiel en een in de ingebouwde toestand tot een buis gebogen afdich-tingsstrook.

De in fig. 1 en 2 getoonde afsluitschuif bestaat 20 uit een huis 1 en een schuifplaat 2, die tussen twee rechthoekige huisafdichtingen 3 en 4 verschuifbaar is. De huisafdichtingen omvatten een draagraam van rechte raamprofielen 5 waarin eveneens rechte afdichtingsstroken 6 zijn aangebracht (zie » fig. 3).

25 Het raamprofiel 5 is uitgevoerd als een U-vormig plaatprofiel met naar het afdichtingsvlak toe convergerende benen 7 en 8 en een deze met elkaar verbindende vlakke rug 9, die vastgelast is aan een wand 10 van het schuifhuis 1.

De afdichtingsstrook 6 is vervaardigd uit een veer-30 elastisch en voor de inbouw platte plaatstrook (in fig. 3 met streep-stippellijnen weergegeven). Bij voorkeur is de plaatstrook 0,2 tot 0,5 mm dik en door de eigen hardheid (vanwege het koolstofgehalte) of door koudwalsen een veer-elastisch edelstaal. De breedte van de afdichtingsstrook 6 is zo gedi-35 mensioneerd, dat na de inbouw in het raamprofiel de langsran-den 11 en 12 daarvan over een voldoende afstand tegen de benen 7 en 8 van het raamprofiel 5 aanliggen. De gemakkelijk verbuigbare afdichtingsstrook 6 wordt met de hand of met een 8300862 7 geschikte hulpinrichting gemakkelijk verbogen en in het raamprofiel 5 gelegd. De afdichtingsstrook 6 legt zich tengevolge van zijn buig-elasticiteit tegen de benen 7 en 8 van het raamprofiel 5 aan en neemt daarbij in het afdichtingsgebied de 5 vorm van een veer-elastische boog 13 aan, waarbij de benen 7 en 8 van het raamprofiel 5 ongeveer tangentiaal aan de boog 13 liggen.

De afdichtingsstrook 6 wordt door de aandrukkracht van de langsranden 11 en 12 ten opzichte van de benen 7 en 8 10 positief in het raamprofiel 5 vastgehouden. Verder is deze vanwege het vrije contact met de benen 7 en 8 elastisch vervormbaar, wanneer deze in het booggebied 13 van het tegenover liggende afdichtingsvlak van het armatuur wordt belast. De afdichting sstrook 6 is daardoor in staat een steeds voldoende 15 afdichtingsdruk op het tegenover liggende afdichtingsvlak uit te oefenen en kan tegelijkertijd afdichtend tegen dit oppervlak aan liggen, ondanks eventueel aanwezige onvlakheden of daartussen aanwezige vreemde lichamen. Al naar gelang de eigenschappen van de afdichtingsstrook kan deze een meer of min-20 der sterke vervormbaarheid en dus een meer of minder groot contactvlak met het tegenover liggende afdichtingsvlak hebben.

Afhankelijk van de eigenschappen van de afdichtingsstrook kunnen ook verschillende afdichtingsdrukken ten opzich-25 te van het tegenover liggende afdichtingsvlak worden bereikt.

De afdichting van fig. 4 onderscheidt zich van de afdichting van fig. 3 slechts doordat de afdichtingsstrook 6 langs de langsranden 11 en 12 van afschuiningen 14 en 15 zijn voorzien. Daardoor verkrijgt deze aan de beide langsranden ' 30 een contactvlak met de rug 9 van het raamprofiel 5, wat een goede ondersteuning van de afdichtingsstrook 6 zonder beïnvloeding van de buig-elastische vervormbaarheid waarborgt.

Bij de uitvoeringsvorm van fig. 5 heeft de afdichting 3 een steunstrook 16, die op dezelfde wijze als de af-35 dichtingsstrook 6 uit een buig-elastisch en voor de inbouw in het raamprofiel 5 plat materiaal is vervaardigd. De steunstrook 16 wordt voorafgaande aan of tezamen met de afdichtingsstrook 6, onder verbuiging van de strook met de hand of 8300662 0 * 8 door middel van een hulpinrichting, in het raamprofiel 5 aangebracht. Deze strook dient ertoe de aandrukkracht van de af-dichtstrook 6 ten opzichte van de benen 7 en 8 van het raamprofiel 5 te versterken, doordat de langsranden 11 en 12 van 5 de afdichtstrook 6 extra door de langsranden 17 en 18 van de steunstrook 16 tegen de benen 7 en 8 van het raamprofiel 5 worden aangedrukt.

Het raamprofiel 5 is met behulp van in de langsrich-ting verdeeld aangebrachte bouten 19 aan de huiswand 10 beves-10 tigd, waardoor het mogelijk is om het raamprofiel 5 uit het huis 1 van de schuif te verwijderen, om het in- of uitbouwen van de afdichtingsstrook buiten het armatuur uit te kunnen voeren.

De uitvoeringsvorm van fig. 6 onderscheidt zich van 15 die van fig. 5 slechts doordat de afdichtingsstrook langs de langsranden 11 en 12 voorzien is van buig-elastische stof-af-veegstroken 20 en 21, die door een puntlas 22 aan de afdich-tingsstrook 6 zijn bevestigd en aan de naar het afdichtings-vlak toegekeerde langsrand voorzien zijn van een zich over de 20 benen 7 resp. 8 uitstrekkende omgezette rand 23 zijn voorzien. De stof-afveegstroken 20 en 21 leggen zich in de ingebouwde toestand dicht tegen het binnenvlak van de benen 7 en 8 aan en verhinderen daarmee, dat stof of ander vuil in het * gebied tussen de afdichtingsstrook 6 en de benen 7 en 8 kan 25 binnendringen.

De afdichting van fig. 7 heeft een aan de huiswand 10 vastgelast gedeeltelijk buisvormig raamprofiel met in de langsrichting verdeeld aangebrachte geleidingspennen 24, die in de ingebouwde toestand door langwerpige gaten 25 in de .af-30 dichtingsstrook 6 zijn gestoken. De geleidingspennen 24 dienen ertoe om het uit het raamprofiel 5 ontsnappen van de afdichtingsstrook 6 te verhinderen, zonder dat het vrije contact met het steunvlak van het raamprofiel 5 ongunstig wordt beïnvloed. In plaats van de geleidingspennen 24 zouden ook ha-35 ken of dergelijke kunnen worden toegepast.

Zoals uit fig. 8 blijkt, zijn de afdichtingsstroken 6 van de huisafdichtingen 3 en 4 in de langsrichting onderverdeeld, zodat deze samengesteld zijn uit één of meer strookseg- 8300862 * ir 9 menten 26a resp. 26b en uit twee elk spiegelbeeldig uitgevoerde strooksegmenten 27a resp. 27b, welke in de langsrichting van de afdichting door expansievoegen 28 van elkaar zijn gescheiden. De strooksegmenten 26a en 26b hebben een rechthoeki-5 ge grondvorm. De in de hoeken van de afdichting tegen elkaar aan komende strooksegmenten 27a en 27b zijn verstek gesneden, zodat de hoekkanten daarvan een met het verstek overeenkomende schuin verlopende stootvoeg 29 vormen. De expansievoegen 28 en de stootvoegen 29 zijn afgedicht met daaronder aange-10 brachte, buig-elastische afdekstroken 30 resp. 31, die door puntlassen 32 resp. 33 bevestigd zijn aan de strooksegmenten 27a en 27b. De afdekstroken 30 voor de expansievoegen 28 zijn aan één zijde aan de strooksegmenten 27a en 27b vastgelast.

De afdekstroken 31 voor de stootvoegen 29 zijn zelf weer aan 15 weerszijden slechts in het middengebied van de stootvoegen aan de strooksegmenten 27a en 27b vastgelast, om de vrije ver-vormbaarheid van de strooksegmenten 27a en 27b in het boekgebied mogelijk te maken.

De afdekstroken 30 zijn bij expansievoegen tussen 20 twee aangrenzende rechthoekige strooksegmenten 26a resp. 26b identiek aan die bij de weergegeven uitzettingsvoegen tussen de rechthoekige strooksegmenten 26a resp. 26b en de verstek gesneden strooksegmenten 27a resp. 27b» Deze zijn telkens aan één zijde aan één van de beide aangrenzende strooksegmenten 25 26a resp. 26b vastgelast.

De afsluitschuif van fig. 9 onderscheidt zich van de afsluitschuif van fig. 1 en 2 slechts doordat deze van slechts één huisafdichting 4 is voorzien. Deze is identiek aan die van de afsluitschuif van fig. 1 en 2 en wordt daar-30 door niet nader besproken. Terwijl bij de afsluitschuif van fig. 1 en 2 de afdichting van de schuifopening in de geopende stand wordt verkregen door samenwerking van de beide huisaf-dichtingen 3 en 4, wordt deze bij de uitvoeringsvorm van fig.

9 en 10 verkregen door de samenwerking van de huisafdichting 35 4 met de huiswand 10 van de afsluitschuif. Dit betekent, dat in het laatste geval de afdichtingsstrook van de huisafdichting 4 bij het naar binnen schuiven van de schuifplaat 2 ongeveer tweemaal zoveel als de afdichtingsstrook van de huisaf- 8300862 10 dichtingen 3 en 4 bij de afsluitschuif van fig. 1 en 2 moet vervormen.

Bij de afsluitschuif van fig. 10 is de schuifplaat 2 voorzien van rechthoekige afdichtingen 3 en 4, die in de ge-5 sloten stand van de schuif tegen de tegenover liggende huis-wand 10 worden aangedrukt. De opbouw en de werking is verder analoog aan de opbouw en de werking bij de afsluitschuif van fig. 1 en 2 en wordt daarom hier niet nader besproken.

De in fig. 11 getoonde afsluitklep bestaat uit een 10 klephuis 34 en een rechthoekige klepschijf 35 met een in het klephuis 34 gelagerde draai-as 36. Het klephuis 34 is voorzien van een rechthoekige afdichting 37/ die, analoog aan de afdichtingen 3 en 4 van de afsluitschuif van fig. 1 en 2 samengesteld is uit een raamprofiel 5 en een afdichtingsstrook 15 6. Deze laatste wordt bij het sluiten van de klep door het aan de kleprand aangebrachte tegenover liggende afdichtings-vlak 38 aangedrukt en vormt daarmee een ook bij hete of stof-houdende gassen goede afdichting.

Zoals uit fig. 12 blijkt is de afdichting 37 ter 20 plaatse van de hoeken zodanig uitgevoerd, dat de hoekkanten 39a en 39b van de tegen elkaar aan komende afdichtingsstroken 40a en 40b ter plaatse van de versteklijn van buiten naar binnen uit elkaar lopen, om de vrije vervormbaarheid van de af- ft dichtstroken 40a en 40b in het hoekgebied mogelijk te maken.

25 De ontstane stootvoeg 41 wordt afgedicht door een overeenkomstig het verstek schuin uitgevoerde, daaronder aangebrachte buig-elastische afdekstrook 42. Deze laatste is in het buitenste gedeelte van de stootvoeg vast met beide afdichtstro-ken 40a en 40b verbonden door middel van een puntlas 43.

30 De afdichting 37 van fig. 13 onderscheidt zich van de afdichting 37 van fig. 11 slechts doordat het raamprofiel 5 voorzien is van een bevestigingsrug 44, met behulp waarvan het raamprofiel 5 aan een bevestigingsflens 45 van het klephuis 34 is vastgeschroefd. Daardoor bestaat ook hier de moge-35 lijkheid de afdichting 37 gemakkelijk uit de klep te verwijderen en het in- of uitbouwen van de afdichtstrook 6 bpiten het armatuur uit te voeren.

De afsluitklep van fig. 14 onderscheidt zich van 8300862 11 de klep van fig. 11 slechts doordat in. dit geval ook de klep-schijf 35 voorzien is van een rechthoekige afdichting 46, die samenwerkt met de afdichting 37 van het klephuis 34. De afdichting 46 is analoog aan de huisafdichting 37 van fig. 13 5 aan de klepschijf vastgeschroefd. Zoals in fig. 15 zichtbaar is, is deze zodanig ter plaatse van de afdichtingshoeken uitgevoerd, dat de hoekkanten 47a en 47b van de tegen elkaar aan komende afdichtingsstroken 48a en 48b ter plaatse van de ver-steklijn van binnen naar buiten uit elkaar lopen. De ontstane 10 stootvoeg 49 is door een overeenkomstig het verstek schuin uitgevoerde daaronder gelegde buig-elastische draad 50 afgedicht, welke door middel van een in het middengedeelte van de stootvoeg aan beide afdichtstroken 48a en 48b vastgelaste klamp 51 is bevestigd.

15 De afdichtingen van fig. 16 en 17 onderscheiden zich van de afdichtingen van fig. 11 t/m 14 slechts doordat het raamprofiel 5 in beide gevallen uit twee evenwijdig aangebrachte afzonderlijke profielen is samengesteld. Deze zijn bij de uitvoeringsvorm van fig. 16 uitgevoerd als hoekprofie-20 len 52a en 52b, die aan het klephuis 24 zijn vastgeschroefd en elk een steunbeen 7 en 8 voor de afdichtstrook 6 omvatten.

Bij de uitvoeringsvorm van fig. 17 zijn de afzonderlijke profielen 53a en 53b railvormig uitgevoerd. Deze zijn eveneens aan het klephuis 34 vastgeschroefd en hebben elk ook 25 een steunbeen 7 en 8 voor de afdichtstrook 6.

Bij de uitvoering van fig. 18 is de breedte van de afdichtingsstrook zo gekozen, dat de afdichtingsstrook 6 in de ingebouwde toestand een buisvorm aanneemt met elkaar overlappende randen. In dit geval zijn de geleidingspennen 24 raid-30 den in het U-vormige draagprofiel 5 aangebracht, terwijl de afdichtingsstrook 6 aan beide strookranden voorzien is van langwerpige gaten 25 voor de geleidingspennen 24.

Binnen het kader van de uitvinding is het zonder meer mogelijk om de in de uitvoeringsvoorbeelden getoonde uit-35 voeringsvormen op zinvolle wijze met elkaar te combineren.

Het is ook zonder meer mogelijk de afdichtingsstrook van kunststof, rubber of een buig-elastisch en geschikt materiaal te vervaardigen. Verder is het ook mogelijk het raamprofiel 5 8300862 12 (fig. 7) aan beide zijden van geleidingspennen voor de af-dichtstroken te voorzien.

De voorgestelde afdichting is ook bruikbaar bij meerhoekige, bijvoorbeeld zes- of achthoekige kleppen alsook 5 bij jalouziekleppen.

8300862

Claims (15)

1. Afsluitings- of smoorarmatuur voor gasvormige media met een uit een buig-elastische strook vervaardigde afdichting, die in een aan het armatuurhuis en/of aan het beweegbare armatuurdeel aangebracht raamprofiel met twee naar 5 het afdichtingsvlak toe gerichte benen is aangebracht, met het kenmerk, dat de afdichting gevormd wordt door een in hoofdzaak platte afdichtingsstrook (6), die in de ingebouwde toestand vrij tegen de benen (7,8) van het raamprofiel (5) aanligt en een uit het raamprofiel naar buiten stekende boog 10 (13) vormt.

2. Afsluitings- of smoorarmatuur volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het raamprofiel (5) uitgevoerd is als een U-vormig profiel met naar het afdichtingsvlak toe convergerende benen (7,8), waarbij de afdichtingsstrook (6) in de 15 ingebouwde toestand U-vormig (fig. 3) of buisvormig (fig. 18) is gebogen.

3. Afsluitings- of smoorarmatuur volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het raamprofiel (5) uitgevoerd is als een gedeeltelijk buisvormig profiel, waarbij de afdichtings- 20 strook (6) in de ingebouwde toestand geheel of gedeeltelijk tegen het binnenvlak van het gedeeltelijk buisvormige profiel aanligt (fig. 7).

4. Afsluitings- of smoorarmatuur volgens één of meer van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de afdichting aan 25 één of twee zijden van aan het raamprofiel (5) bevestigde en door langwerpige gaten (25) in de afdichtingsstrook (6) gestoken geleidingspennen (24) is voorzien (fig. 7 en 18).

5. Afsluitings- of smoorarmatuur volgens één of meer van de conclusies 1-4, gekenmerkt door een uitvoering in meer 30 lagen, welke lagen bestaan uit de afdichtingsstrook (6) en één of meer daaronder gelegde buig-elastische steunstroken (16) (fig. 5).

6. Afsluitings- of smoorarmatuur volgens één of meer van de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat tussen de afdich- 35 tingsstrook (6) en de benen (7,8) van het raamprofiel (5) buig-elastische stof-afveegstroken (20,21) zijn aangebracht 8300862 J ψ *· (fig. 6).

7. Afsluitings- of smoorarmatuur volgens één of meer van de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de afdichting uit verscheidene strooksegmenten (26a,26b, 27a,27b) is samenge- 5 steld, welke in langsrichting van de afdichting van elkaar zijn gescheiden door expansievoegen (28), die gevormd worden door daaronder gelegde buig-elastische afdekstroken (30) (fig. 8).

8. Afsluitings- of smoorarmatuur volgens één of meer 10 van de conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de afdichtstrook (27a,27b? 40a,40b; 48a,48b) in de stoothoeken van de afdichting verstek zijn gesneden, waarbij de hoekkanten van de tegen elkaar aan komende afdichtstroken een overeenkomstig het verstek schuin verlopende stootvoeg (29, 41 resp. 49) vormen, 15 die door een overeenkomstig schuin daaronder aangebracht, buig-elastisch afdekelement (31, 42 resp. 50) is afgedicht (fig. 8, 12, 15) .

9. Afsluitschuif volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de hoekkanten van de tegen elkaar aan komende af- 20 dichtstroken (27a,27b) over de gehele versteklijn met elkaar in contact zijn en het daaronder aangebrachte afdekelement uitgevoerd is als een in het middengebied van de stootvoeg (29) vast met beide afdichtstroken verbonden afdekstrook (31) (fig. 8).

10. Afsluitings- of smoorklep volgens conclusie 8, waarbij de afdichting aan het klephuis is aangebracht, met het kenmerk, dat de hoekkanten van de tegen elkaar aan komende afdichtstroken (40a,40b) ter plaatse van de versteklijn van buiten naar binnen uit elkaar lopen en het daaronder aan-30 gebrachte afdekelement uitgevoerd is als een in het buitenste gedeelte van de stootvoeg (41) met beide afdichtstroken vast verbonden afdekstrook (42) (fig. 12).

11. Afsluitings- of smoorklep volgens conclusie 8, waarbij de afdichting aan de klepschijf is aangebracht, met 35 het kenmerk, dat de hoekkanten van de tegen elkaar aan komende afdichtstroken (48a,48b) ter plaatse van de versteklijn van binnen naar buiten uit elkaar lopen en het daaronder aangebrachte afdekelement gevormd wordt door een buig-elastische 8 3.0 0 8 6 2 a x draad (50), die door middel van een vast met beide afdicht-stroken in het binnenste gedeelte van de stootvoeg (49) verbonden klamp (51) is bevestigd.

12. Afsluitings- of smoorarmatuur volgens één of 5 meer van de conclusies 1-11, met het kenmerk, dat het de af-dichtstrook (6) opnemende raamprofiel (5) aan het armatuur-deel is vastgelast (fig. 3, 4, 6, 7, 18).

13. Afsluitings- of smoorarmatuur volgens één of meer van de conclusies 1-11, met het kenmerk, dat het de af- 10 dichtstrook (6) opnemende raamprofiel (5) aan het armatuur-deel is vastgeschroefd (fig. 5, 13, 14, 16, 17).

14. Afsluitings- of smoorarmatuur volgens één of meer van de conclusies 1-13, gekenmerkt door een gedeeld raamprofiel (5) bestaande uit twee evenwijdig aan elkaar aange- 15 brachte en elk een been (7,8) voor het daartegen aan liggen van de afdichtstrook (6) omvattende afzonderlijke profielen (52a,52b; 53a,53b) (fig. 16 resp. 17).

15. Afsluitings- of smoorarmatuur volgens één of meer van de conclusies 1-14, met het kenmerk, dat de afdich- 20 tingsstrook (6) langs de langsranden (11,12) schuin is omgezet (fig. 4). » i S 6300862