NL7907956A

NL7907956A - Werkwijze en inrichting voor het vormen van geeexpandeerde rasterplaten uit een deformeerbare strook.

Info

Publication number: NL7907956A
Application number: NL7907956A
Authority: NL
Original assignee: Cominco Ltd
Priority date: 1978-10-31
Filing date: 1979-10-30
Publication date: 1980-05-02
Also published as: CA1114241A; DE2943765A1; AR219835A1; US4291443A; KR850000585B1; JPS5561332A; GB2034610A; BE879720A; DE2943765C2; FR2440232B1; DK160972C; AU532407B2; US4315356A; FR2440232A1; IT1124854B; NL186742B; AU5224079A; KR850002733A; NL186742C; IT7926939A0

Description

1> 4 1M>. 28368 1

Werkwyze en inrichting voor liet vormen van geëxpandeerde rasterplaten uit een deformeerbare strook.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en een inrichting voor het produceren van geëxpandeerde rasterplaten, bijvoorbeeld door expansie van een deel van een metalen strook aanwezig tussen niet geëxpandeerde niet ge-5 perforeerde randgedeelten teneinde rasters te vervaardigen, in het bijzonder rastervormige elementen die gebruikt worden in van pasta voorziene batterij elektroden.

By de conventionele voorbereiding van een strip door het aanbrengen van roterende insnijdingen teneinde een late-10 rale expansie mogelijk te maken zodanig dat- er een netwerk van rasteropeningen ontstaat, bijvooroeeld bij de werkwijze getoond in de figuren 8 en 9 uit het USA octrooischrift 1.472.769 worden longitudinaal uitgelijnde sneden in een onderling verplaatste relatie aangebracht in een strook 15 onder inwerking van een paar tegenover elkaar geplaatste rollen waarbij elke rol voorzien is van op afstand van elkaar geplaatste schijven met cirkelvormige snijranden onderbroken door uitsparingen die langs de omtrek op afstand van elkaar zijn aangebracht. By rotatie van de rollen zijn de 20 uitsparingen in de schijven van de ene rol zodanig uitgelijnd met overeenkomstige uitsparingen in de schyven van de andere rol dat op afstand van elkaar gelegen niet ingesneden gedeelten in de strook ontstaan die knooppunten worden verbanden met de aangrenzende stripvormige componenten op ge-25 trapte wijze. Bij deze snijoperatie drukken de schijven van de ene rol afwisselende stripvormige componenten uit het vlak van de strook in de ene richting terwijl de schijven van de andere rol tussenliggende stripvormige componenten uit het vlak van de strook in de tegengestelde richting drukken.

30 Er treedt tijdens dit proces een zekere buiging en strekking op van de verbindingsdelen tussen de aangrenzende stripvormige componenten en gedurende de laterale expansie waardoor een net werk van mazen ontstaat zodat extra krachten op de verbindingsdelen worden uitgeoefend. Als het netwerk van 35 mazen moet worden gepositioneerd binnen niet geëxpandeerde ongeperforeerde randgedeelten, dan is het nodig om de strip vormige componenten voor te vormen of te verlengen als com- 790 79 56 2 pensatie voor de verkorting gedurende de expansie van h.et ingesneden gebied ten opzichte van de randgedeelten. Anders zouden onregelmatige golvingen ontstaan in de niet ge·^ perforeerde randgedeelten of de randgedeelten zouden ge-5 rimpeld moeten worden om een uniforme verkorting teweeg te brengen van de lengte van het maasgedeelte. Door het snijden, voorvormen en lateraal expanderen in opeenvolgende stappen van het strookvormige materiaal, waarbij bepaalde strookma-terialen een lage treksterkte hebben zoals lood of lood-10 legeringen vormen de verbindingsgedeelten tussen de stripvormige componenten punten van zwakte die tijdens het daarop volgende gebruik kunnen breken.

De werkwijze volgens het USA octrooischrift 1.472.769 resulteert in gebieden van geëxpandeerd metaal tussen niet 15 geëxpandeerde longitudinale stroken of ribben zonder verkorting van het ingesneden gedeelte van de strook. De strook wordt als boven beschreven ingesneden, vervolgens geplet in het oorspronkelijke vlak. ie geplette strook wordt daarna bewogen tussen rimpekrollen die samenwerken voor het 20 uit het vlak van de strook drukken van afwisselende reeksen van verbindingselementen, dat wil zeggen rijen van verbindingselementen die lateraal aangrenzende componenten verbinden. Daardoor worden de strippen gestrekt en in een late raai schuine stand gebracht. Het uiteen wijken van de strook 25 zijkanten zorgt voor het openen van de mazen die vervolgens worden geplet. Het wordt als ongewenst beschouwd om de strip pen in een enkele handeling tot een voldoende lengte te strekken zodanig dat een aanpassing wordt verkregen aan de volledige laterale expansie van de mazen. Het gebruik van 30 opeenvolgende rimpel- en expansiehandelingen vormt een oplossing voor de veerkracht van het metaal. Het uiteindelijk pletten van de geëxpandeerde mazen brengt de gerimpelde ver bindingsdelen en schuin verlopende strippen in een gemeenschappelijk vlak.

55 Volgens de werkwijze bekend uit het UbA octrooischrift 1.212.865 wordt het strekken van de componenten in het ingesneden gedeelte van de strook uitgevoerd door het bewegen van afwisselende knooppunten van elke component uit het vlak van de strook. Opeenvolgend werkende matrijzen zorgen zowel 40 voor het snijden als voor het strekken tijdens het voortbewe- 790 7 9 56 * 3 gen van de strook. Omdat de matrijzen opeenvolgend werken moet de strook intermitterend worden bewogen door de samenstelling.

Het USA octrooischrift 1.205.299 illustreert in fig-5 3 vormrollen voorzien van schijven die taps toelopen naar relatief dunne omtreksranden opgebouwd uit uniform en regelmatig afwisselend aangebrachte uitsparingen en aangrijpende uitstekende delen. Alhoewel deze rollen in longitudinale doorsnede soortgelijk zijn aan de snjjrollen en voorvormrollen 10 volgens de uitvinding worden echter gebruikt vB.8ï meer uniform expanderen van de strook die in een daaraan voorafgaande matrijspers intermitterend is gesneden en voorgevormd.

Een verlenging van de door middel van een rotatie snij-proces en een daarop volgende laterale expansie voorgesneden 15 strippen leidt dikwijls tot breuk van de strippen als gevolg van bovenmatige strekking of een breuk tussen de strippen en de verbindende knooppunten als gevolg van een concentratie van krachten nabij de knooppunten.

Bij het vormen van mazen uit stroken door middel van 20 reciproke technieken, bijvoorbeeld de werkwijze uit het USA octrooischrift 1.482.600 treedt het strekken van de verbindende delen tussen de aangrenzende stripvormige componenten op tijdens het voortgaande snijden en openen van de mazen gebruikmakend van reciproke snjjwerktuigen, waarbij individuele 25 draadsegmenten uit de strook worden gesneden en uit het vlak van de strook worden gestrekt door middel van de reciproke snijgereedschappen. Het twisten van de knooppunten gedurende de deformatie door de reciproke snijgereedschappen en de daarop volgende buiging als de mazen in het vlak van 30 de geëxpandeerde strook worden gebracht resulteert in krach ten op de knooppuntdelen die de stripvormige componenten met elkaar verbinden. Produkten met niet geperforeerde randgedeelten kunnen met behulp van de reciproke techniek worden verkregen maar deze werkwijze is gevoelig voor veran-35 deringen in de afmetingen van het strookmateriaal welke veranderingen een nadelige invloed hebben op de uiteindelijke afmetingen en bovendien de produktiesnelheid begrenzen.

In de werkwijze volgens de uitvinding levert een gelijktijdige snij- en voorvormoperatie een aantal longitudinaal 40 verlopende componenten voorzien van gesneden segmenten, 790 79 56 4- langgerekt door deformatie uit het vlak van de strook en niet gesneden segmenten gehandhaafd in het vlak van de strook. De niet gesneden segmenten definiëren tesamen doorlopende banden die lateraal verlopen over een gedeelte van 5 de strook gepositioneerd tussen de longitudinaal verlopende randgedeelten van de strook. Omdat deze banden alle verbindingsdelen bevatten die de aangrenzende componenten met elkaar verbinden worden deze verbindingsdelen niet op ongewenste wijze gedeformeerd als de gesneden segmenten uit het 10 vlak van de strook worden bewogen teneinde de mazen te vormen die in hoofdzaak loodrecht staan op het vlak van de strook. De bovengenoemde verlenging van draadsegmenten uit het vlak van de strook samen met het snijden compenseert de randverkorting die anders by de daarop volgende laterale 15 expansie van de strook zou optreden. In een tweede snij- operatie worden de sneden verlengd in een versprongen relatie door de afwisselende banden teneinde een laterale expansie van het gesneden gedeelte van de strook mogeüjk te maken. Omdat de banden die alle verbindingsdelen gedurende 20 de verlenging van de gesneden segmenten voor de voltooiing van de snijoperatie vasthouden wordt de gewenste bij voorkeur gelijktijdige verlenging van de gesneden segmenten tijdens de vorming ervan bereikt en wordt breuk van de strippen tijdens de ma as expansie of breuk van de strippen nabij de 25 verbinding met de verbindingselementen voorkomen.

De rasterplaat kan snel worden vervaardigd uit een continu bewegende strook met exacte uiteindelijke afmetingen onafhankelijk van de afmetingen of de samenstelling van het strookmateriaal.

30 De werkwijze en de inrichting volgens de uitvinding waarmee een oplossing wordt geboden voor de nadelen die samenhangen met de conventionele rotatiewerkwijzen en reci-proke werkwijzen gaan in hoofdtaak uit van een aantal stappen volgens welke tenminste een gedeelte van een strook ge-35 positioneerd tussen niet geperforeerde randgedeelten tegelijkertijd wordt gesneden en voorgevormd teneinde een of meer longitudinaal verlopende stripvormige componenten te verschaffen welke componenten voorzien zijn van langgerekte gesneden segmenten gedeformeerd uit het vlak van de strook en 4-0 niet gesneden segmenten gehandhaafd in het vlak van de 7907956 5 <fr Λ strook, welke langgerekte gesneden segmenten worden gescheiden van de lateraal aangrenzende segmenten en de genoemde randgedeeïten in hoofdzaak convex worden gevormd uit het vlak van de strook, waarbij de gesneden segmenten in lateraal 5 aangrenzende componenten verlopen vanaf tegenover elkaar gelegen zijden van het vlak van de strook en de niet gesneden en in het vlak van de strook gehandhaafde segmenten samen doorlopende banden definiëren die lateraal over tenminste de breedte van een of meer stripvormige componenten 10 over het betreffende gedeelte van de strook verlopen; terwijl verder de strook in afwisselende banden wordt gesneden teneinde de gesneden segmenten in een versprongen relatie uit te breiden en het gesneden voorgevormde deel van de strook lateraal wordt geëxpandeerd teneinde de mazen te 15 vormen doordat tegenover elkaar gelegen longitudinale randen van de strook van elkaar worden gescheiden waarbij de langgerekte segmenten een netwerk vormen van in hoofdzaak geplette mazen met elkaar verbonden via knooppunten waarbij de niet gesneden gedeelten van de banden de verbindings-20 elementen vormen tussen de aangrenzende componenten.

De werkwijze en de inrichting volgens de uitvinding zullen aan de hand van de begeleidende figuren in het volgende in meer detail worden besproken.

Figuur 1 toont een bovenaanzicht van de inrichting.

25 Figuur 2 toont een zijaanzicht van de inrichting.

Figuur 5 toont een zijaanzicht van een modificatie van de sny- en voorvormsamenstelling waarin een combinatie van drie rollen wordt toegepast.

Figuur 4 toont een zijaanzicht van een andere modifi-50 catie van de snij- en voorvormsamenstelling waarin een combinatie van drie rollen wordt toegepast.

Figuur 5 toont een zijaanzicht van een verdere modificatie van de snij- en voorvormsamenstelling waarin de strook opeenvolgend wordt bewerkt voor rollenparen.

55 Figuur 6 toont een bovenaanzicht van een strook na pas sage door de snij- en voorvormsamenstelling.

Figuur 7 toont een vergroot zijaanzicht van een gesneden en voorgevormd deel van een strook in gemodificeerde vorm waarin de gerekte gesneden segmenten asymetriseh zijn gevormd.

40 Figuur 8 toont een doorsnede van de gesneden en voorge- 79079 56 6 vormde strook volgens de lijn 8-8 in figuur 6.

Figuur 9 toont een vergrote doorsnede door een strook-componeut met een symetrisch gevormd gesneden segment en een gedeelte van de bijbehorende gereedschapschijf.

5 Figuur 10 toont in perspectief een aanzicht van de strook na het verlaten van de snij- en voorvormsamenstelling, waarbij aangegeven is dat de gesneden segmenten een tussenafstand hebben tot de lateraal aangrenzende gesneden segmenten.

10 Figuur 11 toont een doorsnede volgens de lijn 11-11 in figuur 3 waarin de samenwerking van de schijven wordt getoond voor het uitvoeren van de snij- en voorvormbewerking op de strook.

Figuur 12 toont een vergrote doorsnede volgens de lijn 15 11-11 in figuur 3.

Figuur 13 toont bovenaanzichten van delen van de strook ter illustratie van de overgang vanaf een toestand met voltooide insnijdingen naar een toestand met voltooide laterale expansie waarbij de gesneden segmenten corresponderen met de 20 uitvoeringsvorm geïllustreerd in figuur 10.

'Figuur 14 toont een zijaanzicht van de in figuur 13 ge- ------------ illustreerde strook die een aantal pletrollen passeert.

Figuur 15 toont in perspectief een soortgelijke strook als gedeeltelijk geïllustreerd in figuur 13.

25 Figuur 16 toont een eindaanzieht van de laterale ex- pansiemiddelen.

Figuur 17 toont een eindaanzieht met details van de geleideketting.

Figuur 18 toont een bovenaanzicht van een geheel ge-50 sneden en geëxpandeerde plaat voordat deze wordt gesneden tot batterijrasters.

be in de diverse figuren gebruikte overeenkomstige referentiecijfers duiden op overeenkomstige onderdelen.

Zoals getoond is in de figuren 1 tot en met 3 passeert 35 de strook 10 over de geleidingsrol 12 en komt in vertikale richting binnen in de snij- en voorvormsamenstelling 14· bestaande uit een combinatie van drie rollen 16, 18 en 20, waarbij elke rol voorzien is van een aantal op afstand van elkaar geplaatste schijven respectievelijk 22, 24 en 26. De 40 schijven zijn voorzien van bewerkte omtreksranden. De bewegen- 790 7 9 56 * t 7 de strip komt eerst terecht tussen de eerste en tweede rol 16 resps ctieveüjk 18 en vervolgens tussen de tweede en derde rol 18 respectievelijk 20. De rollen 16 en 18 zorgen ervoor dat de snel voortbewegende strook wordt voorzien van 5 de omhoog geplaatste randen 28, geïllustreerd in figuur 6, de laterale randgedeelten 30 voor samenwerking met de ex-pansiemiddelen en de houdbanden 32 die verlopen tussen een centraal gedeelte 34 van de strook en de laterale gedeelten 30, terwijl de complex gevormde bewerkte oppervlakken 36 van 10 de schijven 22 samenwerken met soortgelijk bewerkte oppervlakken 38 van de schijven 24 voor het snijden van de delen 40 uit de strook 10 tussen de banden 32 en voor het verlengen van de uitgesneden segmenten 42 zodanig dat ze uit het vlak van de strook worden gebracht. De bewerkte opper-13 vlakken 36 en 38 worden afgewisseld door in hoofdzaak platte gedeelten 44 en 46 op de respectievelijke rollen welke platte gedeelten op onderling gelijke afstand zijn verdeeld rond de omtrek teneinde eveneens samenwerkende omtreksoppervlak-ken te vormen tijdens de rotatie van de rollen. Gedurende 20 de rotatie van de rollen werken de convex gevormde bewerkte gedeelten 36 van een schijf 22 van de eerste rol 16 samen met de convex gevormde bewerkte gedeelten 38 van aangrenzende schijven 24 van de tweede rol 18 zodat de longitudinale sneden ontstaan omdat de gekromde oppervlakken 36 25 doordringen door het vlak van de strook zodat de gesneden segmenten 42 tussen de sneden 48 worden uitgerekt tot in de ruimten 50 tussen de aangrnaende schijven 24 van de tweede rol 18. De in hoofdzaak platte gedeelten 44 en 46 van de schijven van beide rollen zijn in omtreksrichting gezien 30 uitgelijnd en op enige afstand van elkaar aangebracht zodanig dat de niet gesneden segmenten, die tesamen de lateraal verlopende banden 32 vormen, worden vastgehouden. Op dezelfde wijze dringen de complex gevormde bewerkte gedeelten 38 van een schijf 24 van de tweede rol 18 door het vlak 35 van de strook in tegengestelde richting teneinde de gesneden segmenten 54 te strekken tot in de ruimten 56 tussen de aangrenzende schijven 22 van de eerste rol aan de andere zijde van het vlak van de strook 10. In lijn met elke schijf 22 wordt er in de strook een component 58, figuur 7» gevormd 40 bestaande uit de gesneden segmenten 42 die uit het vlak van 790 79 56 8 de strook in een richting worden gedeformeerd, gescheiden door niet gesneden segmenten 52 die in het vlak van de strook worden gehandhaafd· Deze componenten wisselen elkaar af met soortgelijke uitgelijnde componenten voor elke schijf 5 24 waarbij de gesneden segmenten 54 uit het vlak van de strook zijn gedeformeerd in tegengestelde richting. De niet gesneden segmenten van alle componenten definiëren tesamen doorlopende banden 52 die elk zijn gepositioneerd ter plaatse van de respectievelijke platte gedeelten 44 en 46 van de 10 schijven 22 en 24. Als de strook het samenwerkingsgebied van de rollen 16 en 18 verlaat dan zorgt een groep afneemelemen ten 60 ervoor dat de voorgevormde strook wordt gescheiden van de eerste rol 16. Zoals figuur 10 illustreert heeft de voorgevormde strook 62 omhoog gebogen randen 28 en laterale 15 randgedeelten 50, een niet gesneden centraal gedeelte 54 en tussenliggende gesneden en voorgevormde gedeelten 64 en 66, elk voorzien van longitudinaal verlopende strookcompo-nenten 58· Elke strookcomponent 58, figuur 7» heeft verlengde gesneden segmenten 42 of 5^ afgewisseld door niet 20 gesneden segmenten 52. De gesneden segmenten 42 van afwisselende componenten 58 verlopen aan een zijde van het vlak van de strook terwijl de gesneden segmenten 5^· van de lateraal aangrenzende componenten 58 verlopen aan de andere zijde van het vlak van de strook. In de modificatie zoals 25 getoond in figuur 7 zijn de gesneden segmenten 42 en 44 symetrisch uitgevoerd en zodanig gevormd door de corresponderend gevormde bewerkte oppervlakken 3& en 58 in figuur 5. Deze structuur is in laterale dwarsdoorsnede nog eens getoond in figuur 8. Volgens een eenvoudiger modificatie 30 van de uitvinding, zie figuur 9, bezitten de strookcompo-nenten 58 symetrisch gevormde verlengde gesneden segmenten 68 gevormd door een corresponderend uitgevoerd bewerkt oppervlak 70 van de schijven 22 en 24. Deze vorm is in pers pectief getoond in figuur 10.

35 Figuur 10 toont tevens een modificatie van de uitvin ding die gebruikt kan worden wanneer twee of meer gedeelten over de breedte van de strook worden gesneden en voorgevormd. Door het aanbrengen van de lateraal verlopende banden 52 en de gesneden segmenten 42 en 5^· tijdens de snij- en 40 voorvormoperatie zullen de snijkrachten wisselen tussen een 790 79 56 9 minimum, wanneer de platte gedeelten 44 en 46 in omtreks-richting gezien samenwerken met de houdbanden 32 en maximum wanneer de bewerkte oppervlakken 36 en 38 in de strook doordringen. Deze cyclische variatie tussen snijden en niet 5 snijden in de strook resulteert in vibratie in de aandrijf-middelen van de rollen. Deze vibratie kan toenemen als de strook sneller door de samenstelling wordt bewogen. Voor het snijden van de delen 64 en 66 van de strip verdient het de voorkeur dat de bewerkte oppervlakken die samenwerken 10 met de delen 64 uit fase zijn ten opzichte van de bewerkte oppervlakken die samenwerken met het deel 66. Als een groep van lateraal uitgelijnde bewerkte oppervlakken begint met het doordringen in het rastergebied 64 dan is een andere groep van lateraal uitgelijnde bewerkte oppervlakken 15 juist klaar met de vorming van de gesneden segmenten in het rastergebied 66 en gaat over naar het gebied van de banden 32. Daardoor worden de snijkrachten meer uniform verdeeld tijdens de rotatie hetgeen resulteert in een rustiger bedrijf. Indien meer dan twee gedeelten van de strook worden 20 gesneden en voorgevormd dan levert een verdeling over de omtrek van de beginpunten voor de bewerkingen een rustiger bedrijf.

Na het loskomeu van de rol 16 volgt de voorgevormde strook 62 de tweede rol 18 over een geschikte afstand, big-25 voorbeeld over een hoek van 90° zoals getoond is in figuur 3 naar een samenwerkingsgebied tussen de tweede rol 18 en de derde rol 20 die voorzien is van op afstand van elkaar geplaatste schijven 26 met schijfcomponenten 74 bestaande uit de effectieve snijranden 72 en de uitsparingen 75, zie fi-30 guren 3, ΛΛ en 12, welke over de omtrek zijn verdeeld en afwisselend uitgelijnd bij rotatie van de rollen met de overeenstemmende schijfcomponenten 76 voorzien van de uitsparingen 77 en snijranden 79 iu schijven 24 van de tweede rol 18 die in omtreksrichting afgewisseld worden met platte 35 gedeelten 46 teneinde passage mogelijk te maken zonder dat er een snijproces optreedt van de afwisselende banden in elke reeks van sneden gevormd tussen aangrenzende componenten 58 door samenwerking van de eerste en tweede rollen. Soortgelijke uitsparingen 75 of 77 zijn aanwezig in afwisselende 40 posities in tegenover elkaar gelegen oppervlakken van de 790 79 56 10 schijven van de beide tweede en derde rollen. De snijranden 72 van de schijf omtrek dringt door de strip teneinde de sneden 48 uit te breiden door de afwisselende banden 32 in een telkens verschoven relatie als voltooiing van het 5 tweetraps snjjproces, waardoor een laterale differentie van de strookranden mogelijk is teneinde de ruitvormige mazen te vormen. liguur 11 toont verder af stands schijven 78 met relatief kleine diameter die geplaatst zijn tussen de aangrenzende schijven 22, 24 en 26 op de drie rollen.

10 Als de strook het samenwerkingsgebied tussen de twee de en derde rol 18 respectievelijk 20 verlaat dan zorgt een groep van afneemelementen ‘80 voor geleiding van de voorgevormde en geheel gesneden strook van de derde rol af en een groep afneemplaten 82 gesteund op een aangrenzende as 15 84 en geblokkeerd tegen rotatie in de ruimten tussen de aangrenzende schijven van de tweede rol zorgen voor geleiding van de gesneden segmenten 42 van de tweede rol af. Omdat de strook tijdens de beweging door de samenstelling de tweede rol nergens verlaat wordt een goede samenwerking 20 tussen de strook en alle snij- en vervormende oppervlakken gehandhaafd. De sneden 48 in figuur 6 worden op deze wijze afwisselend verlengd teneinde het verschoven patroon van sneden 86 te verkrijgen dat getoond is in figuur 13 en op deze wijze wordt vermeden dat wordt gesneden in de tussen-25 liggende veroindingsdelen 88 tussen de aangrenzende componenten en dat deze verbindingsdelen worden verzwakt. De geheel gesneden en voorgevormde strook is in figuur 15 gedeeltelijk geëxpandeerd getoond.

In het, in het bovenstaande beschreven uitvoerings-30 voorbeeld wordt de strook vertikaal bewogen naar het samenwerkingsgebied tussen de eerste en tweede rollen, volgt vervolgens de tweede rol over een bocht van 90° en beweegt horizontaal tussen de tweede en derde rol. De geleidings-rol 12 direct boven de eerste rol 16 kan worden gebruikt 35 om de horizontaal inkomende strip te geleiden naar de snij-en voorvormsamenstelling. In een andere uitvoeringsvoorbeeld aat getoond is in figuur 4 is de tweede rol 18 geplaatst boven de eerste rol 16. De strook 10 beweegt horizontaal tussen de eerste en tweede rollen 16 en 18, volgt de tweede 40 rol over een bocht van 90° en komt terecht bij het samenwer- 790 7 9 56 11 kingsgebied tussen de tweede rol 18 en de aerae rol 20 en volgt ae derde rol dan over een bocht van 90° en verlaat daarna de rol horizontaal· Een groep van afneemelementen 89 zorgt voor afscheiding van de voorgevormde strip van de 5 eerste rol 16 maar omdat de passage van de strook een tweezijdige montage van sommige afneemelementen in de weg staat worden de groepen afneemelementen 90 en 92 gebruikt om de voorgevormde en geheel gesneden strook te geleiden weg van de tweede rol 18 respectievelijk van de derde rol 20. he 10 symetrisch gekromde bewerkte oppervlakken 70 zijn geïllustreerd in figuur 4.

Volgens de uitvoeringsvorm van figuur 3 kan het vormen van de omhoog gebogen randen worden uitgevoerd tussen de eerste en tweede rol. Deze omhoog gebogen randen worden 15 slechts een keer gebogen als de strook van richting verandert teneinde de tweede rol te volgen. De omgeDOgen randen kunnen worden gevormd tussen het laatste paar tegenover elkaar geplaatste rollen om buiging van de randen te voorkomen. In de uitvoeringsvorm van figuur 4 worden de omge-20 zette randen twee maal gebogen tijdens de passage over de tweede en derde rol. Het is ook mogelijk om afzonderlijke gereedschappen zoals tegenover elkaar geplaatste vormrollen te gebruiken voorafgaand aan de groep van rollen in de beide uitvoeringsvormen teneinde met dit afzonderlijke gereedschap 25 de omgezette randen te vormen.

Het snijden en voorvormen kan eveneens worden uitge-voerd in de samenstelling 9^ die getoond is in figuur 5, waarin paren rollen achter elkaar zijn geplaatst zodanig dat de bewegende strook 10 de samenstelling passeert zonder bui-30 ging. De rollen van het paar 96 zorgen voor het snijden en voorvormen van de gesneden segmenten 98 waarbij de banden 100 de niet gesneden segmenten bevatten die in het vlak van de strook worden gehandhaafd, ue rollen van het paar 102 zorgen voor de voltooiing van het snyproces waardoor de raster 35 mazen op laterale wijze kunnen worden geopend. Conventionele afneemelementen 104 worden gebruikt om te voorkomen dat de strook een van de rollen van deze paren gaat volgen. Het vormen van de omgezette randen aan de laterale zijkanten 106 van de strook kan worden uitgevoerd gebruikmakend van een 40 derde paar rollen 108 dat voor de andere twee paren wordt 790 7 9 56 12 geplaatst. Deze configuratie met achter elkaar geplaatste rollenparen heeft het voordeel dat het afnemen van de gesneden segmenten wordt vereenvoudigd. Een juiste aanpassing en een juiste oppervlakte snelheidsbesturing van de beweid gende strook aangepast aan de gereedschapoppervlakken hangt af van de synchronisatie en de afregeling van de externe aandrijfmiddelen en is moeilijker te verkrijgen dan een aanpassing en snelheidsbesturing bij een groep van drie samenwerkende rollen. De samenwerking tussen de gereedschap-10 oppervlakken en de bewegende strook is in principe gelijk in alle uitvoeringsvormen.

In de bovenstaande beschrijving worden twee delen over de breedte van de surook voorbewerkt voor laterale expansie door een snij- en voorvormproces waarin de sneden in twee Ί5 stappen worden gemaakt, het raster wordt gevormd in twee gedeelten van de strook elk begrensd door een lateraal rand-gedeelte en een centraal gedeelte van de strook dat niet wordt ingesneden. Zonder de werkwijze volgens de uitvinding te wijzigen kan een enkel strookgedeelte of kunnen een aan-20 ral strookgedeelten elk aangebracht tussen niet ingesneden delen van de strook worden voorbewerkt voor laterale expansie. bij het expanderen van een aantal strookgedeelten kunnen de niet ingesneden delen, niet gelijk aan de laterale randen, op bekende wijze zodanig worden geleid zoals bijvoorbeeld door 25 divergentie van een paar geruisloze kettingen voorzien van op afstand van elkaar geplaatste pennen die doordringen in of door deze niet gesneden gedeelten. Het aantal componenten in elk gesneden gedeelte is niet kritisch. De werkwijze voor het snijden en voorvormen in de eerste stap gevolgd 50 door een voltooiing van de sneden in de tweede stap kan worden toegepast op een zeer nauw ingesneden gebied bestaande uit slechts een component gescheiden door twee niet geperforeerde randgedeelten.

Het openen van de ruitvormige mazen 110 in figuur 13 55 wordt uitgevoerd door de . laterale randen 30 van de voorgevormde en geheel ingesneden strook te divergeren, bijvoorbeeld door middel van geleidingsmiddelen zoals de paren geruisloze kettingen 112, figuur 16, die bewegen volgens de divergerende wegen 114, zie figuur 1. Als de snij- en voor-40 vormbewerking twee maasgebieden oplevert met een niet inge- 790 7 9 56 13 sneden centraal gedeelte 34 en respectievelijke laterale randen 30 dan verdient liet de voorkeur on te voorkomen dat het niet ingesneden centrale gedeelte 34- naar de ene of de andere zijde beweegt tijdens het divergeren van de 5 laterale randen 30· Dit kan worden bereikt door middel van een aandruksamenstelling gevormd door de geruisloze kettingen 116. Dankzij deze blokkering behoeven de ingesneden en voorgevormde gedeelten 64- en 66 van de strook niet aan elkaar gelijk te zijn. Diverse aangrijpmiddelen kunnen worden 10 toegepast bij de laterale randen· Bij voorkeur werken de nauwe omgezette randen 28 gevormd langs de laterale gedeelten 30 van de strook samen met uitsparingen 118, zie figuur 17, in de uit meerdere delen samengestelde geruisloze kettingen. Deze uitsparingen kunnen op geschikte wijze worden 15 vervaardigd door het wegsnijden van delen van reeksen van elementen grenzend aan de meest binnenste rij van elementen 120 van elk van de twee bovenste kettingen 122. voldoende elementen, over het algemeen twee of drie, aangepast aan de dikte van de strook worden op deze wijze gesneden tot een 20 bepaalde diepte zonder dat daardoor de lateraal verlopende verbindingspennen bloot komen. aIs de omgezette rand 28 aan een zijde van de strook binnenkomt in de uitsparing 118 van een eindloze bovenketting 122, dan wordt de onderket-ting 124 aangedrukt tegen de onderzijde van de strook direct 25 onder de bovenketting, en beide kettingen volgen dezelfde weg tijdens de divergerende beweging, bij voorkeur verloopt een van de kettingen, de bovenketting 122 in figuur 17, over een plaat 126 die veerkrachtig is voorgespannen bijvoorbeeld door middel van een aantal springveren 128, in 30 de richting van de andere ketting. Het is ook mogelijk om de laterale randen van de strook te geleiden tussen complementaire paren rollen waarbij de randen worden vastgehouden door divergerende geleidingsmiddelen of er zijn pennen bevestigd aan de binnenranden van de geleidingsmiddelen die 35 kunnen doordringen in of door de laterale gedeelten van de strook.

'fijdens het divergeren van de laterale gedeelten van de strip teneinde de ruitvormige mazen van het raster te openen verdient het de voorkeur, in het bijzonder bij mate-· 40 rialen zoals lood en loodlegeringen waarin de treksterkte 79079 56 • * 14 van de verbindingselementen kleiner is dan de trekkracht die nodig is voor het strekken van de convex gevormde gedeelten van de componenten om een hulpdruk uit te oefenen voor het bewegen van de verlengde draadsegmenten in de rich 5 ting van het vlak van de strook in een aantal stappen, Bij net voorvormen van een 1 mm dikke strook kan bijvoorbeeld de tussenruimte tussen de pieken van de verlengde draadsegmenten aan tegenover elkaar gelegen zijden van de strook worden vergroot tot 6 mm. Als de lateraal expanderende 10 strook nu achtereenvolgens wordt bewogen tussen een of meer paren rollen, bijvoorbeeld de paren rollen 130, 132 en 134 in figuur 14 met bijvoorbeeld een tussenruimte van 5» 5 en 2 mm dan zullen de draadsegmenten in hoofdzaak in het vlak van de compleet gesneden en geëxpandeerde plaat 136 worden 15 gebracht op een bestuurbare wijze. Expansie komt tot stand met minder lateraal gerichte kracht op de verbindingselementen tussen de stripvormige rastercomponenten, waardoor op effectieve wijze breuk in de verbindingsdelen wordt voorkomen.

20 In werkwijzen uit de stand der techniek voor het bewer ken van een strook voor expansie is het gebruikelijk om het patroon van de onderling verschoven sneden dat essentieel is om de laterale expansie mogelijk te maken ofwel geheel ofwel in samenhangende stappen te vormen voorafgaand aan de 25 verlengingen die nodig zijn als compensatie voor het verkorten van de rasterdelen van de strook. Tijdens de verlenging worden de verbindingsknooppunten waaraan elk vier stripvormige segmenten zijn bevestigd uit het vlak van de strook gedrukt, üij laterale expansie worden er rotatie-30 krachten uitgeoefend op deze verbindingsdelen. Buiging treedt op in de verbindingsdelen gedurende zowel de expansie als ook het daarop volgende pletten teneinde de verbindende elementen in het vlak van de geëxpandeerde plaat te brengen. In de werkwijze volgens de uitvinding worden tijdens 35 het voorvormen de verbindingskno oppunt en niet uit het vlak van de strook bewogen en worden krachten die schadelijk zouden kunnen zijn tijdens het terugbrengen van de knooppunten in het vlak van de strook vermeden. Het stevig vasthouden van de dwars over de strook verlopende banden en het 40 uitsluiten van de knooppunten van de verlengde gedeelten 790 7 9 56 15 resulteert in een betere controle over deze delen van de strook gedurende het snijden en voorvormen.

Gedurende tests waarin een geheel gesneden strook werd voorgevormd door rollen voorzien van schijven met complex.

5 gevormde bewerkte oppervlakken met de lengte van een verbindingselement en twee aangrenzende stripvormige segmenten plus de berekende vereiste verlenging zoals Dy configuraties uit de stand der techniek werd de neiging waargenomen om de afstand tussen het voorste en achterste uit-10 einde van de sneden te verminderen, duidend op een verkorting van het gesneden gedeelte van de strook ten opzichte van de niet geperforeerde randen. Klaarblijkelijk waren de met de bewerkte oppervlakken samenwerkende delen van de strook gedeeltelijk verlengd en gedeeltelijk gerimpeld of 15 gevormd zonder verlenging. In de werkwijze volgens de uitvinding, waarin de gesneden segmenten alleen in aanraking komen met convex gevormde gereedschapoppervlakken wordt de vooraf bepaalde verlenging nagenoeg geheel uitgevoerd, re werkwijze volgens de onderhavige aanvrage zorgt dus voor het 20 met hoge snelheid snijden en voorvormen en eveneens voor de laterale expansie van de strook tijdens de beweging van de strook door de samenstelling.

noals getoond is in figuur 18 kunnen batterijrasters worden verkregen uit de geëxpandeerde plaat 156 die met 25 behulp van een der uitvoeringsvormen van de uitvinding is bewerkt, re lateraal georienteerde rasters 138 en hun aan-sluitgebieden 140 kunnen van de plaat 136 worden afgescheiden door verwijdering van hez afvalmateriaal 142 tussen de aansluitgebieden 140 waarna de strook moet worden gesneden 30 voor het scheiden van de uiteinden van de aansluitgebieden van aangrenzende rasters en het snijden van de strook op de juiste rasterlengte. De omgezetten geleidingsranden 28 kunnen geplet worden of kunnen door een snijproces worden verwijderd.

35 bij het meu behulp van rollen voorvormen van de draden uit de strook met op conventionele wijze verschoven reeksen van insnijdingen is geen voordeel getoond voor het geDruik van de schijven met draadverlengingsgedeelten die anders aan symetrisch zijn gevormd, nij de produktie van een metalen 40 raster uit een stalen strook bijvoorbeeld hebben de draden 790 7 9 56 16 voldoende treksterkte om het strekken mogelijk te maken zonder plaatselijke verzwakking waardoor de bruikbaarheid zou kunnen worden beïnvloed. Dij het voorvormen van loden of uit een loodlegering bestaande draadsegmenten met syme-5 trisch gevormde bewerkingsoppervlakken is waargenomen dat er gebieden van verzwakking optreden nabij het achterste uiteinde van de gerekte draadsegmenten tijdens de passage van de strook door de snij- en voorvormsamenstelling. Zoals in detail beschreven is in de samenhangende Canadese oc-10 trooiaanvrage 333*003, ingediend op 1 augustus 1979» is experimenteel gebleken dat de gesneden segmenten meer uniform worden gestrekt indien de in hoofdzaak convex gekromde bewerkingsoppervlakken asymetrisch worden gevormd met het toppunt voor de centrale lijn tussen het begin en het einde 15 van het bewerkingsoppervlak. Deze asymetrische vormgeving is het duidelijkst getoond in figuur 7·

Dij het snijden, voorvormen en expanderen van twee of meer gedeelten van de strook die zijn gescheiden door niet ingesneden delen is het niet noodzakelijk om identieke ras-20 terpatronen aan te brengen in afzonderlijke delen zoals de delen 64 en 66 in figuur 10. Er kunnen bijvoorbeeld positieve rastermazen worden gevormd in het ene gedeelte en negatieve rastermazen in het andere. Doordat de niet gesneden strookgedeelten tussen de rastergedeelten worden vastge-25 houden door met behulp van veren voorgespannen geruisloze kettingen zodat de strook wordt geblokkeerd voor een laterale beweging die anders ongelijke krachten zou kunnen veroorzaken bij het openen van de rastermazen van verschillende afmetingen.

30 De werkwijze volgens de uitvinding heeft een aantal be langrijke voordelen. Het tegelijkertijd snijden van het strook-materiaal en het deformeren van de stripvormige segmenten tijdens de vorming ervan resulteert in het nagenoeg vermijden van Dreuk van de stripvormige componenten als gevolg van 35 een overmatige strekking of een concentratie van strekkrach-ten op de knooppuntdelen zoals dikwijls optreedt Dij een sequentieel bedrijf zoals een roterend insnijden gevolgd door een afzonderlijke stap waarin het materiaal wordt gestrekt, met een reciproke vormwerkwijze kan tegelijktijdig worden ge-40 sneden en gestrekt samen met expansie van het raster maar 790 79 56 17 de afmetingen van het gerede produkt zijn gevoelig voor en afhankelijk van de dikte er_ de samenstelling van het strook-materiaal, variaties in.de uiteindeUjke rasterafmetingen, niet toelaatbaar bij de fabrikage van batterijrasters met 5 nauwe toleranties, resulteren uit variaties in de strook-dikte wanneer reciproke werkwijze worden gebruikt. Easters met totale afmetingen binnen nauwe tolerantiegrenzen kunnen worden geproduceerd met een hogere produktiesnelheid wanneer de werkwijzen volgens de uitvinding worden toegepast.

10 net is de werkwijze volgens de uitvinding mogelijk om een profielstrook met variabele dikte te vormen, zoals bijvoorbeeld een langzaam in dikte af- of toenemende strook, bijvoorbeeld als aanpassing aan de toenemende stroom in de nabijheid van de aansluitdelen.

790 7 9 56

Claims

1. Werkwijze voor het vormen van een geëxpandeerd raster uit een deformeerbare strook gekenmerkt door het tegelijkertijd snijden en voorvormen van tenminste een gedeelte van de genoemde strook gepositioneerd binnen niet 5 geperforeerde randgedeelten teneinde een of meer longitudinaal verlopende strengvormige componenten te vormen, welke componenten voorzien zijn van gerekte gesneden segmenten gedeformeerd uit het vlak van de strook en niet gesneden segmenten gehandhaafd in het vlak van de strook, welke 10 gerekte gesneden segmenten zijn gescheiden van de lateraal aangrenzende segmenten en de randgedeelten en in hoofdzaak convex gevormd zijn uit het vlak van de strook, waarbij de gesneden segmenten in lateraal aangrenzende componenten verlopen vanaf tegenover gelegen zijden van het vlak van de 15“ strook en de niet ingesneden segmenten worden gehandhaafd in het vlak van de strook en tesamen doorlopende banden definiëren die lateraal verlopen tenminste over de breedte van een of meer van de genoemde strengvormige delen over het genoemde gedeelte van de strook, waarna de strook wordt 20 gesneden in afwisselende banden ter verlenging van'de gesneden segmenten tot een versprongen configuratie en het gesneden voorgevormde gedeelte van de strook lateraal wordt geè'xpanderd teneinde het raster te vormen door het uiteen trekken van de beide longitudinale randen van de strook, 25 waarbij de gerekte segmenten een netwerk vormen van in hoofd zaak platte mazen gekoppeld door verbindingsdelen, waarbij de niet ingesneden delen van de banden de verbindingsdelen tussen de aangrenzende componenten vormen.

2. Werkwijze volgens conclusie 1,met het ken-30 merk, dat de strook wordt voorgevormd door verlenging van de genoemde gesneden segmenten door in hoofdzaak convex gekromde gesneden segmenten uit het vlak van de strook te persen terwijl de aangrenzende banden in het vlak van de strook worden gehandhaafd. 35

3* Werkwijze volgens conclusie 2, met het ken merk, dat een omgezette rand wordt gevormd aan elke longi tudinale rand van de genoemde strook.

4. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de genoemde deformeerbare strook bestaat uit 790 7 9 56 lood of een loodlegering.

5. Werkwijze volgens conclusie 3» 1 e t het k enme rk, dat de genoemde tegenover elkaar gelegen longitudinale randen van de strook uit elkaar worden getrokken 5 door divergerende middelen bestemd om aan te grijpen op de genoemde omgezette randen.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de knooppuntdelen in hoofdzaak in het vlak van de strook blijven gedurende de expansie van de gesneden en 10 voorgevormde gedeelten van de strook en de gesneden segmenten worden geplet door een aantal paren lineair gerangschikte tegenover elkaar staande rollen zodat een in hoofdzaak vlak raster wordt verkregen.

7· Inrichting voor het expanderen van een metalen 15 strook, gekenmerkt door een eerste paar tegenover elkaar staande rollen elk voorzien van middelen voor het tegelijkertijd snijden en voorvormen van tenminste een gedeelte van de genoemde strook teneinde een aantal longitudinaal verlopende strengvormige componenten te vormen, 20 welke strengvormige componenten voorzien zijn van gesneden segmenten gedeformeerd uit het vlak van de strook en niet gesneden segmenten gehandhaafd in het vlaic van de strook, welke gesneden en gedeformeerde segmenten zijn gescheiden van lateraal aangrenzende segmenten en in hoofdzaak convex 25 gekromd uit het vlak van de strook zijn gebracht waarbij de gesneden segmenten in de lateraal aangrenzende componenten verlopen aan de andere zijde van het vlak van de strook en de niet gesneden segmenten, die gehandhaafd zijn in het vlak van de strook tesamen doorlopende banden definiëren die late-30 raai verlopen over het genoemde gedeelte van de strook, en een tweede paar van tegenover elkaar geplaatste rollen elk voorzien van middelen voor het snijden van de strook in afwisselende banden teneinde de insnijdingen op onderling verschoven wijze te verlengen en middelen voor het expande-35 ren van het ingesneden en voorgevormde gedeelte van de strook teneinde de mazen te vormen door de tegenover elkaar gelegen longitudinale randen van de strook uiteen te trekken waarbij de gekromde segmenten in hoofdzaak een rechte vorm aannemen zodat er een raster ontstaat met knooppuntdelen 4-0 gevormd door de niet ingesneden gedeelten van de banden. 790 7956

8 Inrichting volgens conclusie 7, i e t het kenmerk, dat elk van het genoemde eerste paar van tegenover elkaar geplaatste rollen voorzien is van een aantal oj) onderlinge afstand aanwezige schijven met langs de om-5 trek op gelijke onderlinge afstand aangebrachte convex gevormde bewerkingsoppervlakken afgewisseld door in hoofdzaak platte oppervlakken waarbij de perifere oppervlakken van de tegenover elkaar gelegen rollen inwerken op de daartussen passerende strook teneinde de gesneden segmenten 10 voor te vormen met behulp van de convex gevormde bewerkings oppervlakken en de doorlopende laterale niet gesneden banden te definiëren met behulp van de in hoofdzaak platte oppervlakken.

9. Inrichting volgens conclusie 8, m e t het 15 kenmerk, dat de schijven van het tweede paar van tegenover elkaar geplaatste rollen verder voorzien zijn van snijranden en radiale uitsparingen afwisselend aan beide zijden van de perifere platte oppervlakken, waarbij de laterale banden worden gesneden teneinde de voorgevormde ge- 20 sneden segmenten in een onderling verschoven relatie uit te breiden.

10. Inrichting volgens conclusie 9, m e t het kenmerk, dat de genoemde eerste en tweede paren van tegenover elkaar geplaatste rollen een gemeenschappelijke 25 rol bezitten waarbij de genoemde rollen tesamen een groep van drie parallele rollen definiëren.

11. Inrichting volgens conclusie 9» m e t het kenmerk, dat de genoemde eerste en tweede paren van tegenover elkaar geplaatste rollen voorzien zijn van een 50 gemeenschappelijke rol en de rollen behorend tot het genoemde eerste paar van rollen geplaatst zijn in een in hoofdzaak horizontale samenwerkingsrelatie ten opzichte van de ander en rollen van het genoemde tweede paar van rollen zijn geplaatst in een hoofdzakelijk vertikale samenwerkings- 35 relatie ten opzichte van de ander waarbij de metalen strook vertikaaïa®orden toegevoerd aan het genoemde eerste paar rollen en horizontaal kan worden afgenomen van het genoemde tweede paar rollen.

12. Inrichting volgens conclusie 9» m e t het 4-0 kenmerk, dat de genoemde eerste en tweede paren van 790 7 9 56 tegenover elkaar staande rollen een gemeenschappelijke rol hebben en de rollen behorend tot het genoemde eerste paar van rollen zijn aangebracht in een hoofdzakelijk vertikale samenwerkingsrelatie ten opzichte van de ander en de ge-5 noemde rollen uit het tweede paar van rollen zijn aangebracht in een hoofdzakeljjk horizontale samenwerkingsrelatie ten opzichte van de ander, waarbij de metalen strook horizontaal aan het eerste paar rollen kan worden toegevoerd en horizontaal uit het tweede paar rollen kan worden afgenomen.

13. inrichting volgens conclusie 9, m e t het kenmerk, dat het genoemde eerste en tweede paar rollen in lijn is aangebracht en de strip lineair aoor de rollen passeert.

14. Inrichting volgens conclusie 13, met het 15 kenmerk, dat vormrollen gepositioneerd zijn voorafgaande aan het genoemde eerste paar rollen en de omgezette raud kan worden gevormd aan elke laterale rand van de strook tijdens passage door de vormrollen.

15. Inrichting volgens conclusie 11, 12 of 13, met 20 het kenmerk, dat de genoemde middelen voor het expanderen van het gesneden en voorgevormde gedeelte van de strook voorzien is van aangrijp- en geleidingsmiddelen samenwerkend met de tegenover elkaar gelegen longitudinale randen van de strook voor het voortbewegen van de randen 25 langs divergerende wegen waarbij de strook geleidelijk aan lateraal wordt geëxpandeerd.

16. Inrichting volgens conclusie 15, m e t het kenmerk, dat de genoemde aangrijp- en geleidingsmiddelen voorzien zjju van twee op afstand van elkaar gelegen 30 paren van tegenover elkaar staande eindloze kettingen bestemd op aan te grijpen op de tegenover elkaar gelegen .Longitudinale ragden van de strook.

17. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat elke ketting in eik paar van tegenover 55 elkaar staande eindloze kettingen voorzien is van een longitudinale uitsparing die daarin is gevormd om aan’te grijpen op de omgezette rand gevormd langs elke longitudinale rand van de strook en instelmiddelen voor het veerkrachtig tegen elkaar duwen van de kettingen behorend tot 40 elk paar van tegenover elkaar geplaatste kettingen. 790 7 9 56

18. Inrichting volgens conclusie 17, m e t het kenmerk, dat een e^tra paar van tegenover elkaar geplaatste eindloze kettingen is aangebracht tussen de genoemde op afstand van elkaar geplaatste paren van eindloze 5 kettingen teneinde een centraal niet ingesneden gedeelte van de strook aan te grijpen teneinde dit centrale gedeelte te blokkeren voor een laterale beweging.

19. Inrichting volgens conclusie 8, m e t het kenmerk, dat longitudinaal verlopende langgerekte 10 afneemelementen in de vorm van staven of platen zijn aangebracht tussen de schijven oehorend bij elke rol voor het afnemen van de gesneden en voorgevormde strook van de betreffende rol.

20. inrichting volgens conclusie 11, 12 of 13, m e t 15 het kenmerk, dat tenminste een paar van tegenover elkaar geplaatste rollen is aangebracht achter het genoemde tweede paar van rollen voor het pletten van de draadseg-menten in hoofdzaak in het vlak van de tussen de rollen passerende strook.

21. Inrichting volgens conclusie 11, 12 of 13, m e t het kenmerk, dat de conve^ gevormde bewerkings-oppervlakken symetrisch zijn gevorma.

22. Produkt vervaardigd volgens de werkwijze of de inrichting uit een der voorgaande conclusies. 25 **************** 790 7 9 56