NL2011089C2 - Teeltsysteem voor telen op water in een bassin en drijfbakken daarvoor. - Google Patents

Description

TEELTSYSTEEM VOOR TELEN OP WATER IN EEN BASSIN EN DRIJFBAKKEN DAARVOOR

De onderhavige uitvinding betreft een teeltsysteem voor het telen van gewassen op water in een bassin.

Het is algemeen bekend hierbij gebruik te maken van drijfbakken in het bassin, welke een rechthoekige vorm hebben en met teeltplaatsen daarin, welke doorgangen vormen voor het verschaffen van toegang tot water in het bassin aan wortels van de gewassen. Dergelijke drijfbakken zijn bijvoorbeeld bekend uit WO-2010/093248, en dergelijke drijfbakken hebben meer in het bijzonder de algemene vorm, die vergelijkbaar is met een tray, dat wil zeggen bij benadering vierkant en slechts weinig rechthoekig en in ieder geval niet langgerekt. In gebruik neerwaarts uitstrekkende zijwanden sluiten een luchtlaag in om deze bekende tray-vormige drijfbakken drijfvermogen te geven. De bekende tray-vormige drijfbakken worden bijvoorbeeld uit een dunne laag kunststof gespoten of geperst en zijn slap, hetgeen voor het drijfvermogen van de drijfbakken wellicht kan volstaan. Hiermee is beoogd om eenvoudige en goedkope drijfbakken te verschaffen met een gewenst drijfvermogen en een gewenste mate van (handmatige) hanteerbaarheid van dergelijke drijfbakken, en juist daarin schuilt een probleem.

In het bijzonder in het geval van gewassen, zoals sla, wordt bulkproductie beoogd, en in samenhang hiermee een verregaande mate van automatisering. Het opschalen van de omvang van de bekende drijfbakken biedt hiertoe geen oplossing.

Met de onderhavige uitvinding is derhalve beoogd om een uitvoeringsvorm het telen van bepaalde gewassen op water in een bassin te verschaffen, welke zich leent voor verregaande automatisering en bulkproductie. Hiertoe is een deel systeem volgens de onderhavige uitvinding verschaft met de eigenschappen, zoals die in de bij gevoegde onafhankelijke conclusie met betrekking tot het teeltsysteem is gedefinieerd.

Opgemerkt zij, dat ook drijfbakken op zichzelf, en onafhankelijk van de op het verdeelsysteem gerichte conclusies, een aspect van de onderhavige uitvinding vormen, waarbij op de drijfbakken in dit aspect van de onderhavige uitvinding een onafhankelijke conclusie is gericht.

Volgens de onderhavige uitvinding is een verregaand geautomatiseerde uitvoeringsvorm mogelijk gemaakt voor het telen van bepaalde gewassen, zoals sla, op water in een bassin. Hiertoe zijn de drijfbakken afdoende stevig en sterk, zelfs als zeer lange drijfbakken worden toegepast, hetgeen machinale verwerking toelaat, zoals het met een lift heffen van drijfbakken uit het bassin, met daarin ten minste bij benadering volgroeide gewassen en het daarmee samenhangende gewicht als aanvulling op het gewicht van de drijfbakken zelf. Ook zijn dergelijke versterkte drijfbakken geschikt om te worden aangegrepen met een zwenkmechanisme.

In het bijzonder zorgt de specifieke configuratie van het teeltsysteem met onder meer het zwenkmechanisme voor een minimalisering van voor het teeltsysteem benodigde ruimte.

Onder verwijzing naar de bij gevoegde onafhankelijke conclusies is het meest brede kader van de beschermingsomvang voor de onderhavige uitvinding gekenschetst. Binnen dit kader zijn vele geprefereerde uitvoeringsvormen mogelijk, die zijn gedefinieerd in de afhankelijke conclusies, waarnaar hier zij verwezen.

In dit opzicht is het hier nog van belang om te wijzen op de eigenschappen van de drijfbakken, die machinale verwerking, anders dan en/of aanvullend op transport of verplaatsing, mogelijk maken. In het bijzonder wordt hierbij gedoeld op de eigenschappen van op teeltplaatsen georiënteerde bewerkingen, zoals het planten van jong gewas, het telen van ten minste bij benadering volgroeid gewas, en zo voorts. Hiertoe is een teeltsysteem met drijfbakken en elke drijfbakken op zichzelf zodanig ontworpen, dat onderlinge tussenafstanden tussen teeltplaatsen op voorhand nauwkeurig vastliggen, ook bij overgangen tussen opeenvolgende drijfbakken.

Na de voorgaande aanduidingen in algemene zin van de onderhavige uitvinding, onder meer onder verwijzing naar de bij gevoegde conclusies, volgt hier onder de meer gedetailleerde beschrijving van specifieke uitvoeringsvormen, welke slechts ter illustratie zijn getoond en hieronder zullen worden beschreven, zonder beperkend effect op de beschermingsomvang volgens de conclusies. In de tekening toont:

Figuur 1, figuur 2 en figuur 3 respectievelijk een bovenaanzicht, een perspectivisch aanzicht van een detail, en een perspectivisch aanzicht van een ander detail van een teeltsysteem volgens de onderhavige uitvinding;

Figuur 4, figuur 5 en figuur 7 respectievelijk een perspectivisch aanzicht van een dwarsdoorsnede door, een frontaal aanzicht van en een bovenaanzicht van een drijfbak in een eerste uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding;

Figuur 6 een plantenpot voor gebruik in samenhang met drijfbakken volgens de onderhavige uitvinding; en

Figuur 8 en figuur 9 respectievelijk een frontaal aanzicht en een bovenaanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een drijfbak volgens de onderhavige uitvinding.

In figuur 1 is een teeltsysteem 1 voor gewassen getoond voor het tot wasdom brengen van de gewassen, zoals sla, in drijfbakken op water. Het teeltsysteem 1 omvat een bassin 2 met daarin water. Het bassin 2 omvat twee langwerpige productievijvers 3. In figuur 1 is aan de rechterzijde een invoereinde 4 getoond aan een korte zijde van de langwerpige productievijvers 3 en het daaruit samengestelde bassin 2. Tegenover het invoereinde 4 is een uitvoereinde 5 gelegen.

In elke van de productievijvers 3 drijven grote aantallen langgerekte drijfbakken 6, waarvan er in figuur 1 slechts enkele zijn getoond. De lengte van de drijfbakken 6 komt overeen met de breedte van de langwerpige productievijvers 3 en de drijfbakken 6 drijven of worden voortbewogen in een oriëntatie dwars op een lengterichting van de langwerpige productievijvers 3. De drijfbakken 6 worden door een betreffende van de twee productievijvers 3 heen van het invoereinde 4 naar het uitvoereinde 5 verplaatst in een met tot wasdom brengen van de gewassen overeenkomend tempo. Hierop is bijvoorbeeld de lengte van de productievijvers 3 afgestemd.

Zoals bij voorbeeld in figuur 3 is getoond in samenhang met een schematisch weergegeven drijfbak 6, omvatten de drijfbakken 6 elk een aantal teeltplaatsen 7 voor de gewassen. In de teeltplaatsen 7 reiken houders 13 voor de gewassen of wortels van de gewassen tot in het water, zoals in figuur 5 is weergegeven, waarbij de houders 13 in meer detail zijn weergegeven in figuur 6, waarbij schouders 14 van de houders 13 kunnen rusten op tanden 15 van een vork voor manipulatie van de houders 13 en de gewassen daarin.

Het teeltsysteem 1 in figuur 1 omvat verder een transportsysteem. Dit transportsysteem omvat een liftmechanisme 16 (zie figuur 3) aan het uitvoereinde 5 en een schematisch met pijlen in figuur 1 aangeduid zakmechanisme aan het invoereinde 4. Een dergelijk zakmechanisme kan een soortgelijke uitvoeringsvorm hebben als de in figuur 3 weergegeven lift 16b aan het uitvoereinde 5.

Verder omvat het transportsysteem een transporteur 8 langs het invoereinde 4 tussen het zakmechanisme en een lange zijde 9 van de langwerpige productievijvers 3. Tevens is een transporteur 11 aangebracht langs het uitvoereinde 5 tussen het liftmechanisme en de lange zijde 9 van de langwerpige productievijvers 3. Verder is ten minste één transporteur 10 langs de lange zijde 9 van de langwerpige productievijvers 3 aangebracht.

Het transportsysteem van het teeltsysteem omvat volgens de onderhavige uitvinding verder twee zwenkmechanismes 12. Een eerste zwenkmechanisme is aangebracht tussen de transporteur 8 langs het invoereinde 4 en de ten minste ene transporteur 10 langs de lange zijde 9 van de langwerpige productievijvers 3. Een tweede zwenkmechanisme 12 is aangebracht tussen de transporteur 11 langs het uitvoereinde 5 en de ten minste ene transporteur 10 langs de lange zijde 9 van de langwerpige productievijvers 3. Door het aanbrengen van deze zwenkmechanismes 12 kan de benodigde hoeveelheid ruimte voor het teeltsysteem 1 beperkt worden. Verder is hierdoor mogelijk gemaakt, dat drijfbakken 6 die bij het uitvoereinde 5 uit het water in het bassin 2 zijn gehaald, langs een zo kort mogelijke weg via de ten minste ene transporteur 10 weer naar het invoereinde 4 kunnen worden verplaatst.

Hierbij wordt opgemerkt, dat in de in figuur 1 getoonde opstelling van de zwenkmechanismes 12, elke van de drijfbakken 6 in dezelfde oriëntatie in het water van het bassin 2 wordt geplaatst met het zakmechanisme aan het invoereinde als de oriëntatie van de drijfbakken 6, wanneer die bij het uitvoereinde 5 met de lift 16 uit het water worden getild. In het bijzonder in verband met doorvoer van de drijfbakken in een constante oriëntatie, zoals onder is beschreven onder verwijzing naar figuren 7-9, kan een dergelijke constante oriëntatie van de drijfbakken bij doorvoer en eventueel ver- of bewerking buiten het bassin 2 zeer gunstig en relevant zijn.

In een niet getoonde alternatieve uitvoeringsvorm is het mogelijk dat de zwenkmechanismes 12 zijn ingericht en ontworpen om over het bassin 2 te zwenken.

Het bassin 2 omvat in de hier getoonde uitvoeringsvorm twee productievijvers 3, maar meer productievijvers zijn evenzeer mogelijk. De productievijvers 3 zijn parallel aan elkaar gelegen. Schematisch bovenaan in figuur 1 is weergegeven, dat meer dan twee productievijvers 3 kunnen zijn verschaft. Daarbij blijft de oriëntatie van de productievijvers 3 bepalend voor de definiëring van oriëntaties in een teeltsysteem volgens de onderhavige uitvinding. In een uitvoeringsvorm met twee of meer productievijvers 3 kan een teeltsysteem de eigenschap vertonen dat ten minste één van het liftmechanisme bij het uitvoereinde 5 en het zakmechanisme bij het invoereinde 4 verplaatsbaar is langs respectievelijk het uitvoereinde 5 en het invoereinde 4 van het bassin 2, om op een gewenste locatie in een betreffende van de twee productievijvers 3 drijfbakken 6 in het bassin 2 te plaatsen of hieruit te nemen.

Langs de transporteur 10 langs de lange zijde 9 van het bassin 2 zijn diverse be- of verwerkingsstations opgesteld, te weten een reinigingsstation 17, een oogststation 18, en een plantstation 19. Het reinigingsstation 17 is symbolisch weergegeven met spuitkoppen 20. Om een goede reiniging na te streven, zijn de te reinigen drijfbakken 6 bij voorkeur vervaardigd uit een glad kunststof.

Bij het oogststation 18 worden containers of trays 23 aangevoerd in de richting van pijl 21, gevuld met geoogste gewassen, en vervolgens worden gevulde trays 23 afgevoerd in de richting van pijl 22. Bij het plantstation 19 worden met jonge planten gevulde containers 24 aangevoerd in de richting van pijl 25, waarna de jonge planten/gewassen worden overgezet in teeltplaatsen 7 in de drijfbakken 6, zoals bijvoorbeeld schematisch in figuur 5 is weergegeven, met de drijfbak 6 in figuur 5 in een drijvende toestand. Daarna worden geleegde containers 24 afgevoerd in de richting van pijl 26.

Een over transporteur 10 in de richting van pijl A heen bewegende drijfbak 6 is uit het water van het bassin 2 getild met de lift 16, door transporteur 11 en zwenkmechanisme 12 vervoerd naar transporteur 10, waarlangs bij het oogststation 18 wordt geoogst, bij het reinigingsstation 17 drijfbakken 6 worden gereinigd en nieuwe jonge planten in de drijfbakken 6 worden gezet op de in figuur 5 getoonde wijze, in het bijzonder in houders 13, om via het aanvullende zwenkstation te worden vervoerd naar het invoereinde 4 met een zakmechanisme om de drijfbakken neer te laten in het water van het bassin 2.

Het teeltsysteem 1 omvat een voortbewegingsmechanisme voor het door de productievijvers 3 verplaatsen van de drijfbakken 6. Het voortbewegingsmechanisme omvat een als elastische kabel 27 vormgegeven trekker, welke kabel 27 zich uitstrekt van het uitvoereinde 5 naar een dwarsligger 28 in de productievijver 3. De kabel 27 oefent een kracht uit in de richting van pijl B op de dwarsligger 28, zodat in de richting van pijl B voor de dwarsligger 28 drijvende drijfbakken 6 naar het uitvoereinde 5 worden getrokken.

Verder omvat het voortbewegingsmechanisme een tegenover de kabel 27 ten opzichte van de dwarsligger 28 gelegen terugtrekker, hier in de uitvoeringsvorm van een selectief bekrachtigbare en met de dwarsligger 28 verbonden lier 29.

De dwarsligger 28 is met de lier 29 in een bekrachtigde toestand daarvan terug te trekken naar het invoereinde 4 om ruimte te creëren tussen een reeks in de productievijver 3 drijvende drijfbak 6 en de deze drijfbak 6 opdrukkende dwarsligger 28, zodat een niet in meer detail weergegeven zakmechanisme (pijlen C) in staat is om tussen de al drijvende drijfbak 6 en de dwarsligger 28 een nieuwe, net met jonge planten gevulde drijfbak 6 te plaatsen.

Vanaf het invoereinde 4 worden de drijfbakken 6 met dit voortbewegingsmechanisme voortbewogen naar het uitvoereinde 5 in een tempo, dat overeenkomt met het tot wasdom brengen van de gewassen.

Het teeltsysteem omvat verder een in figuur 2 in meer detail weergegeven waterzuiveringsinstallatie 30. De waterzuiveringsinstallatie 30 vervult tevens een functie voor het aanvullen van water in het bassin, wanneer dat nodig wordt geacht, om een watertoevoerinstallatie te vormen. Hiertoe is een watervat 31 verschaft, dat via een vlotter configuratie 32 en een uitstort 33 water kan toevoegen aan een reservoir 34, als het niveau in het reservoir 34 onder een met de vlotter configuratie 32 te bepalen niveau komt. Het reservoir 34 staat via een kanaal 35 in open verbinding met het bassin 2, zodat suppletie van water uit het vat 31 in het reservoir 34 direct wordt veroorzaakt in geval van laagstand van water in het bassin 2. De waterzuiveringsinstallatie 30 kan tevens een houder 36 voor voedingsstoffen, bestrijdingsmiddelen en dergelijke omvatten. Vanaf de houder 36 loopt een leiding 41 via een pomp 37, bijvoorbeeld een selectief bedienbare elektrische pomp, welke met behulp van een besturing 38 selectief is aan te sluiten op een spanningsbron 39, naar een uitstort 40 bij het reservoir 34. Aldus worden in het reservoir 34 vers water uit het vat 31, middelen uit de houder 36 en een hoeveelheid water uit het bassin 2 gemengd. Dit mengsel wordt via een pomp 42 opgezogen uit het reservoir en toegevoerd aan een reinigingsysteem 43, bijvoorbeeld een op ultraviolet licht gebaseerd reinigingsysteem. Vanaf het reinigingsysteem 43 loopt een leiding 44 door het reservoir 34 en het kanaal 35 tussen het bassin 2 en het reservoir 34 heen, naar een ringleiding 45. De ringleiding 45 omvat uitstroomopeningen 46 op onderlinge afstanden om een gelijkmatige verdeling over het bassin 2 te bewerkstelligen van toegevoegd vers water uit vat 31, middelen uit houder 36 en gereinigd gerecycled water uit het bassin 2.

De ringleiding 45 is aangebracht in en ten minste deels rondom het bassin 2, waarbij is opgemerkt, dat de ringleiding als alternatief een willekeurig aantal, zich rechtlijnig uitstrekkende buizen, die zich in de lengterichting van de productievijvers 3 uitstrekken.

Het liftmechanisme 16, dat in figuren 1 is aangeduid en in meer detail in figuur 3 is weergegeven, omvat een op en neer in het water in het bassin 2 langs ten minste één geleider 48 verplaatsbare drijver 47. De drijver 47 vormt in een op het water drijvende toestand een aanslag voor drijfbakken 6 in de productievijvers 3. In het bijzonder, wanneer de elastische kabel 27 een trekkracht uitoefent in de richting van pijl B op zij aan zij liggende drijfbakken 6, moet ruimte worden gecreëerd om een het dichtst bij het uitvoereinde 5 gelegen drijfbak 6 met de lift 16 uit het water te delen. Hiertoe is een in de richting van dubbele pijl D een op en neer beweegbare kraan 49 verschaft, welke schematisch is aangeduid met een haak daarvan. Aan de haak 49 is frame 50 gehangen, met daar aan tanden of dragers 51. Wanneer de haak 49 van de kraan wordt neergelaten, zal op de drijver rustend gewicht van de kraan en het frame 50 drukken op de drijver 47 en de drijver 47 omlaag drukken, waarbij de drijver 47 over de geleiders 48 in de vorm van eenvoudige plannen 48 kan wijken in neerwaartse richting. Wanneer de een aanslag voor de drijfbakken 6 vormende drijver omlaag is weggedrukt en de tanden of dragers 51 tot een gewenste diepte zijn ondergedompeld in het water, terwijl de elastische kabel 27 drijfbakken 6 opstuwt naar het uitvoereinde 5, zal een dichtst bij het uitvoereinde 5 gelegen drijfbak 6 direct boven de tanden of dragers 51 van het frame 50 worden gepositioneerd direct daarop volgend kan de haak 49 van de kraan omhoog worden getrokken in de opwaartse component van de met dubbele pijl D aangeduide richting. Afhankelijk van de dimensionering van de dragers of tanden 51 kan telkens een enkele drijfbak 6 uit het water worden getild, of kan meer dan één van de drijfbakken 6 gelijktijdig uit het water worden getild.

Aldus is uitvoering te geven aan de eigenschap om telkens een onderzijde van ten minste één van de drijfbakken 6 met de kraan 49 aan te kunnen grijpen bij het uitvoereinde 5 voor het uit het water van het bassin 2 tillen daarvan.

In figuur 4 is een mogelijke uitvoeringsvorm van één van de drijfbakken 6 getoond. De drijfbak 6 omvat twee doorgaande balken 52, welke hol zijn maar als alternatief zou kunnen zijn vervaardigd uit massief of in ieder geval drijvend materiaal is vervaardigd. De balken 52 strekken zich als verstevigingsbalken uit over in hoofdzaak de gehele lengte van de langgerekte drijfbak 6. Aldus is een afdoende stijve, robuuste en stevige constructie van de drijfbakken 6 te verschaffen, mede ook in combinatie met de verbindingsplaten 53, welke zich tussen de balken 52 uitstrekt. Op basis van de aldus bewerkstelligd stijfheid en sterkte van de met balken 52 uitgeruste drijfbakken 6 is zelfs met heel eenvoudige liftsystemen, zoals de lift 16 in figuur 3, intensieve manipulatie van de drijfbakken 6 mogelijk. Juist als gevolg van de in dwarsdoorsnede rondom gesloten profielen van de balken 52 wordt de gewenste mate van stijfheid en sterkte bewerkstelligd.

Aanvullend op de verbindingsplaten 53 zijn rug elementen 54 tussen de balken 52 aangebracht. De rug elementen 54 omvattende openingen 55 voor opname van houders 13, zoals in figuur 5 is getoond. Op zich kunnen de houders 13 eenvoudig worden gemanipuleerd of getransporteerd met behulp van tanden 15 van een vork, welke onder een schouder 14 kunnen aangrijpen op de houders 13, zoals in figuur 6 is getoond. In een specifieke uitvoeringsvorm van de houders, kunnen deze een tweede schouder 56 met een grotere diameter d omvatten, waarbij deze tweede schouder 56 kan komen te rusten op de omtrek van de openingen 55 van de drijfbakken 6. Het is evident, dat ook de verbindingsplaten 53 doorgangen 57 omvatten, voor doorlating van dan wel een bodem 58 van houders 13, dan wel wortels 59 van het in de houders 13 geteelde gewas. Bij voorkeur is (alleen) de bodem van de houders 13 ondergedompeld in het water. De openingen 55 definiëren in combinatie met de doorgangen 57 de teeltplaatsen 7 van de drijfbakken 6.

De houders 13 kunnen bij het oogsten van de gewassen worden geplaatst in buitenpotten 70, zoals in figuur 10 is getoond. De buitenpot bevat water tot een niveau 71, en de houders 13 met daarin de (bijna) volgroeide gewassen kunnen met een flensrand 73 worden geklikt in een uitstulping 72 van de buitenpot 70. Aldus is transport naar een plaats van bestemming, zoals een winkel of groothandel of veiling, eenvoudig te verwezenlijken zonder risico dat de gewassen tekort aan water zullen hebben. De watervoorraad tot aan niveau 71 zal voor de gewassen behouden blijven, zelfs als de buitenpotten 70 met de houders 13 in samengestelde toestand schudden of op een zijkant komen te staan, omdat het water in de buitenpot 70 is opgesloten middels de klikverbinding. Water zal hierdoor in elk geval worden belemmerd om uit de buitenpot te stromen.

De drijfbakken 6 kunnen extrusie-profielen zijn. De kopse einden hiervan kunnen zijn afgesloten met deksels of inzetstukken, of als alternatief kunnen platen aan de uiteinden van de balken 52 zijn belast of gesmolten, om een goede waterdichte verzegeling te bewerkstelligen van de balken 52.

In figuur 7 is weergegeven hoe twee drijfbakken 6 met het respectievelijke kopse einden 60, 61 tegen elkaar aan te plaatsen zijn, bijvoorbeeld voor bewerking bij de stations 17, 18, 19 in figuur 1. Naburige teeltplaatsen zijn langs ten minste één balk 52 van één drijfbak 6 op een gelijke onderlinge tussenafstand a aangebracht. De teeltplaatsen 7, die zijn gepositioneerd bij tegenover elkaar gelegen einden van de drijfbak 6 zijn elk op een kleinere afstand k, 1 vanaf het betreffende einde 60, 61 van de drijfbak 6 aangebracht dan de tussenafstand a. De afstanden k + 1 vanaf de teeltplaatsen 7 bij tegenover elkaar gelegen einden 60, 61 van de drijfbak 6 tot de betreffende einden 60, 61 van de drijfbak 6 zijn gelijk aan de tussenafstand a. In het in figuur zeven getoonde voorbeeld is deze afstand k, 1 gelijk genomen aan a/2.

In figuren 8 en 9 is een alternatieve uitvoeringsvorm van twee onderling gelijke drijfbakken 62 getoond, met elk drie rondom gesloten balken 63, 64. In figuur 8 is een aanzicht in dwarsdoorsnede getoond met naburige drijfbakken 62. Hierbij is duidelijk weergegeven, dat de onderlinge tussen afstand tussen rijen teeltplaatsen 7 tussen naburige balken 63, 64 zijn gelegen op onderlinge tussenafstanden b. In figuur 9 is een kop-staart-oriëntatie van naburige drijfbakken 62 getoond, die bijvoorbeeld bij uitstek geschikt is voor machinale verwerking. Ook hier blijkt dezelfde eigenschap te gelden als die, welke in samenhang met figuur 7 is beschreven, voor tussenafstanden a'' tussen teeltplaatsen 7 in elke rij. Aanvullend wordt opgemerkt, dat elke drijfbakken 62 twee rijen teeltplaatsen 7 heeft, en dat dezelfde eigenschappen als die, welke in samenhang met figuur 7 is beschreven, ook geldt voor de tussenafstanden tussen teeltplaatsen 7 in naburige rijen, hetgeen is aangeduid met tussenafstanden a'. Verbindingslijnen 65 tussen naburige teeltplaatsen 7 in naburige rijen sluiten telkens een hoek α in. De breedte van de middelste balken 64 is groter, in de weergegeven uitvoeringsvorm in figuur 8 tweemaal zo groot, als de breedte van de buitenste balken 63. met de parameters van de breedte van de balken, de ingesloten hoeken tussen verbindingslijnen 65, de afstand b tussen rijen teeltplaatsen 7, et cetera zijn ook andere verhoudingen denkbaar, om constante onderlinge afstanden tussen de rijen, teeltplaatsen 7 in elke van de rijen en constante onderlinge afstanden tussen teeltplaatsen 7 in naburige van de rijen te verschaffen, zelfs over kopse einden van kop-staart opgestelde drijver balken 6 heen. In de hier verschafte uitvoeringsvormen zijn afstanden tussen teeltplaatsen 7 bij kopse einde van drijfbakken 6 tot een betreffende van de kopse einden genoemd van a/2, zoals ook in figuren 7, 8 en 9 is aangeduid, maar het zal duidelijk zijn, dat vele andere aanvullende of alternatieve configuraties evenzeer mogelijk zijn om de gewenste continue onderlinge tussenafstanden tussen teeltplaatsen 7 te bewerkstelligen, zelfs over scheidingen tussen parallel naast elkaar gelegen drijfbakken 6 en over kop-staart gepositioneerde drijfbakken 6 heen.

Na kennisneming van de voorgaande beschrijving van specifieke uitvoeringsvoorbeelden van uitvoeringsvorm binnen het kader van de onderhavige uitvinding zullen zich vele aanvullende en alternatieve uitvoeringsvormen aan de vakman opdringen, die hier niet specifiek zijn geopenbaard. De beschermingsomvang voor de onderhavige uitvinding is geenszins beperkt tot de specifieke voorbeelden in de voorgaande beschrijving en de bij gevoegde tekeningen, en is slechts beperkt tot samenstellen van eigenschappen, zoals die zijn gedefinieerd in de bijgevoegde conclusies.

Claims (18)

1. Teeltsysteem voor gewassen, zoals sla, in drijfbakken op water, omvattende: - een bassin dat ten minste één langwerpige productievijver omvat met een invoereinde aan een korte zijde en een tegenovergelegen uitvoereinde en met water daarin; - een aantal langgerekte drijfbakken, waarvan de lengte overeenkomt met de breedte van de langwerpige productievijver en welke in een oriëntatie dwars op een lengterichting van de langwerpige productievijver door de productievijver van het invoereinde naar het uitvoereinde bewegen in een met tot wasdom brengen van de gewassen overeenkomend tempo, welke drijfbakken elk een aantal teeltplaatsen voor de gewassen omvatten, waar houders voor de gewassen of wortels van de gewassen tot in het water reiken; - een transportsysteem omvattende: * een liftmechanisme aan het uitvoereinde en een zakmechanisme aan het invoereinde; * een transporteur langs het invoereinde tussen het zakmechanisme en één van de lange zijden van de langwerpige productievijver; * een transporteur langs het uitvoereinde tussen het liftmechanisme en de lange zijde van de langwerpige productievijver; * ten minste één transporteur langs de lange zijde van de langwerpige productievijver; en * ten minste één zwenkmechanisme tussen de transporteur langs het invoereinde en de ten minste ene transporteur langs de lange zijde van de langwerpige productievijver en/of tussen de transporteur langs het uitvoereinde en de ten minste ene transporteur langs de lange zijde van de langwerpige productievijver.

2. Het teeltsysteem volgens conclusie 1, waarbij het bassin ten minste twee productievijvers omvat, welke parallel aan elkaar zijn gelegen.

3. Het teeltsysteem volgens conclusie 2, waarbij ten minste één van het liftmechanisme en het zakmechanisme verplaatsbaar is langs respectievelijk het invoereinde en het uitvoereinde van het bassin.

4. Het teeltsysteem volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij het zwenkmechanisme is ingericht om een drijfbak over het bassin of buiten het bassin te zwenken.

5. Het teeltsysteem volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, verder omvattende, langs de transporteur langs de lange zijde van het bassin, ten minste één van: * een reinigingsstation; * een oogststation; en * een plantstation.

6. Het teeltsysteem volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, verder omvattende een voortbewegingsmechanisme voor het door de productievijver verplaatsen van de drijfbakken.

7. Het teeltsysteem volgens conclusie 6, waarbij het voortbewegingsmechanisme omvat: een trekker, zoals een elastisch orgaan; een met de trekker verbonden dwarsligger in de productievijver; en een tegenover de trekker ten opzichte van de dwarsligger gelegen terugtrekker, zoals een selectief bekrachtigbare lier.

8. Het teeltsysteem volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, verder omvattende een waterzuiveringsinstallatie.

9. Het teeltsysteem volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, verder omvattende: een watertoevoerinstallatie.

10. Het teeltsysteem volgens conclusie 8 of 9, waarbij een toevoer in het bassin van ten minste één van de waterzuiveringsinstallatie en de watertoevoerinstallatie een door een uit het bassin voerend afvoerkanaal heen is aangebracht.

11. Het teeltsysteem volgens conclusie 8, 9 of 10, waarbij een toevoer in het bassin van ten minste één van de waterzuiveringsinstallatie en de watertoevoerinstallatie is verbonden met een ringleiding in en ten minste deels rondom het bassin, welke ringleiding een veelvoud aan althans bij benadering op gelijke onderlinge afstanden gelegen uitstroomopeningen omvat.

12. Het teeltsysteem volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, waarbij het liftmechanisme omvat: - een op en neer in het water in het bassin langs ten minste één geleider verplaatsbare drijver, welke in een op het water drijvende toestand een aanslag vormt voor drijfbakken in de productievijver; en - een op en neer beweegbare kraan, waarbij op de drijver rustend gewicht van de kraan in een neergelaten toestand de drijver omlaag drukt om telkens een onderzijde van ten minste één van de drijfbakken met de kraan aan te kunnen grijpen bij het uitvoereinde voor het uit het water van het bassin tillen daarvan.

13. Het teeltsysteem volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, waarbij de drijfbak ten minste één doorgaande balk omvat, welke hol is of van drijvend materiaal is vervaardigd, en welke balk zich als een verstevigingsbalk over in hoofdzaak de gehele lengte van de langgerekte drijfbak uitstrekt.

14. Het teeltsysteem volgens conclusie 13, waarbij de teeltplaatsen ter zijde van de balk zijn aangebracht.

15. Het teelsysteem volgens conclusies 13 en 14, met ten minste twee balken, waarbij de teeltplaatsen zijn aangebracht tussen naburige van de balken.

16. Het teeltsysteem volgens conclusie 15, waarbij naburige teeltplaatsen langs ten minste één balk op een gelijke onderlinge tussenafstand zijn aangebracht, en teeltplaatsen bij tegenover elkaar gelegen einden van de drijfbak elk op een kleinere afstand van het betreffende einde van de drijfbak zijn aangebracht dan de tussenafstand, en waarbij een som van de afstanden van de teeltplaatsen bij tegenover elkaar gelegen einden van de drijfbak tot de betreffende einden van de drijfbak gelijk is aan de tussenafstand.

17. Het teeltsysteem volgens conclusie 16 met ten minste twee rijen teeltplaatsen, welke rijen zich in de lengterichting uitstrekken van de drijfbakken, waarbij de tussenafstand een afstand in de lengterichting is tussen naburige teeltplaatsen in naburige rijen.

18. Drijfbak voor een teeltsysteem volgens ten minste één van de voorgaande conclusies 13 - 17.