NL8100911A

NL8100911A - Automatische grendelschuif voor ritssluitingen.

Info

Publication number: NL8100911A
Application number: NL8100911A
Authority: NL
Original assignee: Yoshida Kogyo Kk
Priority date: 1980-03-04
Filing date: 1981-02-25
Publication date: 1981-10-01
Also published as: HK58287A; US4391022A; DE3107903A1; AU6796181A; IT1144140B; NL185261C; BR8101156A; IT8167302A0; MY8600614A; FR2477387A1; AU522808B2; CH653869A5; GB2072256B; FR2477387B1; CA1146728A; BE887656A; GB2072256A; DE3107903C2

Description

'ï' .s - 1 -

Automatische grendelschuif voor ritssluitingen.

De uitvinding heeft betrekking op een automatische grendel-* schuif voor ritssluitingen.

Het Amerikaanse octrooischrift 4.139.928 beschrijft een automatische grendelschuif voor ritssluitingen, waarin een grendel deel een 5 stuk van een veerkrachtige strip omvat die gewoonlijk uit staal bestaat. Het grendeldeel heeft aan één einde een grendeltand en aan het andere een verankeringsgedeelte. Het verankeringsgedeelte strekt zich uit in een klemmende groef in de nek van de schuif en eindigt in een zijdelings verdiept einde dat wordt vastgehouden door een paar van klemmen-2o de nokken, één aan elke zijwand van de groef. Deze vasthouding wordt teweeg gebracht door het buigen of op andere wijze vervormen van de nokken tezamen met een deel van de zijwanden rond het verdiepte einde. Een probleem dat bij de bekende schuif optreedt, is dat een bekleding van het schuif lichaam gemakkelijk kan losraken gedurende het buigen of 25 vervormen, hetgeen de schuif een le lijk, ui ter lijk geeft.

Volgens de uitvinding is dit probleem vermeden doordat het grendeldeel een stuk bevat van veerkrachtige strip met een U—vormige basis die zich uitstrekt rond een dwarspen van een treklip, een grendeltand die zich uitstrekt van het ene einde van de basis, en een anker 20 dat zich uitstrekt vanaf het andere einde van de basis en eindigt in een haakvormig einde dat is vastgehaakt aan een grendeldeel vasthoudende neus op een nek van de schuif. De basis wordt normaal tegen de pen van de treklip belast door de veerkrachtigheid van de strip. Het haakvormige einde van het anker wordt normaal tegen de neus belast 25 door de veerkrachtigheid van de strip en wordt daardoor belet om los te haken uit de neus. Het grendeldeel wordt dus in zijn stand op het schuiflichaam gehouden slechts door de veerkrachtigheid van de strip, hetgeen geen buiging of vervorming vereist van één of ander,, onderdeel van het schuiflichaam.

30 Het is dus een oogmerk van de uitvinding om een automatische grendelschuif te leveren voor ritssluitingen die kan worden samengesteld zonder buiging of vervorming van één of ander onderdeel van het schuiflichaam, dat gewoonlijk is bekleed of bedekt voorafgaande aan het 8100911 -2- p -¾ samenstellen.

Een ander oogmerk van de uitvinding is het leveren van een automatische grendelschuif voor ritssluitingen die gemakkelijk en goedkoop kan worden samengesteld.

5 De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een aantal uitvoeringsvormen van een automatische grendelschuif volgens de uitvinding is weergegeven. In de tekening toont: fig. 1 een bovenaanzicht van een schuif, 10 fig. 2 in perspectief een fragment van de schuif van fig. 1 waarbij het grendeldeel in detail is weergegeven, de fig. 3 en 4 langsdoorsneden van de schuif van fig. 1, waarin de wijze is weergegeven waarop het grendeldeel op het schuif lichaam is gemonteerd, 15 fig. 5 een langsdoordnede van de schuif van fig. 1 waarin het grendeldeel in de vergrendelende stand is weergegeven, de fig. 6 en 7 hetzelfde als in fig. 5 doch met het grendeldeel in de nog niet vergrendelde stand, fig. 8 een langs doorsnede van een variant van de uitgevonden 20 schuif, waarbij een ander grendeldeel in de vergrendelde stand is weergegeven, en fig. 9 hetzelfde als in fig. 8 doch met het gewijzigde grendeldeel nog niet in de vergrendelde stand.

De uitvinding is in het bijzonder bruikbaar indien hij wordt 25 toegepast bij een automatische grendelschuif voor ritssluitingen, in het vervolg een "schuif"te noemen, zoals bij het verwijzingscijfer 10 in de fig. 1 en 5-7 is weergegeven.

De schuif 10 omvat een schuiflichaam met een paar van flenzen voorziene eerste en tweede {bovenste en onderste) vleugels 11 en 12 30 die aan één/einde door een nek 13 zijn verbonden teneinde een Y-vormig geleidingskanaal 14 te begrenzen tussen de vleugels 11 en 12 voor de doorgang van een paar van sluitelementreeksen van een (niet weergegeven) ritssluiting. De eerste vleugel 11 heeft een opening 15 die in verbinding staat met het geleidingskanaal 14. De eerste vleugel 11 heeft 35 verder een paar van in zijdelingse richting op afstand van elkaar ge- 81008 1 1 ï" t - 3 - legen nokken 16, één aan elke zijde van de opening 15. Een treklip 17 heeft een dwarspen 18 die door de nokken 16 wordt ondersteund en is dus draaibaar op de eerste vleugel 11. De dwarspen 18 heeft een nok 19 tussen de nokken 16 voor een nog nader toe te lichten doel.

5 De nek 13 beeft een in lengterichting vertikaal lopend gat 20.

Eet gat 20 heeft een rechthoekige doorsnede en wordt begrensd door een paar van tegenover elkaar gelegen voorste en achterste (tweede en eerste) wanden 21 en 22, en een paar van tegenover elkaar gelegen niet van ver-wijzingscijfers voorziene zijwanden. Een grendeldeel dat de neus 23 10 vasthoud steekt uit vanaf de achterste of eerste wand 22 en bevindt zich in de buurt van een einde van het gat 20 bij de tweede vleugel.

Een grendeldeel 24 omvat een stuk van veerkrachtige strip, bij voorkeur gemaakt van roestvrijstaal, dat is gebogen tot in hoofdzaak een "3"-vorm met een U-vormige basis 25, een anker 26 dat tieh uitstrekt 15 van een einde van de basis 25 en eindigt in een haakvormig einde 27 dat is vastgehaakt aan de vasthoudneus 23, en een grendeltand 28 die zich uitstrekt vanaf het andere einde van de basis 25 teneinde normaal te steken, in het geleidingskanaal 14 via de opening 15, zoals is weergegeven in fig. 5.

20 De basis 25 loopt rond de dwarspen 18 van de treklip 17 en wordt normaal belast teneinde te rusten tegen de nok 19 doorde veerkrachtigheid van de strip 24. De nok 19 is in hoekrichting beweegbaar in responsie op de draaibeweging van de treklip 17 voor het och oog bewegen van de basis 25 weg van de eerste vleugel 11, hetgeen tot ge-25 volg heeft dat de grendeltand 28 zich terugtrekt uit het geleidingskanaal 14 in de opening 15, zoals is weergegeven in de figuren 6 en 7.

Het anker 26 van het grendeldeel 24 heeft een hondenpoot-'vormig uiterlijk met een eerste sectie 26a die in hoofdzaak evenwijdig loopt aan het hoofdvlak van de eerste vleugel 11, en een tweede sectie 26b 30 die zich uitstrekt vanaf een knie 26c in het gat 20. Het haakvormige einde 27 van het anker 26 wordt normaal belast tegen de vasthoudneus 23 door de seerkrachtigheid van de strip 24 en wordt daardoor belet los te komen van de neus 23.

De knie 26c van het hondenpootvormige anker 26 is in aanraking 35 met de voorste of tweede wand 21 van het gat 20, zodat de basis 25 van 8100911 * i - 4 - het grendeldeel 24 in hoekrichting beweegbaar is rond de knie 26c indien de basis 25 omhoog wordt bewogen weg van de eerste vleugel 11 door de treklip 17.

Bij voorkeur heeft het grendel deel 24 een paar schouders 29 5 aan de eerste ankers eet ie 36a grenzend aan de basis 25/ zoals goed zichtbaar is in de figuren 1 en 2. De eerste vleugel 11 heeft een paar van in zijdelingse richting op afstand van elkaar gelegen hellende steunvlakken 30, zodat elke schouder 29 schuifbaar is op en langs een van de steunvlakken 30 indien het grendeldeel 24 draaiend 10 wordt bewogen door de treklip 17. Het grendeldeel 24 wordt daardoor belet om zich in zijdelingse richting van het schuiflichaam te verplaatsen .

De achterste of eerste wand 22 van het gat 20 heeft een helling 22a die zich uitstrekt van een einde aan de zijde van de 15 eerste vleugel van het gat 20 naar een top van de vasthoudneus 23 met een nog nader toe te lichten doel.

Voor het samenstellen is het grendeldeel 24 zodanig ontworpen dat zijn vorm aanvankelijk (fig. 3) iets verwrongen is ten opzichte van de vorm van fig. 4 nadat hij is gemonteerd op het schuiflichaam. 20 Het grendeldeel 24 wordt op het schuiflichaam geplaatst, zoals is aangegeven door getrokken lijnen in fig. 3. Op dat moment steekt de tweede ankerseebie 26b in het gat 20 en eindigt op een korte afstand van een top van de neus 23, waarbij aanraking plaats vindt met de helling 22a door het haakvormige einde 27. Sn..de U-vormige 25 basis 25 berust op de pen 18 van de treklip 17, zodat de grendelt and 28 uitsteekt in of door de opening 15<u Vervolgens wordt het gxendel-deel 24 aan de eerste ankersectie 26a naar beneden gedrukt tegen de eerste vléugel 11 door een brevel of pers 31, hetgeen tot gevolg heeft dat het haak vormige einde 27 van het anker 26 schuif over en langs de helling 22a naar beneden, gedurende welke tijd het hoek*-vormige anker 26 wordt gebogen teneinde veerkrachtige energie in het grendeldeel 24 op te slaan. Dientengevolge snapt het haakvormige einde 27 van het anker 26 in hakende samenwerking met de neus 23.

Door de veerkrachtigheid worden de U-vormige basis 25 en het haak-35 vormige einde 27 normaal tegen de nok 19 en de neus 23 belast, het- 8100911 - 5 - n geen belet dat het grendeldeel 24 wordt verwijderd uit de schuif-lichaam

Gedurende de werking is het grendeldeel 24, indien de trek-lip 17 op de eerste vleugel 11 ligt boven het achtereinde, zoals is 5 weergegeven in fig. 5, in de vergrendelde stand, waarin de grendelt and 28 steekt door de opening 15 in het geleidingskanaal 14 voor vergrendelende samenwerking met een paar van sluiteleroentreeksen van een (niet weergegeven) ritssluiting. Op dat moment bevindt de basis 25 van het grendeldeel 24 zich in de naar beneden bewogen stand.

10 Indien de treklip wordt gedraaid uit de stand van fig. 5 naar de stand van fig. 6, dat wil zeggen de vertikale stand, komt de basis 25 van het grendeldeel 24 omhoog onder invloed van de nek 19 tegen de belasting van de strip 24, hetgeen tot gevolg heeft dat de grendeltand 28 zich terugtrekt uit het geleidingskanaal 14 in de opening 15 voor 15 het ontlasten van het paar van sluitelementreeksen (niet weergegeven). Het grendeldeel 24 is dus uit de vergrendelde stand gekomen.

Bij voortgaande draaibewe gin g van de treklip 17 uit de stand van fig. 6 naar de stand van fig. 7, waarin de treklip 17 op de eerste vleugel 11 ligt boven het fronteinde, wordt in hoofdzaak geen beweging 20 van het grendeldeel 24 teweeg gebracht, hetgeen wil zeggen dat het grendeldeel 24 in de ontgrendelde stand wordt gehouden.

De schouders 29 van het grendeldeel 24 worden geleid door de respectieve steunvlakken 30, terwijl het grendeldeel 24 in hoekrichting wordt bewogen door de treklip 17.Het grendeldeel 24 wordt dus belet om 25 zich in zijdelingse richting op het schuif lichaam te verplaatsen.

In deze uitvoeringsvorm wordt de basis van het grendeldeel 24, aangezien de knie 36 c van het hondenpootvormige anker 26 in aanraking is met de voorste of tweede wand 21 van het gat 20, in hoekrichting rond de knie 26c bewogen en niet rond het haakvormige einde 27.

30 Bij de uitvoeringsvorm van fig. 8 is een gewijzigd grendeldeel 24' zodanig ontworpen, dat indien hij is gemonteerd op het schuif lichaam, de knie 26c van het hendenpootvormige anker 26 zich op een afstand bevindt van de voorste of tweede wand 21 van het gat 20. Het grendeldeel 24' is op het schuiflichaam gemonteerd op dezelfde wijze als hier 35 boven is beschreven.

8100911 - 6 - t*

A

Zoals in weergegeven in fig. 8 bevindt de knie 26c van het anker 26, indien het grendeldeel 24 zich in de vergrendelde stand bevindt, op een afstand van de voorste wand 21. Indien het grendeldeel 24' in hoek richting wordt bewogen uit de stand van fig. 8 naar de stand 5 van fig. 9, waarin het grendeldeel 24' uit de vergrendelde stand is, bevindt de knie 26c zich nog steeds op een afstand van de voorste wand 21.

In één van de voorgaande uitvoeringsvormen kan het grendeldeel 24 of 24' worden gemonteerd op het schuif lichaam zonder buigen 10 of vervormen van één of ander onderdeel van het schuiflichaam.

Hoewel verschillende kleine wijzigingen kennen worden voorgesteld door een deskundige, wordt opgemerkt dat deze zullen vallen binnen het kader van de nu volgende conclusies.

8100911

Claims

1. Automatische grendelschuif voor een ritssluiting met een paar van sluitelementreeksen, omvattende: een schuif lichaam met een paar van eerste en tweede vleugels die aan het ene einde zijn verbonden door een nek teneinde een Y-vormig' geleidingskanaal te begrenzen 5 tussen de vleugels voor de doorgang van het paar van sluitelementreeksen van de ritssluiting, waarbij de eerste vleugel een opening heeft die in verbinding staat met het geleidingskanaal, een paar van in zijdelingse richting op afstand van elkaar gelegen nokken op de eerste vleugel, één aan elke zijde van de opening, een grendeldeel dat is 10 gemaakt van een stuk van veerkrachtige strip en draaibaar is ondersteund op het schuif lichaam, welk grendeldeel een grendeltand heeft die normaal steekt in het geleidingskanaal door de opening voor het vergrendeld samenwerken met het paar van sluitelementreeksen, en een treklip die draaibaar is verbonden met de nokken en een dwarspen heeft 15 die daardoor wordt ondersteund, welke treklip werkzaam is gekoppeld met het grendeldeel voor het terugtrekken van de grendeltand uit het geleidingskanaal in de opening, met het kenmerk, dat de nek (13) een grendeldeel vasthoudende neus (23) heeft grenzend aan de tweede vleugel (12), en dat het grendeldeel (24) verder een U-vormige basis 20 (25)heeft die zich uitstrekt rond de dwarspen (18) en normaal daartegen wordt belast door de veerkrachtigheid van de strip (24), welke basis (25) in hoek richting recht beweegbaar is van de eerste vleugel (11) in responsie op de draaibeweging van de treklip (17) tegen de belasting van de strip (24) in, en een anker (26) dat zich uitstrekt van een 25 einde van de basis (25) en eindigt in een haakvormig einde (27) dat is vastgehaakt aan de vasthoudneus (23), welk haakvormig einde (27) normaal tegen de neus (23) wordt belast* door de veerkrachtigheid van de strip (24) en daardoor wordt belet om los te raken van de neus (23).

2. Schuif volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het anker van het grendeldeel een paar schouders heeft grenzend aan het ene einde van de basis, welke eerste vleugel een paar van in zijdelingse richting op afstand van elkaar gelegen hellende steunoppervlakken heeft die het paar van respectieve schouders schuifbaar ondersteund, waarbij elke 8100911 ^ - 8 - Γ' -- schouder verschuifbaar is langs één van de steunopper vlakken in responsie op de hoekbeweging van de basis, welk grendel deel daardoor wordt belet om in zijdelingse richting te worden verplaatst ten opzichte van het schuiflichaam.

3. Schuif volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de nek een in lengterichting lopend gat heeft met een paar van tegenover elkaar gelegen eerste en tweede wanden, terwijl de vasthoudneus uitsteekt van de eerste wand. ·;

4. Schuif volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het anker 10 van het grendeldeel een hondenpootvormig uiterlijk heeft met een eerste sectie die evenwijdig loopt aan het hoofdvlak van de eerste vleugel, en een tweede sectie die uitsteekt van de eerste sectie in het gat.

5. Schuif zoals weergegeven in de tekening en/of besproken aan de hand daarvan. 8 1 0 09 1 1