NL8105471A - Voorraadhouder voor het aanvoeren van kunststofkorrels naar een spuitgieteenheid. - Google Patents

Description

- i s \ C-

Voorraadhouder voor het aanvoeren van kunststofkorrels naar een spuitgieteenheid.

De uitvinding betreft een voorraadhouder voor het aanvoeren van kunststofkorrels naar een spuitgieteenheid, voorzien van een uit staalplaat vervaardigd trechtervormig deel, waarvan het onderste trechtervormig randgedeelte met zijn buitenvlak aanligt tegen een dien-5 overeenkomstig trechtervormig aan de binnenzijde gelegen aanligvlak van het steungedeelte van een spaander afnemend bewerkt dragervormr-stuk, van een met het dragervormstuk verbonden houdervormstuk, dat aan zijn ene eind een op de binnendoorsnede van het trechtervormig benedeneind van de uit staalplaat vervaardigd trechtervormig deel aan-10 sluitende dienovereenkomstige binnendoorsnede en aan zijn andere eind een inwendige aansluitdoorsnede in overeenstemming met de doorsnede van de aansluitende beladingsschacht in de spuitgieteenheid bezit, en van een voor de verbinding met de spuitgieteenheid aan een vormstuk aangevormd inzetgedeelte, 15 Bij een bekende voorraadhouder van dit type (Nederlandse octrooiaanvrage 7908041), die om functionele redenen slechts gedeeltelijk radiaal symmetrisch kan zijn uitgevoerd, stelt de bevestiging van het uit staalplaat vervaardigd deel van de voorraadhouder naar verhouding nauwe grenzen aan de mechanische sterkte van het totale 20 systeem. Het is moeilijk de benedenrand van de voorraadhouder vast te verbinden met de vulschacht zonder de eigenschappen van de binnenopper-vlakken van de voorraadhouder als geschikte stroomvlakken voor de kunststofkorrels te beïnvloeden. Dit geldt des te meer wanneer vanwege de asymmetrie van de voorraadhouder het zwaartepunt ligt buiten de 25 symmetrieas van een radiaal symmetrisch gedeelte. Dit heeft namelijk tot gevolg dat op de verbindingsplaats van het uit staalplaat vervaardigd deel met het dragervormstuk belastende kantelmomenten inwerken.

De bekende voorraadhouder is daarom bij voorkeur geschikt voor kleine spuitgieteenheden, die geen bijzonder grote vulvolumina in de voorraad-30 houder vereisen.

De uitvinding beoogt een voorraadhouder van het voorgenoemd type zo uit te voeren, dat deze in alle g ro o tta\uit gevoerd kan worden en ook e2d:reem zware vullingen kan opnemen.

8105471 T' "χ % - 2 -

Dit doel wordt overeenkomstig de uitvinding hierdoor bereikt, doordat aan het trechtervormig randgedeelte een van de trechtervorm afwijkende uit plaatmateriaal bestaande rand is aangevormd, die is ingeklemd tussen een aan de binnenzijde gelegen klemgedeelte van het 5 dragervormstuk en een bovengedeelte van het houdervormstuk, en doordat het inzetgedeelte voor de verbinding met de spuitgieteenheid is aangevormd aan het dragervormstuk.

Hierdoor wordt voldaan aan alle eisen voor een gewenste radiaalsymmetrische vormgeving van de voorraadhouder.

10 Een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de beschrijving en bij gevoegde tekeningen, waarbij: fig. 1 een zijaanzicht is van de voorraadhouder in verbinding met een horizontale spuitgieteenheid (zonder plastifiseercilin-15 der); fig. 2 op vergrote schaal een vertikale doorsnede is over de voorraadhouder.

De voorraadhouder omvat een bovenste cilindrisch gedeelte 23a, dat door middel van een deksel 25 kan worden afgedekt. Hierop 20 sluit naar beneden een trechtervormigdeel aan. Het benedenste gedeelte 23c van dit trechtervormigdeel wordt gevormd door spaander afnemende vervaardigde vormstukken, namelijk een houdergedeelte 22 en een dragervormstuk 20. Het dragervormstuk 20 loopt naar beneden uit in een als zetting dienend zettingsgedeelte 20d. Het houdervormstuk 22 25 is aangebracht binnen het dragervormstuk 20. Het in het bovenste deel radiaal symmetrisch dragervormstuk 20 bezit een bovenste trechtervormig steungedeelte 20a, dat het trechtervormigdeel in het randgedeelte 23b omsluit met een steunvlak 20h.

Het steungedeelte 20a gaat via een klemgedeelte 20b en een 30 hals 20c over in het zettingsgedeelte 20d, dat de aansluiting op de drager-bruggen voor de plastifiseercilinder 17 mogelijk maakt. Het dragervormstuk 20 is door middel van een groef 20e van het zettingsgedeelte 20d verschuifbaar gelegerd op een horizontale geleidingsplaat 19. Het radiaalsymmetrisch houdervormstuk 22 bezit gedeelten met een 35 verschillende buitendiameter. Een bovenste gedeelte 22a met een maxi- 8105471 « - 3 - male buitendiameter gaat in een aangrenzend gedeelte 22b met een kleinere diameter over in een ringvormige kraag en dit gedeelte gaat wederom via een ringvormige kraag 22d over in een onderste gedeelte 22c met een nog kleinere diameter. Het uit staalplaat gevormd rand-5 gedeelte 23b van het trechtervormighouderdeel gaat aan de onderzijde over in een cilindrische uit plaat bestaande rand 23d, die voorzien is van een naar binnengerichte kraag 23e, Deze kraag 23e is enerzijds ingeklemd tussen het bovenste gedeelte 22a en de op de overgang naar het aangrenzend gedeelte 22b gevormde ringvormige kraag van het houder-10 vormstuk en anderzijds het in dit bereik dienovereenkomstig gevormd dragervormstuk 20. Hierdoor maakt het houdervormstuk 22 het trechter-vormigrandgedeelte 23b van de voorraadhouder 23 tot een trechtervormige voorraadsruimte. De uitgang van deze voorraadruimte bezit een kleine binnenmaat x in overeenstemming met de kleine binnenmaat van de 15 vulschacht. Deze trechtervormige voorraadsruimte gaat ter hoogte van de tussen het gedeelte 22c met de kleinste diameter en het aangrenzend gedeelte 22b gevormde ringvormige kraag 22d over in een gedeelte met een aansluitdoorsnede 45. Dit gedeelte is omsloten door het houdervormstuk 22 in het gedeelte 22c met de kleinste diameter. Dit 20 ligt in één lijn met een boring 30 in de geleidingsplaat 19. Op deze boring 30 sluit naar beneden de vulschacht 33 aan, die gevormd wordt door een boring in de dragerbrug 10 en die via de vulschacht 34 in de plastifiseerciUnder 17 overgaat in de plastifiseerruimte 42 van de plastifiseercilinder 17. Een andere boring in de dragerbrug 10, die 25 een hoek van ongeveer 45° met de spuitas a-a insluit, neemt deel aan de vorming van de vulschacht, wanneer de spuitgieteeriheid vertikaal staat opgesteld. Zij is bij een horizontale opstelling van de spuit-gieteenheid afgesloten met behulp van een afsluitlichaam 29.

Het zettingsdeel 20d ligt met een inwendige flens 20f aan 30 tegen de ringvormige kraag 22d van het houdervorms tuk 22. Het dragervormstuk 20 is met het houdervormstuk 22 verbonden met behulp van bevestigingsbouten 32, die van ondergaan door de binnenflens 20f en via schroefdraad in verbinding staan met het houdervormstuk 22.

De voorraadhouder 23 is op de zich radiaal ten opzichte van 35 de vulschacht uitstrekkende geleidingsplaat 19 vanuit zijn werkstand 8105471 - 4 - (fig. 2) verschuifbaar naar een stand voor het ledigen en is daar vastzetbaar. In deze stand van het ledigen ligt de aansluitdoorsnede 45 boven een uitvalboring aan het vrije eind van de geleidingsplaat 19. Wanneer de voorraadhouder 23 gebracht wordt in een stand gelegen 5 tussen de werkstand en de stand van het ledigen en daar wordt vastgezet, is de ingang naar de vulschacht 33 gesperd door de geleidingsplaat 19. Het dragervormstuk 20 kan met de geleidingsplaat 19 door middel van een spaninrichting worden vastgezet. Deze spaninrichting omvat een vastzetbout 27, die in ingrijping staat met het dragervorm-10 stuk 20. De uit de axiale bewegingscomponenten van de vastzetbout ontstane spandruk wordt van de kop van deze vastzetbout 27 overgebracht op een drukschijf 28, die in de spanstand axiaal is aangedrukt tegen een onderste spanvlak van de geleidingsplaat 19 en een onderste spanvlak van het van handgrepen 21 voorzien dragervormstuk 20. De druk-15 schijf 28 is aangebracht in een boring van het zettingsdeel 20d, die niet te zien is in de figuren. De druk van de vastzetbout 27 wordt via een drukoverbrengingsschijf 44 en via de-kop hiervan overgebracht op de drukschijf 28. De vastzetschijf 27 wordt door middel van een radiale hefboom 27a bediend.

20 Bij een horizontale spuitgieteenheid is op het horizontale aansluitvlak 10a van de aansluitkop 10c van de dragerbrug 10 de geleidingsplaat 19 door middel van bevestigingsbouten 31 aangesloten. Bij een vertikale spuitgieteenheid is aan het ten opzichte van het horizontaal schuinlopend aansluitvlak 1Qb een (niet getekend) schuin-25 lopend buisstuk bevestigd en hierop is de horizontale geleidingsplaat 19 aangesloten. De dragerbruggen 10 voor de plastificeercilin-der 17 en een dragerbrug 11 voor de transportschroef 18 zijn verschuifbaar gelegerd op liggers 16.

8105471

Claims (9)

1. Vöorraadhouder voor het toevoeren van kunststofkorrels naar een spuitgieteenheid voorzien van een uit staalplaat vervaardigd trechtervormigdeel, waarvan het onderste trechtervormigrandgedeelte met zijn buitenvlak aanligt tegen een dienovereenkomstig trechter-5 vormig binnenoplegvlak van het steungedeelte van een spaander afnemend bewerkt dragervormstuk, van een met het dragervormstuk verbonden houdervormstuk, dat aan zijn ene eind een op de binnendoorsnede van het trechtervormig binneneind van het uit staalplaat vervaardigd trechtervormigdeel aansluitende dienovereenkomstige binnendoorsnede en aan 10 zijn andere eind een inwendige aansluitdoorsnede in overeenstemming met de doorsnede van de hierop aansluitende vulschacht in de spuitgieteenheid bezit, en van een voor de verbinding met de spuitgieteenheid aan een vormstuk aangevormd zettingsdeel, met het kenmerk, dat aan het trechtervormigrandgedeelte (23b) een van de trechtervorm af-15 wijkende uit plaat bestaande rand (23d) is aangevormd, die is ingeklemd tussen een inwendig klemgedeelte (20b) van het dragervormstuk (20) en een bovenste gedeelte (22a) van het houdervormstuk (22), en dat het zettingsdeel (20d) voor de verbinding met de spuitgieteenheid is aangevormd aan het dragervormstuk (20).

2. Voorraadhouder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de van de trechtervorm afwijkende cilindrische uit plaat bestaande rand (23d) is voorzien van een naar binnengerichte kraag (23e).

3. Voorraadhouder volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk, dat het houdervormstuk (22) radiaalsymmetrisch gevormde delen met 25 een verschillende buitendiameter bezit en dat tussen het bovenste gedeelte (22a) hiervan en de op de overgang naar het aangrenzend gedeelte (22b) gevormde ringvormige kraag enerzijds en het in dit bereik dienovereenkomstig gevormd dragervormstuk (20) anderzijds de uit plaat bestaande rand (23d) met zijn kraag (23e) is ingeklemd.

4. Voorraadhouder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het zettingsdeel (20d) van het dragervormstuk (20) door middel van een groef (20e) verschuifbaar ligt op een horizontale geleidingsplaat (19), die in het bereik van de vulschacht (33) vast verbonden is met de spuitgieteenheid. 8105471 - 6 -

5. Voorraadhouder volgens conclusie 4 met het kenmerk, dat de voorraadhouder (23) op de zich radiaal ten opzichte van de vulschacht (33) uitstrekkende geleidingsplaat (19) uit zijn werkstand verschuifbaar is naar een stand van het ledigen en daar vastgezet kan worden, 5 waarbij de aansluitdoorsnede (45) van het houdervormstuk (22) in één lijn ligt met een uitvalboring aan het vrije eind van de geleidingsplaat (19).

6. Voorraadhouder volgens conclusie 5 met het kenmerk, dat de voorraadhouder (23) naar een tussen de werkstand en de stand van het 10 ledigen gelegen tussenstand verschoven en daar vastgezet kan worden, waarbij de aansluitdoorsnede (45) van het houdervormstuk (22) afgedekt kan worden door de geleidingsplaat (19).

7. Voorraadhouder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het dragervormstuk (20) door middel van een span- 15 inrichting vastgezet kan worden met de geleidingsplaat (19) , welke spaninrichting een met het dragervormstuk (20) in ingrijping staande vastzetbout (27) en een drukschijf (28), die de spandruk van de vastzetbout (27) overbrengt, omvat, welke drukschijf in de spanstand gelijkmatig is aangedrukt tegen een onderste spanvlak van de gelei- 20 dingsplaat (19) en een onderste spanvlak van het dragervormstuk (20).

8. Voorraadhouder volgens conclusie 7 met het kenmerk, dat de drukschijf (28) is aangebracht in een boring van het zettingsdeel (20d) en dat de druk van de vastzetbout (27) via een drukoverbrengings-schijf (44) vanaf de kop hiervan wordt overgebracht op de drukschijf 25 (28).

9. Voorraadhouder in hoofdzaak zoals beschreven in de beschrijving en/of weergegeven in de tekeningen. 8105471