NL8100446A - Uitwerper voor een vuurwapen dat gebruik maakt van zelfaandrijvende projectielen zonder huls en met een omtreksontsteking. - Google Patents

Description

• * - 1 -

Uitwerper voor een vuurwapen dat gebruik maakt van zelf-aandrijvende projectielen zonder huls en met een omtreks-ontsteking.

De uitvinding heeft betrekking op uitwerpers voor vuurwapens voor zelfaandrijvende munitie zonder hulzen en met een omtreksontsteking.

Dergelijke projectielen, die gébaseerd zijn op een 5 ten opzichte van de gebruikelijke projectielen volledig nieuw zijnd ontwerp, zijn beschreven in de Italiaanse octrooien 932.381 en 972.058, waarnaar voor een beter begrip van de uitvinding wordt verwezen.

De uitwerpers voor vuurwapens, die op het ogenblik in 10 gebruik zijn, bestaan normaliter uit passend gevormde hefbomen, die in een zodanige stand aan de vergrendeling van een geweer zijn bevestigd, dat zij op een passende steun kunnen worden gehaakt, die op deze patroonhuls is aangebracht, gedurende het tijdsbestek, dat de patronen in de, 15 loop worden gebracht.

Het haken van de patroon op de uitwerper is altijd gewaarborgd door het elastische effect, dat op de uitwerper wordt uitgeoefend door een schroefveer of door de speciale" elastische constructie van het voorgedeelte van de uit-20 werper, dat de haakklauw draagt.

Het functioneren van al deze typen uitwerpers is gewaarborgd door het feit, dat op het ogenblik van vuren de enkele kogel, die uit de vuurloopmond komt, zijn huls in de detona-tiekamer achterlaat tot aan de terugvoerwerking van het ge-25 weer, wanneer de vergrendeling geopend wordt en de uitwerping van deze huls tot stand wordt gebracht.

Het voornaamste doel van dit type uitwerper is derhalve de huls van.de in de detonatiekamer gebrachte kogel zo goed mogelijk op de vergrendeling gehaakt te houden teneinde een 30 betrouwbare uitwerping mogelijk te maken, waardoor dus een voortdurende herhaling van de vuurwerking gewaarborgd blijft.

Het is duidelijk, dat in dergelijke gevallen het bezwaar, dat rijst uit een niet-geslaagde ontsteking of een gebrekkige kogel, ten gevolge heeft, dat de lading tijdens de 35 afvuurwerking niet met succes explodeert en het geweer met 8100446 * * - 2 - dit patroon in zijn loop achterlaat, onmiddellijk kan worden opgeheven door middel van het met de hand openen van de ge-weervergrendeling, welke handeling dankzij de uitwerper het uitwerpen van de in de detonatiekamer achtergelaten patroon 5 tot stand brengt, zodat het geweer in een perfecte gebruiks-staat wordt teruggebracht.

Het functioneren van een uitwerper in het geval van projectielen zonder patroonhuls verloopt geheel anders dan hierboven is beschreven ten aanzien van de uitwerpers voor 10 de gebruikelijke projectielen.

In het geval van projectielen zonder hulzen zou namelijk de uitwerper slechts die projectielen uit de detonatiekamer moeten verwijderen, bij welke de slagpen het exploderen van de lading op het ogenblik van zijn aanslag niet heeft ver-15 oorzaakt.

Tegelijkertijd zou, daar dit zo nu en dan tijdens het vuren onmogelijk kan worden voorkomen, de aanwezigheid van defectieve projectielen, die in de loop blijven zitten, tijdens de fase van het brengen van de projectielen in de 20 detonatiekamer, de uitwerper zich op elk afzonderlijk projectiel moeten vasthaken, waarbij slechts de projectielen worden tegengehouden, die door hun gebreken in de detonatiekamer achterblijven en alle anderen vrij worden gelaten om uit de monding van het geweer te treden.

25 Meer in het bijzonder is de uitwerper volgens de uit vinding voor vuurwapens, die gebruik maken van zelfaandrij-vende projectielen zonder hulzen gekenmerkt door het feit, dat de uitwerper een bestanddeel is van een in de vergrendeling van het geweer opgenomen slagpen en uit het voorvlak 30 van de slagpen in het midden van de kulas steekt, waarbij de uitwerper gevormd wordt door een uitsteeksel op de slag-' pen, dat een aanhaakklauw draagt, die zodanig is ontworpen, dat hij in een inwendige holte dringt, die in de rand van de achterste afsluiting van een projectiel is aangebracht, 35 op het ogenblik, dat het projectiel in de detonatiekamer gevoerd wordt , waardoor hij ëén geheel met de slagpen gaat uitmaken.

Het functioneren vani’dit type uitwerper wordt mogelijk gemaakt door de steun, die allereerst het magazijn en 8100446 * * - 3 - daarna de wand van de detonatiekamer van het geweer aan het gehele voorgedeelte van dit projectiel verschaft tijdens de fase, dat het in de loop wordt gebracht.

Op dat punt zal, indien op de juiste wijze tegen het 5 in de loop gebrachte projectiel wordt gestoten, de gasdruk, die zich uit de explosie van de lading ontwikkelt, terwijl de uitdrijving van het projectiel uit de detonatiekamer in de richting van de mond van het geweer wordt ingeleid, de achterrand op dit projectiel openmaken, waardoor het zonder 10 enige belemmering vrij wordt gemaakt van de aanhaakklauw op de uitwerper, aangebracht op de slagpen.

Direct nadat het projectiel de loop verlaat, opent deze druk de vergrendeling van het geweer, waardoor een opnieuw spannen kan volgen, waardoor de continuïteit van het afvu-•*•5 ren wordt gewaarborgd.

Indien anderzijds ten gevolge van een te zacht aanslaan of een gebrekkig projectiel de lading van een projectiel tijdens het afvuren niet wordt ontstoken, blijft het projectiel op de aanhaakklauw van de uitwerper bevestigd, aan-20 gebracht op de slagpen, die deze tevoren in de detonatiekamer heeft gevoerd.

Gelijk aan wat geschiedt bij de geweren, die thans in gebruik zijn, is het voldoende de vergrendeling van het geweer met de hand open te maken teneinde de uitwerping 2^ van het projectiel te verkrijgen, dat gsen ontsteking heeft gehad en dat in de loop is blijven zitten.

De daarop volgende uitdrijving van het projectiel uit het geweer vindt onder de inwerking van zijn gewicht plaats, wanneer de vergrendeling een stand aan het einde van zijn 30 openingsbaan bereikt, via een uitstootopening, die aan de geweerconstructie is aangebracht, in.een achterwaarts ten opzichte van het magazijn gelegen positie.

In deze positie is in feite, daar het voorgedeelte van het projectiel niet langer gesteund is hetzij door de wand 33 van de detonatiekamer hëtzij door het magazijn, niet langer de steun aanwezig noodzakelijk om het projectiel axiaal met de slagpen geplaatst te houden en ten gevolge daarvan bevrijdt het projectiel zich van de aanhaakklauw van de op de slagpen aangebrachte uitwerper en valt het op de grond.

8100446 - 4 -

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een uitvoeringsvorm van de uitwerper volgens de uitvinding is weergegeven. Hierin toont: 5/ fig. 1 op vergrote schaal een zijaanzicht van het pro fiel van de op het voorgedeelte van de slagpen aangebrachte uitwerper, fig. 2 op dezelfde schaal een vooraanzicht van het profiel van de in fig. 1 weergegeven uitwerper, 10 fig. 3 op vergrote schaal gedeeltelijk een aanzicht en gedeeltelijk een doorsnede, die de vorm van de rand op de achterste afsluitwand van een projectiel zonder huls toont, waarop de uitvinding betrekking heeft, fig. 4 een doorsnede waarin de uitwerper, die in de 15 eerste fase van het sluiten, in het achtergedeelte van het op het magazijn gelegen projectiel dringt, zijn iribrenging in de detonatiekamer inleidt, fig. 5 een doorsnede, die de uitwerper weergeeft, die, tijdens de sluitfase, het projectiel reeds uit de geleiding 20 van het magazijn naar voren heeft gedrukt teneinde in één lijn te komen met de hartlijn door de loop en de slagpen, fig. 6 een doorsnede die de uitwerper toont met het aangehaakte projectiel en de vergrendeling in de gesloten stand, 25 fig. 7' een doorsnede met de uitwerper met het daaraan gehaakte projectiel tijdens de fase van uitwerping uit de deton&tiekamer na de openingsactie met de hand van de vergrendeling, en fig. 8 een doorsnede, die de uitwerper toont in de fase, 30 dat de vergrendeling volledig met de hand geopend is, waarbij het projectiel, dat niet langer met zijn voorgedeelte op het magazijn gesteund is, op de grond valt.

De in de tekening weergegeven uitwerpuitrusting volgens de uitvinding is getoond bij een geweer met een sluiter met 35 een terugloopmassa, waarbij alle onderdelen, die op gelijke wijze functioneren als de op het ogenblik in gebruik, zijnde, geweren zijn weggelaten. Een radiaal slagsysteem, dat bruikbaar is voor het stoten tegen het projectiel zonder een huls, waarop de uitvinding betrekking heeft, is beschreven in het 8100446 - ΞΙ tali aan se octrooi 1.029.293.

Uit de fig. 1-3 blijkt, dat de uitwerper (zie fig. 1) aan zijn voorgedeelte voorzien is van een slagpen 1 en in hoofdzaak bestaat uit een uitsteeksel 2, öat aan zijn onder-5 gedeelte in een blaasvormige uitstulping 3 (bulge) (zie fig. 2) uitloopt, met een lozangevormige of nagenoeg lozange-vormige doorsnede.

De groef 4, gevormd door de wanden 4a,4b,4c, die de haakklauw 5 vormt, is op het uitsteeksel 2 op de slagpen 1 10 aangebracht. Deze klauw is bestemd om in ingrijping te komen op de sluiterrand 6 van het projectiel 7 (zie fig. 3).

De gebogen wand 4c van de groef 4 strekt zich op de slagpen 1 uit in een positie, die diametraal tegenovergesteld het gebogen oppervlak op de steun 8 is gelegen, juist tegen-15 over de haakklauw 5, die de coaxiale stand op de achterrand 6 van het projectiel 7 en de slagpen 1 waarborgt.

De beschreven uitwerper functioneert als volgt:

In de eerste fase van het inbrengen in de loop (zie fig. 4) dringt het uitsteeksel 2 op de slagpen 1, deel uit-20 makend van de vergrendeling 10, in de holte 9 binnen de achterrand 6 (zie fig. 3) van het projectiel 7, waardoor een axiale stootkracht in de richting van de detonatie- of ontstekingskamer 11 , aangebracht op de kulas 12, wordt ingeleid, die door de glijopening 13 in het magazijn 14 25 gaat. Bij voortzetting van de fase van het inbrengen in de loop (zie fig. 5) glijdt het projectiel 7 geheel door de geleiding 13 van het magazijn 14, waarbij het in een positie wordt bewogen, die coaxiaal met de slagpen 1 is, daar het aan zijn voorgedeelte gesteund wordt door de wanden van de 30 detonatiekamer 11 en aan zijn achterrand 6 geleid wordt door het gebogen oppervlak 4c van de groef 4 (zie fig. 1) en aan het gebogen oppervlak van de steun 8, welke beide oppervlakken op de slagpen 1 zijn aangebracht.

In deze fase is de aanhaakklauw 5 (zie fig. 1) in in-35 grijping met het inwendige van de afsluitrand 6 van het projectiel 7, waardoor deze ëën geheel gaat uitmaken met de slagpen 1, die in de vergrendeling 10 is opgenomen.

Op deze wijze (zie fig. 6) wordt de sluitfase van het geweer met de vergrendeling 10 neergelaten op de kulas 12 8100446

J· V

- 6 - en het projectiel 7 gehaakt op de aanhaakklauw 5 van de slagpen 1 voltooid.

In deze fase , indien het stoten van het projectiel 7 op de juiste wijze plaatsvindt, zal de druk van het gas, 5 dat bij de detonatie van de lading ontwikkeld wordt, in de loop van het inleiden van de voortstuwing van het projectiel 7 in de richting van de mond van de loop, zijn sluiterrand 6 (zie fig. 3) openen,, waardoor het zich zonder enige belemmering van de aanhaakklauw 5 , aangebracht op de slagpen 1, 10 zal kunnen bevrijden.

Onmiddellijk nadat het projectiel de loop verlaat,zal deze druk de vergrendeling van het geweer openen, waardoor een daarop volgend opnieuw spannen en daardoor waarborging van de continuïteit van het afvuurprocede mogelijk gemaakt 15 wordt.

Indien anderzijds ten gevolge van een zwakke slagwerking of een gebrekkig projectiel, de lading van het projectiel 7 niet ontstoken wordt, blijft dit projectiel aan de klauw 5 bevestigd, in de stand,weergegeven in fig. 6, waardoor 20 het vuren wordt onderbroken.

Door de vergrendeling 10 met de hand open te maken (zie fig. 7) zal het uitwerpen van het projectiel 7 uit de de-tonatiekamer 11 van de kulas 12 tot stand worden gebracht.

Dit effect wordt gewaarborgd door de steun, die geboden 25 wordt eerst door de wanden van de detonatiekamer 11 en daarna door de projectielen in het magazijn en dit magazijn, na afhandeling van het laatste schot, aan het voorgedeelte van het projectiel 7, waarbij dit absoluut axiaal met de slagpen 1 wordt gehouden.

30 Wanneer de vergrendeling volledig met de hand is geopend, (zie fig. 8) zal het projectiel 7 dat niet langer aan zijn voorgedeelte wordt gesteund, ten gevolge van de zwaarte-krachttrekking zijn coaxiale stand met de hartlijn van de slagpen 1 niet langer behouden, en zal zijn achter sluiter-35 rand 6 eerst losraken van het steunvlak 8 en daarna van de aanhaakklauw 5,, die beide op de slagpen 1 zijn aangebracht.

De uitwerping van het projectiel 7 uit het geweer vindt plaats via de uitwerpopening 15, aangebracht aan het ondergedeelte van de geweerconstructie 16, die het mogelijk maakt 8100446 - 7 - het projectiel op de grond te laten vallen.

Het daarop volgende sluiten van de vergrendeling 10 maakt het de aanhaakklauw 5 mogelijk op een' nieuw projectiel te haken, waardoor het opnieuw beginnen van de vuurwerking 5 wordt gewaarborgd.

Het gehele systeem voldoet derhalve aan het doel de projectielen uit de detonatiekamer van het geweer te werpen, waarbij een correct functioneren en een snelie uitwerping van de projectielen wordt gewaarborgd, die, om zeer verschil-10 lende redenen mogelijk in de loop zouden kunnen blijven steken.

De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvorm, die talrijke variaties en wijzigingen zal kunnen ondergaan zonder buiten het gebied van de uitvinding 15 te treden.

C o n c 1 u s i e s 8100446

Claims (2)

1. Uitwerper voor een vuurwapen, dat bestemd is voor zelfaandrijvende projectielen zonder huls en met een omtreks-ontsteking, met het kenmerk, dat de uitwerper deel uitmaakt van een slagpen, die in de vergrendeling van 5 het geweer is opgenomen en uit het voorvlak van de sluiter in het midden van de kulas uitsteekt, waarbij de uitwerper gevórmd wordt door een uitsteeksel op de slagpen, 3at een aanhaakklauw draagt, bestemd om op het ogenblik, dat het projectiel in de detonatiekamer wordt gebracht, binnen te 10 dringen in een inwendige holte, aangebracht in de achterste sluiterrand van het projectiel, waardoor dit tot één geheel met de slagpen wordt gemaakt.

2. Uitwerper volgens conclusie 1, m e t het 15 kenmerk, dat het uitsteeksel twee gebogen zijoppervlakken heeft, diametraal tegenover gesteld aan elkaar, bestemd om met de rand van de opening van de holte,aangebracht in de achterrand van de projectielen in ingrijping te komen, teneinde het projectiel ten opzichte van de slag-20 pen te centreren. 8100446