NL2001352C2 - Artikeltransportmiddel. - Google Patents

Description

Artikeltransportmiddel

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

Deze uitvinding heeft betrekking op een artikeltransportmiddel, en meer in het bijzonder op een artikeltransportmiddel dat een artikeldrager omvat die 5 verplaatsbaar is langs een baan die strekt via een artikeldoorvoerlocatie die bedoeld is voor een opslagrek.

Een dergelijk artikeltransportmiddel omvat een meervoud van artikeldoorvoerstations die zijn opgesteld langs de baan. De artikeldrager verplaatst langs de baan om 10 artikelen te transporteren tussen de stations.

Artikelrekken zijn verschaft om tijdelijk artikelen op te slaan die getransporteerd moeten worden naar de stations. Elk artikelrek bevindt zich gewoonlijk in een teruggetrokken positie van de baan af, om niet te 15 interfereren met de verplaatsing van de artikeldrager. Het artikelrek wordt geschoven van de teruggetrokken positie naar een uitgeschoven positie die uitsteekt naar de baan toe wanneer een artikel is opgeslagen op het artikelrek of wanneer een artikel is opgeslagen op een artikelrek dat 20 daarvan getransporteerd wordt. Vervolgens wordt het artikel getransporteerd naar of van een artikelrek.

Een conventioneel artikeltransportmiddel heeft een geleidingsrail die dient als de baan die op het plafond geïnstalleerd is. Een stangenmechanisme is verbonden met 2 5 een boveneind ervan die verbonden is aan het plafond om schommelbaar te zijn rond een horizontale as voor het ondersteunen van elk artikelrek om schuifbaar te zijn tussen de uitgeschoven positie en de teruggetrokken positie. Een hydraulische cilinder is opgesteld tussen het 2001352 2 plafond en het stangenmechanisme voor het schuiven van het artikelrek tussen de uitgeschoven positie en de teruggetrokken positie (zie JP 10-45213, bijvoorbeeld).

In het bovenstaande artikeltransportmiddel, 5 kunnen de artikelrekken rug aan rug opgesteld worden grenzend aan elkaar in de schuifrichting van de artikelrekken, of de artikelrekken en andere inrichtingen kunnen opgesteld worden grenzend aan elkaar in de schuifrichting van de artikelrekken. Zodoende is vereist 10 dat de installatieruimte voor de artikelrekken zo klein als mogelijk is in de schuifrichting van de artikelrekken.

In het conventionele transportmiddel echter, moet, omdat elk artikelrek wordt geschoven tussen de uitgeschoven positie en de teruggetrokken positie door het 15 schommelen van het stangenmechanisme in de schuifrichting van het artikelrek rond een horizontale as, een grote ruimte zekergesteld zijn voor het toestaan van het stangenmechanisme om te schommelen in de schuifrichting van het artikelrek. Dit resulteert in een grote 20 installatieruimte van componenten voor het schuiven van het artikelrek in zijn schuifrichting. Zodoende neigt het conventionele artikeltransportmiddel een grote installatieruimte te vereisen voor de artikelrekken in de schuifrichting van de artikelrekken.

25 Het is begrijpbaar dat de componenten voor het schuiven van het artikelrek een vaste geleiding voor het ondersteunen en geleiden van het artikelrek om schuifbaar te zijn in de schuifrichting te omvatten. Echter ook in dit geval, is vereist dat de vaste geleiding een voldoende 30 afmeting heeft voor het toestaan van het artikelrek om te schuiven tussen de uitgeschoven positie en de teruggetrokken positie. Zodoende neigt de vaste geleiding een grote installatieruimte te vereisen in de schuifrichting van het artikelrek.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

Het doel van deze uitvinding is om een 35 3 verbetering te verschaffen op de meest nabije stand van de techniek zoals hierboven is aangetekend.

Een artikeltransportmiddel volgens deze uitvinding omvat: 5 een artikeldrager die verplaatsbaar is langs een baan ; een artikelrek dat is opgesteld langs de baan, waarbij het artikelrek een vast frame heeft, en een verplaatsbaar frame dat ondersteund is om verplaatst te 10 worden ten opzichte van het vaste frame tussen een uitgeschoven positie die uitsteekt naar de baan toe en een teruggetrokken positie die teruggetrokken is van de baan af; de artikeldrager die ingericht is om te stoppen 15 in een artikeldoorvoerlocatie voor het artikelrek en om een artikel te leveren aan en een artikel te ontvangen van het artikelrek wanneer het verplaatsbare frame in de uitgeschoven positie is; een verplaatsbare geleiding voor het schuifbaar 20 ondersteunen en geleiden van het verplaatsbare frame om verplaatsbaar te zijn ten opzichte daarvan in een schuifrichting; en een vaste geleiding die gemonteerd is op het vaste frame voor het ondersteunen en geleiden van de 25 verplaatsbare geleiding om verplaatsbaar te zijn ten opzichte daarvan in de schuifrichting.

Wanneer het verplaatsbare frame uitsteekt van de teruggetrokken positie naar de uitgeschoven positie, zal de verplaatsbare geleiding verplaatsen ten opzichte van de 30 vaste geleiding in de schuifrichting van het verplaatsbare frame naar de uitgeschoven positie, en het verplaatsbare frame zal ten opzichte van de verplaatsbare geleiding verplaatsen in de schuifrichting van het schuifbare frame naar de uitgeschoven positie toe. Wanneer het verplaatsbare 35 frame zich terugtrekt van de uitgeschoven positie naar de teruggetrokken positie, zal het verplaatsbare frame ten opzichte van de verplaatsbare geleiding verplaatsen in de 4 schuifrichting van het verplaatsbare frame naar de teruggetrokken positie, en de verplaatsbare geleiding zal ten opzichte van de vaste geleiding verplaatsen in de schuifrichting van het verplaatsbare frame naar de 5 teruggetrokken positie. Zodoende verplaatst, wanneer het verplaatsbare frame wordt verschoven tussen de uitgeschoven positie en de teruggetrokken positie, de verplaatsbare geleiding in de schuifrichting van het verplaatsbare frame ten opzichte van de vaste geleiding. De vaste geleiding kan 10 gereduceerd worden in afmetingen door een overeenkomstige hoeveelheid in de schuifrichting van het verplaatsbare frame. Bovendien kunnen de vaste geleiding en de verplaatsbare geleiding overlapt worden in de schuifrichting van het verplaatsbare frame wanneer het 15 verplaatsbare frame in de teruggetrokken positie is.

In de schuifrichting van het verplaatsbare frame, kan slechts een installatieruimte voor de vaste geleiding zekergesteld worden zoals een installatieruimte voor componenten voor het schuiven van het verplaatsbare frame. 20 Zodoende kan het verschafte artikeltransportmiddel de installatieruimte minimaliseren van het artikelrek in de schuifrichting van het verplaatsbare frame.

In een uitvoeringsvorm, omvat het artikeltransportmiddel verder bij voorkeur een 25 schuifbesturingsinrichting die gemonteerd is op de artikeldrager voor het schuiven van het verplaatsbare frame tussen de uitgeschoven positie en de teruggetrokken positie wanneer de artikeldrager in de artikeldoorvoerlocatie is.

Het artikeltransportmiddel in een uitvoeringsvorm 30 omvat bij voorkeur verder: een bediend element dat schommelbaar is rond een draaias om te schakelen tussen een nabijgelegen positie dicht bij de artikeldrager in de artikeldoorvoerlocatie en een op afstand gelegen positie die op afstand ligt van de 35 artikeldrager in de artikeldoorvoerlocatie; de schuifbesturingsinrichting die een bedieningselement heeft dat verplaatsbaar is van de 5 artikeldrager af om het bediende element te schakelen van de nabijgelegen positie naar de op afstand gelegen positie, en terug verplaatsbaar is naar de artikeldrager om het bediende element te schakelen van de op afstand gelegen 5 positie naar de nabijgelegen positie; en een schommelstang die handelbaar verbonden is met het bediende element en schommelbaar is in de schuifrichting van het verplaatsbare frame rond een schommelas zodanig dat het verplaatsbare frame in de 10 teruggetrokken positie is wanneer het bediende element in de op afstand gelegen positie is, en het verplaatsbare frame in de uitgeschoven positie is wanneer het bediende element in de op afstand gelegen positie is; waarbij de schommelstang een ingrijpgedeelte 15 heeft in glijbare ingrijping met een ingegrepen gedeelte dat gevormd is in het artikelrek en uitsteekt in een richting loodrecht op de schuifrichting.

In het artikel transportmiddel in een voorkeursuitvoeringsvorm, is de artikeldrager verplaatsbaar 20 langs de baan die is opgesteld boven de artikelrekken, en omvat een artikelhouder die verticaal verplaatsbaar is om een artikel te leveren aan en een artikel te ontvangen van het artikelrek.

In het artikel transportmiddel in een 25 voorkeursuitvoeringsvorm, is de verplaatsbare geleiding ingegrepen met een glij-element dat verbonden is aan het verplaatsbare frame, waarbij één van de verplaatsbare geleiding en het glij-element een uitsparend gedeelte heeft, en de andere van de verplaatsbare geleiding en het 30 glij-element een uitstekend gedeelte heeft.

KORTE OMSCHRIJVING VAN DE FIGUREN

Figuur 1 is een bovenaanzicht van een artikeltransportmiddel; 35 figuur 2 is een zijaanzicht van een transportvoertuig en een station; figuur 3 is een zijaanzicht van het 6 transportvoertuig; figuur 4 is een vooraanzicht in verticale doorsnede van het transportvoertuig figuur 5 is een opengewerkte, perspectivische 5 doorsnede van een artikelrek; figuur 6 is een perspectivisch aanzicht van een artikelrek in een teruggetrokken positie; figuur 7 is een perspectivisch aanzicht van een artikelrek in een uitgeschoven positie; 10 figuur 8 is een bovenaanzicht van een artikelrek in de teruggetrokken positie; figuur 9 is een bovenaanzicht van een artikelrek in een uitgeschoven positie; figuur 10 is een aanzicht in verticale doorsnede 15 van het artikelrek gezien in een toegangsrichting; figuur 11 is een bovenaanzicht van een hoofdgedeelte van het artikelrek; figuur 12 is een bovenaanzicht van een hoofdgedeelte van een artikelrek; en 2 0 figuur 13 is een bovenaanzicht van een hoofdgedeelte van het artikelrek.

GEDETAILLEERDE OMSCHRIJVING VAN DE

VOORKEURSUITVOERINGSVORMEN

25 Een artikeltransportmiddel volgens deze uitvinding zal omschreven worden onder verwijzing naar de tekeningen.

Zoals getoond in figuren 1 en 2, omvat het artikeltransportmiddel een geleidingsrail 2 die 3 0 geïnstalleerd is als een baan die strekt via een meervoud van artikelverwerkende units 1, en een transportvoertuig 3 dat zich gedraagt als een artikeldrager die verplaatsbaar is langs de geleidingsrail 2. Het transportvoertuig 3 transporteert containers 5 die zich als artikelen gedragen 35 die halfgeleidersubstraten opslaan tussen het meervoud van artikelverwerkende eenheden 1. Iedere artikelverwerkende eenheid 1 voert een voorafbepaald proces uit voor 7 gedeeltelijk afgewerkte goederen in de lijn van het fabriceren van halfgeleidersubstraten, bijvoorbeeld.

Het transportvoertuig 3 heeft een verticaal verplaatsbare artikelgrijper 4 voor het houden van een 5 container 5 in een opgehangen toestand. In de toestand waarin het transportvoertuig 3 stilstaat, is de artikelgrijper 4 verticaal verplaatsbaar, door het op- en afwinden van draden 6, tussen een bovenpositie grenzend aan het transportvoertuig 3, en een onderpositie voor 10 artikeldoorvoer naar en van artikeldoorvoerstations 7 die zijn opgesteld onder het transportvoertuig 3.

Figuur 2 toont de grijper 4 die wordt gestreken van de bovenpositie naar de onderpositie aan de bovenzijde, en de grijper 4 die geheven wordt van de onderpositie naar 15 de bovenpositie aan de onderkant.

Elk station 7 is in de vorm van een ondersteuningstafel voor het ondersteunen van containers 5. Het station 7 dient containers 5 te ontvangen van het transportvoertuig 3 voor een voorafbepaald proces door de 20 artikelverwerkingseenheid 1, of om containers 5 te leveren die het voorafbepaalde proces hebben ondergaan door de artikelverwerkingseenheid 1 naar het transportvoertuig 3. Het station 7 is verschaft voor elke artikelverwerkingseenheid 1.

25 Het transportvoertuig 3 verplaatst langs de geleidingsrail 2, waarbij de grijper 4 geplaatst is in de bovenpositie. In de toestand waarin het transportvoertuig 3 gestopt is in een stoppositie overeenkomstig met een station 7 onder het veelvoud van stations 7, wordt een 3 0 container 5 getransporteerd naar of van dit station 7 door de grijper 4 verticaal te verplaatsen tussen de bovenpositie en de onderpositie.

Zoals getoond in figuren 2 tot en met 4, wordt de geleidingsrail 2 vastgemaakt met een plafond door 35 geleidingsrailbeugels 8. Het transportvoertuig 3 omvat een bovenliggend voertuiglichaam 9 dat zich bevindt in een binnenruimte van de geleidingsrail 2, en een onderliggend 8 voertuiglichaam 12 dat zich bevindt onder de geleidingsrail 2, die onderling zijn verbonden door voorwaartse en achterwaartse verbindingsstangen 10 en 11.

Het bovenliggende voertuiglichaam 9 heeft een 5 primaire spoel 14 die is opgesteld dichtbij en tegenover een magneet 13 die gemonteerd is in een binnenruimte van de geleidingsrail 2. Het bovenliggende voertuiglichaam 9 is van het lineaire motortype dat wordt aangedreven door een lineaire motor die gevormd is van een magneet 13 en een 10 primaire spoel 14. Het transportvoertuig 3 is verplaatsbaar langs de geleidingsrail 2 door deze aandrijvende kracht.

In de binnenruimte van de geleidingsrail 2, zijn lopende geleidingswegen gevormd voor het geleiden van loopwielen 15 van het bovenliggende voertuiglichaam 9, en 15 anti-slingeringsgeleidingswegen 18 voor het geleiden van anti-slingeringswielen 17 van het bovenliggende voertuiglichaam 9.

De geleidingsrail 2 heeft voedingslijnen 19, en het bovenliggende voertuiglichaam 9 heeft 20 ontvangingsspoelen 20. De voedingslijnen 19 gevoed met wisselstroomgegenereerde magnetische velden, die er voor zorgen dat de ontvangingsspoelen 20 vermogen genereren dat vereist is door het transportvoertuig 3. Zodoende wordt vermogen geleverd in een contactloze modus.

2 5 In deze uitvoeringsvorm is de modus voor het aandrijven van het bovenliggende voertuiglichaam 9 van het lineaire motortype dat zijn aandrijvende kracht verkrijgt van een lineaire motor. Als alternatief bijvoorbeeld kan een elektromotor verschaft worden voor het roteren van de 30 loopwielen 15, en het bovenliggende voertuiglichaam 9 kan aangedreven worden door het roteren van de loopwielen 15 met de elektromotor.

Het onderliggende voertuiglichaam 12 omvat een voor- en achterliggend frame 21 dat uitsteekt in de 35 langsrichting van het transportvoertuig 3, en een paar verticale voor- en achterframes 22 die naar beneden uitsteken van een voorwaarts einde en een achterwaarts 9 einde van de voor- en achterliggende frames 21. Het onderliggende voertuiglichaam 12 is antennevormig naar beneden toe openend in een zijaanzicht, waarbij de grijper 4 is opgesteld in het midden van de langsrichting.

5 De grijper 4 is verbonden aan een hef element 23 dat verticaal verplaatsbaar is ten opzichte van het bovenliggend voertuiglichaam 9. Het hefelement 23 wordt ondersteund om verticaal verplaatsbaar te zijn door een hefbesturingsmechanisme 24 dat verbonden is met het voor-10 en achterwaartse frame 21.

Het hefbesturingsmechanisme 24 heeft vier draden 6 die gewonden zijn op een rotatietrommel 26 die roteerbaar is door een trommelaandrij fmotor 25. Het hefbesturingsmechanisme 24 roteert de rotatietrommel 26 15 voorwaarts en achterwaarts om de vier draden 6 gelijktijdig op en af te winden, waarbij zij het hefelement 23 op en neer verplaatst terwijl het hefelement 23 in een hoofdzakelijk horizontale positie gehouden wordt.

Hoewel deze uitvoeringsvorm een voorbeeld toont 2 0 van het opwinden van draden 6 op een roterende trommel 26, kan het liftelement 23 verticaal verplaatst worden bijvoorbeeld door riemen die gewonden zijn op de rotatietrommel 26. Zodoende kunnen de draden 6 vervangen worden door riemen. De draden en riemen worden flexibele 25 elementen genoemd.

De grijper 4 omvat een paar grijpelementen 4a voor het grijpen van een flens 5a van iedere container 5. Het paar gri jpelementen 4a voor het grijpen van een flens 5a van iedere container 5. Het paar gri jpelementen 4a is 30 schakelbaar, met voorwaartse en achterwaartse rotaties van een grijpmotor 27, tussen een grijppositie voor het grijpen van een flens 5a door de grijpelementen 4a naar elkaar toe te schommelen (ononderbroken lijnen in figuur 3) en een loslaatpositie voor het loslaten van de flens 5a door de 35 grijpelementen 4a van elkaar af te schommelen (gestippelde lijnen in figuur 3).

De grijper 4 is verbonden met het liftelement 23 10 om zwenkbaar te zijn rond een verticale as. Hoewel niet getoond is een zwenkmotor verschaft voor het zwenken van de grijper 4.

Teneinde de containers 5 tijdelijk 5 getransporteerd naar de stations 7 te houden, zoals getoond in figuur 1, is een meervoud van artikelrekken 28 voor artikelopslag opgesteld grenzend aan en aan beide zijden van de geleidingsrail 2 . Deze artikelrekken 28 zijn opgesteld langs de geleidingsrail 2.

10 De artikelrekken 28 zullen hierna omschreven worden onder verwijzing naar figuren 5 tot en met 10.

Elk van de artikelrekken 28 is schuifbaar tussen een uitgeschoven positie (zie figuren 7 en 9) die uitsteekt naar de geleidingsrail 2 voor het ontvangen van een 15 container 5 van en het leveren van een container 5 aan de grijper 4 van een transportvoertuig 3 die gestopt is in een artikeldoorvoerlocatie overeenkomstig daarmee, en een teruggetrokken positie (zie figuren 5 en 8) . De uitgeschoven positie van het artikelrek 28 betekent een 20 toestand waarin een verplaatsbaar frame 30 van het artikelrek 28 in een uitgeschoven positie is zoals hierna beschreven. De teruggetrokken positie van een artikelrek 28 betekent een toestand waarin het verplaatsbare frame 30 van het artikelrek 28 in een teruggetrokken positie is. 25 Zodoende komt de schuifrichting van het artikelrek 28 overeen met de schuifrichting van het verplaatsbare frame 30.

De langsrichting van het transportvoertuig 3 dat stilstaat in de artikeldoorvoerlocatie zal hierna eenvoudig 30 "langsrichting" genoemd worden, en de richting naar en van het transportvoertuig 3 af dat stilstaat in de artikeldoorvoerlocatie eenvoudig "de toegangsrichting".

De artikeldoorvoerlocatie is bepaald als corresponderende met elk van de artikelrekken 28. In de 35 langsrichting is het artikelrek 28 gevormd om een breedte te hebben die kleiner is dan een afstand tussen het paar verticale voor- en achterframes 22 van het 11 transportvoertuig 3. Zodoende is, wanneer het transportvoertuig 3 stopt in de artikeldoorvoerlocatie, het artikelrek 28 verplaatsbaar in en uit de ruimte tussen het paar verticale voor- en achterframes 22 van het 5 transportvoertuig 3.

De teruggetrokken positie is ingesteld op een zijde van en grenzend aan de geleidingsrail 2, maar van de geleidingsrail 2 in de toegangsrichting af, zodanig dat het artikelrek 28, wanneer het in de teruggetrokken positie is, 10 noch zichzelf noch de container 5 die daarop geplaatst is, verplaatsing van het transportvoertuig 3 of verticale verplaatsing van de grijper 4, zal belemmeren.

De uitgeschoven positie is ingesteld op een positie die uitsteekt naar de geleidingsrail 2 en verticaal 15 de grijper 4 overlapt van het transportvoertuig 3 dat stilstaat in een artikeldoorvoerlocatie. Zodoende kan, wanneer het artikelrek 28 in de uitgeschoven positie is, een container 5 getransporteerd worden tussen het artikelrek 28 en de grijper 4 die zich in de positie 20 bevindt grenzend aan de bovenpositie van het transportvoertuig 3 dat stilstaat in de artikeldoorvoerlocatie.

Zoals getoond in figuren 5 tot en met 7, omvat elk artikelrek 28 een vast frame 29 dat geïnstalleerd is 25 aan de plafondzijde zoals die overeenkomt met de teruggetrokken positie, en het verplaatsbare frame 30 dat ondersteund is om verplaatsbaar te zijn in de toegangsrichting ten opzichte van het vaste frame 29.

Het vaste frame 2 9 is gevormd van een paar van 30 zijframe-elementen 29a die in de toegangsrichting verlengd zijn. Het vaste frame 29 is aan het plafond opgehangen door ophangondersteuningen 31 die naar boven toe uitsteken van het paar zijframe-elementen 29a. Het paar zijframe- elementen 29a zijn onderling verbonden door een meervoud 35 van frameverbinders 32 die van elkaar gescheiden zijn in de toegangsrichting. De frameverbinders 32 omvatten een eerste frameverbinder 32a die de zijden onderling verbindt 12 dichtbij, in de toegangsrichting, het transportvoertuig 3 dat stilstaat in de artikeldoorvoerlocatie onderling verbindt, en een tweede frameverbinder 32b die de zijden, op afstand gelegen, in de toegangsrichting van het 5 transportvoertuig 3 dat stilstaat in de artikeldoorvoerlocatie, onderling verbindt.

Elk van de vaste frames 3 9 van het meervoud van de artikelrekken 28 wordt individueel ondersteund als opgehangen aan het plafond, dat elk artikelrek 28 het 10 toelaat om verbonden te worden of losgemaakt te worden. De artikelrekken 28 kunnen toegevoegd of met gemak worden weggehaald.

Het verplaatsbare frame 30 omvat een paar rechter en linker ondersteuningsarmen 33 die gevormd zijn in een 15 vorm die uitsteekt in de toegangsrichting, en verbindingsframes 34 die van elkaar gescheiden zijn in de toegangsrichting en het paar rechter en linker ondersteuningsarmen 33 onderling verbindt.

De verbindingsframes 34 ondersteunen een meervoud 20 van posit ioneringspinnen 35 die ervan uitsteken voor het ingrijpen van ingrijpbare gedeelten die gevormd zijn in de bodem van elke container 5. De verbindingsframes 34 ondersteunen de container 5 zoals deze gepositioneerd is door de posit ioneringspinnen 35. De verbindingsframes 34 25 hebben een opstaande wandgedeelte 36 dat uitsteekt naar het transportvoertuig 3 dat stilstaat in de artikeldoorvoerlocatie, en opwaarts. Het opstaande wandgedeelte 36 dient om verplaatsing te beperken van de container 5 naar het transportvoertuig 3 dat stilstaat in 30 de artikeldoorvoerlocatie.

De ondersteuningsarmen 33 omvatten lagere gedeelten 33a die uitsteken in de toegangsrichting, tussenliggende gedeelten 33b die naar boven toe uitsteken van de einden van de lagere gedeelten 33a die op afstand 3 5 liggen van het transportvoertuig 3, en bovenliggende gedeelten 33c die in de toegangsrichting van de boveneinden van de tussenliggende gedeelten 33b uitsteken.

13

Een meervoud van gaten zijn gevormd in, en opgesteld op intervallen longitudinaal aan, de ondergedeelten 33a en tussenliggende gedeelten 33b van de ondersteuningsarmen 33. Deze gaten dragen bij aan het 5 lichter maken van de ondersteuningsarmen 33.

Het paar rechter en linker ondersteuningsarmen 33 zijn niet alleen onderling verbonden door de verbindingsf rames 34 maar ook door een meervoud van koppelingsframes 37. De koppelingsframes 37 omvatten een 10 eerste koppelingsframe 37a dat de einden onderling verbindt van de lagere gedeelten 33a van de rechter en linker ondersteuningsarmen 33 die op afstand liggen van het transportvoertuig 3 dat stilstaat in de artikeldoorvoerlocatie, een tweede koppelingsframe 37b dat 15 de tussenliggende gedeelten 33b van de rechter en linker ondersteuningsarmen 33 onderling verbindt, en een derde koppelingsframe 37c dat de bovenliggende gedeelten 33c van de rechter en linker ondersteuningsarmen 33 onderling verbindt.

20 Een glijgeleidingsmechanisme 38 is verschaft voor het ondersteunen van het verplaatsbare frame 30 om schuifbaar in de toegangsrichting te zijn ten opzichte van het vaste frame 29 tussen de teruggetrokken positie (zie figuren 6 en 8) , en de uitgeschoven positie (figuren 7 en 25 9) .

Het glijgeleidingsmechanisme 38 omvat rails 47 die gevormd zijn op het vaste frame 29, en een meervoud van geleidingsrollen 48 die zijn opgesteld op de ondersteuningsarmen 35. De rails 47 zijn gevormd op een 30 paar zijframe-elementen 29a. De geleidingsrollen 48 zijn opgesteld op de bovenliggende gedeelten 35c van de ondersteuningsarmen 35. In de toestand waarin de rails 47 de geleidingsrollen 48 ondersteunen en geleiden, ondersteunt het glijgeleidingsmechanisme 46 het 35 verplaatsbare frame 30 om glijbaar te zijn ten opzichte van het vaste frame tussen de teruggetrokken positie en de uitgeschoven positie.

14

Het glijgeleidingsmechanisme 38 omvat vaste geleidingen 3 9 die gevormd zijn op het vaste frame 29 om overeen te komen met de teruggetrokken positie van het artikelrek 28, en verplaatsbare geleidingen 40 die zijn 5 opgesteld op het verplaatsbare frame 30 om geleid te worden door de vaste geleidingen 3 9 om in de schuif richting te verplaatsen. Het verplaatsbare frame 30 wordt ondersteund en geleid door de verplaatsbare geleidingen 40 om schuifbaar te zijn in de richting van het artikelrek 28.

10 De vaste geleidingen 39 zijn gevormd op het paar rechter en linker zijframe-elementen 29a, respectievelijk corresponderend met de teruggetrokken positie van het artikelrek 28. De vaste geleidingen 39 ondersteunen, om verplaatsbaar te zijn in de schuifrichting van het 15 verplaatsbare frame 30, de geleidingsrollen 41 die zijn opgesteld op het verplaatsbare frame 30 om roteerbaar rond een horizontale as te zijn. De geleidingsrollen 41 zijn verbonden aan een verplaatsbare geleiding die het frame 42 ondersteunt dat uitsteekt in de langsrichting tussen het 20 paar rechter en linker ondersteuningsarmen 33. Twee van de geleidingsrollen 41 zijn opgesteld, zoals deze in de toegangsrichting van elkaar gescheiden zijn, op elk tegenovergesteld einde, in de langsrichting, van de verplaatsbare geleiding die frame 42 ondersteunt.

25 De verplaatsbare geleidingen 40 hebben een convexe doorsnede en zijn aangebracht op de verplaatsbare geleiding die frame 42 ondersteunt. De verplaatsbare geleidingen 40 zijn rechts en links opgesteld, en inwaarts van de geleidingsrollen 41 in de langsrichting.

30 Zodoende heeft de verplaatsbare geleiding die frame 42 ondersteunt de geleidingsrollen 41 en verplaatsbare geleidingen 40 erop aangebracht. De toestand waarin de geleidingsrollen 41 de vaste geleidingen 39 in de schuifrichting van het verplaatsbare frame 30 verplaatst, 35 zijn de verplaatsbare geleidingen 40 verplaatsbaar ten opzichte van de vaste geleidingen 39 in de schuifrichting van het verplaatsbare frame 30.

15

Zoals getoond in figuur 10, heeft het derde koppelingsframe 37c dat de bovenliggende gedeelten 33c van de rechter en linker ondersteuningsarraen 33 onderling verbindt, concave glijders 45 die naar beneden toe openen 5 en glijbaar ondersteund en geleid zijn door de convex verplaatsbare geleidingen 40. Omdat de verplaatsbare geleidingen 40 zijn verschaft in het rechter en linker paar, zijn de glijders 45 ook verschaft in het rechter en linker paar. In plaats van een dergelijke constructie, 10 kunnen de verplaatsbare geleidingen 40 concaaf gevormd worden, en de glijders 35 convex gevormd worden die daarmee overeenkomen.

De toestand waarin de glijders 45 glijbaar ten opzichte van de verplaatsbare geleidingen 40 zijn, worden 15 de rechter en linker ondersteuningsarmen 33 ondersteund en geleid door de verplaatsbare geleidingen 40 om schuifbaar te zijn in de schuif richting van het verplaatsbare frame 30. Het verplaatsbare frame 30 wordt ondersteund en geleid door de verplaatsbare geleidingen 40 om schuifbaar in de 20 schuifrichting te zijn.

De verplaatsbare geleiding die het frame 42 ondersteunt heeft een eerste uitgeschoven positiezijdestopper 43 voor het beperken van de verplaatsing van de glijder 45 naar de uitgeschoven positie ten opzichte van de 25 verplaatsbare geleiders 40, en een eerste teruggetrokken positiezijde-stopper 44 voor het beperken van de verplaatsing van de glijder 45 naar de teruggetrokken positie ten opzichte van de verplaatsbare geleidingen 40. Aan de andere kant, heeft het derde koppelingsframe 37c een 30 uitgeschoven positiezijde-contactgedeelte 46 voor het contact maken met de eerste uitgeschoven positiezijdestopper 43, en een teruggetrokken positiezijde- contactgedeelte 4 7 voor het contact maken met de eerste teruggetrokken positiezijde-stopper 44.

35 Het vaste frame 29 heeft tweede uitgeschoven positiezijde-stoppers 61 voor het contact maken met een paar rechter en linker gecontacteerde gedeelten 60 die 16 gevormd zijn op de verplaatsbare geleiding die frame 42 ondersteunt om verplaatsing van de verplaatsbare geleiding die frame 42 ondersteunt te beperken naar de uitgeschoven positie ten opzichte van de vaste geleidingen 39, en tweede 5 teruggetrokken positiezijde-stoppers 62 voor het contact maken met rechter en linker gecontacteerde gedeelten 60 om verplaatsing van de verplaatsbare geleiding die frame 42 ondersteunt te beperken naar de teruggetrokken positie ten opzichte van de vaste geleidingen 39.

10 Het vaste frame 29 omvat een bediend element 48 dat ondersteund is om verplaatsbaar te zijn in de toegangsrichting tussen een nabijgelegen positie (figuren 6 en 8) grenzend aan het transportvoertuig 3 dat stilstaat in de artikeldoorvoerlocatie en een op afstand gelegen positie 15 (figuren 7 en 9) dat van het transportvoertuig 3 af ligt.

Het bediende element 48 heeft een longitudinaal tussenliggend gedeelte ervan draaibaar verbonden met een basis 49 die verschaft is aan een bovenliggend gedeelte van één van de zijframe-elementen 29a, om schommelbaar te zijn 20 rond een eerste as PI die uitsteekt door de verbindingspositie. Het bediende element 48 omvat een eerste bediende gedeelte 48a dat uitsteekt van de eerste draaias PI naar het transportvoertuig 3, wanneer deze in de nabijgelegen positie is, en een tweede bediend gedeelte 48b 25 dat uit steekt van de eerste draaias PI van het transportvoertuig 3 af, waarbij gedeelten 48a en 48b integraal samen zijn gevormd, met een niveauverschil ertussen.

Door het schommelen rond de eerste draaias PI, 30 schakelt het bediende element 48 tussen de nabijgelegen positie en de op afstand gelegen positie. In de nabijgelegen positie (figuren 6 en 8) , gedraagt het eerste bediende element 48a zich als een voorwaarts gedeelte dat een positie aanneemt die dichterbij ligt dan de eerste 35 draaias PI naar het transportvoertuig 3 dat stilstaat in de artikeldoorvoerlocatie. Het eerste bediende gedeelte 48a van het bediende element 48 heeft een groef 50 daarin 17 gevormd om uit te steken in een richting dwars op de toegangsrichting naar de eerste draaias PI wanneer het bediende element 48 zich in de nabijgelegen positie bevindt. De groef 50 is gevormd om een open voorwaarts 5 einde te hebben dat tegenover het transportvoertuig 3 ligt dat stilstaat in de artikeldoorvoerlocatie.

Een stangenmechanisme 51 wordt verschaft voor het koppelen van een verplaatsing van het bediende element 48 en dat van het verplaatsbare frame 30. Zodoende bevindt, 10 wanneer het bediende element 48 zich in de nabijgelegen positie bevindt zoals getoond in figuren 6 en 8, het verplaatsbare frame 30 zich in de teruggetrokken positie. Wanneer het bediende element 48 zich in de op afstand gelegen positie bevindt, zoals getoond in figuren 7 en 9, 15 bevindt het verplaatsbare frame zich in de uitgeschoven positie.

Het stangenmechanisme 51 omvat een schommelingsstang 52 die één einde (distale einde) ervan ingegrepen is op het verplaatsbare frame 30 van het 20 artikelrek 28, en een ander einde (proximale einde) draaibaar verbonden met de basis 49, en een verbindingsstang 53 die een tussenliggende positie van de schommelingsstang 52 en een distaai einde van het tweede bediende gedeelte 48a van het bediende element 48 verbindt. 25 De schommel ingsstang 52 is handelbaar verbonden met het bediende element 48 door een verbindingsstang 53, en is schommelbaar rond een tweede draaias P2 die een verbindingspositie definieert in de schuifrichting van het artikelrek 28. Het derde koppelingsframe 37c dat de 30 bovenliggende gedeelten 33c van de rechter en linker ondersteuningsarmen 33 onderling verbindt heeft een verlengde groef 55 daarin gevormd om te dienen als een ingegrepen gedeelte dat uitsteekt in de langsrichting. De schommelingsstang 52 heeft een ingrijprol 54 aangebracht op 35 een distaai einde ervan en grijpt op de verlengde groef 55 in.

Het transportvoertuig 3 omvat een 18 schuifbesturingsinrichting S voor het schuiven van het verplaatsbare frame 30 van het artikelrek 28 tussen de teruggetrokken positie en de uitgeschoven positie.

De schuifbesturingsinrichting S heeft een basis 5 56 die is vastgemaakt aan het transportvoertuig 3 en verlengd is in de toegangsrichting, een verlengd besturingselement 57 dat verplaatsbaar is in de toegangsrichting ten opzichte van de basis 56, en een ingri jpingsrol 58 die zich gedraagt als een 10 besturingselement dat is aangebracht op een lager vlak op een voorwaarts einde van het besturingselement 57. De schuifbesturingsinrichting S heeft een aandrijfinrichting, die niet getoond is, paraat om het besturingselement 57 uit te steken en terug te trekken ten opzichte van de basis 56, 15 om daarbij een uitstekende handeling en een terugtrekkende handeling uit te voeren om de ingrijpings- en besturingsrol 58 in de toegangsrichting te verplaatsen.

Het transportvoertuig 3 omvat een dergelijke schuifbesturingsinrichting S voor het besturen van de 2 0 artikelrekken 28 die zijn opgesteld op de rechterzijde in de verplaatsingsrichting van het transportvoertuig 3, en een verdere schuifbesturingsinrichting S voor het besturen van de artikelrekken 28 die op de linkerzijde zijn opgesteld.

25 De ingrijpings- en besturingsrol 58 heeft een diameter die correspondeert met of kleiner is dan de breedte van de groef 50 van het bediende element 48 in de langsrichting. Zodoende is de ingrijpingsrol 58 ingrijpbaar met en ontkoppelbaar van de groef 50 van het bediende 30 element 48 door verplaatsing in de toegangsrichting.

De schuifbesturingsinrichting S is geconstrueerd van het duw-trektype zodanig dat in de uitstekende handeling, de ingrijpings- en besturingsrol 58 verplaatst wordt in aangrijping met de groef 50 om het bediende 3 5 element 4 8 te duwen van de nabijgelegen positie naar de op afstand gelegen positie, en in de terugtrekkende handeling, wordt de ingrijpingsrol 58 in aangrijping gehouden met de 19 groef 50 om het bediende element 4 9 vanuit de op afstand gelegen positie naar de nabijgelegen positie te trekken, en daarna wordt de ingrijpingsrol 58 ontkoppeld van groef 50.

Wanneer de schuifbesturingsinrichting S het 5 bediende element 48 verplaatst van de nabijgelegen positie naar de op afstand gelegen positie waarbij de ingrijpings-en besturingsrol 58 in de uitstekende handeling zijn, zal het bediende element 48 dat zich in de op afstand gelegen positie bevindt resulteren in het artikelrek 28 dat 10 geschoven is door het stangenmechanisme 51 naar de uitgeschoven positie. Zodoende wordt het artikelrek 28 geschoven van de teruggetrokken positie naar de uitgeschoven positie. Wanneer de schuifbesturingsinrichting S het bediende element 48 verplaatst van de op afstand 15 gelegen positie naar de nabijgelegen positie waarbij de ingrijpings- en besturingsrol 58 in de terugtrekkende handeling zijn, resulteert het bediende element 48 dat zich in de nabijgelegen positie bevindt in het artikelrek 28 dat geschoven is door het stangenmechanisme 51 naar de 20 teruggetrokken positie. Zodoende wordt het artikelrek 28 geschoven van de uitgeschoven positie naar de teruggetrokken positie.

Verplaatsingen die optreden wanneer het artikelrek 28 wordt verschoven tussen de teruggetrokken 25 positie en de uitgeschoven positie zullen omschreven worden.

Wanneer het bediende element 48 zich bevindt in de nabijgelegen positie zoals getoond in figuren 6 en 8, opent de opening van groef 50 zich in de toegangsrichting. 30 De besturingsinrichting S voert de uitstekende handeling uit om de ingrijpings- en besturingsrol 58 te verplaatsen in de toegangsrichting om uit te steken van het transportvoertuig 3, en door de opening van de groef 50 in de groef 50 om de laatste te doen ingrijpen. Zodra de 35 ingrijpings- en besturingsrol 58 ingrijpen, wordt de groef 50 verder verplaatst in de toegangsrichting om uit te steken vanuit het transportvoertuig 3, verplaatst de 20 ingrijpingsrol 58 zich, terwijl deze tegen een zijwand van de groef 50 aandrukt, door de groef 50 om het bediende element 48 te duwen van de nabijgelegen positie naar de op afstand gelegen positie. Zodra het bediende element 58 van 5 de nabijgelegen positie naar de op afstand gelegen positie schommelt, schommelt de schommelstang 52 in de schuifrichting van het artikelrek 28 rond een tweede draaias P2 terwijl de ingrijpingsrol 54 van de schommelstang 52 een zijwand van de verlengde groef 55 duwt 10 naar de uitgeschoven positie van het artikelrek 28. Het schommelen van de schommelstang 52 drukt het derde koppelingsframe 37c naar de uitgeschoven positie van het artikelrek, om de verplaatsbare geleidingen 40 te verplaatsen ten opzichte van de vaste geleidingen 39 naar 15 de uitgeschoven positie van het artikelrek 28, en de rechter en linker ondersteuningsarmen 33 te verplaatsen ten opzichte van de verplaatsbare geleidingen 40 naar de uitgeschoven positie van het artikelrek 28, om daarbij het artikelrek 28 te schuiven naar de uitgeschoven positie.

20 De verplaatsing van de verplaatsbare geleidingen 40 ten opzichte van de vaste geleidingen 39, en de verplaatsing van de rechter en linker ondersteuningsarmen 33 ten opzichte van de verplaatsbare geleidingen 40 zullen verder omschreven worden.

25 Zoals getoond in figuur 11, wanneer zich het artikelrek bevindt in de teruggetrokken positie, bevinden de geleidingsrollen 41 zich op op afstand gelegen gedeelten in de toegangsrichting van de vaste geleidingen 39, en bevinden zich de glijders 4 5 zich op op afstand gelegen 30 gedeelten in de langsrichting van de verplaatsbare geleidingen 40. Op dit moment, maakt de eerste teruggetrokken positie zij stopper 44 contact met het teruggetrokken positiezijde-contactgedeelte 47, en de tweede teruggetrokken positiezijde-stoppers 42 maken 35 contact met de gecontacteerde gedeelten 60. Dit beperkt verplaatsing van verplaatsbare geleidingen 40 ten opzichte van de vaste geleidingen 39 naar de uitgeschoven positie, 21 en verplaatsing, ten opzichte van de verplaatsbare geleidingen 40 naar de uitgeschoven positie, van het derde koppelingsframe 37c dat de rechter en linker ondersteuningsarmen 33 onderling met elkaar verbindt.

5 Wanneer het derde koppelingsframe 37c wordt gedrukt door het schommelen van de schommelstang 52 naar de uitgeschoven positie van het artikelrek 28, glijden de glijders 45 langs de verplaatsbare geleidingen 40 naar de nabijgelegen positie in de toegangsrichting. Zoals getoond 10 in figuur 12 maakt de eerste uitgeschoven positiezijdestopper 43 contact met het uitgeschoven positiezijde-contactgedeelte 45 om verplaatsing van het derde koppelingsframe 37c te beperken ten opzichte van de verplaatsbare geleidingen 40 naar de uitgeschoven positie. 15 Daarna verplaatsen het derde koppelingsframe 37c en verplaatsbare geleidingen 40 tezamen, met de geleidingsrollen 41 die zijn ondersteund en geleid door de vaste geleidingen 39, waarbij het derde koppelingsframe 37c doorgaat met het verplaatsen naar de uitgeschoven positie. 20 Op deze wijze, verplaatsen de verplaatsbare geleidingen 40 ten opzichte van de vaste geleidingen 39 naar de uitgeschoven positie in de schuifrichting van het artikelrek 28, en de rechter en linker ondersteuningsarmen 33 verplaatsen ten opzichte van de verplaatsbare 25 geleidingen 40 naar de uitgeschoven positie in de schuifrichting van het artikelrek 28. Dientengevolge, zoals getoond in figuur 13, wordt het artikelrek 28 uitgestoken van de teruggetrokken positie naar de uitgeschoven positie. Op dit moment, maakt de eerste uitgeschoven positiezijde-30 stopper 43 contact met het uitgeschoven positiezijde- contactgedeelte 46, en de tweede uitgeschoven positiezijdestoppers 61 maken contact met de gecontacteerde gedeelten 60, om verplaatsing van de verplaatsbare geleidingen 40 te beperken ten opzichte van de vaste geleidingen 39 naar de 35 uitgeschoven positie, en verplaatsing van het derde koppelingsframe 37c ten opzichte van de verplaatsbare geleidingen 40 naar de uitgeschoven positie.

22

Wanneer de besturingsinrichting S de terugtrekkende handeling uitvoert, waarbij het bediende element 48 zich bevindt in de op afstand gelegen positie zoals getoond in figuren 7 en 9, zullen de ingrijpings- en 5 besturingsrol 58 verplaatsen naar het transportvoertuig 3 terwijl deze ingrijpt op de groef 50. De ingrijpings- en besturingsrol 58 verplaatsen door de groef 50 terwijl deze tegen een zijwand van de groef 50 gedrukt worden, om het bediende element 48 van de op afstand gelegen positie naar 10 de nabijgelegen positie te trekken. Wanneer het bediende element 48 schommelt van de op afstand gelegen positie naar de nabijgelegen positie, schommelt de schommelstang 52 in de schuif richting van het artikelrek 28 rond de tweede draaias P2 terwijl de ingrijpingsrol 54 van de 15 schommelstang 52 tegen een zijwand van de verlengde groef 55 drukt naar de teruggetrokken positie van het artikelrek 28. Het schommelen van de schommelstang 52 drukt het derde koppelingsframe 37c naar de teruggetrokken positie van het artikelrek 28 om de verplaatsbare geleidingen 40 te 20 verplaatsen ten opzichte van de vaste geleidingen 39 naar de teruggetrokken positie van het artikelrek 28, en om de rechter en linker ondersteuningsarmen 33 te verplaatsen ten opzichte van de verplaatsbare geleidingen 40 naar de teruggetrokken positie van het artikelrek 28, daarbij 25 schuivende het artikelrek 28 naar de teruggetrokken positie. Wanneer het bediende element 48 zich bevindt in de nabijgelegen positie zoals getoond in de figuren 6 en 8, opent de opening van de groef 50 zich in de toegangsrichting. Zodoende zullen de ingrijpings- en 3 0 besturingsrol 58 die naar het transportvoertuig 3 verplaatsen ontkoppeld worden van de groef 50 en teruggetrokken naar het transportvoertuig 3.

Verplaatsing van de verplaatsbare geleidingen 40 ten opzichte van de vaste geleidingen 39 en verplaatsing 35 van de rechter en linker ondersteuningsarmen 33 ten opzichte van de verplaatsbare geleidingen 40 treden op wanneer het artikelrek 28 schuift van de uitgeschoven 23 positie naar de teruggetrokken positie, en zijn de tegengestelde verplaatsingen die optreden wanneer het artikelrek 28 schuift van de teruggetrokken positie naar de uitgeschoven positie, en deze zullen niet omschreven 5 worden.

Het transportvoertuig 3 omvat een dragerbesturing voor de besturing van de bediening van het transportvoertuig 3. Gebaseerd op commando's van een toezichthoudende computer die bediening van het gehele 10 artikeltransportmiddel bestuurt, en op detectie-informatie van diverse sensoren verschaft aan het transportvoertuig 3, stuurt de dragerbesturing verplaatsing van het transportvoertuig 3 aan, hefbediening van de grijper 4, bediening van de grijpmotor 27, en bediening van de 15 schuifbesturingsinrichting S.

Wanneer bijvoorbeeld de toezichthoudende computer een transportcommando geeft die een transport start en bestemmingsstations 7 onder het meervoud van stations 7 inlicht, en die een handeling om een container 5 te 2 0 transporteren van het start station 7 naar bestemmingsstations 7 instrueert, stuurt de dragerbesturing de bediening van het transportvoertuig 3 aan om de container 5 te ontvangen van het startstation 7, en de container 5 te leveren aan het bestemmingsstation 7. De 25 besturing en computer 'an sich' zijn bekend, en hebben hardware zoals centrale verwerkingseenheden (CVE's), geheugens en communicatiecircuits, en algoritmes (programma's) voor het uitvoeren van de functies die in deze specificatie beschreven zijn.

30 Wanneer de container 5 wordt ontvangen van het startstation 7, stuurt de dragerbesturing eerst de verplaatsing van het transportvoertuig 3 aan om het transportvoertuig 3 te stoppen in een stoppositie die overeenkomt met het startstation 7. Vervolgens waarbij het 35 transportvoertuig 3 stilstaat in de stoppositie die overeenkomt met het startstation 7, voert de dragerbesturing een hefbesturing van de grijper 4 uit om de 24 grijper 4 te laten zakken van de bovenpositie naar de onderpositie. Wanneer de grijper 4 zich bevindt in de onderpositie, bedient de dragerbesturing de grijpmotor 27 om het paar gri jpelementen 4a te schakelen naar de 5 grijppositie waarbij de grijpelementen 4a de flens 5a van de container 5 grijpen. De container 5 wordt op deze wijze ontvangen. Vervolgens voert de dragerbesturing de hefbesturing van de grijper 4 uit om de grijper 4 te heffen van de onderpositie naar de bovenpositie. Daarna stuurt de 10 dragerbesturing de verplaatsing aan van het transportvoertuig 3 om het transportvoertuig 3 te stoppen in een stoppositie die overeenkomt met het bestemmingsstation 7.

Wanneer het transportvoertuig 3 gestopt is in de 15 stoppositie die overeenkomt met het bestemmingsstation 7, levert de dragerbesturing de container 5 aan het bestemmingsstation 7 door de hefbesturing van de grijper 4 en bediening van de grijpmotor 27 zoals die wordt uitgevoerd wanneer de container 5 van het startstation 7 2 0 ontvangen wordt.

De toezichthoudende computer kan een opslagcommando geven die één van het meervoud van artikelrekken aangeeft, en een bediening instrueren om een container 5 op het aangegeven artikelrek 28 op te slaan. 25 Een dergelijk geval zal hierna omschreven worden.

De dragerbesturing stuurt eerst de verplaatsing van het transportvoertuig 3 aan om het transportvoertuig 3 te verplaatsen naar een artikeldoorvoerlocatie die overeenkomt met het artikelrek 28 voor transport.

30 Vervolgens, waarbij het transportvoertuig 3 stilstaat in de artikeldoorvoerlocatie die overeenkomt met het artikelrek 28 voor transport, zorgt de draagbesturing ervoor dat de schuifbesturingsinrichting S de uitstekende handeling uitvoert. In de uitstekende handeling van de 35 schuifbesturingsinrichting S, wordt het artikelrek 28 geschoven van de teruggetrokken positie naar de uitgeschoven positie. Na het uitvoeren van de hefbesturing 25 van de grijper 4 om de grijper 4 te laten zakken van de bovenpositie naar een positie grenzend aan het artikelrek 28, bedient de dragerbesturing de grijpmotor 2 7 om het paar grijpelementen 4a te schakelen naar de loslaatpositie, 5 waarbij de container 5 geleverd wordt van de grijper 4 naar het artikelrek 28 dat zich in de uitgeschoven positie bevindt. Daarna, na het uitvoeren van de hefbesturing van de grijper 4 om de grijper 4 te heffen naar de bovenpositie, zorgt de dragerbesturing ervoor dat de 10 schuifbesturingsinrichting S de terugtrekkende handeling uitvoert. In de terugtrekkende handeling van de schuifbesturingsinrichting S, wordt het artikelrek 28 geschoven van de uitgeschoven positie naar de teruggetrokken positie.

15 De toezichthoudende computer kan een ophaalcommando geven die één van het meervoud van artikelrekken 28 aangeeft, en een bediening instrueren om een container 5 op te halen van het aangegeven artikelrek 28. Een dergelijk geval zal hierna omschreven worden.

20 De dragerbesturing stuurt de verplaatsing van het transportvoertuig 3 aan, zoals in het geval van een opslagcommando, om het transportvoertuig 3 te stoppen in een artikeldoorvoerlocatie die overeenkomt met het artikelrek 28 voor transport. Daarna zorgt de 25 dragerbesturing ervoor dat de schuifbesturingsinrichting S de uitstekende handeling uitvoert, daarbij schuivende het artikelrek 28 van de teruggetrokken positie naar de uitgeschoven positie. Na het uitvoeren van de hefbesturing van de grijper 4 om de grijper 4 te laten zakken van de 30 bovenpositie naar een positie grenzend aan het artikelrek 28, bedient de dragerbesturing de grijpmotor 27 om het paar grijpelementen 4a te schakelen naar de grijppositie, daarbij ontvangende de container 5 van het artikelrek 28. Dan, na het uitvoeren van de hefbesturing van de grijper 4 35 om de grijper 4 te heffen naar de bovenpositie, zorgt de dragerbesturing ervoor dat de schuifbesturingsinrichting S de terugtrekkende handeling uitvoert. In de terugtrekkende 26 handeling van de schuifbesturingsinrichting S, wordt het artikelrek 28 geschoven van de uitgeschoven positie naar de teruggetrokken positie.

[Andere uitvoeringsvormen] 5 [1] In de uitvoeringsvorm hierboven omschreven, wordt de schuifbesturingsinrichting S gemonteerd op het transportvoertuig 3. In plaats daarvan kan de schuifbesturingsinrichting verschaft worden aan het artikelrek 28.

10 [2] In de uitvoeringsvorm hierboven omschreven, is de ingri jpingsrol 54 op het distale einde van de schommelstang 52 in glijbare aangrijping met de verlengde groef 55 die gevormd is in het derde koppelingsframe 37c. In plaats daarvan, kan bijvoorbeeld het distale einde van 15 de schommelstang 52 draaibaar verbonden worden met het derde koppelingsframe 37c.

[3] In de uitvoeringsvorm hierboven omschreven, transporteert elk artikelrek 28 in de uitgeschoven positie een container 5 naar en van de grijper 4 die zich in een 20 positie dicht bij de bovenpositie bevindt. De verticale positie voor het transporteren van een container tussen het artikelrek 28 in de uitgeschoven positie en de grijper 4 is niet beperkt tot een positie dicht bij de bovenpositie of de bovenpositie. Deze positie kan met een ingestelde hoogte 25 lager zijn dan de bovenpositie. In dit geval, kan een container 5 getransporteerd worden tussen het artikelrek 28 en grijper 4 door het strijken van de grijper 4 met de ingestelde hoogte van de bovenpositie in de toestand van het artikelrek 28 dat zich in de uitgeschoven positie 30 bevindt.

[4] In de uitvoeringsvorm hierboven omschreven, is een meervoud van artikelrekken 28 opgesteld langs de geleidingsrail 2. Het aantal artikelrekken 28 kan als gewenst gevarieerd worden. Terwijl de artikelrekken 28 35 geïnstalleerd zijn aan beide zijden van de geleidingsrail 2, kunnen zij alleen geïnstalleerd worden op één zijde van de geleidingsrail 2.

27 [5] In de uitvoeringsvorm hierboven omschreven, heeft het transportvoertuig 3 twee schuifbesturingsinrichtingen S, dat wil zeggen de schuifbesturingsinrichting S voor het schuiven van 5 artikelrekken 28 die zijn opgesteld aan de rechterzijde in de verplaatsingsrichting van het transportvoertuig 3, en de schuifbesturingsinrichting S voor het schuiven van artikelrekken 28 die zijn opgesteld aan de linkerzijde in de verplaatsingsrichting van het transportvoertuig 3. Het 10 transportvoertuig 3 kan bijvoorbeeld één schuifbesturingsinrichting S hebben waarbij de ingrijpings-en besturingsrol 58 verplaatsbaar is om naar rechts en naar links vanuit het transportvoertuig 3 te steken.

[6] In de uitvoeringsvorm hierboven omschreven, 15 transporteert het artikeltransportmiddel, zoals artikelen, containers 5 die halfgeleidersubstraten opslaan. De getransporteerde artikelen kunnen als gewenst gevarieerd worden.

20 In de figuren: FA : langsrichting FN : ver-nabijrichting 2001352

Claims (5)

1. Een artikeltransportmiddel omvattende: een artikeldrager die verplaatsbaar is langs een baan ; een artikelrek opgesteld langs de baan, waarbij 5 het artikelrek een vast frame heeft, en een verplaatsbaar frame dat ondersteund is om ten opzichte van het vaste frame verplaatsbaar te zijn tussen een uitgeschoven positie die naar de baan uitsteekt en een teruggetrokken positie die van de baan teruggetrokken is; 10 waarbij de artikeldrager ingericht is om te stoppen in een artikeldoorvoerlocatie voor het artikelrek en om een artikel te leveren aan en een artikel te ontvangen van het artikelrek wanneer het verplaatsbare frame in de uitgeschoven positie is; 15 met het kenmerk dat een verplaatsbare geleiding voor het schuifbaar ondersteunen en geleiden van het verplaatsbare frame om verplaatsbaar ten opzichte daarvan te zijn in een schuifrichting; en 2. een vaste geleiding die gemonteerd is op het vaste frame voor het ondersteunen en het geleiden van de verplaatsbare geleiding om ten opzichte daarvan verplaatsbaar te zijn in de schuifrichting.

2. Een artikeltransportmiddel volgens conclusie 25 1, verder omvattende een schuifbesturingsinrichting die gemonteerd is op de artikeldrager voor het schuiven van het verplaatsbare frame tussen de uitgeschoven positie en de teruggetrokken positie wanneer de artikeldrager in de artikeldoorvoerlocatie is.

3. Een artikeltransportmiddel volgens conclusie 2, verder omvattende: een bediend element dat schommelbaar is rond een draaias om te schakelen tussen een nabijgelegen positie dicht bij de artikeldrager in de artikeldoorvoerlocatie en 2001352 een op afstand gelegen positie op afstand gelegen van de artikeldrager in de artikeldoorvoerlocatie; waarbij de schuifbesturingsinrichting een bedieningselement heeft dat verplaatsbaar is van de 5 artikeldrager af om het bediende element te schakelen van de nabijgelegen positie naar de op afstand gelegen positie, en achterwaarts verplaatsbaar naar de artikeldrager om het bediende element te schakelen van de op afstand gelegen positie naar de nabijgelegen positie; en 10 een schommelstang die werkzaam verbonden is met het bediende element en schommelbaar in de schuifrichting van het verplaatsbare frame rond een schommelas zodanig dat het verplaatsbare frame in de teruggetrokken positie is wanneer het bediende element in de nabijgelegen positie is, 15 en het verplaatsbare frame in de uitgeschoven positie is wanneer het bediende element in de op afstand gelegen positie is; waarbij de schommelstang een ingrijpgedeelte heeft in glijbare ingrijping met een ingegrepen gedeelte 20 dat gevormd is in het artikelrek en uit steekt in een richting loodrecht op de schuifrichting.

4. Een artikeltransportmiddel volgens één van de conclusies 1 - 3, met het kenmerk dat de artikeldrager verplaatsbaar is langs de baan die opgesteld is boven de 25 artikelrekken, en een artikelhouder omvat die verticaal verplaatsbaar is om een artikel te leveren aan en een artikel te ontvangen van het artikelrek.

5. Een artikeltransportmiddel volgens één van de conclusies 1-3 met het kenmerk dat de verplaatsbare 30 geleiding ingegrepen is op een glij-element dat verbonden is met het verplaatsbare frame, waarbij één van de verplaatsbare geleiding en het glij-element een uitsparend gedeelte heeft, en de andere van de verplaatsbare geleiding en het glij-element een uitstekend gedeelte heeft. -o-o-o-o-o-o-o-o- 2001352