NL8105007A - Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van trekvaste en drukdichte, in het bijzonder temperatuurbestendige, aansluitingen, afsluitingen of verbindingen. - Google Patents
Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van trekvaste en drukdichte, in het bijzonder temperatuurbestendige, aansluitingen, afsluitingen of verbindingen. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8105007A NL8105007A NL8105007A NL8105007A NL8105007A NL 8105007 A NL8105007 A NL 8105007A NL 8105007 A NL8105007 A NL 8105007A NL 8105007 A NL8105007 A NL 8105007A NL 8105007 A NL8105007 A NL 8105007A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- sleeve
- jacket
- bodies
- flange
- connection
- Prior art date
Links
Classifications
-
- H—ELECTRICITY
- H01—ELECTRIC ELEMENTS
- H01R—ELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
- H01R4/00—Electrically-conductive connections between two or more conductive members in direct contact, i.e. touching one another; Means for effecting or maintaining such contact; Electrically-conductive connections having two or more spaced connecting locations for conductors and using contact members penetrating insulation
- H01R4/70—Insulation of connections
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
- Y10T—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
- Y10T29/00—Metal working
- Y10T29/49—Method of mechanical manufacture
- Y10T29/49002—Electrical device making
- Y10T29/49117—Conductor or circuit manufacturing
- Y10T29/49194—Assembling elongated conductors, e.g., splicing, etc.
- Y10T29/49195—Assembling elongated conductors, e.g., splicing, etc. with end-to-end orienting
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
- Y10T—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
- Y10T29/00—Metal working
- Y10T29/49—Method of mechanical manufacture
- Y10T29/49002—Electrical device making
- Y10T29/49117—Conductor or circuit manufacturing
- Y10T29/49194—Assembling elongated conductors, e.g., splicing, etc.
- Y10T29/49195—Assembling elongated conductors, e.g., splicing, etc. with end-to-end orienting
- Y10T29/49197—Assembling elongated conductors, e.g., splicing, etc. with end-to-end orienting including fluid evacuating or pressurizing
Landscapes
- Processing Of Terminals (AREA)
- Connector Housings Or Holding Contact Members (AREA)
- Cable Accessories (AREA)
- Connections Effected By Soldering, Adhesion, Or Permanent Deformation (AREA)
- Lining Or Joining Of Plastics Or The Like (AREA)
- Electrical Discharge Machining, Electrochemical Machining, And Combined Machining (AREA)
Description
λ . i 'i < Ν.Ο. 30474 1
Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van trekvaste en druk-diehte, in het bijzonder temperatuurbestendige, aansluitingen, afsluitingen of verbindingen.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze, alsmede een inrichting voor het vervaardigen van een trekvaste en drukdichte, alsmede tegen vocht beveiligde aansluitingen, afsluitingen of een verbinding • van elektrische leidingen, in het bijzonder met een kunststof isolatie 5 die bestand is tegen hoge temperaturen, van mantel-thermo-elementen, mineraal-geïsoleerde kabels met een metalen mantel, buisvormige verwar-mingslichamen en dergelijke met elkaar, alsmede onderling.
Ih de aansluiting- en verbindingstechniek voor elektrische kabels en leidingen worden de meest afwijkende werkwijzen toegepast. Aldus is 10 het bijvoorbeeld voor de verbinding van twee leidingseinden gebruikelijk om na doorverbinding van de stroom voerende geleiders de verbin-dingsplaats met een zogenaamd mofhuis te omgeven en het huis tenslotte door een geschikte boring van buitenaf te vullen met een vulmassa. Die kan bijvoorbeeld een warmte-hardend of zelfverknopend giethars zijn, 15 dat door het uitharden daarvan de verbinding tussen de elektrische geleider respectievelijk de isolatie daarvan en de mof tot stand brengt.
Op dergelijke wijze vervaardigde moffenhuizen hebben echter het nadeel dat vanwege het doseren van het zich in de vloeibare toestand bevindende vulmateriaal, luchtinsluitingen slechts moeilijk uit te sluiten 20 zijn. Derhalve is de mechanische sterkte van zulke verbindingen onvoldoende.
Voor gewone, als omhulsels, ook isolaties of mantels, toegepaste materialen op basis van polyetheen of copolymeren van het etheen alsmede polyvynilchloride zijn overigens de beschreven maatregelen tot nu 25 toe nog voldoende. Worden echter bijvoorbeeld voor de aanpassing aan verhoogde bedrijfstemperaturen, zoals bij zogenaamde verwarmingskabels of verwarmingsleidingen gebruikelijk is, voor de omhulsels polymeren op basis van fluor bevattende alkenen toegepast, dan zijn de bekende maatregelen niet meer geschikt om verbindingen met een voldoende mechani-30 sche sterkte en dichtheid te scheppen.
Onderzoekingen bij zulke materialen, bijvoorbeeld polytetrafluore-theen, om de anti hechtende eigenschap te verbeteren, bijvoorbeeld door een oppervlaktebehandeling, hebben tot nu toe niet tot het gewenste resultaat geleid. Voor mof verbindingen voor verwarmingsleidingen met een 35 isolatie uit een fluorpolymeer worden daarom moflichamen bestaande uit hetzelfde materiaal vervaardigd, waarbij de verbinding van de afzonder- 8105007 ÏV * ) 2 lijke elementen bijvoorbeeld via een schroefverbinding of door toepassing van geschikte afdichtelementen plaats vindt. In het bijzonder leveren de afdichtelementen échter zeer veel moeilijkheden op, dat tengevolge heeft dat in de loop der tijd vocht in de mof kan diffunderen.
5 Dit geeft aanleiding tot storingen tijdens bedrijf van de kabel of de leiding en tenslotte kan de diffusie van water tot beschadiging van de mof leiden. Ook is een toepassing in tegen explosies beschermde ruimten niet mogelijk, aangezien aldaar slechts onlosmaakbare mofverbindingen zijn toegelaten.
10 Uitgaande van deze bekende mogelijkheden heeft de uitvinding ten doel ook bij zulke materialen met een sterk anti-hechtend karakter verbindingen tot stand te brengen die gemakkelijk in montage zijn en die ook over lange bedrijfstijdperioden trekvast en drukdicht, alsmede beveiligd tegen vocht zijn.
15 Dit doel wordt volgens de uitvinding daardoor bereikt, dat over het of de van de isolatie ontdane einden van het of de eventueel met elkaar verbonden elektrische geleiders en/of over de isolatie respectievelijk mantel daarvan eerst tenminste een als vulmassa aangebracht vormlichaam in de vorm van een holle cylinder uit een thermoplastisch 20 materiaal, dat uit de smelt verwerkbaar en verbindbaar is, wordt geschoven, dat daarover een mof- of mantellichaam uit een materiaal met een hogere warmtebestendigheid wordt geschoven, waarvan het smeltpunt hoger ligt dan dat van het materiaal van het binnenste vormlichaam, en dat daarna door toepassing van druk en warmte het of de vormlichaam of 25 de vormlichamen diê de vulmassa vormen, in de gesmolten toestand worden gebracht, waarbij de druk via een flenslichaam wordt voortgebracht, dat aan een of beide zijden, gelijktijdig met de warmtetoevoer in de binnenruimte van de mof- of mantellichamen wordt ingevoerd en de hierdoor uit het inwendige vormlichaam ontstaande vulmassa na het afkoelen de 30 vrije inwendige ruimte van het mof- of mantellichaam volledig opvult, de ingevoerde flenslichamen afdicht en de in het mof- of mantellichaam zich bevindende delen onderling, alsmede met het mof- of mantellichaam innig verbindt.
Het doel van de uitvinding wordt voorts bereikt door een inrich-35 ting, waarbij om de elektrische geleider(s) en/of om de isolatie respectievelijk mantel daarvan een mof- of mantellichaam uit een materiaal met een hogere warmtebestendigheid is aangebracht, waarbij de binnen-'vlakken daarvan een ruimte omsluiten waarin zich een vulmassa bevindt, die met de elektrische geleiders en/of de isolatie respectievelijk man-40 tel daarvan en met de binnenvlakken van het mof- of mantellichaam innig 8105007 / ......__- ~ ...... m « * ** 3 is verbonden; bij de uittredeplaats van elke leiding uit het mof- of mantellichaam is voorts een flenslichaam met een cylindrische boring aangebracht, dat tot in het mof- of mantellichaam steekt en tegelijkertijd met de vulmassa innig is verbonden en de inwendige ruimte aan de 5 kopzijde(n) van het mof- of mantellichaam gasdicht en explosieveilig afsluit, waarbij de vulmassa uit een thermoplastische kunststof bestaat, die uit de smelt verwerkbaar en verbindbaar is en een lager smeltpunt heeft dan het materiaal van het mof- of mantellichaam, dan het materiaal van de isolatie respectievelijk van de mantel en van het 10 of de flenslichaam(en).
De voordelen van de werkwijze volgens de uitvinding, alsmede van de inrichting zijn duidelijk. Het is mogelijk een verbinding voor elektrische geleiders voort te brengen, die over lange bedrijfstijdperioden trekvast, drukvast en tegen vocht beveiligd is en zonder problemen vol-15 doet aan de eisen van de explosiebescherming. Door de mogelijkheid de als vulmassa tussen mof en omhulsel van de elektrische geleider zich bevindende thermoplastische kunststof in de vorm van een zich in vaste toestand bevindend vormlichaam van nauwkeurig vooraf bepaalde afmetingen in te brengen, kan de soort van deze kunststof worden afgestemd op 20 het materiaal van het voor het betreffende toepassingsdoeleinde benodigde geleideromhulsel en mof, in het bijzonder met betrekking tot een veilige en mechanische verbinding tussen deze delen. Vooral is het ook mogelijk om bij kunststoffen die bestand zijn tegen hoge temperaturen, zoals in het bijzonder ook fluorkunststoffen, die als uitgesproken 25 slechts verbindbaar bekend zijn, een mechanisch sterke en voor gas en vocht dichte verbinding te vervaardigen. De montage van de inrichting is eenvoudig en betrouwbaar. De kunstgreep van de vervaardigingswerk-wijze bestaat daarbij daarin, dat deze in vaste vorm ingebrachte vulmassa die door middel van toevoer van warmte en druk zijn functie als 30 “smelthechtmiddel" uitvoert, door een druk wordt samengeperst, die via het flenslichaam of de -lichamen wordt uitgeoefend, dat in de open kop-zijde(n) van de mof wordt ingevoerd. Daarbij nemen deze flenslichamen praktisch de functie van een zuiger over, die na het beëindigen van het proces in het werkstuk blijft en daarna door verbinding met de vulmassa 35 een afdichtingsstop wordt. Op deze wijze worden alle holle ruimten, in het bijzonder ook de ruimten tussen flenslichaam en mof, alsmede tussen geleideromhulsel en flenslichaam in de boring daarvan, gelijkmatig opgevuld. Daardoor worden verbindingen van absoluut gelijkblijvende kwaliteit en sterkte bereikt.
40 Als verbindingsplaats voor kabels bestaat de mof uit een naar bei- 8105007
«' V
4 de zijden open holle cylinder waarin van deze beide zijden af de kabel-einden, de de vulmassa vormende vormlichamen en de flenslichamen worden ingeschoven. Bij een overeenkomstige variant kan de inrichting ook als eindafsluiting voor elektrische geleiders worden toegepast, dat wil 5 zeggen dat één zijde van de mof hier op zichzelf door een bodem in deze holle cylinder aan de zijde die is afgekeerd van de uittredeplaats van de geleider, is afgesloten, terwijl aan de andere zijde een flenslichaam en de elektrische geleider tesamen met zijn omhulsel wordt ingevoerd, dat op dezelfde wijze door de vulmassa met de mof wordt verbon-10 den.
Bij voorkeur worden de flenslichamen in de richting van de binnenruimte van de mof conisch verlopend uitgevoerd, wat de contactvlakken met de vulmassa verhoogt. Door het verhogen van dit effect kan ook het naar de mof toegekeerde vlak van het flenslichaam zijn voorzien van 15 groeven of van een schroefdraad.
De vulmassa wordt in de vorm van tenminste een vast, cylindrisch vormlichaam, dat voor de geleiderdoorvoer is doorboord en aan de bin-nendiameter van de mof is aangepast, waarvan de axiale lengte echter korter is dan die van het mof- of mantellichaam, op de elektrische ge-20 leiders geschoven. Het kan ook doelmatig zijn om het vormlichaam dat de vulmassa vormt, onder te verdelen, dat wil zeggen in de vorm van verscheidene doorboorde schijven op te brengen; hierdoor kan de doseerbaarheid van de hoeveelheid vulmassa worden verbeterd. Voorts biedt dit ook de mogelijkheid van het ertussen schuiven van geleidingslichamen 25 uit het materiaal met een hogere warmtebestendigheid, die voor de betrouwbare geleiding van de elektrische geleider van voordeel kunnen zijn. Dit is in het bijzonder van belang voor de verbinding van elektrische geleiders met meer aders, aangezien hier geleidingslichamen met gescheiden geleidingsboringen voor de afzonderlijke aders kunnen worden 30 aangebracht, wat de elektrische verbinding tussen de afzonderlijke aders na de smelthechtbewerking verhindert. Een extra geleidingslichaam in de binnenruimte van de mof kan echter ook dan doelmatig blijken, wanneer het bijvoorbeeld gaat om de verbinding of een van een kap voor-35 zien van zogenaamde afgeschermde leidingen. In dit geval worden met behulp van het geleidingslichaam afscherming en ziel gescheiden geleid.
Soms kan het gewenst zijn om rondom de genoemde mof of het mantellichaam andere holle cylindervormige mof- of mantellichamen met telkens een grotere diameter hoofdzakelijk concentrisch aan te brengen, waarbij 40 om en om in de tussenruimte telkens de genoemde vulmassa moet worden 8105007 5 aangebracht, die deze moffen met elkaar verbindt.
Bij het vervaardigen van een geleiderverbinding wordt voor het opschuiven van de mof en van het vaste vormlichaam dat de vulmassa vormt, op de eigenlijke verbindingsplaats, aanvankelijk op gebruikelijke wijze 5 de elektrisch geleidende verbinding tussen de geleidereinden tot stand gebracht, die van isolatie zijn ontdaan, dat wil zeggen van hun isolatie bevrijd.
De keuze van het materiaal voor de mof richt zich vooral naar het toepassingsdoeleinde. De uitdrukking "materiaal met een hogere warmte-10 bestendigheid" betekent hier dat het smeltpunt of ook het weekwordings-punt van dit materiaal zover boven het smeltpunt van de thermoplastische vulmassa moet liggen, dat dit materiaal van de mof zonder nadelige invloed de radiaal op de mof inwerkende warmtetoevoer voor het overbrengen van de in de inwendige ruimte zich bevindende vaste vulmassa in 15 de gesmolten toestand weerstaat. Overigens wordt het materiaal van de mof bij voorkeur afgestemd op het materiaal van het omhulsel van de elektrische geleider met betrekking tot temperatuursgedrag, chemische bestendigheid, verbindbaarheid enzovoort. Als materiaal voor de mof komen metalen, niet-metalen, zoals bijvoorbeeld keramiek, alsmede 20 kunststoffen met een hoge warmtebestendigheid in de zin van de hierboven gegeven definitie in aanmerking. Zulte kunststoffen zijn bijvoorbeeld polyetheen of andere alkenen en siliconen met een hoog smeltpunt.
Voor vele toepassingen bij verhoogde bedrijfstemperaturen zijn ge-25 leiders met geleideromhulsels in gebruik, die bestand zijn tegen hoge temperaturen. In zulke gevallen moet bijvoorbeeld ook voor een mof een kunststof die tegen hoge temperaturen bestand is, worden toegepast om de voordelen van het geleideromhulsel met betrekking tot de warmtebestendigheid te gebruiken. Zulte kunststoffen zijn bijvoorbeeld polyami-30 den, polyimiden, polyamidimidén, polyacryleensulfiden, polysulfonen of polyethersulfonen. Vanwege hun chemische inertheid en hun gunstige warmtebestendigheid zijn in het bijzonder fluorkunststoffen, zoals deze ook voor het kabelomhulsel dienen, bijzonder geschikt. De voorkeur verdient in het bijzonder het polytetrafluoretheen dat als kabelomhulsel 35 bijzonder gunstige elektrische eigenschappen heeft. Het aangeven van polytetrafluoretheen sluit hierbij mede in polymeren van tetrafluore-theen, die voorzien zijn van gemodificeerde toevoegingen, echter in zulk een hoeveelheid, dat het polymeer als polytetrafluoretheen zelf uit de smelt niet verwerkbaar is.
40 Voor zover de buitenste mof- of mantellichamen, zoals een mofhuis, 8105007 6 bij niet uit de smelt verwerkbare fluorpolymeren niet door extrusie of spuitgieten kunnen worden vervaardigd, kan dit volgens de werkwijze van de poeder-sinter-extrusie, de zogenaamde "ram-extrusie" geschieden.
De thermoplastische kunststof die dient als vulmassa tussen het 5 buitenste mof- of mantellichaam, bijvoorbeeld een mofhuis en de elektrische geleider en het omhulsel daarvan, moet uit de smelt verwerkbaar en verbindbaar zijn. Deze moet een lager smeltpunt hebben dan het materiaal waaruit de mof, het omhulsel van de elektrische geleider en het flenslichaam bestaat. In het bijzonder moet de materiaalkeuze van dit 10 vulmateriaal zodanig geschieden, dat dit uit de smelt een innige verbinding met het mof- of mantellichaam, het omhulsel van de elektrische geleider en het flenslichaam aangaat.
Als binnenste vormlichamen die in de gesmolten toestand als vulmassa fungeren, komen bijvoorbeeld thermoplastische kunststoffen uit de 15 klasse van de copolymeren van etheen met vinylacetaat of copolymeren op acrylaat of methacrylaatbasis in aanmerking. Vooral vanwege hun bestendigheid tegen verhoogde temperaturen en agressieve omgevingsinvloeden, alsmede hun goede elektrische eigenschappen verdienen de uit de smelt verwerkbare fluorpolymeren de voorkeur. Deze zijn bijvoorbeeld polyvi-20 nylideenfluoride en polytrifluorchlooretheen, alsmede de thermoplastische copolymeren van vinylideenfluoride en trifluorchlooretheen. Een speciale voorkeur genieten de copolymeren van tetrafluoretheen met etheen, hexafluorpropeen, alsmede perfluor(alkylvinyl)-ethers met per-fluoralkylresten met 1 tot 10 koolstofatomen, in het bijzonder met per-25 fluor(propylvinyl)-ether. Daarbij kunnen de laatstgenoemde copolymeren uit tetrafluoretheen en een of ook twee of drie monomeereenheden van deze groep opgebouwd zijn, dat wil zeggen ook terpolymeren of quaterpo-lymeren voorstellen. In deze genoemde ter- of quaterpolymeren kunnen ook vinylideenfluoride, trifluorchlooretheen of andere fluor bevattende 30 of niet gefluoreerde bevattende monomeren betrokken zijn. Harsen uit geperfluoreerde monomeren verdienen dan de voorkeur, wanneer een hoge thermische stabiliteit en inerte eigenschappen met betrekking tot agressieve mediums gewenst zijn.
Het voor het of de flenslichaam of -lichamen te gebruiken materi-35 aal wordt uit dezelfde klasse van de materialen met een verhoogde warm-tebestendigheid in de zin van de hierboven gegeven definitie gekozen, zoals bijvoorbeeld het materiaal van de mof en van de kabel- of lei-dingsisolatie. Daarbij moet het niet beslist om een identiek gelijk materiaal gaan, maar is een aanpassing met betrekking tot de bestendig-40 heid, elektrische eigenschappen en warmte-uitzettingscoëfficiënt nood- 8105007 % * 7 zakelijk.
De uitvinding zal hierna aan de hand van de figuren 1 tot en met 6 worden toegelicht.
De figuren 1 tot en met 3 tonen de vervaardiging van een mofver-5 binding tussen twee verwarmingsgeleiders. Hiervoor zijn, zoals uit figuur 1 blijkt de beide verwarmingsgeleiderseinden van isolatie ontdaan, dat wil zeggen dat de geleiders 1 en 2 zijn bevrijd van de betreffende isolatie 3 en 4 die bijvoorbeeld bestaat uit polutetrafluoretheen. Voor de doorverbinding van de geleidereinden, bijvoorbeeld met behulp van de 10 klemhuls 5, zijn de flenslichamen 6 en 7 telkens over de leidingseinden geschoven, terwijl hetzelfde geldt voor het buitenste moflichaam 8 en het binnenste vormlichaam dat de vulmassa vormt. De flenslichamen 6 en 7, alsmede het buitenste moflichaam 8 bestaan hierbij, overeenkomstig het materiaal van de isolatie eveneens uit polytetrafluoretheen, ter-15 wijl het vormlichaam 9 uit een copolymeer is vervaardigd, bijvoorbeeld op basis van tetrafluoretheen/perfluor(alkyl-perfluor-vinyl)ether.
Figuur 1 toont de inrichting na doorverbinding van de geleiders 1 en 2. Het moflichaam 8 en het vormlichaam 9 dat de vulmassa vormt, zijn in de juiste positie gebracht en de flenslichamen 6 en 7 strekken zich 20 uit tot in het moflichaam 8. Wordt thans bijvoorbeeld via een verwar-mingsmanchet of via een verwarmingsoven een verwarming van het moflichaam 8 uitgevoerd op temperaturen waarbij het moflichaam 8 nog in een stabiele vorm blijft, in het geval van polytetrafluoretheen op ongeveer 350-380°C, terwijl het vormlichaam 9 uit het mengpolymerisaat echter 25 reeds in de vloeibare toestand overgaat, dan brengt een verschuiving van de flenslichamen 6 en 7 in de richting van de pijl teweeg, dat het van het vormlichaam 9 afkomstige materiaal de verbindingsplaats dicht omsluit. Alle holle ruimten worden opgevuld en het vloeibare copolymeer brengt een innige verbinding van de afzonderlijke vormdelen met elkaar 30 en met de isolaties 3 en 4 van de geleidereinden tot stand. Deze uiteindelijke toestand van een trekvaste en vochtdichte mofverbinding is in figuur 2 getoond. Het vormlichaam 9 manifesteert zich thans als opvul- en hechtmassa 10.
Het voordeel van deze nieuwe verbindingsmethode is duidelijk.
35 Slechts fabrieksmatig vooraf vervaardigde onderdelen zullen nodig zijn, terwijl ook de "vulmassa" als vaste stof aanwezig is en de opslag vereenvoudigd is. Overeenkomstig de betreffende leidingsafmetingen zijn de “mofonderdelen" op elkaar afgestemd, is de montage eenvoudig en betrouwbaar, terwijl deze gemakkelijk door ongeoefend montagepersoneel 40 kan worden uitgevoerd. Zijn namelijk de temperatuurwaarden niet vol- 8105007 * 4 * ν'- 8 doende hoog gekozen, dan wordt het invoeren van de flens lichamen 6 en 7 in het moflichaam 8 door het nog niet vloeibare vormlichaam 9 verhinderd. Een met een vooraf bepaalde druk invoeren van flenslichamen 6 en 7 telkens tot aan de aanslag 12 en een uittreden van het gesmolten 5 vloeibare materiaal door constroleboringen 11 in het moflichaam 8 zijn een automatische controle dat het opvullen van de holle ruimten en spleten is voltooid. Het geldt vanzelfsprekend ook voor de spleet 13 tussen flenslichaam en isolatie. Een aanslag in het flenslichaam vergemakkelijkt de montage in het bijzonder door ongeoefend personeel, ech-10 ter is deze niet beslist noodzakelijk voor de leer van de uitvinding. Aldus kunnen ook op een willekeurige andere wijze gevormde lichamen voor de druktoevoer worden ingevoerd. Hierbij is het slechts essentieel dat deze lichamen praktisch de functie van een zuiger vervullen, die na het beëindigde proces in het werkstuk blijft en aldaar door verbinding 15 met de vulmassa tot een afdichtstop wordt,
In figuur 3 zijn extra geleidingslichamen 14 getoond die aangebracht in de inwendige ruimte van de mof, voor een scheiding van bijvoorbeeld verwarmingsgeleiders en afscherming dienen. Beide elementen worden in het gebied van de mof uit elkaar gebracht en in de sleuven 15 20 respectievelijk 16 gelegd en bij het smelten van het vormlichaam 9 door de aanvankelijk vloeibare en later weer uitgeharde massa 10 gefixeerd.
Afwijkend van de uitvoeringsvorm van figuur 1 tot en met 3 is in figuur 4 een als thermische opnemer uitgevoerde eindafsluiting van een elektrische leiding schematisch weergegeven, waarbij de uitvindingsge-25 dachte is gerealiseerd.
Overeenkomstig de in figuur 2 getoonde bedrijfsgerede toestand van een dichte mofverbinding is ook hier de afbeelding, na de temperatuur-behandeling, dat wil zeggen in de gemonteerde bedrijfsgerede toestand gekozen. De aders 17 van de kabel 18 zijn zoals bij thermische opnemers 30 gebruikelijk, op de plaats 19 samengevoegd, terwijl het vochtdichte en trekvaste inbedden van de aders 17 en de verbinding met het mantellic-haam 20 geschieden via het bijvoorbeeld van een vormlichaam afkomstige copolymeer op basis van tetrafluoretheen/perfluor(alkyl-perfluorvinyl)-ether. Dit materiaal gaat bij een geschikte temperatuurbehandeling, zo-35 als reeds genoemd, met de binnenvlakken van het mantellichaam 20 op basis van polytetrafluoretheen een innige verbinding aan en verzekert bovendien echter ook in de ingeschoven toestand van het flenslichaam 21 de gas- en vochtdichte en trekvaste afsluiting tussen mantellichaam 20 en flenslichaam 21 respectievelijk tussen flenslichaam 21 en isolatie-40 oppervlak van de leiding 18. Met het verwijzingscijfer 22 is overeen- 8105007 9 komstig de figuren 1 en 2 een controleboring aangegeven.
In figuur 5 is de uitvinding aan de hand van een leidingsinvoer verduidelijkt. Een eveneens vochtdichte trekontlasting van de leiding 23 is zoals bij de mofverbinding uitvoerig is beschreven, bij gelijk-5 tijdige toepassing van een verhoogde temperatuur en druk, door inschuiven van het flenslichaam 24 in de invoeropening 25 van de schroef 26 gewaarborgd. Het materiaal 27 van het bij de temperatuurbehandeling gesmolten vormlichaam vult bij het invoeren van het flenslichaam 24 alle holle ruimten op en verzekert de mechanisch vaste verbinding tussen 10 leidingslsolatie, flenslichaam en schroef.
Het principe volgens de uitvinding van de vaste verbinding van vormdelen uit bij hoge temperaturen smeltende materialen met behulp van bij lage temperaturen smeltende materiaalcomponenten kan op willekeurige uitvoeringen worden toegepast, bijvoorbeeld behalve de hierboven be-15 schreven thermische opnemers of thermische mantelelementen, ook op door mineralen geïsoleerde kabels met een metalen mantel of elektrische verwarmingsbuislichamen, alsmede stekers, koppelingen en dergelijke.
In figuur 6 is een een- of meeraderige steker met de aansluitlei-ding 28 afgebeeld. De geleider of geleiders 29 daarom is of zijn bij-20 voorbeeld gesoldeerd aan de stekerpen of -pennen 30 gesoldeerd, het stekerhuis is met 31 aangegeven en dient weer bij het invoeren van het flensvormdeel 32 en temperatuursinvloed als buitenste vorm voor de dan vloeibare massa 33 uit een van de hierboven genoemde materialen met een geringere warmtebestendigheid.
25 Een aan de steker volgens figuur 6 aangepaste koppeling is in fi guur 7 getoond. De geleider 34 van de aansluitleiding 35 is met het contracontact 36 voor de stekerpen 30 elektrisch geleidend verbonden.
Tot in het koppelingshuis 37, bijvoorbeeld uit polytetrafluotetheen, strekt het flenslichaam 38 uit hetzelfde materiaal zich uit. De mecha-30 nisch vaste verbinding tussen de hier eveneens uit polytetrafluoretheen bestaande isolatie van de aansluitleiding 35 en het flensvormlichaam 38 respectievelijk daartussen en het koppelingshuis 37 wordt door het aanvankelijk als vormlichaam aanwezige en door temperatuurinvloed smeltend materiaal 39 met een ten opzichte van polytetrafluoretheen geringere 35 warmtebestendigheid bereikt.
8105007
Claims (18)
1. Werkwijze voor het vervaardigen van een trekvaste en drukdichte alsmede tegen vocht beveiligde aansluiting, afsluiting of een verbinding van elektrische leidingen, in het bijzonder met een kunststof iso-5 latie die bestand is tegen hoge temperaturen, van thermische mantelele-menten, door mineralen geïsoleerde kabels met een metalen mantel, verwarmingsbuislichamen en dergelijke met elkaar, alsmede onderling, met het kenmerk, dat over het of de van isolatie ontdane einden van de eventueel met elkaar verbonden elektrische geleider(s) en/of over de 10 isolatie respectievelijk mantel daarvan, eerst tenminste éën als vul-massa aangebracht hol cylindrisch vormlichaam uit een thermoplastisch materiaal dat uit de smelt verwerkbaar en verbindbaar is, wordt geschoven, dat bovendien een mof- of mantellichaam uit een materiaal met verhoogde warmtebestendigheid wordt geschoven, waarvan het smeltpunt hoger 15 ligt dan dat van het materiaal van het binnenste vormlichaam -en dat daarna door toepassing van druk en warmte het of de vormlichamen die de vulmassa vormen, in de gesmolten toestand worden gebracht, waarbij de druk wordt uitgeoefend via een flenslichaam dat aan ëén of beide zijden gelijktijdig met de warmtetoevoer in de inwendige ruimte van het mof-20 of mantellichaam wordt ingevoerd en de hierdoor uit het binnenste vormlichaam ontstaande vulmassa na het afkoelen de vrije binnenruimte van het mof- of mantellichaam volledig opvult, de ingevoerde flenslichamen afdicht en de in het mof- of mantellichaam zich bevindende delen met elkaar, alsmede met het mof- of mantellichaam innig verbindt.
2. Werkwijze voilgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de warmte voor het smelten van het vormlichaam dat de vulmassa vormt, van buitenaf via het mof- of mantellichaam wordt toegevoerd.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat verscheidene holle cylindrische vormlichamen die de vulmassa vormen, in de 30 vorm van doorboorde schijven worden opgeschoven.
4. Werkwijze volgens conclusie 1 of een van de volgende, met het. kenmerk, dat tussen de holle cylindrische vormlichamen doorboorde ge-leidingslichamen worden opgeschoven.
5. Werkwijze volgens conclusie 1 of een van de volgende, met het 35 kenmerk, dat als materiaal voor het mof- of mantellichaam een kunststof wordt toegepast, die bestand is tegen hoge temperaturen.
6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat als kunststof die bestand is tegen hoge temperaturen, een uit de smelt niet verwerkbaar tetrafluoretheenpolymeer dient.
7. Werkwijze volgens conclusie 1 of een van de volgende, met het 8105007 ' 11 kenmerk, dat als materiaal voor het of de flenslichaam of -lichamen een kunststof wordt toegepast, die bestand is tegen hoge temperaturen.
8. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat als kunststof die bestand is tegen hoge temperaturen een uit de smelt niet ver- 5 werkbaar tetrafluoretheenpolymeer dient.
9. Werkwijze volgens een of meer van de conclusies 1 tot en met 8, met het kenmerk, dat als materiaal voor het of de vormlichaam of -lichamen die de vulmassa vormen, een uit de smelt verwerkbaar fluor bevattend polymeer wordt toegepast.
10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het fluor bevattende polymeer in wezen bestaat uit gecopolymeriseerde eenheden van tetrafluoretheen en perfluor(-alkylvinyl)-ether met 1 tot 10 kool-stofatomen in de perfluoralkylketen,
11. Inrichting vervaardigd volgens de werkwijze van conclusie 1 of 15 een van de volgende, voor de aansluiting, de afsluiting of voor het verbinden van elektrische leidingen, in het bijzonder met een kunststof isolatie die bestand is tegen hoge temperaturen, van thermische mantel-elementen, door mineralen geïsoleerde kabels met een metalen mantel, verwarmingsbuislichamen en dergelijke met elkaar alsmede onderling, met 20 het kenmerk, dat om de elektrische geleider of geleiders (1; 2; 19; 29; 34) en/of om de isolatie respectievelijk mantel (3; 4; 17; 23; 28) daarvan een mof- of mantellichaam (8; 20; 26; 31; 37) uit materiaal met een verhoogde warmtebestendigheid is aangebracht, waarbij de binnenvlakken daarvan een ruimte omsluiten waarin zich een vulmassa (9; 10; 25 27; 33; 39) bevindt, die met de elektrische geleiders (1; 2; 19; 29; 34. en/of de isolatie respectievelijk mantel (3; 4; 17; 23; 28) daarvan en met de binnenvlakken van het mof- of mantellichaam (8; 20; 26; 31; 37. innig is verbonden, dat voorts bij de uittredeplaats van elke leiding (3; 4; 18; 23; 28; 35) uit het mof- of mantellichaam (8; 20; 26; 30 31; 37) een flenslichaam (6; 7; 21; 24; 32; 38) met een cylindrische boring is aangebracht, dat zich uitstrekt tot in het mof- of mantellichaam en eveneens met de vulmassa (9; 10; 27; 33; 39) innig is verbonden en de binnenruimte aan de kopzijde of -zijden van het mof- of mantellichaam (8; 20; 26; 31; 37) gasdicht en explosieveilig afsluit, waarbij 35 de vulmassa (9; 10; 27; 33; 39) bestaat uit een thermoplastische kunststof die uit de smelt verwerkbaar en verbindbaar is en een lager smeltpunt heeft dan het materiaal van het mof- of mantellichaam (8; 20; 26; 31; 37), dan het materiaal van de isolatie respectievelijk mantel (3; 4; 17; 23; 28) en van het of de flenslichaam of -lichamen (6; 7; 21; 40 24; 32; 38). 8105007 j >·4 :
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat deze als een verbinding voor elektrische geleidereinden is uitgevoerd, waarbij de van isolatie ontdane, te verbinden geleidereinden (1; 2) onderling elektrisch geleidend met elkaar zijn verbonden (5) en aan beide zijden 5 van een holle cylindrische mof (8) flenslichamen (6; 7) zijn aangebracht.
13. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat deze als afsluiting voor elektrische geleidereinden (17) is ui'tgevoerd, waarbij de van isolatie ontdane, te verbinden geleidereinden (17) elektrisch 10 geleidend met elkaar zijn verbonden (19), het holle cylindrische mof-of mantellichaam (20) aan één zijde is afgesloten en aan het andere einde aan de invoerzijde een flenslichaam (21) is aangebracht.
14. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat deze als leidingsaansluiting is uitgevoerd, waarbij het mof- of mantellichaam 15 (26; 31; 37) een doorgaande boring heeft, waarbij aan het ene einde daarvan een flenslichaam (24; 32; 38) is aangebracht en waarbij het andere einde dient voor het doorvoeren van de leiding (23), van een aan-sluitelement (30) of voor het opnemen van een bus (36).
15. Inrichting volgens conclusie 11 of een van de volgende, met 20 het kenmerk, dat in de binnenruimte van het mof- of mantellichaam (8; 20; 26; 31; 37) bovendien geleidingslichamen (14) uit een materiaal met een verhoogde warmtebestendigheid zijn aangebracht.
16. Inrichting volgens conclusie 11 of een van de volgende, met het kenmerk, dat de flenslichamen (6; 7; 21; 24; 32; 38) in de richting 25 van de binnenruimte van het mof- of mantellichaam (8; 20; 26; 31; 37) conisch verlopend zijn uitgevoerd.
17. Inrichting volgens een of meer van de conclusies 11 tot en met 16, met het kenmerk, dat het vlak van de flenslichamen (6; 7; 21; 24; 32; 38), dat in de ingeschoven toestand naar het binnenvlak van het 30 mof- of mantellichaam (8; 20; 26; 31; 37) is toegekeerd, van groeven is voorzien, die eventueel de vorm van een schroefdraad hebben.
18. Inrichting volgens een of meer van de conclusies 11 tot en met 17, met het kenmerk, dat rondom het mof- of mantellichaam (8; 20; 26; 31; 37) andere mof- of mantellichamen met telkens een grotere diameter 35 zijn aangebracht, die via om en om daartussen zich bevindende vulmas-sa’s (9; 10; 27; 33; 39) dicht zijn verbonden. 8105007
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
DE19803041657 DE3041657A1 (de) | 1980-11-05 | 1980-11-05 | Verfahren und vorrichtung zur herstellung zugfester und druckdichter, insbesondere temperaturbestaendiger, verbindungen fuer elektrische kabel und leitungen |
DE3041657 | 1980-11-05 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8105007A true NL8105007A (nl) | 1982-06-01 |
Family
ID=6115978
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8105007A NL8105007A (nl) | 1980-11-05 | 1981-11-05 | Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van trekvaste en drukdichte, in het bijzonder temperatuurbestendige, aansluitingen, afsluitingen of verbindingen. |
Country Status (14)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4484022A (nl) |
AT (1) | AT382047B (nl) |
BE (1) | BE890959A (nl) |
CH (1) | CH653817A5 (nl) |
DD (1) | DD201832A5 (nl) |
DE (1) | DE3041657A1 (nl) |
FI (1) | FI70761C (nl) |
FR (1) | FR2493624B1 (nl) |
GB (1) | GB2087170B (nl) |
IT (1) | IT1140044B (nl) |
NL (1) | NL8105007A (nl) |
NO (1) | NO813734L (nl) |
SE (1) | SE8106512L (nl) |
SU (1) | SU1306489A3 (nl) |
Families Citing this family (60)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NO153078C (no) * | 1983-03-07 | 1986-01-08 | Standard Tel Kabelfab As | Fremgangsmaate for kontinuerlig fremstilling av isolert traad eller leder. |
US4778948A (en) * | 1983-08-04 | 1988-10-18 | Raychem Limited | Cable joint |
CA1217254A (en) * | 1984-04-27 | 1987-01-27 | Raychem Corporation | Heat activatable sealing piston |
US4687280A (en) * | 1984-04-27 | 1987-08-18 | Raychem Corporation | Heat activatable sealing piston |
US5006286A (en) * | 1986-03-31 | 1991-04-09 | Amp Incorporated | Polymeric electrical interconnection apparatus and method of use |
US5072073A (en) * | 1990-09-19 | 1991-12-10 | In-Situ, Inc. | Cable sealing method and apparatus |
FR2683379A1 (fr) * | 1991-11-06 | 1993-05-07 | Sextant Avionique | Raccord electrique etanche. |
GB9203943D0 (en) * | 1992-02-25 | 1992-04-08 | Raychem Sa Nv | Cable seal |
DE4244994B8 (de) * | 1992-03-19 | 2006-08-10 | I F M Electronic Gmbh | Gehäuse mit vergossenen Bauteilen |
DE4225267C3 (de) * | 1992-03-19 | 2001-04-26 | Ifm Electronic Gmbh | Abdichtungsvorrichtung für ein elektronisches Schaltgerät |
GB9212625D0 (en) * | 1992-06-15 | 1992-07-29 | Raychem Sa Nv | Cable sealing device |
US5432302A (en) * | 1992-11-19 | 1995-07-11 | The United States Of America As Represented By The Secretary Of The Navy | Hydrostatic sealing sleeve for spliced wire connections |
US5382756A (en) * | 1993-01-22 | 1995-01-17 | Dagan; Gideon B. | Encapsulation closure for cables |
US6069320A (en) * | 1993-07-30 | 2000-05-30 | Etcon Corporation | Cable splice protector |
US5760332A (en) * | 1993-07-30 | 1998-06-02 | Etcon Corporation | Cable splice protector |
ES2114140T3 (es) * | 1993-07-30 | 1998-05-16 | Etcon Corp | Protector de empalmes de cables. |
GB2299221A (en) * | 1995-03-21 | 1996-09-25 | Miniflex Ltd | Cable gland |
US5537742A (en) * | 1995-05-22 | 1996-07-23 | General Signal Corporation | Method for joining multiple conductor cables |
DE19546511A1 (de) | 1995-12-13 | 1997-06-19 | Eilentropp Kg | Polymergemisch und seine Verwendung für hochtemperaturbeständige Verbindungs- und Dichtungselemente |
DE19547031A1 (de) * | 1995-12-15 | 1997-06-19 | Eilentropp Kg | Langgestreckte rohrförmige Hülle |
US20020046865A1 (en) * | 1997-02-13 | 2002-04-25 | Glen J. Bertini | Cable fluid injection sleeve |
US5907128A (en) * | 1997-02-13 | 1999-05-25 | Utilx Corporation | Cable connector with fluid injection port |
EP0886341A1 (en) * | 1997-06-16 | 1998-12-23 | Alcatel | Cable joint |
US5925852A (en) * | 1998-08-11 | 1999-07-20 | Caterpillar Inc. | Lead wire feed-through device |
DE19948819C2 (de) * | 1999-10-09 | 2002-01-24 | Airbus Gmbh | Heizleiter mit einem Anschlußelement und/oder einem Abschlußelement sowie ein Verfahren zur Herstellung desselben |
US6341652B1 (en) * | 2000-09-13 | 2002-01-29 | Schlumberger Technology Corporation | Backflow prevention device |
US6919512B2 (en) * | 2001-10-03 | 2005-07-19 | Schlumberger Technology Corporation | Field weldable connections |
US6886638B2 (en) * | 2001-10-03 | 2005-05-03 | Schlumbergr Technology Corporation | Field weldable connections |
US20030210902A1 (en) * | 2002-05-10 | 2003-11-13 | Giamati Michael J. | Heater for aircraft potable water tank |
JP2005235487A (ja) * | 2004-02-18 | 2005-09-02 | Yazaki Corp | 電線ジョイント部の防水方法 |
CA2557169C (en) * | 2004-03-01 | 2014-07-15 | Novinium, Inc. | High-pressure power cable connector |
EP1688966B1 (de) * | 2005-02-03 | 2014-03-26 | Auto-Kabel Management GmbH | Elektrischer Flachbandleiter für Kraftfahrzeuge |
US20060231283A1 (en) * | 2005-04-19 | 2006-10-19 | Stagi William R | Cable connector having fluid reservoir |
US7538274B2 (en) * | 2006-01-23 | 2009-05-26 | Novinium, Inc. | Swagable high-pressure cable connectors having improved sealing means |
JP5075356B2 (ja) * | 2006-05-25 | 2012-11-21 | 矢崎総業株式会社 | シールド電線の止水治具 |
US8146249B2 (en) | 2007-01-03 | 2012-04-03 | Pollack Laboratories, Inc. | Method of assembling an hermetically-sealed feed-through device |
AU2008242797B2 (en) | 2007-04-20 | 2011-07-14 | Shell Internationale Research Maatschappij B.V. | In situ recovery from residually heated sections in a hydrocarbon containing formation |
US7650055B2 (en) | 2007-05-31 | 2010-01-19 | Corning Cable Systems Llc | Terminal with internal environmental seal |
GB2465813A (en) * | 2008-12-01 | 2010-06-02 | Rex Edward Michau | A method and device for repairing and extending cables |
US8257112B2 (en) | 2009-10-09 | 2012-09-04 | Shell Oil Company | Press-fit coupling joint for joining insulated conductors |
US9466896B2 (en) * | 2009-10-09 | 2016-10-11 | Shell Oil Company | Parallelogram coupling joint for coupling insulated conductors |
CN201590500U (zh) * | 2009-11-27 | 2010-09-22 | 台湾良得电子股份有限公司 | 缆线结构 |
US8502120B2 (en) | 2010-04-09 | 2013-08-06 | Shell Oil Company | Insulating blocks and methods for installation in insulated conductor heaters |
US8943686B2 (en) | 2010-10-08 | 2015-02-03 | Shell Oil Company | Compaction of electrical insulation for joining insulated conductors |
US8586867B2 (en) | 2010-10-08 | 2013-11-19 | Shell Oil Company | End termination for three-phase insulated conductors |
US8857051B2 (en) | 2010-10-08 | 2014-10-14 | Shell Oil Company | System and method for coupling lead-in conductor to insulated conductor |
US8755663B2 (en) | 2010-10-28 | 2014-06-17 | Corning Cable Systems Llc | Impact resistant fiber optic enclosures and related methods |
AU2012240160B2 (en) | 2011-04-08 | 2015-02-19 | Shell Internationale Research Maatschappij B.V. | Systems for joining insulated conductors |
JO3139B1 (ar) | 2011-10-07 | 2017-09-20 | Shell Int Research | تشكيل موصلات معزولة باستخدام خطوة اختزال أخيرة بعد المعالجة الحرارية. |
US9080917B2 (en) | 2011-10-07 | 2015-07-14 | Shell Oil Company | System and methods for using dielectric properties of an insulated conductor in a subsurface formation to assess properties of the insulated conductor |
JO3141B1 (ar) | 2011-10-07 | 2017-09-20 | Shell Int Research | الوصلات المتكاملة للموصلات المعزولة |
US9069151B2 (en) | 2011-10-26 | 2015-06-30 | Corning Cable Systems Llc | Composite cable breakout assembly |
US9209438B2 (en) | 2012-03-01 | 2015-12-08 | Pollack Laboratories, Inc. | Hermetically-sealed feed-through device |
CA2811666C (en) | 2012-04-05 | 2021-06-29 | Shell Internationale Research Maatschappij B.V. | Compaction of electrical insulation for joining insulated conductors |
US8873926B2 (en) | 2012-04-26 | 2014-10-28 | Corning Cable Systems Llc | Fiber optic enclosures employing clamping assemblies for strain relief of cables, and related assemblies and methods |
US9941612B2 (en) * | 2012-06-27 | 2018-04-10 | Quick Connectors, Inc. | Power cable splice sleeve and method of installation |
CN105229426A (zh) * | 2013-03-04 | 2016-01-06 | 斯科特科技公司 | 用于检测器组件的电线密封件 |
DE102019219377B4 (de) * | 2019-12-11 | 2022-03-10 | Zf Friedrichshafen Ag | Anordnung zum Abdichten einer Stromschiene, insbesondere einer Stromschiene für ein Bordnetz eines Kraftfahrzeugs, gegenüber einem Gehäuse |
CN114203369A (zh) * | 2021-11-08 | 2022-03-18 | 江苏方天电力技术有限公司 | 熔接接头装置 |
DE102022117043A1 (de) | 2022-07-08 | 2024-01-11 | HARTING Electronics GmbH | Feldkonfektionierbarer Steckverbinder |
Family Cites Families (25)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB201151A (en) * | 1922-07-19 | 1924-03-27 | Jeumont Forges Const Elec | Terminal or junction boxes for underground electrical cables |
GB693371A (en) * | 1950-07-13 | 1953-07-01 | Telegraph Constr & Maintenance | Improvements in or relating to joints and joint covers for multiple conductor electric cables |
US2958723A (en) * | 1957-10-02 | 1960-11-01 | Thomas & Betts Corp | Electrical connector and sealing means therefor |
US2938940A (en) * | 1958-04-16 | 1960-05-31 | Roy A Calendine | Cable splicing sleeve |
DE1105024B (de) * | 1960-02-15 | 1961-04-20 | Siemens Ag | Verfahren und Anordnung zur Herstellung von Muffen oder Reparaturstellen aus hochpolymeren thermoplastischen Stoffen an elektrischen Kabeln und Leitungen |
US3143595A (en) * | 1960-12-29 | 1964-08-04 | Thomas & Betts Corp | Polytetrafluoroethylene insulated splice connector |
US3356551A (en) * | 1961-08-21 | 1967-12-05 | Martin Marietta Corp | Method of joining bodies of polytetrafluoroethylene |
US3247315A (en) * | 1962-04-27 | 1966-04-19 | Wendell S Miller | Connector for wires or the like |
US3297819A (en) * | 1964-08-10 | 1967-01-10 | Raychem Corp | Heat unstable covering |
US3555171A (en) * | 1968-07-29 | 1971-01-12 | Robert L Larson | Cable connection insulator and seal |
DE1926790B2 (de) * | 1969-05-24 | 1975-07-17 | Aeg-Telefunken Kabelwerke Ag, Rheydt, 4070 Rheydt | Muffenverbindung für Kabel mit Polyäthylen-Mantel |
US3578896A (en) * | 1969-10-10 | 1971-05-18 | Thomas & Betts Corp | Electrical connector with fusible plug means and heating material |
US3597528A (en) * | 1969-10-27 | 1971-08-03 | Plastic Irrigation Products Co | Electrical connector for insulating an electrical wire joint |
US4091062A (en) * | 1971-02-26 | 1978-05-23 | Townsend & Townsend, Trustee | Cable molding method |
US3980806A (en) * | 1971-09-10 | 1976-09-14 | Consolidation Coal Company | Cable splice joining a pair of flexible conducting cables |
US3777048A (en) * | 1971-09-22 | 1973-12-04 | Kaiser Aluminium Chem Corp | Molding process for splicing cable and product formed thereby |
US3783057A (en) * | 1971-12-30 | 1974-01-01 | Schlumber Technology Corp | Wire insulation splicing technique for high temperature well logging cable |
FR2196537B1 (nl) * | 1972-08-16 | 1976-03-12 | Electricite De France | |
DE2311096C3 (de) * | 1973-03-06 | 1981-08-20 | Hoechst Ag, 6000 Frankfurt | Verfahren zum Verbinden von Polytetrafluoräthylen enthaltenden Formkörpern |
DE2320273A1 (de) * | 1973-04-17 | 1974-11-07 | Siemens Ag | Verfahren zur herstellung einer feuchtigkeitssicheren verbindung zwischen zwei isolierten elektrischen leitern |
US3937870A (en) * | 1974-08-08 | 1976-02-10 | Clemar Manufacturing Corporation | Device for insulating an electrical wire joint |
US4038490A (en) * | 1975-05-30 | 1977-07-26 | The United States Of America As Represented By The Secretary Of The Navy | Water-seal splice for coaxial cables and method of making same |
US3985951A (en) * | 1975-07-10 | 1976-10-12 | Niemand Bros. Inc. | Electrical insulator including a polymeric resin foam forming composition and method of insulation |
GB1603298A (en) * | 1977-08-22 | 1981-11-25 | Raychem Sa Nv | Heat shrinkable articles |
DE3041613A1 (de) * | 1980-11-05 | 1982-06-09 | HEW-Kabel Heinz Eilentropp KG, 5272 Wipperfürth | Anordnung zur zugfesten, druckdichten und temperaturbestaendigen verbindung von elektrischen leitern und verfahren zu deren herstellung |
-
1980
- 1980-11-05 DE DE19803041657 patent/DE3041657A1/de active Granted
-
1981
- 1981-10-14 AT AT0441081A patent/AT382047B/de not_active IP Right Cessation
- 1981-10-14 FR FR8119299A patent/FR2493624B1/fr not_active Expired
- 1981-10-29 CH CH6914/81A patent/CH653817A5/de not_active IP Right Cessation
- 1981-10-30 GB GB8132748A patent/GB2087170B/en not_active Expired
- 1981-11-02 US US06/317,349 patent/US4484022A/en not_active Expired - Lifetime
- 1981-11-02 DD DD81234541A patent/DD201832A5/de unknown
- 1981-11-03 BE BE0/206417A patent/BE890959A/fr not_active IP Right Cessation
- 1981-11-04 FI FI813480A patent/FI70761C/fi not_active IP Right Cessation
- 1981-11-04 SE SE8106512A patent/SE8106512L/ not_active Application Discontinuation
- 1981-11-04 SU SU813352398A patent/SU1306489A3/ru active
- 1981-11-04 IT IT24845/81A patent/IT1140044B/it active
- 1981-11-04 NO NO813734A patent/NO813734L/no unknown
- 1981-11-05 NL NL8105007A patent/NL8105007A/nl not_active Application Discontinuation
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
FI70761B (fi) | 1986-06-26 |
ATA441081A (de) | 1986-05-15 |
NO813734L (no) | 1982-05-06 |
US4484022A (en) | 1984-11-20 |
GB2087170B (en) | 1985-01-09 |
DE3041657A1 (de) | 1982-06-03 |
DD201832A5 (de) | 1983-08-10 |
CH653817A5 (de) | 1986-01-15 |
IT1140044B (it) | 1986-09-24 |
AT382047B (de) | 1986-12-29 |
DE3041657C2 (nl) | 1987-06-25 |
BE890959A (fr) | 1982-03-01 |
FI70761C (fi) | 1986-10-06 |
SE8106512L (sv) | 1982-05-06 |
FI813480L (fi) | 1982-05-06 |
SU1306489A3 (ru) | 1987-04-23 |
FR2493624B1 (fr) | 1986-06-20 |
GB2087170A (en) | 1982-05-19 |
FR2493624A1 (fr) | 1982-05-07 |
IT8124845A0 (it) | 1981-11-04 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8105007A (nl) | Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van trekvaste en drukdichte, in het bijzonder temperatuurbestendige, aansluitingen, afsluitingen of verbindingen. | |
US4595724A (en) | Flame retardant sealant | |
US3196194A (en) | Fep-fluorocarbon tubing process | |
US4722471A (en) | Solder connector device | |
US4654473A (en) | Device for forming solder connections | |
US11607828B2 (en) | Process for jointing cables | |
US5537742A (en) | Method for joining multiple conductor cables | |
GB1062043A (en) | Recoverable article with fusible insert | |
JPS6065484A (ja) | ケ−ブルジヨイント | |
JP6938547B2 (ja) | 電気的なケーブル接続部において接触箇所をシールするための方法および装置 | |
US3783057A (en) | Wire insulation splicing technique for high temperature well logging cable | |
US3539708A (en) | Electrical connector and apparatus and method for making same | |
DE3041613A1 (de) | Anordnung zur zugfesten, druckdichten und temperaturbestaendigen verbindung von elektrischen leitern und verfahren zu deren herstellung | |
US3784663A (en) | Method for making electrical connector | |
DK2433339T3 (en) | The vapor-proof electrical apparatus and a process for its preparation | |
JP7406043B2 (ja) | 熱収縮チューブ、熱収縮接続部品、熱収縮チューブの製造方法及び熱収縮接続部品の製造方法 | |
NO147852B (no) | Fremgangsmaate ved fremstilling av en sterkstroemkabel. | |
EP0779334A1 (de) | Polymergemisch und seine Verwendung für hochtemperaturbeständige Verbindungs- und Dichtungselemente | |
JP2023006002A (ja) | 平行電線 | |
CN111381331A (zh) | 光缆分支接头盒及其安装方法 | |
EP4059102A1 (en) | Submarine optical amplifier for optical telecommunication systems and related production process | |
JPS595097B2 (ja) | 熱収縮チユ−ブ | |
CZ9804063A3 (cs) | Spoj kabelové spojky | |
JPH0723515A (ja) | リード線ユニットの製造法 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BV | The patent application has lapsed |